BE1003978A3 - Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines. - Google Patents

Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines. Download PDF

Info

Publication number
BE1003978A3
BE1003978A3 BE8900531A BE8900531A BE1003978A3 BE 1003978 A3 BE1003978 A3 BE 1003978A3 BE 8900531 A BE8900531 A BE 8900531A BE 8900531 A BE8900531 A BE 8900531A BE 1003978 A3 BE1003978 A3 BE 1003978A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
display element
eccentric
wire display
wire
consist
Prior art date
Application number
BE8900531A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE8900531A priority Critical patent/BE1003978A3/nl
Priority to EP90200822A priority patent/EP0398399A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1003978A3 publication Critical patent/BE1003978A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/38Weft pattern mechanisms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)

Abstract

Inrichting voor het presteren van inslagdraden bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen (2); per draadpresenttie-element (2) een excentriek (6) dat door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing (A) van het erbij horende draadpresentatie-element (2) kan voorzien;roterende aandrijfmiddelen (7); koppelmiddelen (8), bestaande uit wrijvingskoppelingen, om de excentrieken (6) met de roterende aandrijfmiddelen (7) te koppelen; en stuurmiddelen (9) die de koppelmiddelen (8) te bevelen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij 0 0 weefmachines. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines, meer speciaal om bij grijperweefmachines en dergelijke verschillende inslagdraden overeenkomstig aan het gewenste weefpatroon in de baan van het inbrengelement, bijvoorbeeld de grijper, te brengen. 



  De algemeen bekende inrichtingen voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines bestaan uit kontinu draaiende nokken en hiermee samenwerkende nokvolgers, en in- en uitschakelbare verankeringsmiddelen die de draadpresentatieelementen gedurende welbepaalde perioden met de nokvolgers koppelen. Dergelijke inrichtingen zijn   o. a.   bekend uit de Europese oktrooiaanvrage nr 290. 788. Deze inrichtingen vertonen het nadeel dat de koppeling tussen de nokvolgers en de draadpresentatie-elementen op zeer preciese ogenblikken 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 moet worden uitgevoerd omdat de koppeling slechts bij welbepaalde posities van de nokvolgers kan gebeuren.

   Een ander nadeel van deze inrichtingen bestaat erin dat zij een groot aantal aanslagen en hiermee samenwerkende elementen vertonen, die sterk onderhevig zijn aan sleet en die tevens relatief veel lawaai veroorzaken omdat deze samenwerkende elementen 
 EMI2.1 
 tegen deze aanslagen stoten. 



  0 De huidige uitvinding heeft als voorwerp een inrichting die de voornoemde nadelen niet bezit, m. a. w. een beter dynamisch gedrag vertoont, waardoor minder slijtage ontstaat en tevens minder of zelfs geen lawaai wordt veroorzaakt en waarbij het ogenblik van koppelen minder kritisch is. 



    Hiertoe   betreft de uitvinding een inrichting voor het presenteren van inslagdraden, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare   draadpresentatie-elementen ;   per draadpresentatie-element een excentriek die door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing van het erbij horende 
 EMI2.2 
 draadpresentatie-element kan voorzien roterende aandrijfmiddelen uitschakelbare koppelmiddelen, bestaande uit wrijvingskoppelingen, om de excentrieken met de roterende aandrijfmiddelen te koppelen en stuurmiddelen die de koppelmiddelen bevelen.

   

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, worden hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, 
 EMI3.1 
 met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, 0 figuur 1 een weefmachine weergeeft die van een inrichting volgens de uitvinding gebruik maakt ; figuur 2 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 een doorsnede weergeeft hoofdzakelijk volgens lijn
111-111 in figuur   2 ;   figuur 4 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid ; figuren 5 en 6 doorsneden weergeven, respektievelijk vol- gens lijnen V-V en VI-VI in figuur   3 ;   figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6 ;

   figuren 8, 9 en 10 de inrichting volgens figuur 2 in ver- schillende standen weergeven ; figuren 11 en 12 varianten van de inrichting weergeven. 



