BE1002493A6

BE1002493A6 - Trigger-systeem voor elektronische perkussie-instrumenten met kontaktpads.

Info

Publication number: BE1002493A6
Application number: BE8801081A
Authority: BE
Original assignee: Staelens Rafael
Priority date: 1988-09-21
Filing date: 1988-09-21
Publication date: 1991-02-26

Abstract

De kontaktpads leveren een trigger op zolang ze op een met de samenstelling en funktie van hun kontaktlaag (1, 18 of 26) korresponderende wijze worden aangeraakt, waarbij het ontstaan van valse triggers, door overspraak en dergelijke, volledig is uitgesloten.

Description

Trigger-systeem voor elektronische perkussie-instrumenten met kontaktpads.

De uitvinding betreft een trigger-systeem voor elektronische perkussieinstrumenten die daartoe zijn uitgerust met een of meerdere kontaktpads waarvan de samenstelling en funktie van de kontaktlaag mede afhankelijk is van de toepassingsvereisten binnen een instrument en die bespeeld worden op een met samenstelling en funktie van de kontaktlaag korresponderen. de wijze, waarbij ook de samenstelling en funktie van de drumstokken en eventuele bassdrumkloppers en dergelijke die hierbij gebruikt kunnen worden aangepast zijn aan de samenstelling en funktie van de kontaktlaag van de bespeelde kontaktpad of-pads.

Met trigger wordt het stroompje bedoeld waarmee via het note-on/note-off circuit van het instrument, daartoe al dan niet voorzien van een MIDIconverter, de met de bespeelde pads korresponderende tonen/geluiden worden geaktiveerd van de eventueel in het instrument ingebouwde apparatuur, zoals presets of een synthesizer, of van de externe apparatuur waarop het instrument is aangesloten, bijvoorbeeld een sampler, synthesizer, drumcomputer, etc..

Bij de bestaande elektronische perkussie-systemen is het de slag die met een drumstok, bassdrumpedaal, of bijvoorbeeld de hand gegeven wordt op een drum- of perkussiepad, trommel, etc..., die wordt omgezet in een triggerpuls. Daarbij wordt gebruik gemaakt van zogenaamde contact- of piëzo-elementen die om het beste resultaat te geven vastzitten aan datgene waarop geslagen wordt of waarmee geslagen wordt (bijvoorbeeld drumstokken).

Het geheel moet verder zodanig samengesteld en geisoleerd zijn dat er absoluut niets getriggerd wordt zolang er niet geslagen wordt en dat er per slag maar een trigger afgegeven wordt, waarbij voor weergave van de aan- slaggevoeligheid een zachte slag een kleiner stroompje moet afgeven dan een harde slag. Bij akoestische trommels en dergelijke kan er in plaats van het hierboven vermelde piëzo-element ook gebruik gemaakt worden van een microfoon. De afstand tussen het vel van de trommel en de microfoon zal echter voor een hoorbare vertraging van de trigger zorgen en ook de risico's dat er door eventuele overspraak valse triggers ontstaan, nemen toe.

In de bestaande systemen probeert men zowel bij gebruik van piëzo-elementen als bij gebruik van microfoons het ontstaan van valse triggers die dus niet van de aanslag zelf afkomstig zijn zoveel mogelijk te vermijden door de ingangsgevoeligheid bij te regelen van het circuit of apparaat dat het signaal, afkomstig van het piëzo-element of de microfoon, omzet in een triggerpuls. Deze triggerpulsen zijn echter van korte duur. De tijd tussen de noteon en de note-off zal daardoor zo kort zijn dat er nauwelijks iets te horen valt. Daarom wordt de converter. of omzetter voorzien van een gate-time of duration funktie, waarmee de note-on tijd kan verlengd worden. Men kan ook op het ontvangende apparaat de release-of uitklinktijd zo instellen dat een korte note-on/off al voldoende is om een hele klank te laten horen.

Dit betekent hoe dan ook dat die funkties vooraf geprogrammeerd of ingesteld dienen te worden, waardoor de nuance-mogelijkheden op dit gebied tijdens het bespelen enorm worden beperkt.

