BE1004097A4 - Uit een vertikale wand of een horizontale balk uitspringende seininrichting. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aanwijs- en/of verlichtingsmiddel, dat zo kan worden gemonteerd dat het uitspringt uit een vertikale wand of een horizontale balk en bestaat uit een eigenlijk seinelement (1) met hoofdzakelijk prismatische vorm, dat scharnierend kan worden verbonden met een zich tot bevestiging aan een wand of balk lenend draagelement (2), waarbij het lichaam van het seintoestel voorzien is van twee afwijkende zijden (5a-5b), onderling verbonden door een schuin gedeelte (8) dat voorzien is van een vlak oppervlak dat loodrecht staat op de bissectrice van het door de oppervlakken van de afwijkende zijden gevormde tweevlak, waarbij het voornoemde schuine gedeelte voorzien is van een scharniermiddel (10) waarvan de as (a) loodrecht staat op het schuin gedeelte. Het voornoemde draagelement is voorzien van een bevestigingsmiddel (15), dat zich leent tot samenwerking met een van beide afwijkende zijden, zo dat een stevige stijve bevestiging wordt gevormd.

Description

UIT EEN VERTIKALE WAND OP EEN HORIZONTALE BALK UITSPRINGENDE SEININRICHTING.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een seininrichting zoals een aanwijs- en/of verlichtingsin-richting, die uitspringend uit een vertikale wand of uit een horizontale balk kan worden gemonteerd· Het is een bekend feit dat seininrichtingen, zoals lampen, verlichte seininrichtingen en aanwijsborden, op uitspringende wijze moeten worden gemonteerd, waarbij ze uitspringend aan een vertikale wand bevestigd zijn of opgehangen zijn aan een horizontale balk of een plafond.

Allerhande seininrichtingen voor de een of andere montagewijze kunnen voor het voornoemde doel worden bedacht, waarbij het om redenen aangaande de produktie-standaardisatie en de veelzijdige toepassingsmogelijkheid echter wenselijk is dat een bepaalde seininrichting zich leent voor bevestiging zowel aan een vertikale wand als aan een plafond, zo dat telkens.zijn korrekte oriëntatie verzekerd is, wat natuurlijk van essentieel belang is voor seininrichtingen met opschriften of figuren.

Met het oog op het verwezenlijken van seininrichtingen die in beide voornoemde standen kunnen worden gemonteerd met behoud van hun korrekte oriëntatie, wordt in conclusie 1 van de bijgaande conclusies een zich daartoe lenende seininrichting omschreven.

Volgens een bepaalde uitvoeringswijze van de uitvinding bestaat de bedoelde seininrichting uit een lichaam met onder een rechte hoek afwijkende zijden, waartussen een schuin gedeelte is voorzien dat een twee-vlak van 45° met de beide voornoemde zijden vormt, overeenkomstig waarmee het draagelement een zijdeel vertoont dat is voorzien van een ermee evenwijdig en ernaartoe gekeerd schuin oppervlak, waarbij zich een draaibaar bevestigingsmiddel bevindt tussen de naar het schuine gedeelte toegekeerde oppervlakken en één haakrecht staande op het zijdeel van het draagelement.

Het draaibare bevestigingsmiddel voor het bevestigen van de seininrichting aan het draagelement is bij voorkeur vrij draaibaar over een hoek van ten minste 180°. Het draaibare bevestigingsmiddel voor het bevestigen van de seininrichting aan het draagelement kan voorzien zijn van een axiale holte als doorgang voor elektrische leidingen e.d·

Het door het draagelement gedragen en met een van de afwijkende zijden van de seininrichting samenwerkende bevestigingsmiddel bestaat bij voorkeur uit schroeven· Volgens een bijzonder gunstige uitvoeringswijze van de uitvinding bestaat het draaibare bevestigingsmiddel voor het bevestigen van de seininrichting volgens de uitvinding aan het draagelement, uit een elastische kraag of ring uitspringend uit het schuine gedeelte en zich ertoe lenend om als blokkeermiddel te worden ingeschoven in een overeenkomstige holte van het tussen de afwijkende zijden van de betrokken seininrichting liggende schuine deel·

De inrichting volgens de uitvinding is op bijzonder gunstige wijze voorzien van een inkeping op groef, lopend rondom de voornoemde kraag of ring van het de seininrichting volgens de uitvinding dragende element, met het oog op het beperken van de relatieve rotatie tussen het seintoestel en het draagelement tot 180°·

Hier volgt thans als voorbeeld de uitvoerige beschrijving van een uitvoeringswijze van de uitvinding, gegeven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een aan een vertikale wand bevestigde seininrichting volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de seininrichting volgens figuur 1, scharnierende opgehangen aan een plafond weergeeft; figuur 3 een vergroot detail van het scharnier tussen de seininrichting en het draagelement weergeeft; figuur 4 een vooraanzicht van de inrichting volgens de uitvinding in gedeeltelijke doorsnede weergeeft; en figuur 5 de voornaamste delen van de betrokken inrichting in uiteengenómen stand weergeeft.