  In figuur 1 wordt een grijperweefmachine weergegeven die de inrichting 1 volgens de uitvinding toepast. Deze inrichting 1 beveelt een aantal draadpresentatie-elementen 2,   een   en ander zodanig dat de inslagdraden 3 respektievelijk in de baan van de gevergrijper 4 kunnen gepresenteerd worden, zulks ten einde 
 EMI3.2 
 overeenkomstig aan het weefpatroon de in kleur of soort CD 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 verschillende inslagdraden in de gepaste volgorde in de gaap 5 te brengen. 



  Zoals weergegeven in figuren 2 tot 5 bestaat de inrichting 1 volgens de huidige uitvinding hoofdzakelijk in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen 2, per draadpresentatie-element 2 een excentriek 6 dat door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing A van het erbij horende draadpresentatieelement 2 kan voorzien, roterende aandrijfmiddelen 7, in- en uitschakelbare koppelmiddelen 8 bestaande uit wrijvingskoppelingen om de excentrieken 6 respektievelijk met de roterende aandrijfmiddelen 7 te koppelen en stuurmiddelen 9 die de koppelmiddelen 8 bevelen. 



  De draadpresentatie-elementen 2 bestaan op bekende wijze uit armen of naalden die aan hun vrije uiteinden voorzien zijn van draadogen 10, waar de respektievelijke inslagdraden 3 doorheen geleid worden. Het is bekend dat volgens een variante in de plaats van draadogen ook draadklemmen kunnen gebruikt worden. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 tot 5 bestaan de roterende aandrijfmiddelen 7 hoofdzakelijk uit een over een bepaalde hoek heen en weer draaiende as. De hoek waarover de verdraaiing plaats vindt, bedraagt bij voorkeur 180 graden. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 De heen en weergaande verdraaiing van de as 7 kan uiteraard d. m. v. eender welk geschikt mekanisme worden bekomen. Bij voorkeur wordt een mekanisme aangewend zoals is weergegeven in   figuren 3, 6   en 7, waarbij op de as 7 een tandwiel 11 is aangebracht, hetwelke wordt aangedreven door een rond een as 12 oscillerend element 13 in de vorm van een cirkelsektor, waarvan het boogvormig oppervlak met het tandwiel 11 van de as 7 samenwerkt, bijvoorbeeld doordat dit is uitgevoerd in de vorm van een tandkrans 14 waarin het tandwiel 11 aangrijpt.

   Het element 13 wordt door middel van een nok 15 heen en weer gewenteld. Deze nok 15 bestaat bij voorkeur uit een sleufnok in de vorm van een excentriek. In het element 13 is een pen 16 gemonteerd die in de sleuf 17 van de nok 15 past. De excentriciteit van de nok 15 en de straal van de tandkrans 14 zijn zodanig gekozen dat de wentelbeweging van het element 13 een amplitude vertoont, waardoor het tandwiel 11 precies over 180 graden heen en weer gewenteld wordt, zulks per toer van de aandrijfas 18 van de nok 15. Deze aandrijfas 18 is gekoppeld met de hoofdas van de weefmachine en draait bij voorkeur even snel als de hoofdas. Hierdoor kan per toer van de hoofdas van de weefmachine een draadpresentatie-element 2 van zijn hoogste naar zijn laagste stand, respektievelijk van zijn laagste naar zijn hoogste stand, verplaatst worden. 



  De voornoemde koppelmiddelen 8 om de excentrieken 6 respektievelijk met de as 7 te koppelen, bestaan bij voorkeur 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 uit elektro-magnetisch bevolen wrijvingskoppelingen, een en ander zoals weergegeven in de figuren 3 en 4. De koppelmiddelen 8 voor de respektievelijke draadpresentatie-elementen 2 zijn evenals de excentrieken 6 en de draadpresentatie-elementen 2 naast elkaar op het uiteinde van de as 7 gemonteerd, waardoor een zeer kompakte opstelling wordt bereikt. 



  Zoals in detail in figuur 4 wordt weergegeven, bestaan de koppelmiddelen 8 per draadpresentatie-element 2 hoofdzakelijk uit een vrij rond de as 7 draaibare schijf 19 waaraan het betreffende excentriek 6 is bevestigd en een vast op de as 7 gemonteerde elektromagneet 20. De schijf 19 is op de as 7 gelagerd d. m. v. een bus 21 of dergelijke. De elektromagneten 20 van de respektievelijke koppelmiddelen 8 bestaan elk uit een vast aan de as 7 gemonteerde binnenste kern 22, een buitenste kern 23 en een daartussen gelegen solenoide 24 die door de stuurmiddelen 9 op de geschikte ogenblikken wordt bekrachtigd. 