De uitvinding, zoals aangeduid in de conclusies, heeft tot doel bovenvermelde nadelen en beperkingen te vermijden. Daartoe wordt er, in plaats van voor de triggering uit te gaan van een signaal afkomstig van een op een drumpad of trommel bevestigd piëzo-element of van een microfoon, gebruik gemaakt van kontaktpads die beschikken over een kontaktlaag waarvan de samenstelling en funktie kan variëren naargelang de toepassingsvereisten binnen een instrument en die bespeeld worden op een met samenstelling en funktie van de kontaktlaag korresponderende wijze, hetzij voor een samenstelling door huidkontakt.

met bijvoorbeeld de hand of met behulp van de bijbehorende touch-drumstokken, hetzij voor een tweede samenstelling met behulp van de bijbehorende drumstokken of bassdrumklopper, of mits gebruik van het bijbehorend kontaktbandje en de aanpassing van het instrument hieraan, door huidkontakt met bijvoorbeeld de hand of met behulp van de hierboven vermelde touch-drumstokken, hetzij voor een derde samenstelling eveneens met behulp van de bijbehorende drumstokken of bassdrumklopper. De samenstelling en funktie van de hierbovenvermelde (touch-) drumstokken en bassdrumkloppers zijn, evenals die van het kontaktbandje, dus telkens aangepast aan de samenstelling en funktie van de kontaktlaag van de pads. Deze kontaktpads leveren een trigger op zolang hun kontaktlaag op een met de samenstelling en funktie ervan korresponderende wijze wordt aangeraakt.

Voor de registratie van de aanslaggevoeligheid, en dus niet voor de triggering zelf, kunnen de kontaktpads verder worden uitgerust met een piëzo-element.

Een eerste voordeel van deze uitvinding is dat valse triggers, eigen aan systemen waarbij triggering gebeurt met behulp van microfoons of piëzoelementen, volledig zijn uitgesloten, doordat kontaktgeluiden en andere vormen van overspraak of welk geluid dan ook niet de minste invloed kunnen hebben op dit op aanraking gebaseerde trigger-systeem. Een tweede voordeel van deze uitvinding is dat met dit trigger-systeem de triggering zolang doorgaat als de kontaktlaag van een kontaktpad op een met de samenstelling en funktie van die kontaktlaag korresponderende wijze wordt aangeraakt.

De tijdsduur van het note-on signaal wordt dus bepaald door de duur van de aanraking van de kontaktlaag zodat men tijdens het bespelen zelf naar willekeur kan bepalen hoelang bijvoorbeeld een getriggerde klank aangehouden wordt, eenvoudig door bij een aanslag van een kontaktpad de aanraking niet te onderbreken zolang men de getriggerde klank wil aanhouden. Dit biedt de bespeler een enorme variatie aan nuancemogelijkheden, zowel bij triggering van perkussie-geluiden, waaronder in de eerste plaats de cymbaalgeluiden en dergelijke, als bij triggering van tal van andere al dan niet gesamplede of synthetische instrumentale klanken.

De uitvinding wordt hierna, met inbegrip van enkele uitvoering-en toepassingswijzen, meer in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen.

De figuren 1,2 en 3 stellen drie verschillende vormen voor van kontaktpads waarvan het bovenaanzicht wordt voorgesteld door respectievelijk A, C en E, en het onderaanzicht door respectievelijk B, D en F, en die zijn samengesteld op basis van het tiptoets-principe. Een tiptoets wordt ontstoken door een hulpschakeling. De ontsteking wordt ingeleid door een kleine stroom die bij het aanraken van een geleidend vlak van de tiptoets, dat is opgenomen in het hulpcircuit, door het lichaam van de gebruiker naar aarde vloeit. De kontaktlaag 1 van de kontaktpads uit de figuren 1, 2 en 3 is dat geleidend vlak dat is opgenomen in het hulpcircuit van een tiptoets-schakeling waarmee het is verbonden via twee draadjes 5.

Deze tiptoets-schakeling fungeert als doorschakelaar of onderbreker van een trigger-stroombaantje tussen het voedingscircuit en het note-on/note-off circuit van het instrument. Dus door de kontaktlaag 1 van de kontaktpads aan te raken of aan te slaan met bijvoorbeeld de hand of de vingertoppen (kontakt met de

huid) fungeert de tiptoets-schakeling als doorschakelaar van het triggerstroombaantje, wat een trigger oplevert. De kontaktlaag 1 kan om de pads meer veerkracht te geven bevestigd worden op een dunne rubberen onderlaag 2 die op haar beurt bevestigd wordt op een bijvoorbeeld multiplex paneeltje 3 waarop aan de onderkant, centraal onder de kontaktlaag 1, een piëzo-element 4 kan worden bevestigd voor registratie van de aanslaggevoeligheid.

