BE1003978A3 - DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines. - Google Patents

DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines. Download PDF

Info

Publication number
BE1003978A3
BE1003978A3 BE8900531A BE8900531A BE1003978A3 BE 1003978 A3 BE1003978 A3 BE 1003978A3 BE 8900531 A BE8900531 A BE 8900531A BE 8900531 A BE8900531 A BE 8900531A BE 1003978 A3 BE1003978 A3 BE 1003978A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
display element
eccentric
wire display
wire
consist
Prior art date
Application number
BE8900531A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE8900531A priority Critical patent/BE1003978A3/en
Priority to EP90200822A priority patent/EP0398399A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1003978A3 publication Critical patent/BE1003978A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/38Weft pattern mechanisms

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting voor het presteren van inslagdraden bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen (2); per draadpresenttie-element (2) een excentriek (6) dat door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing (A) van het erbij horende draadpresentatie-element (2) kan voorzien;roterende aandrijfmiddelen (7); koppelmiddelen (8), bestaande uit wrijvingskoppelingen, om de excentrieken (6) met de roterende aandrijfmiddelen (7) te koppelen; en stuurmiddelen (9) die de koppelmiddelen (8) te bevelen.Weft threading device for weaving machines, characterized in that it mainly consists in the combination of a number of reciprocally threadable display elements (2); per eccentric display element (2) an eccentric (6) which, by its rotation in the reciprocating displacement (A), can provide the associated wire display element (2); rotating drive means (7); coupling means (8), consisting of friction clutches, for coupling the eccentrics (6) to the rotating drive means (7); and control means (9) which recommend the coupling means (8).

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij 0 0 weefmachines. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines, meer speciaal om bij grijperweefmachines en dergelijke verschillende inslagdraden overeenkomstig aan het gewenste weefpatroon in de baan van het inbrengelement, bijvoorbeeld de grijper, te brengen. 



  De algemeen bekende inrichtingen voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines bestaan uit kontinu draaiende nokken en hiermee samenwerkende nokvolgers, en in- en uitschakelbare verankeringsmiddelen die de draadpresentatieelementen gedurende welbepaalde perioden met de nokvolgers koppelen. Dergelijke inrichtingen zijn   o. a.   bekend uit de Europese oktrooiaanvrage nr 290. 788. Deze inrichtingen vertonen het nadeel dat de koppeling tussen de nokvolgers en de draadpresentatie-elementen op zeer preciese ogenblikken 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 moet worden uitgevoerd omdat de koppeling slechts bij welbepaalde posities van de nokvolgers kan gebeuren.

   Een ander nadeel van deze inrichtingen bestaat erin dat zij een groot aantal aanslagen en hiermee samenwerkende elementen vertonen, die sterk onderhevig zijn aan sleet en die tevens relatief veel lawaai veroorzaken omdat deze samenwerkende elementen 
 EMI2.1 
 tegen deze aanslagen stoten. 



  0 De huidige uitvinding heeft als voorwerp een inrichting die de voornoemde nadelen niet bezit, m. a. w. een beter dynamisch gedrag vertoont, waardoor minder slijtage ontstaat en tevens minder of zelfs geen lawaai wordt veroorzaakt en waarbij het ogenblik van koppelen minder kritisch is. 



    Hiertoe   betreft de uitvinding een inrichting voor het presenteren van inslagdraden, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare   draadpresentatie-elementen ;   per draadpresentatie-element een excentriek die door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing van het erbij horende 
 EMI2.2 
 draadpresentatie-element kan voorzien roterende aandrijfmiddelen uitschakelbare koppelmiddelen, bestaande uit wrijvingskoppelingen, om de excentrieken met de roterende aandrijfmiddelen te koppelen en stuurmiddelen die de koppelmiddelen bevelen.

   

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, worden hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, 
 EMI3.1 
 met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, 0 figuur 1 een weefmachine weergeeft die van een inrichting volgens de uitvinding gebruik maakt ; figuur 2 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 3 een doorsnede weergeeft hoofdzakelijk volgens lijn
111-111 in figuur   2 ;   figuur 4 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid ; figuren 5 en 6 doorsneden weergeven, respektievelijk vol- gens lijnen V-V en VI-VI in figuur   3 ;   figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6 ;

   figuren 8, 9 en 10 de inrichting volgens figuur 2 in ver- schillende standen weergeven ; figuren 11 en 12 varianten van de inrichting weergeven. 



  In figuur 1 wordt een grijperweefmachine weergegeven die de inrichting 1 volgens de uitvinding toepast. Deze inrichting 1 beveelt een aantal draadpresentatie-elementen 2,   een   en ander zodanig dat de inslagdraden 3 respektievelijk in de baan van de gevergrijper 4 kunnen gepresenteerd worden, zulks ten einde 
 EMI3.2 
 overeenkomstig aan het weefpatroon de in kleur of soort CD 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 verschillende inslagdraden in de gepaste volgorde in de gaap 5 te brengen. 



  Zoals weergegeven in figuren 2 tot 5 bestaat de inrichting 1 volgens de huidige uitvinding hoofdzakelijk in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen 2, per draadpresentatie-element 2 een excentriek 6 dat door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing A van het erbij horende draadpresentatieelement 2 kan voorzien, roterende aandrijfmiddelen 7, in- en uitschakelbare koppelmiddelen 8 bestaande uit wrijvingskoppelingen om de excentrieken 6 respektievelijk met de roterende aandrijfmiddelen 7 te koppelen en stuurmiddelen 9 die de koppelmiddelen 8 bevelen. 



  De draadpresentatie-elementen 2 bestaan op bekende wijze uit armen of naalden die aan hun vrije uiteinden voorzien zijn van draadogen 10, waar de respektievelijke inslagdraden 3 doorheen geleid worden. Het is bekend dat volgens een variante in de plaats van draadogen ook draadklemmen kunnen gebruikt worden. 



  In de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 tot 5 bestaan de roterende aandrijfmiddelen 7 hoofdzakelijk uit een over een bepaalde hoek heen en weer draaiende as. De hoek waarover de verdraaiing plaats vindt, bedraagt bij voorkeur 180 graden. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 De heen en weergaande verdraaiing van de as 7 kan uiteraard d. m. v. eender welk geschikt mekanisme worden bekomen. Bij voorkeur wordt een mekanisme aangewend zoals is weergegeven in   figuren 3, 6   en 7, waarbij op de as 7 een tandwiel 11 is aangebracht, hetwelke wordt aangedreven door een rond een as 12 oscillerend element 13 in de vorm van een cirkelsektor, waarvan het boogvormig oppervlak met het tandwiel 11 van de as 7 samenwerkt, bijvoorbeeld doordat dit is uitgevoerd in de vorm van een tandkrans 14 waarin het tandwiel 11 aangrijpt.