  Om bij de bekrachtiging van een solenoide 24 de betreffende 
 EMI6.1 
 magnetische volledig te sluiten via de kernen 22 en 23 0 en de schijf 19, is tegenoverliggend aan de schijf 19 een tweede schijf 25 draaibaar rond de as 7 gemonteerd, eveneens door middel van een bus 21 of dergelijke. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Bij de inschakeling van een elektromagneet 20 worden de aan 
 EMI7.1 
 weerszijden gesitueerde schijven 19 en 25 tegen de kernen 22 cm en 23 getrokken en wordt het excentriek 6 met de verdraaiing van de as 7 meeverdraaid. 



  Om te bekomen dat bij het uitschakelen van de bekrachtiging de schijven 19 en 25 gemakkelijk van de kernen 22 en 23 zouden loskomen, en niet zouden aangetrokken blijven door het remanent magnetisme, kunnen de koppelmiddelen 8 worden uitgerust met elastische middelen 26 die de schijven 19 en 25 uit elkaar drukken. Zoals duidelijk is weergegeven in figuren 4 en 5 bestaan in de weergegeven uitvoeringsvorm deze elastische middelen uit   driehoekige   en radiaal gerichte bladveren 26, die enerzijds aan de schijven 25 zijn bevestigd en anderzijds, bijvoorbeeld aan de excentriek 6 zijn bevestigd. Om de nadelen van het remanent magnetisme te vermijden, is bovendien in de buitenste kern 23 een onderbreking 27 in de magnetische kring ingebouwd, die bijvoorbeeld bestaat uit een koperen insluitsel. 



  Zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 bestaat de verbinding tussen een excentriek 6 en het bijhorende draadpresentatie-element 2 uit een rond het excentriek 6 gemonteerde ring 28 waaraan het draadpresentatie-element 2 is 
 EMI7.2 
 bevestigd. Hierbij is langs de omtrek van het excentriek 6 een t > cm zitting 29 voorzien waarin de ring 28 verdraaibaar t. het 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 excentriek 6 wordt vastgehouden. De ring 28 is tegen verdraaiing vergrendeld door middel van blokkeermiddelen 30. 



  Elk draadpresentatie-element 2 bestaat bij voorkeur uit een arm die rechtstreeks op de voornoemde ring 28 is bevestigd en 
 EMI8.1 
 bij voorkeur blokkeermiddelen 30 zijn in dit geval gevormd door twee steunen of geleidingen 31 en 32 waartussen de draadpresentatie-elementen 2 passeren. 



  Opdat tijdens de verplaatsing A van de draadpresentatie-elementen 2 de draadogen 10 nagenoeg rechte banen zouden beschrijven, vertonen de zijden 33 en 34 van de draadpresentatie-elementen 2 geprofileerde vormen. Hierdoor wordt het voordeel bekomen dat de verschillende inslagdraden niet met elkaar verstrengelen. Het is echter duidelijk dat in het geval wanneer een excentriek 6 een beweging V uitvoert zoals aangeduid in figuur 2, aldus in de linker cirkelhelft, er maatregelen moeten genomen worden opdat het draadpresentatie-element 2 met zijn zijde 33 in kontakt zou blijven met de steun 31.

   Analoog moeten er maatregelen genomen worden om te bekomen dat wanneer het excentriek 6 een beweging W uitvoert zoals aangeduid in figuur 2, aldus in de rechter cirkelhelft heen en weer bewogen wordt, de zijde 34 kontakt blijft maken met de steun 32, zo niet zou het voordeel van een 
 EMI8.2 
 rechtlijnige beweging verloren De inrichting 1 is 0 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 hiertoe met elastische middelen 35 uitgerust die elk draadpresentatie-element 2 in de juiste draairichting dwingen. 



