<Desc/Clms Page number 1>
Transportvoertuig voor langhout De uitvinding betreft een transportvoertuig voor langhout met een trekker en een twee-assige aanhanger die een chassis heeft, waarvan een as bestuurbaar uitgevoerd is en die een draaibare laadschamel heeft die voor het overbrengen van de schamelbeweging met de bestuurbare as verbonden kan worden.
Een dergelijk transportvoertuig voor langhout is uit het Duitse gebruiksmodel 86 16 691 bekend. Bij het bekende transportvoertuig voor langhout is de twee-assige aanhanger alleen door de lading met de trekker verbonden. De draaibeweging van de bestuurbare as wordt daardoor bereikt, dat bij het nemen van een bocht de lading probeert da laadschamel ten opzichte van het chassis te verdraaien. Deze draaibeweging wordt via een stangenstelsel op de bestuurbare as overgebracht. De daardoor verkregen stuuruitslag maakt dat da lengteas van de twee-assige aanhanger steeds probeert in lijn te komen met de lengteas van da lading.
Ofschoon dit transportvoertuig voor langhout deugdelijk gebleken is, treden er in da praktijk problemen op. Hat stuurstangenstelsel tussen laadschamel en bestuurbare as
<Desc/Clms Page number 2>
vertoont na langer gebruik speling, wat een nauwkeurige besturing nadelig beïnvloedt. Speciaal echter bij bedrijf waarbij de aanhanger zichzelf moet besturen treden problemen op bij het achteruitrijden van een dergelijk transportvoertuig voor langhout, daar een geringe stuurspeling er al toe kan leiden dat de aanhanger onder de lading wegdraait. Om dit te verhinderen is het bij het bekende transportvoertuig voor langhout nodig de laadschamel, resp. de bestuurbare as door middel van ingewikkelde mechanische voorzieningen vast te zetten of een geforceerde besturing bij te schakelen.
Het doel van de onderhavige uitvinding is een transportvoertuig voor langhout van de in de aanhef genoemde soort zodanig te verbeteren, dat het bedienen ervan, evenals de constructie ervan, aanzienlijk vereenvoudigd worden.
Dit probleem wordt volgens de uitvinding daardoor opgelost, dat de aanhanger voorzien is van een hydraulische zelfstuurinrichting, waarbij enerzijds de laadschamel ter hoogte van zijn draaibare as scharnierend met tenminste een hydraulische cilinder aan het chassis en anderzijds de bestuurbare as eveneens scharnierend met tenminste een hydraulische cilinder met het chassis verbonden is, waarbij telkens twee cilinderkamers van de hydraulische cilinder en van de stuurcilinder door middel van hydraulische leidingen verbonden kunnen worden.
Deze oplossing biedt ten opzichte van de gebruikelijke transportvoertuigen voor langhout belangrijke voordelen. De draaibeweging van de laadschamel wordt voortaan niet onmiddellijk door de laadschamel op de gestuurde as overgebracht. Zodoende worden stoten die door de lading op de laadschamel worden uitgeoefend niet meer direct op de besturing overgebracht. Deze stoten worden integendeel via de ook als stootdempers werkende hydraulische cilinders gedempt. Het stuurgedrag van de aanhangwagen wordt rustiger. Toch blijven de voordelen van de bekende zelfsturende aanhanger behouden.
Een bijzonder voordeel ligt bovendien daarin, dat bij het achteruitrijden van het transportvoertuig voor langhout de cilinderkamers van de beide hydraulische-cilinders alleen
<Desc/Clms Page number 3>
behoeven te worden gesloten, zodat een ongewenste stuurbeweging van de twee-assige aanhanger verhinderd wordt.
Uit de Franse gepubliceerde omschrijving van patent 15 09 029 is een vrachtwagencombinatie bekend, waarvan de aanhanger eveneens een hydraulische stuurinrichting heeft. Bij de daar beschreven aanhanger zijn enerzijds telkens twee hydraulische cilinders scharnierend met de laadbrug en met het chassis verbonden. Twee andere hydraulische cilinders zijn telkens aan een uiteinde met het chassis en telkens aan het andere uiteinde met de bestuurbare as van de aanhanger verbonden. Weliswaar zijn ook bij de bekende vrachtwagencombinatie de cilinderkamers van de stuurcilinders met die van de hydraulische cilinders verbonden, maar de cilinderkamers van de stuurcilinders zijn ook onderling verbonden.