   Het element 13 wordt door middel van een nok 15 heen en weer gewenteld. Deze nok 15 bestaat bij voorkeur uit een sleufnok in de vorm van een excentriek. In het element 13 is een pen 16 gemonteerd die in de sleuf 17 van de nok 15 past. De excentriciteit van de nok 15 en de straal van de tandkrans 14 zijn zodanig gekozen dat de wentelbeweging van het element 13 een amplitude vertoont, waardoor het tandwiel 11 precies over 180 graden heen en weer gewenteld wordt, zulks per toer van de aandrijfas 18 van de nok 15. Deze aandrijfas 18 is gekoppeld met de hoofdas van de weefmachine en draait bij voorkeur even snel als de hoofdas. Hierdoor kan per toer van de hoofdas van de weefmachine een draadpresentatie-element 2 van zijn hoogste naar zijn laagste stand, respektievelijk van zijn laagste naar zijn hoogste stand, verplaatst worden. 



  De voornoemde koppelmiddelen 8 om de excentrieken 6 respektievelijk met de as 7 te koppelen, bestaan bij voorkeur 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 uit elektro-magnetisch bevolen wrijvingskoppelingen, een en ander zoals weergegeven in de figuren 3 en 4. De koppelmiddelen 8 voor de respektievelijke draadpresentatie-elementen 2 zijn evenals de excentrieken 6 en de draadpresentatie-elementen 2 naast elkaar op het uiteinde van de as 7 gemonteerd, waardoor een zeer kompakte opstelling wordt bereikt. 



  Zoals in detail in figuur 4 wordt weergegeven, bestaan de koppelmiddelen 8 per draadpresentatie-element 2 hoofdzakelijk uit een vrij rond de as 7 draaibare schijf 19 waaraan het betreffende excentriek 6 is bevestigd en een vast op de as 7 gemonteerde elektromagneet 20. De schijf 19 is op de as 7 gelagerd d. m. v. een bus 21 of dergelijke. De elektromagneten 20 van de respektievelijke koppelmiddelen 8 bestaan elk uit een vast aan de as 7 gemonteerde binnenste kern 22, een buitenste kern 23 en een daartussen gelegen solenoide 24 die door de stuurmiddelen 9 op de geschikte ogenblikken wordt bekrachtigd. 



  Om bij de bekrachtiging van een solenoide 24 de betreffende 
 EMI6.1 
 magnetische volledig te sluiten via de kernen 22 en 23 0 en de schijf 19, is tegenoverliggend aan de schijf 19 een tweede schijf 25 draaibaar rond de as 7 gemonteerd, eveneens door middel van een bus 21 of dergelijke. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 Bij de inschakeling van een elektromagneet 20 worden de aan 
 EMI7.1 
 weerszijden gesitueerde schijven 19 en 25 tegen de kernen 22 cm en 23 getrokken en wordt het excentriek 6 met de verdraaiing van de as 7 meeverdraaid. 



  Om te bekomen dat bij het uitschakelen van de bekrachtiging de schijven 19 en 25 gemakkelijk van de kernen 22 en 23 zouden loskomen, en niet zouden aangetrokken blijven door het remanent magnetisme, kunnen de koppelmiddelen 8 worden uitgerust met elastische middelen 26 die de schijven 19 en 25 uit elkaar drukken. Zoals duidelijk is weergegeven in figuren 4 en 5 bestaan in de weergegeven uitvoeringsvorm deze elastische middelen uit   driehoekige   en radiaal gerichte bladveren 26, die enerzijds aan de schijven 25 zijn bevestigd en anderzijds, bijvoorbeeld aan de excentriek 6 zijn bevestigd. Om de nadelen van het remanent magnetisme te vermijden, is bovendien in de buitenste kern 23 een onderbreking 27 in de magnetische kring ingebouwd, die bijvoorbeeld bestaat uit een koperen insluitsel. 



  Zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 bestaat de verbinding tussen een excentriek 6 en het bijhorende draadpresentatie-element 2 uit een rond het excentriek 6 gemonteerde ring 28 waaraan het draadpresentatie-element 2 is 
 EMI7.2 
 bevestigd. Hierbij is langs de omtrek van het excentriek 6 een t > cm zitting 29 voorzien waarin de ring 28 verdraaibaar t. het 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 excentriek 6 wordt vastgehouden. De ring 28 is tegen verdraaiing vergrendeld door middel van blokkeermiddelen 30. 



  Elk draadpresentatie-element 2 bestaat bij voorkeur uit een arm die rechtstreeks op de voornoemde ring 28 is bevestigd en 
 EMI8.1 
 bij voorkeur blokkeermiddelen 30 zijn in dit geval gevormd door twee steunen of geleidingen 31 en 32 waartussen de draadpresentatie-elementen 2 passeren. 



  Opdat tijdens de verplaatsing A van de draadpresentatie-elementen 2 de draadogen 10 nagenoeg rechte banen zouden beschrijven, vertonen de zijden 33 en 34 van de draadpresentatie-elementen 2 geprofileerde vormen. Hierdoor wordt het voordeel bekomen dat de verschillende inslagdraden niet met elkaar verstrengelen. Het is echter duidelijk dat in het geval wanneer een excentriek 6 een beweging V uitvoert zoals aangeduid in figuur 2, aldus in de linker cirkelhelft, er maatregelen moeten genomen worden opdat het draadpresentatie-element 2 met zijn zijde 33 in kontakt zou blijven met de steun 31.

   Analoog moeten er maatregelen genomen worden om te bekomen dat wanneer het excentriek 6 een beweging W uitvoert zoals aangeduid in figuur 2, aldus in de rechter cirkelhelft heen en weer bewogen wordt, de zijde 34 kontakt blijft maken met de steun 32, zo niet zou het voordeel van een 
 EMI8.2 
 rechtlijnige beweging verloren De inrichting 1 is 0 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 hiertoe met elastische middelen 35 uitgerust die elk draadpresentatie-element 2 in de juiste draairichting dwingen. 



  Hiertoe is scharnierbaar aan de ring 28 een arm 36 bevestigd die aan zijn vrije uiteinde 37 is gekoppeld met een tweede arm 38 die op zijn beurt met   een   uiteinde 39 scharnierbaar aan het frame 40 is bevestigd. De elastische middelen 35 bestaan hierbij uit veren, bijvoorbeeld drukveren 41 en 42 die zijdelings op de arm 38 inwerken, een en ander zodanig dat de resultante van de langs weerszijden daarop uitgeoefende drukkracht nul is wanneer het excentriek 6 zieh respektievelijk in zijn hoogste en laagste stand bevindt, m. a. w. wanneer het betreffende draadpresentatie-element 2 zieh 
 EMI9.1 
 in zijn hoogste en laagste stand bevindt. 