  Hiertoe is scharnierbaar aan de ring 28 een arm 36 bevestigd die aan zijn vrije uiteinde 37 is gekoppeld met een tweede arm 38 die op zijn beurt met   een   uiteinde 39 scharnierbaar aan het frame 40 is bevestigd. De elastische middelen 35 bestaan hierbij uit veren, bijvoorbeeld drukveren 41 en 42 die zijdelings op de arm 38 inwerken, een en ander zodanig dat de resultante van de langs weerszijden daarop uitgeoefende drukkracht nul is wanneer het excentriek 6 zieh respektievelijk in zijn hoogste en laagste stand bevindt, m. a. w. wanneer het betreffende draadpresentatie-element 2 zieh 
 EMI9.1 
 in zijn hoogste en laagste stand bevindt. 



  0 Tevens zijn vergrendelingsmiddelen 43 voorzien die beletten dat de excentrieken 6 in hun standen die overeenstemmen met de hoogste en laagste standen van de betreffende draadpresentatie-elementen 2 en in ontkoppelde toestand vrij zouden ronddraaien. Zoals weergegeven in figuur 2 bestaan deze vergrendelingsmiddelen 43 bij voorkeur uit bladveren 44 die aan hun vrije uiteinde een verzinking of zitting 45 vertonen die   zittingen vormen voor uitsteeksels of elementen die zich   met de verdraaiing van de ringen 28 mee verplaatsen, zoals bijvoorbeeld de V-vormig uitgevoerde uiteinden 46 van de armen 38. Hierdoor wordt het voordeel bekomen dat de draadpresentatie-elementen 2 in hun hoogste en hun laagste 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 stand vergrendeld worden zonder dat hiertoe klassieke aanslagen dienen voorzien te worden. 



  Mits een geschikte opstelling van de onderdelen, zoals in de figuur 2, hoeft slechts   een   vergrendelingsmiddel 43 per draadpresentatie-element 2 aanwezig te zijn, daar dit dan zowel in de hoogste als in de laagste stand van het draadpresentatie-element 2 in de vergrendeling van het excentriek 6 en de ring 28 kan voorzien. 



  Bovendien wordt opgemerkt dat in het geval wanneer de veren 41 en 42 zodanig gekozen worden dat een evenwichtssituatie ontstaat in de stand volgens figuur 2, deze veren 41 en 42 het uiteinde 46 in de zitting 45 dwingen. In dat geval zijn de vergrendelingsmiddelen 43 in de vorm van een zitting 45 en een hiermee samenwerkend uiteinde 46 niet echt noodzakelijk aangezien deze elastische middelen 35 immers zelf als 
 EMI10.1 
 vergrendeling funktioneren. c2 De werking van de inrichting kan eenvoudig uit de verschillende standen zoals weergegeven in figuren 2,8 en 9 worden afgeleid. Duidelijkheidshalve is in deze figuren slechts   een   draadpresentatie-element 2 weergegeven. In figuur 2 staan het excentriek 6 en het draadpresentatie-element 2 in hun hoogste stand.

   Wanneer een draadpresentatie-element 2 naar beneden dient gebracht te worden, wordt de bijhorende 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 elektromagneet 20 bekrachtigd, waardoor de erbij horende schijven 19 en 25 tegen de kernen 22 en 23 worden getrokken en met de verdraaiing van de as 7 worden meeverdraaid. Doordat zoals weergegeven in figuur 8 het element 13 naar beneden wordt gewenteld, wordt het excentriek 6 volgens de halve cirkel zoals aangeduid door pijl V naar beneden bewogen. Het uiteinde 46 van de arm 38 komt hierbij los uit de zitting 45 van de bladveer 44. Doordat de veer 41 opgespant en de veer 42 ontspant, wordt de ring 28 in de richting volgens pijl F gedwongen, waardoor de geprofileerde zijde 33 langs de steun 31 glijdt, zodanig dat het draadoog 10 een nagenoeg rechtlijnige verplaatsing A uitvoert. 



  Wanneer, zoals in figuur 9, het oscillerende element 13 in zijn laagste stand staat, heeft het excentriek 6 tevens zijn onderste stand bereikt. Het draadpresentatie-element 2 staat op dat moment ook in zijn laagste stand en presenteert zodoende de betreffende inslagdraad 3 in de baan van de gevergrijper 4. Opgemerkt wordt dat in deze stand het uiteinde 46 van de arm 38 terug plaats genomen heeft in de zitting 45 en dat de veren 41 en 42 terug onder gelijke spanning staan. 