Bovendien is de aanhanger met het trekkende voertuig via een laadbrug verbonden, zodat de problemen bij het achteruitrijden met een dergelijke vrachtwagencombinatie zich niet zo sterk stellen als bij het voertuig volgens de aanmelding, waarbij op grond van de meer of minder nauwkeurige uitlijning van de aanhanger ten opzichte van het trekkende voertuig veel eerder problemen met de besturing kunnen optreden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de hydraulische besturing uitgevoerd als besturing met twee circuits, doordat de laadschamel en de gestuurde as via telkens twee cilinders scharnierend met het chassis zijn verbonden, waarbij de hydraulische leidingen telkens maximaal twee cilinderkamers met elkaar verbinden. Dat betekent dat ook bij het uitvallen van een cilinder de bestuurbaarheid van de aanhanger volledig gewaarborgd blijft.
Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de voorste as van de twee-assige aanhanger bestuurbaar uitgevoerd.
Een eenvoudige mogelijkheid voor het vastzetten van de hydraulische zelfbesturing is daardoor gegeven, dat in de hydraulische-leidingen gezamenlijk te bedienen afsluiters zijn aangebracht. Bij het in werking stellen van deze afsluiters zijn alle cilinderkamers van elkaar gescheiden, zodat noch de
<Desc/Clms Page number 4>
hydraulische, noch de stuurcilinders bewogen kunnen worden. Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm voorziet dat de hydraulische leidingen met een wisselschakelventiel verbonden zijn. Dit wisselschakelventiel kan enerzijds de bovengenoemde afsluiters omvatten, anderzijds dient het echter om, na het in werking stellen, de telkens tegengesteld werkende cilinderkamers van de hydraulische, resp. stuurcilinders met elkaar te verbinden.
Op deze wijze kan namelijk worden bereikt dat bij het. achteruitrijden van het transportvoertuig voor langhout de twee-assige aanhanger in de tegengestelde richting gestuurd wordt.
Volgens een andere uitvoeringsvorm is voorzien dat de stuurcilinders behalve met het wisselschakelventiel ook'van een hydraulische pomp voorzien zijn. Zo is het op een voordelige manier mogelijk, bij het achteruitrijden van het transportvoertuig voor langhout, een gedwongen besturing van de twee-assige aanhanger uit te voeren. Al deze maatregelen, ofwel het vastzetten ofwel het omkeren van de besturing of zelfs gedwongen besturing, kunnen zonder ombouwen van de besturing eenvoudig daardoor bereikt worden doordat via het wisselschakelventiel bepaalde leidingverbindingen tot stand gebracht kunnen worden.
Hierna wordt een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding aan de hand van een tekening nader verklaard.
Fig. 1 toont een transportvoertuig voor langhout in zijaanzicht ; Fig. 2 toont een schematisch bovenaanzicht van een transportvoertuig voor langhout ; Fig. 3 toont een zijaanzicht van da aanhanger van het transportvoertuig voor langhout ; Fig. 4 toont een bovenaanzicht van da aanhanger uit fig. 3 ;
<Desc/Clms Page number 5>
Fig. 5 toont een bovenaanzicht van de aanhanger met gedraaide vooras ; Fig. 6 toont een schematisch bovenaanzicht van de aanhanger met een over 600 gedraaide vooras ; Fig. 7 Loont een schematisch zijaanzicht van het achterste deel van de trekker met opgelegde aanhanger en Fig. 8 toont een schematisch bovenaanzicht van het achterste deel van de trekker opgelegde aanhanger volgens fig. 7 ; In fig. 1 is in zijaanzicht een transportvoertuig 1 voor langhout voorgesteld.
Het transportvoertuig 1 voor langhout omvat een trekker 2 en een twee-assige aanhanger 3.
De twee-assige aanhanger 3 is via de lading, met name boomstammen 4, met de trekker 2 verbonden.
In de fig. 3 en 4 is de twee-assige aanhanger 3 afzonderlijk afgebeeld. Hij omvat een chassis 5, voorzien van een ongestuurde as 6 en een gestuurde as 7. Op de bovenkant van het chassis 5 is een laadschamel 8 aangebracht die de boomstammen 4 opneemt.
Juister gezegd worden de boomstammen 4 door zijdelingse rongen 9 van de laadschamel 8 vastgehouden.
De laadschamel 8 is draaibaar om een topas die in het middenlangsvlak van de twee-assige aanhanger 3 ligt. Voor het overbrengen van een draaibeweging van de laadschamel 8 op de gestuurde as 7 zijn beide functioneel met elkaar verbonden.