  0 Tevens zijn vergrendelingsmiddelen 43 voorzien die beletten dat de excentrieken 6 in hun standen die overeenstemmen met de hoogste en laagste standen van de betreffende draadpresentatie-elementen 2 en in ontkoppelde toestand vrij zouden ronddraaien. Zoals weergegeven in figuur 2 bestaan deze vergrendelingsmiddelen 43 bij voorkeur uit bladveren 44 die aan hun vrije uiteinde een verzinking of zitting 45 vertonen die   zittingen vormen voor uitsteeksels of elementen die zich   met de verdraaiing van de ringen 28 mee verplaatsen, zoals bijvoorbeeld de V-vormig uitgevoerde uiteinden 46 van de armen 38. Hierdoor wordt het voordeel bekomen dat de draadpresentatie-elementen 2 in hun hoogste en hun laagste 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 stand vergrendeld worden zonder dat hiertoe klassieke aanslagen dienen voorzien te worden. 



  Mits een geschikte opstelling van de onderdelen, zoals in de figuur 2, hoeft slechts   een   vergrendelingsmiddel 43 per draadpresentatie-element 2 aanwezig te zijn, daar dit dan zowel in de hoogste als in de laagste stand van het draadpresentatie-element 2 in de vergrendeling van het excentriek 6 en de ring 28 kan voorzien. 



  Bovendien wordt opgemerkt dat in het geval wanneer de veren 41 en 42 zodanig gekozen worden dat een evenwichtssituatie ontstaat in de stand volgens figuur 2, deze veren 41 en 42 het uiteinde 46 in de zitting 45 dwingen. In dat geval zijn de vergrendelingsmiddelen 43 in de vorm van een zitting 45 en een hiermee samenwerkend uiteinde 46 niet echt noodzakelijk aangezien deze elastische middelen 35 immers zelf als 
 EMI10.1 
 vergrendeling funktioneren. c2 De werking van de inrichting kan eenvoudig uit de verschillende standen zoals weergegeven in figuren 2,8 en 9 worden afgeleid. Duidelijkheidshalve is in deze figuren slechts   een   draadpresentatie-element 2 weergegeven. In figuur 2 staan het excentriek 6 en het draadpresentatie-element 2 in hun hoogste stand.

   Wanneer een draadpresentatie-element 2 naar beneden dient gebracht te worden, wordt de bijhorende 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 elektromagneet 20 bekrachtigd, waardoor de erbij horende schijven 19 en 25 tegen de kernen 22 en 23 worden getrokken en met de verdraaiing van de as 7 worden meeverdraaid. Doordat zoals weergegeven in figuur 8 het element 13 naar beneden wordt gewenteld, wordt het excentriek 6 volgens de halve cirkel zoals aangeduid door pijl V naar beneden bewogen. Het uiteinde 46 van de arm 38 komt hierbij los uit de zitting 45 van de bladveer 44. Doordat de veer 41 opgespant en de veer 42 ontspant, wordt de ring 28 in de richting volgens pijl F gedwongen, waardoor de geprofileerde zijde 33 langs de steun 31 glijdt, zodanig dat het draadoog 10 een nagenoeg rechtlijnige verplaatsing A uitvoert. 



  Wanneer, zoals in figuur 9, het oscillerende element 13 in zijn laagste stand staat, heeft het excentriek 6 tevens zijn onderste stand bereikt. Het draadpresentatie-element 2 staat op dat moment ook in zijn laagste stand en presenteert zodoende de betreffende inslagdraad 3 in de baan van de gevergrijper 4. Opgemerkt wordt dat in deze stand het uiteinde 46 van de arm 38 terug plaats genomen heeft in de zitting 45 en dat de veren 41 en 42 terug onder gelijke spanning staan. 



  Wanneer op dat moment de elektromagneet 20 wordt uitgeschakeld, blijft het draadpresentatie-element 2 in zijn laagste stand. De verdere verdraaiing van het excentriek 6 door eventuele wrijvingskrachten die in de bus 21 zouden 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 kunnen optreden, wordt alsdus vermeden door het vergrendelingsmiddel 43. 



  Bij het terug omhoog wentelen van het element 13 blijft, althans wanneer de voornoemde elektromagneet 20 ontkoppeld is, het draadpresentatie-element 2 in zijn laagste stand. Wanneer vervolgens, zoals weergegeven in figuur 10, de elektromagneet 20 terug wordt ingeschakeld wanneer het element 13 aan zijn naar beneden gaande wenteling begint, wordt het excentriek 6 volgens pijl W terug naar boven'gebracht. Op dat moment maakt de zijde 34 kontakt met de steun 32, waarbij dit kontakt wordt verzekerd doordat de veer 41 ontspant en de veer 42 opspant. 



  Uit het voorgaande is het duidelijk dat het grote voordeel van de uitvinding erin bestaat dat het in- en uitschakelen van de koppelmiddelen 8 niet kritisch   is, m. a. w.   de ogenblikken waarop deze koppelmiddelen dienen ingeschakeld, respektievelijk uitgeschakeld te worden zijn niet aan zeer precieze momenten in de weefcyclus gebonden, doch mogen binnen bepaalde tolerantiegrenzen gelegen zijn. 



  Dit voordeel kent hoofdzakelijk drie redenen. 



  De eerste reden bestaat erin dat voor de koppelmiddelen 8 gebruik gemaakt wordt van wrijvingskoppelingen, die zoals bekend op elk ogenblik kunnen worden ingeschakeld. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 De tweede reden wordt gevormd door het gebruik van 
 EMI13.1 
 vergrendelingsmiddelen 43 zoals weergegeven in figuur 2, die 0 toelaten dat wanneer iets te vroeg of te laat wordt gekoppeld of ontkoppeld, het uiteinde 46 door de vorm van de zitting 45 toch in zijn juiste positie wordt gedwongen. 



  Een derde reden kan gevormd worden door de invloed van de elastische middelen 35 op de neutrale positie van de arm 38. 



  Wanneer de veren 41 en 42 zodanig gekozen zijn dat in de stand volgens figuur 2 een evenwichtspositie optreedt dan is het duidelijk dat bij het te vroeg of te laat koppelen of ontkoppelen de arm 38 automatisch door de veren 41 en 42 in 
 EMI13.2 
 zijn positie volgens figuur 2 wordt gedwongen. 



  0 Het is duidelijk dat de faktoren die aan de basis van voornoemde drie redenen liggen al dan niet tesamen kunnen aanwezig zijn. 