  Wanneer op dat moment de elektromagneet 20 wordt uitgeschakeld, blijft het draadpresentatie-element 2 in zijn laagste stand. De verdere verdraaiing van het excentriek 6 door eventuele wrijvingskrachten die in de bus 21 zouden 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 kunnen optreden, wordt alsdus vermeden door het vergrendelingsmiddel 43. 



  Bij het terug omhoog wentelen van het element 13 blijft, althans wanneer de voornoemde elektromagneet 20 ontkoppeld is, het draadpresentatie-element 2 in zijn laagste stand. Wanneer vervolgens, zoals weergegeven in figuur 10, de elektromagneet 20 terug wordt ingeschakeld wanneer het element 13 aan zijn naar beneden gaande wenteling begint, wordt het excentriek 6 volgens pijl W terug naar boven'gebracht. Op dat moment maakt de zijde 34 kontakt met de steun 32, waarbij dit kontakt wordt verzekerd doordat de veer 41 ontspant en de veer 42 opspant. 



  Uit het voorgaande is het duidelijk dat het grote voordeel van de uitvinding erin bestaat dat het in- en uitschakelen van de koppelmiddelen 8 niet kritisch   is, m. a. w.   de ogenblikken waarop deze koppelmiddelen dienen ingeschakeld, respektievelijk uitgeschakeld te worden zijn niet aan zeer precieze momenten in de weefcyclus gebonden, doch mogen binnen bepaalde tolerantiegrenzen gelegen zijn. 



  Dit voordeel kent hoofdzakelijk drie redenen. 



  De eerste reden bestaat erin dat voor de koppelmiddelen 8 gebruik gemaakt wordt van wrijvingskoppelingen, die zoals bekend op elk ogenblik kunnen worden ingeschakeld. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 De tweede reden wordt gevormd door het gebruik van 
 EMI13.1 
 vergrendelingsmiddelen 43 zoals weergegeven in figuur 2, die 0 toelaten dat wanneer iets te vroeg of te laat wordt gekoppeld of ontkoppeld, het uiteinde 46 door de vorm van de zitting 45 toch in zijn juiste positie wordt gedwongen. 



  Een derde reden kan gevormd worden door de invloed van de elastische middelen 35 op de neutrale positie van de arm 38. 



  Wanneer de veren 41 en 42 zodanig gekozen zijn dat in de stand volgens figuur 2 een evenwichtspositie optreedt dan is het duidelijk dat bij het te vroeg of te laat koppelen of ontkoppelen de arm 38 automatisch door de veren 41 en 42 in 
 EMI13.2 
 zijn positie volgens figuur 2 wordt gedwongen. 



  0 Het is duidelijk dat de faktoren die aan de basis van voornoemde drie redenen liggen al dan niet tesamen kunnen aanwezig zijn. 



  Het is duidelijk dat volgens een variante de roterende aandrijfmiddelen ook uit een as 7 kunnen bestaan die steeds verder draait en bij voorkeur na elke verdraaiing van 180 
 EMI13.3 
 graden kortstondig tot stilstand komt. i In figuur 11 wordt schematisch een variante weergegeven waarbij de blokkeermiddelen 30 in de vorm van steunen 31 en 32 overbodig zijn. De verbindingen tussen de ringen 28 en de 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 draadpresentatie-elementen 2 bestaan hierbij elk uit een arm 47 die vast aan de ring 28 is gemonteerd en die aan zijn vrije uiteinde met een, rond een aan het frame gemonteerd draaipunt 48 wentelbare hefboom 49 is gekoppeld, die aan zijn vrije uiteinde het draadpresentatie-element 2 draagt. Deze hefboom 49 vervult hierbij tevens de funktie van blokkeermiddel. 



  Uiteraard zijn hierbij tevens elastische middelen 35 en vergrendelingsmiddelen 43 voorzien. 