De door de figuren 1, 2 en 5 weergegeven seininrichting is voorzien van een lichaam 1 in de vorm van een lamp, bevestigd met behulp van een draagelement 2 aan een wand 3> of een plafond 4.

Zoals duidelijker blijkt uit de figuren 4 en 5, bestaat het voornoemde lichaam 1 van de betrokken seininrichting hoofdzakelijk uit een rechthoekig raam 5, ingesloten tussen twee zijplaten 6 uit een doorschijnend materiaal, voorzien van het vereiste opschrift of beeld en verenigd door middel van een basissluitstuk 6a tot een doosvormig element, waarin zich eventueel de lampen 7 en de betrokken elektrische aansluitleidingen (niet getekend) bevinden.

Het raam 5 heeft twee onderling een hoek van 90° vormende zijden 5a en 5b, waartussen een stuk 8 ligt, dat schuin staat onder een hoek van 45° op het oppervlak van ieder van de twee rechthoekig uiteenwijkende zijden 5a en 5b.

Dit schuin staande stuk 8 heeft een loodrecht op zijn oppervlak staande zitting 9, waarin een stift 10 kan schuiven, om de as a waarvan het lichaam van de seininrichting draaien kan, welke stift deel uitmaakt van het draagelement 2 en uit een zijdeel 11 ervan uitsteekt, met een as die een hoek van 45“ vormt met het korresponderende oppervlak van de betrokken seininrichting aan de wand 3 of het plafond 4 bevestigende draagelement.

Zoals blijkt uit figuur 3 bestaat de stift 10 op geschikte wijze uit vier elastische, uit het deel 11 van het draagelement uitspringende stroken 12, welke blokkerend inschuiven in de voornoemde zitting 9 van het lichaam van de betrokken seininrichting.

Het oppervlak van het voornoemde schuine deel 8 is bovendien voorzien van een zich over een hoek van 180° uitstrekkende en t.o.v. de as a gecentreerde groef 13, waarin een uit het deel 11 van het draagelement uitspringende stift 14 grijpt ten einde de rotatie van het lichaam van de seininrichting rondom de stift 10 tot een hoek van 180° te beperken. De stift 14 kan voor dit doel grijpen in een daarvoor voorziene groef.

In een door het deel 11 bedekte stand, is het draagelement 2 voorzien van een zitting voor een schroef 15, die samenwerkt met overeenkomstige schroefgaten 16 in de zijde 5a of 5b, waardoor het lichaam 1 van de betrokken seininrichting stevig en onbeweeglijk kan worden bevestigd aan het draagelement zelf ter verhindering van de relatieve rotatie ervan rondom de stift 10. Het draagelement 2 is bevestigd aan de betrokken draagstruktuur, gewoonlijk bestaande uit metselwerk, op de een of andere bekende wijze, bijvoorbeeld met plugs, haken of schroeven (niet weergegeven in de figuren), alsook door middel van een aan het metselwerk bevestigde konsole, waaraan het element 2 eveneens op bekende^wijze kan worden vastgeklemd.

In het element 2 bevinden zich eveneens middelen voor het eventueel monteren van lampen, zoals een kon-taktdoos 17, een herlaadbare batterij 18, een elektrische stroomkring 19 e.d.

Met het oo§ op de elektrische aansluiting van de lampen 7 is de stift 10 een stift van het holle type, welke doorgang verleent aan de aansluitmiddelen tussen het element 2 en de seininrichting 1, nl. aan de betrokken elektrische leidingen.

Bij de tot hiertoe beschreven struktuur kan het draagelement 2 worden gedraaid t.o.v. het deel 6 om de as a van de stift 10, zoals weergegeven is in de figuren 1 en 2, en aldus worden gebracht in een stand langs of boven op de seininrichting met het oog op de montage ervan op een wand of plafond. Het draagelement en de seininrichting worden in de vooraf gekozen stand bevestigd met een schroef 15, geschroefd in een van de schroefgaten van het lichaam van de seininrichting, waardoor alles tot een stevig stijf blok wordt verenigd.