  Het is duidelijk dat volgens een variante de roterende aandrijfmiddelen ook uit een as 7 kunnen bestaan die steeds verder draait en bij voorkeur na elke verdraaiing van 180 
 EMI13.3 
 graden kortstondig tot stilstand komt. i In figuur 11 wordt schematisch een variante weergegeven waarbij de blokkeermiddelen 30 in de vorm van steunen 31 en 32 overbodig zijn. De verbindingen tussen de ringen 28 en de 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 draadpresentatie-elementen 2 bestaan hierbij elk uit een arm 47 die vast aan de ring 28 is gemonteerd en die aan zijn vrije uiteinde met een, rond een aan het frame gemonteerd draaipunt 48 wentelbare hefboom 49 is gekoppeld, die aan zijn vrije uiteinde het draadpresentatie-element 2 draagt. Deze hefboom 49 vervult hierbij tevens de funktie van blokkeermiddel. 



  Uiteraard zijn hierbij tevens elastische middelen 35 en vergrendelingsmiddelen 43 voorzien. 



  Volgens nog een variante passeren de draadpresentatieelementen 2 doorheen rechte geleidingen 50, waarbij verder een beweegbaar of scharnierbaar koppelstuk 51 tussen de met de ring 28 verbonden arm 47 en het draadpresentatie-element 2 is aangebracht. Dit koppelstuk 51 kan zoals weergegeven in figuur   12   uit een arm bestaan, doch kan ook gevormd worden door een kabel of dergelijke. Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van een scharnierbaar tussenstuk 52 dat tevens de funktie van blokkeermiddel vervult. Uiteraard zijn hierbij tevens elastische middelen 35 en vergrendelingsmiddelen 43 voorzien. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven 
 EMI14.1 
 uitvoeringsvormen, 0 0 presenteren van inslagdraden kan in allerlei vormen en 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 
 EMI15.1 
 afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der 0 uitvinding te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 
 EMI1.1
 



  Device for presenting weft threads at 0 0 weaving machines. The present invention relates to an apparatus for presenting weft threads in weaving machines, more specifically for introducing different weft threads in rapier weaving machines and the like corresponding to the desired weaving pattern in the path of the inserting element, for example the gripper.



  The well-known devices for presenting weft threads in weaving machines consist of continuously rotating cams and cam followers co-operating therewith, and on and off switchable anchoring means which couple the thread display elements with the cam followers for specific periods of time. Such devices are known, inter alia, from European patent application No. 290, 788. These devices have the drawback that the coupling between the cam followers and the wire display elements is very precise at times.

 <Desc / Clms Page number 2>

 must be performed because the coupling can only be done at specific positions of the cam followers.

   Another drawback of these devices is that they exhibit a large number of stops and co-operating elements, which are highly susceptible to wear and which also cause relatively a lot of noise because these co-operating elements
 EMI2.1
 bump into these attacks.



  The present invention has as its object a device which does not have the above-mentioned drawbacks, a. W. exhibits better dynamic behavior, resulting in less wear, less or even no noise, and the moment of coupling being less critical.



    To this end, the invention relates to a device for presenting weft threads, characterized in that it mainly consists of the combination of a number of thread-display elements which can be moved to and fro; per wire display element an eccentric which, due to its rotation in the reciprocating displacement of the associated
 EMI2.2
 wire display element can provide rotary drive means disengageable coupling means, consisting of friction clutches, to couple the eccentrics to the rotary drive means and control means commanding the coupling means.

   

 <Desc / Clms Page number 3>

 With the insight to better demonstrate the features according to the invention, some preferred embodiments are described below as examples without any limiting character,
 EMI3.1
 with reference to the accompanying drawings, figure 1 shows a weaving machine using an apparatus according to the invention; figure 2 represents a device according to the invention; figure 3 represents a section mainly along line
111-111 in Figure 2; figure 4 shows on a larger scale the part indicated by F4 in figure 3; figures 5 and 6 show cross-sections, respectively according to lines V-V and VI-VI in figure 3; figure 7 represents a section according to line VII-VII in figure 6;

   figures 8, 9 and 10 show the device according to figure 2 in different positions; figures 11 and 12 show variants of the device.



  Figure 1 shows a rapier weaving machine which uses the device 1 according to the invention. This device 1 orders a number of thread display elements 2, all this in such a way that the weft threads 3 can be presented in the path of the giver gripper 4, respectively, in order to
 EMI3.2
 according to the weave, the color or type of CD

 <Desc / Clms Page number 4>

 several weft threads in the shed 5 in the appropriate order.



  As shown in Figures 2 to 5, the device 1 according to the present invention mainly consists in the combination of a number of wire display elements 2 which can be moved to and fro, an eccentric 6 per wire display element 2 which, due to its rotation in the reciprocating displacement A can provide the associated wire display element 2, rotating drive means 7, engaging and disengageable coupling means 8 consisting of friction clutches to couple the eccentrics 6 to the rotating drive means 7, respectively, and control means 9 which command the coupling means 8.



  The thread display elements 2 consist in known manner of arms or needles which are provided at their free ends with thread eyes 10, through which the respective weft threads 3 are guided. It is known that, according to a variant, wire clips can also be used instead of wire eyes.



  In the embodiment according to figures 2 to 5, the rotating drive means 7 mainly consist of a shaft which rotates back and forth at a certain angle. The angle of rotation is preferably 180 degrees.

 <Desc / Clms Page number 5>

 The reciprocating rotation of the shaft 7 can of course d. m. v. any suitable mechanism can be obtained. Preferably, a mechanism is employed as shown in Figures 3, 6 and 7, with a gear wheel 11 mounted on the shaft 7, which is driven by an element 13 oscillating about a shaft 12 in the form of a circular sector, the arc of which is arcuate surface interacts with the gear wheel 11 of the shaft 7, for example in that it is in the form of a gear ring 14 in which the gear wheel 11 engages.

   The element 13 is rotated back and forth by means of a cam 15. This cam 15 preferably consists of a slot cam in the form of an eccentric. A pin 16 is mounted in the element 13 and fits into the slot 17 of the cam 15. The eccentricity of the cam 15 and the radius of the gear ring 14 have been chosen such that the turning movement of the element 13 has an amplitude, whereby the gear wheel 11 is rotated back and forth exactly 180 degrees, this per rotation of the drive shaft 18 of the cam 15. This drive shaft 18 is coupled to the main shaft of the weaving machine and preferably rotates as fast as the main shaft. As a result, a thread display element 2 can be moved from its highest to its lowest position or from its lowest to its highest position per revolution of the main axis of the weaving machine.



  The aforementioned coupling means 8 for coupling the eccentrics 6 to the shaft 7, respectively, preferably exist

 <Desc / Clms Page number 6>

 from electromagnetically ordered friction clutches, all as shown in figures 3 and 4. The coupling means 8 for the respective wire display elements 2, like the eccentrics 6 and the wire display elements 2, are mounted next to each other on the end of the shaft 7 , resulting in a very compact setup.