Met de laadschamel 8 is op een afstand van zijn draaias tenminste een hydraulische cilinder 10 scharnierend verbonden, die met zijn andere uiteinde scharnierend aan een dwarsbalk 11 van het chassis 5 verbonden is. Bij het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld is op dezelfde manier, maar dan natuurlijk als symmetrisch spiegelbeeld ten opzichte van het middenlangsvlak van de twee-assige aanhanger een andere
<Desc/Clms Page number 6>
hydraulische cilinder 12 aangebracht.
Verder is tenminste een hydraulische stuurcilinder 13 enerzijds scharnierend met de gestuurde as 7 en anderzijds scharnierend met het chassis 5 verbonden. Bij het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld is een bijkomende hydraulische stuurcilinder 14 op dezelfde manier, maar dan als symmetrisch spiegelbeeld ten opzichte van de middenlengteas van de twee-assige aanhanger scharnierend met de gestuurde as 7 en het chassis 5 verbonden.
Zoals uit fig. 5 blijkt, zijn telkens twee cilinderkarners 25 en 27, resp. 26 en 28 van de hydraulische cilinder 10 en de stuurcilinder 14 door middel van hydraulische leidingen 22,16, resp. 21,15 verbonden.
Daar bij het hier voorgestelde uitvoeringsvoorbeeld de laadschamel 8 en de gestuurde as 7 via telkens twee hydraulische cilinders 10 en 12, resp. hydraulische stuurcilinders 13 en 14 met het chassis 5 verbonden zijn, zijn op dezelfde manier de cilinderkamers 23 en 29, resp. 24 en 30 van de hydraulische stuurcilinder 13 en de hydraulische cilinder 12 via hydraulische leidingen 18,20, resp. 17,19 verbonden.
De afzonderlijke hydraulische leidingen 15 tot 18 en 19 tot 22 monden uit in een meerwegschakelventiel 31.
In het schakelventiel 31 monden verder nog een hydraulische voedingsleiding 32 en een terugvoerleiding 33 uit.
Het schakelventiel 31 heeft verschillende schakelstanden. In de normale schakelstand, dus bij vooruitrijden van het transportvoertuig voor langhout zijn, zoals boven reeds werd beschreven, telkens de hydraulische leidingen 15 en 21,16 en 22, 17 en 19 evenals 18 en 20 met elkaar verbonden.
In een andere schakelstand kunnen da leidingen worden afgesloten.
<Desc/Clms Page number 7>
In een derde schakelstand is de hydraulische leiding 15 met de hydraulische leiding 22, de leiding 16 met de leiding 21, de leiding 17 met de leiding 20 en de leiding 18 met de leiding 19 verbonden.
In een vierde en vijfde schakelstand kan de voedingsleiding 32 telkens met de tegengesteld werkende cilinderkamers 23 en 26, resp. 24 en 25 worden verbonden, terwijl de hydraulische leidingen 15 en 16, evenals 19 en 20 afgesloten worden.
Hierna wordt de werking van de uitvinding nader verklaard. Het transportvoertuig voor langhout 1 bevindt zich in voorwaartse beweging ; het schakelventiel 31 in zijn normale, eerste schakelstand. In deze schakelstand zijn de hiernavermelde paren cilinderkamers van de hydraulische stuurcilinders 13 en 14 en de hydraulische cilinders 10 en 12 met elkaar verbonden ; de cilinderkamers 26 en 28,25 en 27,23 en 29,24 en 30.
Zoals uit fig. 5 blijkt, wordt bij een dergelijke schakeling bereikt dat bij een linkse bocht de laadschamel 8 tengevolge van de beweging van de boomstammen 4 naar links wordt verdraaid (zie fig. 2). Door deze beweging van de laadschamel 8 wordt de hydraulische cilinder 10 uitgetrokken, terwijl de hydraulische cilinder 12 wordt ingeschoven. De uit de cilinderkamer 27 weggedrukte hydraulische vloeistof komt via de hydraulische leidingen 16 en 22 in de cilinderkamer 25 van de stuurcilinder 14. Op dezelfde manier komt de uit de cilinderkamer 30 van de hydraulische cilinder 12 weggedrukte hydraulische vloeistof via de hydraulische leidingen 19 en 17 in de cilinderkamer 24 van de stuurcilinder 13. Hierdoor wordt de stuurcilinder 13 uitgeschoven, terwijl de stuurcilinder 14 wordt ingeschoven.
Daar de stuurcilinders 13 en 14 enerzijds scharnierend met het chassis 5 en anderzijds met de gestuurde as 7 verbonden zijn, ondergaat de-gestuurde as 7 een stuuruitslag naar links.
De stuuruitslaghoek is steeds evenredig met de verdraaiingshoek van de laadschamel 8.