  Volgens nog een variante passeren de draadpresentatieelementen 2 doorheen rechte geleidingen 50, waarbij verder een beweegbaar of scharnierbaar koppelstuk 51 tussen de met de ring 28 verbonden arm 47 en het draadpresentatie-element 2 is aangebracht. Dit koppelstuk 51 kan zoals weergegeven in figuur   12   uit een arm bestaan, doch kan ook gevormd worden door een kabel of dergelijke. Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van een scharnierbaar tussenstuk 52 dat tevens de funktie van blokkeermiddel vervult. Uiteraard zijn hierbij tevens elastische middelen 35 en vergrendelingsmiddelen 43 voorzien. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven 
 EMI14.1 
 uitvoeringsvormen, 0 0 presenteren van inslagdraden kan in allerlei vormen en 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 
 EMI15.1 
 afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der 0 uitvinding te treden.

Claims (1)

  1. doch dergelijke inrichting voor hetKonklusies.
    1. - Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen (2) ; per draadpresentatie-element (2) een excentriek (6) dat door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing (A) van het erbij horende draadpresentatie-element (2) kan voorzien ; roterende aandrijfmiddelen (7) ; koppelmiddelen (8), bestaande uit wrijvingskoppelingen, om de excentrieken (6) met de roterende aandrijfmiddelen (7) te koppelen ; en stuurmiddelen (9) die de koppelmiddelen (8) bevelen.
    2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (8) bestaan uit elektromagnetisch inschakelbare wrijvingskoppelingen.
    3.-Inrichting volgens konklusie 2, waarbij de aandrijfmiddelen bestaan uit een roterende as (7), daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (8) hoofdzakelijk bestaan uit vrij rond deze as (7) draaibare schijven (19), waaraan de EMI16.1 voornoemde excentrieken (6) zijn bevestigd of waarvan zij deel 0 uitmaken, en vast aan de as (7) gemonteerde elektromagneten 0 <Desc/Clms Page number 17> (20) die bij inschakeling de schijven (19) radiaal aantrekken en met de verdraaiing van de voornoemde as (7) mee doen draaien.
    4.-Inrichting volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (8) per draadpresentatie-element (2) twee schijven (19, 25) vertonen, die zieh respektievelijk aan weerszijden van de elektromagneten (20) bevinden, waarbij rechtstreeks of onrechtstreeks tussen beide elementen elastische middelen (26) zijn aangebracht die de schijven (19, 25) uit elkaar drukken.
    5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde elastische middelen bestaan uit een zieh hoofdzakelijk radiaal t. o. v. de as (7) waarover de schijven (19, 25) draaien, uitstrekkende bladveer (26).
    6.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij vergrendelingsmiddelen (43) vertoont die elk excentriek (6) in zijn twee standen die overeenstemmen met de uiterste standen van de draadpresentatie-elementen (2) kunnen vasthouden.
    7.-Inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen (43) per draadpresentatie-element hoofdzakelijk bestaan uit een geprofileerde bladveer (44) die <Desc/Clms Page number 18> een zitting (45) vertoont en een element (46) dat zieh met de beweging van het excentriek (6) over de bladveer (44) verplaatst en met de zitting (45) samenwerkt telkens wanneer het betreffende excentriek (6) in één van de standen staat waarbij het ermee samenwerkende draadpresentatie-element (2) zieh in een van zijn beide uiterste standen bevindt.
    8.- Inrichting volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen een excentriek (6) en een draadpresentatie-element (2) bestaat uit een rond het excentriek (6) gemonteerde ring (28) waaraan het draadpresentatie-element (2) is bevestigd, en dat het element dat over de bladveer (44) wordt verplaatst, bestaat uit een wentelbare arm (38) die aan zijn heen en weer verplaatsbare uiteinde (46) kontakt maakt met de bladveer (44) en die d. m. v. een arm (36) met de voornoemde ring (28) is verbonden.
    9.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij elastische middelen (35) vertoont die elk excentriek (6) respektievelijk in zijn twee standen die overeenstemmen met de twee uiterste standen van het betreffende draàdpresentatie-element (2) kan dwingen.
    10. Inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de elastische middelen (35) per draadpresentatie-element (2) bestaan uit twee veren (41, 42) waarbij deze veren (41, 42) <Desc/Clms Page number 19> respektievelijk aan weerszijden op een scharnierbare arm (38) inwerken die aan zijn vrije uiteinde (37) is gekoppeld, rechtstreeks of onrechtstreeks, met het betreffende draadpresentatie-element (2), waarbij de veren (41, 42) zodanig zijn gemonteerd dat in de evenwichtstoestand van het geheel het betreffende draadpresentatie element (2) een van zijn beide uiterste standen inneemt.