  As shown in detail in figure 4, the coupling means 8 per wire display element 2 mainly consist of a disc 19 rotatable freely about the shaft 7 to which the eccentric 6 in question is attached and a solenoid 20 fixedly mounted on the shaft 7. is mounted on shaft 7 d. m. v. a bus 21 or the like. The electromagnets 20 of the respective coupling means 8 each consist of an inner core 22 fixedly mounted on the shaft 7, an outer core 23 and a solenoid 24 located therebetween which is energized by the control means 9 at the appropriate moments.



  When energizing a solenoid 24, order the appropriate one
 EMI6.1
 can be closed completely magnetically via the cores 22 and 23 and the disc 19, a second disc 25 is rotatably mounted around the shaft 7 opposite the disc 19, also by means of a sleeve 21 or the like.

 <Desc / Clms Page number 7>

 When an electromagnet 20 is switched on, the on
 EMI7.1
 disks 19 and 25 situated on either side are pulled against the cores 22 cm and 23 and the eccentric 6 is rotated with the rotation of the shaft 7.



  In order to ensure that when the power is turned off, the disks 19 and 25 would easily detach from the cores 22 and 23, and would not remain attracted by the remanent magnetism, the coupling means 8 can be equipped with elastic means 26 which support the disks 19 and 25 apart. As is clearly shown in Figures 4 and 5, in the illustrated embodiment, these elastic means consist of triangular and radially oriented leaf springs 26, which are fastened on the one hand to the disks 25 and on the other hand, for example, to the eccentric 6. In addition, in order to avoid the drawbacks of remanent magnetism, an interruption 27 is built into the magnetic circuit in the outer core 23, which consists, for example, of a copper inclusion.



  As shown in Figures 2 and 3, the connection between an eccentric 6 and the associated wire display element 2 consists of a ring 28 mounted around the eccentric 6 to which the wire display element 2 is
 EMI 7.2
 confirmed. A t> cm seat 29 is provided along the circumference of the eccentric 6 in which the ring 28 is rotatable t. it

 <Desc / Clms Page number 8>

 eccentric 6 is retained. The ring 28 is locked against rotation by means of blocking means 30.



  Each wire display element 2 preferably consists of an arm mounted directly on the aforementioned ring 28 and
 EMI8.1
 preferably blocking means 30 in this case are formed by two supports or guides 31 and 32 between which the wire display elements 2 pass.



  In order for the wire eyes 10 to describe substantially straight paths during the displacement A of the wire display elements 2, the sides 33 and 34 of the wire display elements 2 have profiled shapes. This provides the advantage that the different weft threads do not intertwine. It is clear, however, that in the case when an eccentric 6 performs a movement V as indicated in figure 2, thus in the left half of the circle, measures must be taken so that the wire display element 2 with its side 33 remains in contact with the support 31.

   Analogously, measures must be taken to ensure that when the eccentric 6 performs a movement W as indicated in figure 2, thus being moved back and forth in the right half of the circle, the side 34 continues to contact the support 32, otherwise it would advantage of a
 EMI8.2
 rectilinear motion lost Device 1 is 0

 <Desc / Clms Page number 9>

 equipped with elastic means 35 for this purpose forcing each thread display element 2 in the correct direction of rotation.



  For this purpose, an arm 36 is pivotally attached to the ring 28, which is coupled at its free end 37 to a second arm 38 which, in turn, is pivotally attached to the frame 40 with an end 39. The elastic means 35 hereby consist of springs, for example compression springs 41 and 42 which act laterally on the arm 38, such that the resultant of the compressive force exerted on both sides thereof is zero when the eccentric 6 is in its highest and lowest position, respectively. ie when the respective wire display element 2 see h
 EMI9.1
 in its highest and lowest position.



  Locking means 43 are also provided which prevent the eccentrics 6 from rotating freely in their positions corresponding to the highest and lowest positions of the respective wire presentation elements 2. As shown in Figure 2, these locking means 43 preferably consist of leaf springs 44 which have a countersink or seat 45 at their free end, which form seats for protrusions or elements that move with the rotation of the rings 28, such as for instance the V-shape shaped ends 46 of the arms 38. This gives the advantage that the wire display elements 2 are in their highest and their lowest

 <Desc / Clms Page number 10>

 locked in position without the need for classic stops.



  Provided that the parts are arranged in a suitable manner, as in figure 2, only one locking means 43 per wire display element 2 has to be present, since this then in both the highest and the lowest position of the wire display element 2 in the locking of the eccentric 6 and the ring 28 can provide.



  In addition, it is noted that in the case when the springs 41 and 42 are selected such that an equilibrium situation arises in the position according to figure 2, these springs 41 and 42 force the end 46 into the seat 45. In that case, the locking means 43 in the form of a seat 45 and an end 46 cooperating therewith are not really necessary, since these elastic means 35 themselves as
 EMI10.1
 function lock. c2 The operation of the device can be easily deduced from the different positions as shown in figures 2,8 and 9. For the sake of clarity, only a wire presentation element 2 is shown in these figures. In Figure 2, the eccentric 6 and the wire display element 2 are in their highest position.

   When a wire display element 2 is to be lowered, the associated one becomes

 <Desc / Clms Page number 11>

 electromagnet 20 is energized, whereby the associated discs 19 and 25 are pulled against the cores 22 and 23 and are rotated with the rotation of the shaft 7. Because the element 13 is rotated downwards as shown in figure 8, the eccentric 6 is moved downwards according to the semicircle as indicated by arrow V. The end 46 of the arm 38 hereby comes loose from the seat 45 of the leaf spring 44. Because the spring 41 stretches and the spring 42 relaxes, the ring 28 is forced in the direction according to arrow F, so that the profiled side 33 along the support 31 slides, such that the wire eye 10 performs a substantially rectilinear displacement A.



  When, as in figure 9, the oscillating element 13 is in its lowest position, the eccentric 6 has also reached its lowest position. The thread display element 2 is at that time also in its lowest position and thus presents the relevant weft thread 3 in the path of the giver gripper 4. It is noted that in this position the end 46 of the arm 38 has taken place back in the seat 45 and that the springs 41 and 42 are back under equal tension.



  When the electromagnet 20 is turned off at that time, the wire display element 2 remains in its lowest position. The further rotation of the eccentric 6 by any frictional forces that would be in the sleeve 21

 <Desc / Clms Page number 12>

 can thus be avoided by the locking means 43.



  When the element 13 is revolved backwards, at least when the aforementioned electromagnet 20 is disconnected, the wire display element 2 remains in its lowest position. Then, when, as shown in Figure 10, the electromagnet 20 is turned back on when the element 13 begins its downward rotation, the eccentric 6 is brought back up according to arrow W. At that time, the side 34 contacts the support 32, this contact being ensured by the spring 41 releasing and the spring 42 clamping.