<Desc/Clms Page number 8>
De stuuruitslag van de gestuurde as 7 naar rechts geschiedt op dezelfde manier, namelijk wanneer de laadschamel 8 door onder inwerking van de boomstammen 4 naar rechts wordt gedraaid.
Bij achteruitrijden van het transportvoertuig 1 voor langhout is het vaak gewenst een stuuruitslag van de gestuurde as 7 tegen te gaan. Daartoe wordt het transportvoertuig 1 voor langhout eerst in voorwaartse richting in rechte lijn bewogen tot de aanhanger 3 spoort. Dan wordt het schakelventiel 31 in de afgesloten stand gebracht, waarin alle hydraulische leidingen 15 t/m 22 onderbroken zijn. De hydraulische stuurcilinders 13 en 14 zijn daarbij vastgezet, zodat er geen besturing meer plaatsvindt.
Anderzijds kan het bij het achteruitrijden ook gewenst zijn dat de aanhanger in de tegengestelde richting stuurt, zoals bij vooruitrijden. Dat wordt door de reeds bovenomschreven derde schakelstand van het schakelventiel 31 bereikt. Deze schakelstand zorgt ervoor dat bij het uitdrukken van de hydraulische cilinder 10 de stuurcilinder 13 ingedrukt wordt en omgekeerd. Daaruit volgt dat bij verdraaiing van de laadschamel 8 in de richting van de wijzers van de klok, dus naar rechts, de gestuurde as 7 tegen de wijzers van de klok in, dus naar links, uitslaat.
Tenslotte kan de twee-assige aanhanger ook hydraulisch gedwongen gestuurd worden, doordat de laadschamel 8 door blokkeren van de leidingen 15,16, 19 en 20 vastgezet wordt en de tegengesteld werkende cilinderkamers 24 en 25, resp. 23 en 26 van de beide stuurcilinders 13 en 14 met de van een hydraulische pomp komende voedingsleiding 32 verbonden worden. De grootte van de gewenste stuuruitslag kan daarbij door middel van een hier niet afgebeelde proportionale klep gekozen worden.
In plaats van da hydraulische uitvoering van de besturing is het ook denkbaar dat deze in principe pneumatisch kan worden uitgevoerd.
<Desc/Clms Page number 9>
Hierbij valt nog op te merken dat door het plaatsen van de vier cilinders een stabiel rijgedrag verkregen wordt en dat de grootte van de stuurkracht in overeenstemming met de vereisten kan worden gekozen. Dit is op eenvoudige wijze door een combinatie van cilinders met verschillende zuigeroppervlakken mogelijk.
De fig. 6 tot 8 tonen in schematische voorstelling de handelwijze voor het opleggen van de aanhanger volgens de uitvinding, waarbij ter wille van de overzichtelijkheid o. a. de hydraulische zelfbesturing niet afgebeeld is.
Voor het begin van de oplegmanoeuvre wordt de laadschamel 8 van de aanhanger 3 door blokkeren van de leidingen 15,16, 19 en 20 in zijn in fig. 6 getoonde normale stand, dwars op de rijrichting vastgelegd en de cilinderkamers 24 en 25 evenals 23 en 26 van de stuurcilinders 13 en 14 worden met de voedingsleiding 32 verbonden. Daarna wordt door middel van de proportionele klep de vooras 7 met een stuuruitslag van 600, zoals in fig. 6 en 7 getoond, uitgezwenkt. De breedte van de vooras 7, dwars op de rijrichting gemeten, is nu iets kleiner dan de afstand tussen de rongen van de de laadschamel van de trekker 2, zodat de aanhanger 3, nadat hij door middel van een kraan op de trekker 2 gehesen werd, met de ingezwenkte vooras 7 door de laadschamel van de trekker 2 gereden kan worden, zoals in fig. 8 getoond.
Daarna wordt de ingezwenkte vooras, zoals in fig. 8 getoond, in de rechtuitstand dwars op de rijrichting teruggezwenkt, in deze stand, zoals boven omschreven, vastgelegd en dan, zoals in fig. 7 afgebeeld, neergelaten tot hij op het trekkende voertuig rust en dan hieraan bevestigt.
Tengevolge. van da aldus-zwenkbare vooras, van de aanhanger volgens de uitvinding is het mogelijk de gebruikelijk toegepaste, ter vergroting van zijn binnenwerks breedte met het oog op het opleggen van aanhangers in dwarsrichting (van 2200 op 2800 mm) uitschuifbare. vrachtwagenschamal door een vaststaande en daardoor goedkopere vrachtwagenschamel te vervangen.