    11. - Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen-en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen (2) ; per draadpresentatie-element (2) een exentriek (6) dat door zijn rotatie in de heen-en weergaande verplaatsing (A) van het erbijhorende draadpresentatie-element (2) kan voorzien ; roterende aandrijfmiddelen (7) ; elektromagnetische inschakelbare wrijvingskoppelingen om de exentrieken (6) met de roterende aandrijfmiddelen (7) te koppelen ; stuurmiddelen (9) om de elektro-magnetische inschakelbare wrijvingskoppelingen te bevelen ; vergrendelingsmiddelen (43) die elk exentriek (6) in zijn twee standen die overeenstemmen met de uiterste'standen van de draadpresentatie-elementen (2) kunnen vasthouden ;
    en elastische middelen (35) die elk exentriek (6), respektievelijk in zijn twee standen die overeenstemmen met de twee uiterste standen van het betreffende draadpresentatie-element (2) kan dwingen. <Desc/Clms Page number 20> EMI20.1
    12. volgens een der voorgaande konklusies, C > daardoor gekenmerkt dat de roterende aandrijfmiddelen hoofdzakelijk bestaan uit een over een bepaalde hoek heen en weer draaiende as (7).
    13. - Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de as (7) is aangedreven door middel van een rond een as (12) oscillerend element (13) in de vorm van een cirkelsektor, EMI20.2 waarbij dit element (13) aan zijn boogvormig oppervlak CD gekoppeld is met de voornoemde as (7).
    14.-Inrichting volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat het oscillerend element (13) door middel van een nok (15) heen EMI20.3 en weer wordt 0 gewenteld.15.-Inrichting volgens konklusie 12,13 of 14, daardoor gekenmerkt dat de heen en weer draaiende as (7) over 180 graden wordt verdraaid.
    16.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de roterende aandrijfmiddelen hoofdzakelijk bestaan uit een in een richting draaiende as die na elke verdraaiing van 180 graden kortstondig tot stilstand komt. <Desc/Clms Page number 21>
    17.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de verbindingen tussen de excentrieken (6) en de draadpresentatie-elementen (2) elk bestaan uit een rond het betreffende excentriek (6) gemonteerde ring (28), waaraan het draadpresentatie-element (2) is bevestigd, waarbij tevens blokkeermiddelen (30, 49, 52) zijn voorzien die EMI21.1 verdraaiing de ring (28) beletten.
    0 0 van18.-Inrichting volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat de draadpresentatie-elementen (2) bestaan uit armen die rechtstreeks op de respektievelijke ringen (28) staan. EMI21.2
    19. konklusie 17 of 18, daardoor 0 gekenmerkt dat de blokkeermiddelen (30) bestaan uit steunen (31, 32) waartussen de draadpresentatie-elementen (2) passeren.
    20.-Inrichting volgens konklusie 19, daardoor gekenmerkt dat EMI21.3 de zijden van elk draadpresentatie-element (2) een geprofileerde vorm vertonen en dat de inrichting (1) is voorzien van elastische middelen (35) die in funktie van de positie van elk excentriek (6) het ermee samenwerkende draadpresentatie-element (2) met hetzij de ene zijde (33) of hetzij de andere zijde (34) tegen één van de steunen (31, 32) drukt, zodanig dat de draadpresentatie-elementen (2) aan hun uiteinden een vrijwel rechtlijnige verplaatsing (A) uitvoeren. <Desc/Clms Page number 22>
    21.-Inrichting volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat de draadpresentatie-elementen (2) deel uitmaken van rond een vast draaipunt (48) wentelbare hefbomen (49), waarbij deze hefbomen (49) respektievelijk met de voornoemde ringen (28) zijn verbonden d. m. v. tussenliggende armen (47).
    22.-Inrichting volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat de draadpresentatie-elementen (2) in rechte geleidingen (50) op en neer verplaatsbaar zijn en dat de bevestigingen van de draadpresentatie-elementen (2) aan de respektievelijke ringen (28) gevormd worden door een vast aan de ring (28) bevestigde arm (47) en een koppelstuk (51) dat zieh tussen de arm (47) en het betreffende draadpresentatie-element (2) uitstrekt.
BE8900531A 1989-05-18 1989-05-18 Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines. BE1003978A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900531A BE1003978A3 (nl) 1989-05-18 1989-05-18 Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines.
EP90200822A EP0398399A1 (en) 1989-05-18 1990-04-05 Device for presenting weft threads on weaving machines