  From the foregoing it is clear that the great advantage of the invention is that switching the coupling means 8 on and off is not critical, a. W. the moments at which these coupling means are to be switched on and off respectively are not tied to very precise moments in the weaving cycle, but may be within certain tolerance limits.



  There are three main reasons for this benefit.



  The first reason is that for the coupling means 8 use is made of friction clutches, which, as is known, can be engaged at any time.

 <Desc / Clms Page number 13>

 The second reason is the use of
 EMI13.1
 locking means 43 as shown in Figure 2, which allow that when something is coupled or uncoupled too early or too late, the end 46 is still forced into its correct position by the shape of the seat 45.



  A third reason can be the influence of the elastic means 35 on the neutral position of the arm 38.



  When the springs 41 and 42 are chosen such that an equilibrium position occurs in the position according to figure 2, it is clear that when the coupling or uncoupling is performed too early or too late, the arm 38 is automatically moved through the springs 41 and 42 into
 EMI13.2
 its position according to figure 2 is forced.



  It is clear that the factors underlying the above three reasons may or may not be present together.



  It is clear that, according to a variant, the rotating drive means can also consist of a shaft 7 which rotates further and further, and preferably after every rotation of 180
 EMI13.3
 degrees comes to a standstill for a short time. Figure 11 schematically shows a variant in which the blocking means 30 in the form of supports 31 and 32 are superfluous. The connections between the rings 28 and the

 <Desc / Clms Page number 14>

 wire presentation elements 2 each consist here of an arm 47 which is fixedly mounted on the ring 28 and which is coupled at its free end with a lever 49, which can rotate around a pivot 48 mounted on the frame, which at its free end is the wire presentation element 2. This lever 49 also fulfills the function of blocking means.



  Elastic means 35 and locking means 43 are of course also provided here.



  In another variant, the wire display elements 2 pass through straight guides 50, a movable or hinged coupling piece 51 further being arranged between the arm 47 connected to the ring 28 and the wire display element 2. As shown in Figure 12, this coupling piece 51 can consist of an arm, but can also be formed by a cable or the like. Preferably, use is made of a hinged intermediate piece 52 which also fulfills the function of blocking means. Elastic means 35 and locking means 43 are of course also provided here.



  The present invention is by no means limited to those described as examples and shown in the figures
 EMI14.1
 Embodiments, weft threads can be presented in all kinds of forms and

 <Desc / Clms Page number 15>

 
 EMI15.1
 dimensions are realized without departing from the scope of the invention.


    

Claims (1)