In plaats van de kontaktlaag 1 rechtstreeks aan te raken met bijvoorbeeld de hand kan er om een trigger tot stand te brengen ook gebruik gemaakt worden van de touch-drumstokken, afgebeeld in figuur 4. G is een touchdrumstok waarvan de buitenlaag volledig bestaat uit geleidend materiaal.

Wanneer de touch-drumstok G in de hand gehouden wordt en men er de kontaktlaag 1 van een kontaktpad met tiptoets-schakeling mee aanraakt zal de hoger vermelde kleine stroom waardoor de ontsteking van de tiptoets-schakeling wordt ingeleid eveneens door het lichaam van de bespeler naar aarde vloeien. Hetzelfde geldt voor touch-drumstok H, waarvan echter enkel de top 6 en de handgreep 8 geleidende buitenlagen hebben die geleidend met elkaar in verbinding staan via een draadje dat doorheen een niet geleidend tussenstuk 7 loopt. De kontaktlaag 1 van de pads dient dus te worden aangeraakt met de top 6 van de touch-drumstok H.

Figuur 5 is een doorsnede van touch-drumstok G. De geleidende buitenlaag 9 kan om de stok meer veerkracht te geven worden aangebracht op een rubberen binnenlaag 10. Een bijvoorbeeld synthetisch binnenstuk 11 zorgt voor de stevigheid van het geheel en 12 is een afwerkingsdop eveneens uit bijvoorbeeld synthetisch materiaal.

Figuur 6 is een doorsnede van touch-drumstok H. 13 en 15 zijn de geleidende buitenlagen van respectievelijk de top 6 en de handgreep 8. Deze geleidende buitenlagen 13 en 15 zijn geleidend met elkaar verbonden door een draad 16 die doorheen een uitholling loopt van het niet-geleidend tussenstuk 17,7 uit stevig, bijvoorbeeld synthetisch materiaal. Om de top 6 meer veerkracht te geven kan hij worden voorzien van een rubberen binnenvulling 14.

De constructiewijze van de touch-drumstokken G en H is afhankelijk van de

materiaalkeuze, waarbij sommige onderdelen zoals buitenlagen 9 en 13 mogelijk in twee delen kunnen dienen te worden vervaardigd.

Figuur 7 stelt een kontaktpad voor waarvan I het bovenaanzicht is en J het onderaanzicht. De kontaktlaag 18 is via een draadje 19 verbonden met het note-on/note-off circuit van het instrument en kan omwille van de veerkracht worden aangebracht op een dunne rubberen onderlaag 2 die op haar beurt bevestigd wordt op een bvb. multiplex paneeltje 3 waarop aan de onderkänt, centraal onder de kontaktlaag 18 een piëzo-element 4 kan worden bevestigd voor registratie van de aanslaggevoeligheid.

De kontaktpad uit figuur 7 kan worden bespeeld met bijbehorende drumstokken, zoals afgebeeld in figuur 8. De toppen 20 van deze stokken hebben een geleidende buitenlaag die via een draad 21 met stekker. 22 wordt aangesloten op een met het voedingscircuit van het instrument (bijvoorbeeld met de massa of -) verbonden ingang 59, figuur 23. Door de kontaktlaag 18 aan te raken met de geleidende buitenlaag van drumstoktop 20 wordt via het draadje 19 de stroomkring gesloten die in die hoedanigheid een trigger oplevert in het note-on/note-off circuit van het instrument.

Figuur 9 is een gedeeltelijke doorsnede van een drumstok uit figuur 8. De geleidende buitenlaag 23 kan om de top 20 meer veerkracht te geven aangebracht worden op een rubberen binnenvulling 24 en is via een draad 21 die doorheen een uitholling van de steel 25 loopt verbonden met het voedingscircuit van het instrument. De steel 25 kan bvb. worden samengesteld uit stevig synthetisch materiaal. De buitenlaag 23 kan, afhankelijk van de materiaalkeuze en de toegepaste constructiewijze, mogelijk in twee delen dienen te worden vervaardigd.