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900531A BE1003978A3 (nl) 1989-05-18 1989-05-18 Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1003978A3 true BE1003978A3 (nl) 1992-07-28

Family

ID=3884165

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8900531A BE1003978A3 (nl) 1989-05-18 1989-05-18 Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0398399A1 (nl)
BE (1) BE1003978A3 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1273103B (it) * 1994-04-05 1997-07-04 Panter Srl Dispositivo di presentazione dei fili di trama per una macchina di tessitura
IT1293828B1 (it) * 1997-08-07 1999-03-10 Vamatex Nuova Spa Presentatrice di trama per telai di tessitura

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH450315A (de) * 1967-05-09 1968-01-15 Rueti Ag Maschf Anordnung zum wahlweisen Zubringen von Schussfäden verschiedener Art an eine Fadenübernahmestelle
GB2099863A (en) * 1981-06-09 1982-12-15 Saurer Ag Adolph Weft selectors
EP0290788A2 (de) * 1987-05-14 1988-11-17 Picanol N.V. Vorrichtung an Webmaschinen zum wahlweisen Bewegen von Vorlagefingern

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH450315A (de) * 1967-05-09 1968-01-15 Rueti Ag Maschf Anordnung zum wahlweisen Zubringen von Schussfäden verschiedener Art an eine Fadenübernahmestelle
GB2099863A (en) * 1981-06-09 1982-12-15 Saurer Ag Adolph Weft selectors
EP0290788A2 (de) * 1987-05-14 1988-11-17 Picanol N.V. Vorrichtung an Webmaschinen zum wahlweisen Bewegen von Vorlagefingern

Also Published As

Publication number Publication date
EP0398399A1 (en) 1990-11-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101845718B (zh) 双针切换式花样缝纫机
BE1003978A3 (nl) Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines.
US5259216A (en) Actuator device for transmitting horizontal oscillatory movements to tube bars in knitting machines
US3385047A (en) Apparatus for manufacturing a crimped crepe yarn
US5323518A (en) Dropper separating and positioning mechanism
BE1004382A3 (nl) Inrichting voor het verplaatsen van de sleep bij weefmachines.
BE1002764A6 (nl) Stuurmechanisme voor het selecteren van inslagdraden bij grijperweefmachines.
NL8600858A (nl) Aandrijf- en stuurmechanisme voor het klemmen, presenteren en vasthouden van inslagdraden bij grijperweefmachines.
BE1002081A3 (nl) Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines.
CN105887372B (zh) 缝纫机以及用于运行缝纫机的方法
JPH0231142B2 (nl)
US5309615A (en) Dropper random-separating mechanism
DE3044176A1 (de) Vorrichtung zur aenderung der webblattschlagstellung
NL8001987A (nl) Circelvormig weefgetouw met hoge snelheid voor het vervaardigen van buisvormige stoffen uitgaande van draden, garens en dergelijke materialen van kunst- matige en natuurlijke substanties.
CN210314706U (zh) 一种电脑横机中的动态二段度目控制机构
NL8000533A (nl) Inslagpresenteerinrichting voor weefgetouwen.
US3477254A (en) Pattern control apparatus for a knitting machine
BE1000443A4 (nl) Inrichting voor het vormen van een zelfkant, respektievelijk zelfkanten, aan weefsels.
US3580089A (en) Motion-converting mechanism
JPS6175838A (ja) ドビ−機における読取装置
CN1519413B (zh) 缝纫机及缝纫机的制动机构
SU1736745A1 (ru) Ниткошвейна машина
BE1015819A3 (nl) Aandrijfinrichting.
GB2093489A (en) Open shed dobbies
DE3610558C2 (de) Vorrichtung zum Übertragen von zwei verschiedenen Geschwindigkeiten bei einer Nähmaschine

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19930531