doch dergelijke inrichting voor hetKonklusies. but such device for the Konklusies. 1. - Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen (2) ; per draadpresentatie-element (2) een excentriek (6) dat door zijn rotatie in de heen en weer gaande verplaatsing (A) van het erbij horende draadpresentatie-element (2) kan voorzien ; roterende aandrijfmiddelen (7) ; koppelmiddelen (8), bestaande uit wrijvingskoppelingen, om de excentrieken (6) met de roterende aandrijfmiddelen (7) te koppelen ; en stuurmiddelen (9) die de koppelmiddelen (8) bevelen.   Device for presenting weft threads in weaving machines, characterized in that it mainly consists in the combination of a number of reciprocally movable thread display elements (2); per wire display element (2) an eccentric (6) which can provide the associated wire display element (2) by its rotation in the reciprocating displacement (A); rotary drive means (7); coupling means (8), consisting of friction clutches, for coupling the eccentrics (6) to the rotating drive means (7); and control means (9) which command the coupling means (8). 2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (8) bestaan uit elektromagnetisch inschakelbare wrijvingskoppelingen. Device according to claim 1, characterized in that the coupling means (8) consist of friction clutches which can be switched on electromagnetically. 3.-Inrichting volgens konklusie 2, waarbij de aandrijfmiddelen bestaan uit een roterende as (7), daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (8) hoofdzakelijk bestaan uit vrij rond deze as (7) draaibare schijven (19), waaraan de EMI16.1 voornoemde excentrieken (6) zijn bevestigd of waarvan zij deel 0 uitmaken, en vast aan de as (7) gemonteerde elektromagneten 0 <Desc/Clms Page number 17> (20) die bij inschakeling de schijven (19) radiaal aantrekken en met de verdraaiing van de voornoemde as (7) mee doen draaien. Device according to claim 2, wherein the drive means consist of a rotating shaft (7), characterized in that the coupling means (8) mainly consist of discs (19) rotatable freely about this shaft (7), to which the  EMI16.1  the aforementioned eccentrics (6) are attached or of which they form part 0, and electromagnets 0 fixed to the shaft (7)  <Desc / Clms Page number 17>  (20) which, when switched on, radially tighten the discs (19) and turn them with the rotation of the aforementioned shaft (7). 4.-Inrichting volgens konklusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (8) per draadpresentatie-element (2) twee schijven (19, 25) vertonen, die zieh respektievelijk aan weerszijden van de elektromagneten (20) bevinden, waarbij rechtstreeks of onrechtstreeks tussen beide elementen elastische middelen (26) zijn aangebracht die de schijven (19, 25) uit elkaar drukken.   Device according to claim 2 or 3, characterized in that the coupling means (8) have two discs (19, 25) per wire display element (2), which are located on either side of the electromagnets (20), respectively, directly or elastic means (26) are arranged indirectly between the two elements, which press the discs (19, 25) apart. 5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde elastische middelen bestaan uit een zieh hoofdzakelijk radiaal t. o. v. de as (7) waarover de schijven (19, 25) draaien, uitstrekkende bladveer (26). Device according to claim 4, characterized in that the above-mentioned elastic means consist of a substantially radial t. o. v. the shaft (7) on which the discs (19, 25) rotate, extending leaf spring (26). 6.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij vergrendelingsmiddelen (43) vertoont die elk excentriek (6) in zijn twee standen die overeenstemmen met de uiterste standen van de draadpresentatie-elementen (2) kunnen vasthouden. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that it has locking means (43) which each can hold eccentrically (6) in its two positions corresponding to the extreme positions of the wire display elements (2). 7.-Inrichting volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen (43) per draadpresentatie-element hoofdzakelijk bestaan uit een geprofileerde bladveer (44) die <Desc/Clms Page number 18> een zitting (45) vertoont en een element (46) dat zieh met de beweging van het excentriek (6) over de bladveer (44) verplaatst en met de zitting (45) samenwerkt telkens wanneer het betreffende excentriek (6) in één van de standen staat waarbij het ermee samenwerkende draadpresentatie-element (2) zieh in een van zijn beide uiterste standen bevindt. Device according to claim 6, characterized in that the locking means (43) per wire display element mainly consist of a profiled leaf spring (44) which  <Desc / Clms Page number 18>  has a seat (45) and an element (46) which moves with the movement of the eccentric (6) over the leaf spring (44) and interacts with the seat (45) whenever the respective eccentric (6) moves in one of the positions wherein the co-operating wire display element (2) is in one of its two extreme positions. 8.- Inrichting volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat de verbinding tussen een excentriek (6) en een draadpresentatie-element (2) bestaat uit een rond het excentriek (6) gemonteerde ring (28) waaraan het draadpresentatie-element (2) is bevestigd, en dat het element dat over de bladveer (44) wordt verplaatst, bestaat uit een wentelbare arm (38) die aan zijn heen en weer verplaatsbare uiteinde (46) kontakt maakt met de bladveer (44) en die d. m. v. een arm (36) met de voornoemde ring (28) is verbonden.   Device according to claim 7, characterized in that the connection between an eccentric (6) and a wire display element (2) consists of a ring (28) mounted around the eccentric (6) to which the wire display element (2) is and that the element moved over the leaf spring (44) consists of a revolving arm (38) that contacts its reciprocable end (46) with the leaf spring (44) and that d. v. an arm (36) is connected to the above ring (28). 9.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij elastische middelen (35) vertoont die elk excentriek (6) respektievelijk in zijn twee standen die overeenstemmen met de twee uiterste standen van het betreffende draàdpresentatie-element (2) kan dwingen.   Device according to any one of the preceding claims, characterized in that it has elastic means (35) which can force each eccentric (6) into its two positions corresponding to the two extreme positions of the respective wire display element (2), respectively. 10. Inrichting volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de elastische middelen (35) per draadpresentatie-element (2) bestaan uit twee veren (41, 42) waarbij deze veren (41, 42) <Desc/Clms Page number 19> respektievelijk aan weerszijden op een scharnierbare arm (38) inwerken die aan zijn vrije uiteinde (37) is gekoppeld, rechtstreeks of onrechtstreeks, met het betreffende draadpresentatie-element (2), waarbij de veren (41, 42) zodanig zijn gemonteerd dat in de evenwichtstoestand van het geheel het betreffende draadpresentatie element (2) een van zijn beide uiterste standen inneemt. Device according to claim 9, characterized in that the elastic means (35) per wire display element (2) consist of two springs (41, 42), these springs (41, 42)  <Desc / Clms Page number 19>  Act on either side of a pivotable arm (38) coupled at its free end (37), directly or indirectly, to the respective wire display element (2), the springs (41, 42) being mounted in such a way that the state of equilibrium of the whole the respective wire presentation element (2) occupies one of its two extreme positions. 11. - Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aantal heen-en weer verplaatsbare draadpresentatie-elementen (2) ; per draadpresentatie-element (2) een exentriek (6) dat door zijn rotatie in de heen-en weergaande verplaatsing (A) van het erbijhorende draadpresentatie-element (2) kan voorzien ; roterende aandrijfmiddelen (7) ; elektromagnetische inschakelbare wrijvingskoppelingen om de exentrieken (6) met de roterende aandrijfmiddelen (7) te koppelen ; stuurmiddelen (9) om de elektro-magnetische inschakelbare wrijvingskoppelingen te bevelen ; vergrendelingsmiddelen (43) die elk exentriek (6) in zijn twee standen die overeenstemmen met de uiterste'standen van de draadpresentatie-elementen (2) kunnen vasthouden ;   11. Device for presenting weft threads on weaving machines, characterized in that it mainly consists of the combination of a number of reciprocally movable thread display elements (2); per thread display element (2) an eccentric (6) which can provide the associated thread display element (2) by its rotation in the reciprocating displacement (A); rotary drive means (7); electromagnetically engageable friction clutches for coupling the eccentrics (6) to the rotary drive means (7); control means (9) to command the electromagnetic switchable friction clutches; locking means (43) capable of holding each eccentric (6) in its two positions corresponding to the extreme positions of the wire display elements (2); en elastische middelen (35) die elk exentriek (6), respektievelijk in zijn twee standen die overeenstemmen met de twee uiterste standen van het betreffende draadpresentatie-element (2) kan dwingen. <Desc/Clms Page number 20> EMI20.1  and elastic means (35) which can force each eccentric (6), respectively, into its two positions corresponding to the two extreme positions of the respective thread display element (2).  <Desc / Clms Page number 20>    EMI20.1   12. volgens een der voorgaande konklusies, C > daardoor gekenmerkt dat de roterende aandrijfmiddelen hoofdzakelijk bestaan uit een over een bepaalde hoek heen en weer draaiende as (7). According to any one of the preceding claims, characterized in that the rotating drive means mainly consist of an axis (7) which rotates back and forth at a certain angle. 13. - Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de as (7) is aangedreven door middel van een rond een as (12) oscillerend element (13) in de vorm van een cirkelsektor, EMI20.2 waarbij dit element (13) aan zijn boogvormig oppervlak CD gekoppeld is met de voornoemde as (7).   13. Device according to claim 12, characterized in that the shaft (7) is driven by an element (13) in the form of a circular sector oscillating about an axis (12),  EMI20.2  said element (13) coupled to its arcuate surface CD with said shaft (7). 14.-Inrichting volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat het oscillerend element (13) door middel van een nok (15) heen EMI20.3 en weer wordt 0 gewenteld.15.-Inrichting volgens konklusie 12,13 of 14, daardoor gekenmerkt dat de heen en weer draaiende as (7) over 180 graden wordt verdraaid. Device according to claim 13, characterized in that the oscillating element (13) passes through a cam (15)  EMI20.3  and 0 is rotated again. Device according to claim 12, 13 or 14, characterized in that the reciprocating shaft (7) is rotated by 180 degrees. 16.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de roterende aandrijfmiddelen hoofdzakelijk bestaan uit een in een richting draaiende as die na elke verdraaiing van 180 graden kortstondig tot stilstand komt. <Desc/Clms Page number 21> Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the rotating drive means mainly consist of a unidirectional rotating shaft which comes to a standstill after each rotation of 180 degrees.  <Desc / Clms Page number 21>   17.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de verbindingen tussen de excentrieken (6) en de draadpresentatie-elementen (2) elk bestaan uit een rond het betreffende excentriek (6) gemonteerde ring (28), waaraan het draadpresentatie-element (2) is bevestigd, waarbij tevens blokkeermiddelen (30, 49, 52) zijn voorzien die EMI21.1 verdraaiing de ring (28) beletten. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the connections between the eccentrics (6) and the thread presentation elements (2) each consist of a ring (28) mounted around the respective eccentric (6), to which the thread presentation element (2) is attached, wherein blocking means (30, 49, 52) are also provided  EMI21.1  prevent the ring (28) from rotating. 0 0 van18.-Inrichting volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat de draadpresentatie-elementen (2) bestaan uit armen die rechtstreeks op de respektievelijke ringen (28) staan. EMI21.2 18. Device according to claim 17, characterized in that the wire display elements (2) consist of arms which are directly on the respective rings (28).  EMI21.2   19. konklusie 17 of 18, daardoor 0 gekenmerkt dat de blokkeermiddelen (30) bestaan uit steunen (31, 32) waartussen de draadpresentatie-elementen (2) passeren. Claim 17 or 18, characterized in that the blocking means (30) consist of supports (31, 32) between which the thread display elements (2) pass. 20.-Inrichting volgens konklusie 19, daardoor gekenmerkt dat EMI21.3 de zijden van elk draadpresentatie-element (2) een geprofileerde vorm vertonen en dat de inrichting (1) is voorzien van elastische middelen (35) die in funktie van de positie van elk excentriek (6) het ermee samenwerkende draadpresentatie-element (2) met hetzij de ene zijde (33) of hetzij de andere zijde (34) tegen één van de steunen (31, 32) drukt, zodanig dat de draadpresentatie-elementen (2) aan hun uiteinden een vrijwel rechtlijnige verplaatsing (A) uitvoeren. <Desc/Clms Page number 22> 20. Device according to claim 19, characterized in that  EMI21.3  the sides of each wire display element (2) have a profiled shape and that the device (1) is provided with elastic means (35) which, depending on the position of each eccentric (6), the wire display element (2) cooperating therewith press either side (33) or the other side (34) against one of the supports (31, 32) such that the wire display elements (2) perform a substantially rectilinear displacement (A) at their ends.  <Desc / Clms Page number 22>   21.-Inrichting volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat de draadpresentatie-elementen (2) deel uitmaken van rond een vast draaipunt (48) wentelbare hefbomen (49), waarbij deze hefbomen (49) respektievelijk met de voornoemde ringen (28) zijn verbonden d. m. v. tussenliggende armen (47). Device according to claim 17, characterized in that the wire display elements (2) form part of levers (49) rotatable around a fixed pivot (48), these levers (49) being connected to the aforementioned rings (28), respectively. d. m. v. intermediate arms (47). 22.-Inrichting volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat de draadpresentatie-elementen (2) in rechte geleidingen (50) op en neer verplaatsbaar zijn en dat de bevestigingen van de draadpresentatie-elementen (2) aan de respektievelijke ringen (28) gevormd worden door een vast aan de ring (28) bevestigde arm (47) en een koppelstuk (51) dat zieh tussen de arm (47) en het betreffende draadpresentatie-element (2) uitstrekt. Device according to claim 17, characterized in that the wire display elements (2) are movable up and down in straight guides (50) and that the attachments of the wire display elements (2) are formed on the respective rings (28) by an arm (47) fixedly attached to the ring (28) and a coupling piece (51) extending between the arm (47) and the respective wire display element (2).
BE8900531A 1989-05-18 1989-05-18 DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines. BE1003978A3 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900531A BE1003978A3 (en) 1989-05-18 1989-05-18 DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines.
EP90200822A EP0398399A1 (en) 1989-05-18 1990-04-05 Device for presenting weft threads on weaving machines