De stift 10 komt ook voor andere uitvoeringswijzen dan die volgens de figuren in aanmerking, op voorwaarde dat de vereiste schuine stand t.o.v. de as a behouden blijft, waarom de rotatie tussen de seininrichting en het seinteken plaats vindt. Aldus is een andere geschikte uitvoeringswijze bijvoorbeeld die van een draadbus of draadstang. De bedoelde stift mag een volle, niet holle stift zijn, als het seinteken donker is, maar moet hol zijn als het seinteken verlicht is om, zoals boven gezegd, de elektrische aansluitleidingen naar de binnenlampen door te laten.

De seininrichting volgens de uitvinding kan een eigenlijk seinmiddel met een figuur of beeld en een beschrijvend opschrift zijn, zoals weergegeven als voorbeeld in de bijgaande figuren, of ook een waar-schuwingsmiddel of een verlichtingstoestel zijn. Er is dan ook geen enkele speciale vorm van het seinmiddel volgens de uitvinding voorgeschreven op voorwaarde dat het toestel voorzien is van twee afwijkende zijden, onderling verbonden door een deel met een vlak oppervlak, dat loodrecht staat op de bisektor van het door deze afwijkende zijden gevormde tweevlak, en dat een draaistift kan worden aangebracht in het voornoemde schuine deel om het lichaam van de seininrichting te verbinden met het draagstuk, waarvan het zijdeel 11 te dien einde het geschikte schuine verloop moet hebben.

Claims (7)

1. Seininrichting, met het kenmerk dat zij bestaat uit een hoofdlichaam (1) met hoofdzakelijk prismatische vorm, scharnierend verbonden met een draag-element (2), dat zich leent voor bevestiging aan een wand of plafond, en uit een inrichting voor de onderlinge scharnierende verbinding van dit hoofdlichaam en dit draagelement, welk hoofdlichaam voorzien is van twee afwijkende zijden (5a-5b), die onderling verbonden zijn door een schuin gedeelte (8) voorzien van een vlak oppervlak, dat loodrecht staat op de bissectrice van het door de oppervlakken van de voornoemde afwijkende zijden gevormde tweevlak, en het voornoemde draagelement voorzien is van samenwerkende oppervlakken overeenkomstig de voornoemde afwijkende zijden en het vlakke oppervlak van het schuine gedeelte, waarbij de schar-nieras (a) loodrecht staat op dit vlakke oppervlak van het schuine gedeelte, en het draagelement eveneens voorzien is van een bevestigingsmiddel (15), dat zich leent voor samenwerking met de ernaartoe gekeerde zijde van de voornoemde afwijkende zijden, zo dat een stevige stijve verbinding wordt gevormd.

2. Seininrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de voornoemde scharnierende verbinding zo bedacht is dat het lichaam (1) van de seininrichting kan draaien t.o.v. het draagelement (2) over een hoek van ten minste 180®.

3. Seininrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het hoofdlichaam ervan voorzien is van twee onder een rechte hoek afwijkende zijden (5a-5b), waartussen het voornoemde vlakke oppervlak een tweevlak van 45° met elk van beide afwijkende zijden vórmt.

4. Seintoestel volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de voornoemde scharnierende verbinding voorzien is van een elastische kraag (10-12), uitstekend op de scharnieras (a) en zich ertoe lenend om te worden ingeschoven en vastgeklemd in een overeenkomstig gat (9) van het tussen de afwijkende zijden van het lichaam van de seininrichting liggend schuin gedeelte (8).

5, - Seininrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het voorzien is van een stift (10) en een inkeping of groef (13) rondom de voornoemde kraag voor het bevestigen van het draagelement (2) aan het lichaam (1) van de seininrichting, met beperking van de relatieve draaibeweging tussen het draagelement en de seininrichting tot 180°.

6, - Seininrichting volgens elk van de voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk dat het bedoelde scharniermiddel (10) axiaal hol is en aldus doorgang verleent bijvoorbeeld aan elektrische leidingen.

7, - Seininrichting volgens elk van de voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk dat het bevestigingsmiddel, dat wordt gedragen door het draagelement (2), samenwerkend met een van de afwijkende zijden van het lichaam (1) van de seininrichting, aan de voorzijde ervan, bestaat uit een schroef (15).