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE8900531A BE1003978A3 (en) 1989-05-18 1989-05-18 DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1003978A3 true BE1003978A3 (en) 1992-07-28

Family

ID=3884165

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE8900531A BE1003978A3 (en) 1989-05-18 1989-05-18 DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0398399A1 (en)
BE (1) BE1003978A3 (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1273103B (en) * 1994-04-05 1997-07-04 Panter Srl DEVICE FOR PRESENTING WEFT WIRES FOR A WEAVING MACHINE
IT1293828B1 (en) * 1997-08-07 1999-03-10 Vamatex Nuova Spa WEFT PRESENTING MACHINE FOR WEAVING FRAMES

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH450315A (en) * 1967-05-09 1968-01-15 Rueti Ag Maschf Arrangement for the optional feeding of weft threads of various types to a thread take-over point
GB2099863A (en) * 1981-06-09 1982-12-15 Saurer Ag Adolph Weft selectors
EP0290788A2 (en) * 1987-05-14 1988-11-17 Picanol N.V. Device for the selective movement of the feed-fingers in looms

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH450315A (en) * 1967-05-09 1968-01-15 Rueti Ag Maschf Arrangement for the optional feeding of weft threads of various types to a thread take-over point
GB2099863A (en) * 1981-06-09 1982-12-15 Saurer Ag Adolph Weft selectors
EP0290788A2 (en) * 1987-05-14 1988-11-17 Picanol N.V. Device for the selective movement of the feed-fingers in looms

Also Published As

Publication number Publication date
EP0398399A1 (en) 1990-11-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE602004008699T2 (en) Lace-making machine
BE1003978A3 (en) DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines.
CN101845718A (en) Two-needle stem pattern sewing machine
US5259216A (en) Actuator device for transmitting horizontal oscillatory movements to tube bars in knitting machines
US5323518A (en) Dropper separating and positioning mechanism
US3385047A (en) Apparatus for manufacturing a crimped crepe yarn
BE1004382A3 (en) Device for moving the trail at looms.
EP0035954B1 (en) Modulating mechanisms for actuating disc-dobbies
NL8600858A (en) DRIVE AND STEERING MECHANISM FOR CLAMPING, PRESENTING AND HOLDING WAVES AT GRAPER WEAVING MACHINES.
TW445319B (en) Driving mechanism of compound knitting needle in narrow width crochet knitting machine
BE1002081A3 (en) DEVICE FOR PRESENTING weft threads in weaving machines.
US5020573A (en) Control mechanism for the selection of weft yarns in rapier looms
CN105887372B (en) Sewing machine and method for running sewing machine
JPH0231142B2 (en)
US5309615A (en) Dropper random-separating mechanism
US4385649A (en) Device for programmed change of position of nozzles in jet looms
NL8001987A (en) HIGH SPEED CIRCULAR LOOM FOR MANUFACTURING TUBULAR SUBSTANCES FROM THREADS, YARNS AND SIMILAR MATERIALS OF ARTIFICIAL AND NATURAL SUBSTANCES.
CN210314706U (en) Dynamic two-step stitch control mechanism in computerized flat knitting machine
US3477254A (en) Pattern control apparatus for a knitting machine
US3580089A (en) Motion-converting mechanism
BE906126A (en) Method and device for guiding the weft threads at weaving machines.
JPS6175838A (en) Reading apparatus in dobby machine
DE69200930T2 (en) Improved device for selecting changes of the rocker arms in a comb mechanism of a terry loom.
US4396042A (en) Wire cutting apparatus for wire winding machine
SU1736745A1 (en) Book-sewing machine

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19930531