Met behulp van het kontaktbandje uit figuur 15 kan een kontaktpad zoals voorgesteld in figuur 7. eveneens bespeeld worden zoals de kontaktpads uit figuren 1,2 en 3, dus door kontakt met de huid door ze bijvoorbeeld aan te raken met de hand of met behulp van de touch-drumstokken G of H.

Dit kontaktbandje dient door de bespeler te worden aangebracht rond bijvoorbeeld de pols, zodanig dat de geleidende laag 46 kontakt maakt met de huid. Deze geleidende binnenlaag 46 wordt via een draad 21 met stekker 22 aangesloten op een met het voedingscircuit van het instrument (bvb.

met de massa of-) verbonden ingang 59, figuur 23, zodat wanneer de kontaktlaag 18 wordt aangeraakt met bvb. de hand of met behulp van de touchdrumstokken G of H de trigger-stroomkring wordt gesloten, wat dus een trigger oplevert in het note-on/note-off circuit van het instrument.

Hierbij dient in het betreffende circuit rekening gehouden te worden met het spanningsverlies van het trigger-stroompje wanneer dit door het lichaam van de bespeler vloeit. Het kontaktbandje wordt geheel samengesteld uit soepele materialen. De geleidende binnenlaag 46 wordt aangebracht op een niet-geleidend bvb. synthetisch gedeelte 47 waarvan de uiteinden door een elastisch tussenstuk 48 worden doorverbonden.

Figuur 10 stelt een kontaktpad voor waarvan K het bovenaanzicht is en L het onderaanzicht. De kontaktlaag 26 heeft twee series van per serie met elkaar verbonden geleidende banen waarvan een serie via een draadje 27 met het note-on/note-off circuit van het instrument verbonden is, terwijl de tweede serie via een draadje 28 verbonden is met bvb. de massa of-van het voedingscircuit ervan. De bovenlaag 26 kan worden aangebracht op een dunne rubberen onderlaag 2 die op haar beurt bevestigd wordt op een bvb. multiplex paneeltje 3 dat aan de onderkant, centraal onder de kontaktlaag 26 een piëzo-element 4 kan bevatten voor registratie van de aanslaggevoeligheid.

Een kontaktpad zoals voorgesteld in figuur 10 kan worden bespeeld met de bijbehorende drumstokken uit figuur 11. Door de kontaktlaag 26 aan te raken met de geleidende laag 29 van de afgeplatte drumstoktop 30 worden de twee series van geleidende banen op de kontaktlaag 26 met elkaar verbonden waardoor de trigger-stroomkring wordt gesloten, wat dus een trigger oplevert in het note-on/note-off circuit van het instrument. De geleidende banen van de kontaktlaag 26 zijn van elkaar gescheiden door tussenliggend niet-geleidend materiaal. Ze liggen echter voldoende dicht bij elkaar om bij iedere aanraking met de geleidende toplaag 29 van de bijbehorende drumstokken de twee series van banen met elkaar te verbinden.

De top 30 van de drumstokken bestaat bij voorkeur uit rubber en wordt bevestigd op een stevige, bijvoorbeeld uit synthetisch materiaal bestaande steel 31.

Figuur 12 stelt een bassdrumpedaal M met onder de verende voetsteun 32 ingebouwde klopper 33 en een ingebouwde kontaktpad 34 voor. Het snoer 35 dat met de vier-pinsstekker 36 wordt aangesloten op de bassdrumpedaalingang 55, figuur 22 van het instrument, bevat de verbindingsdraadjes van het bassdrumpedaal M met bvb.

de massa of-van het voedingscircuit en met het note-on/note-off circuit van het instrument, evenals de twee draadjes die van het piezo-element 4 onderaan de kontaktpad 34 naar het aanslaggevoeligheidscircuit gaan, als de kontaktpad daartoe voorzien is van een piëzo-element. Door de voetsteun 32 met vering in te drukken maakt de geleidende laag van de onder die voetsteun 32 ingebouwde klap- per 33 kontakt met de kontaktlaag van de ingebouwde kontaktpad 34 waardoor de trigger-stroomkring wordt gesloten en er dus een trigger tot stand komt in het note-on/note-off circuit van het instrument. De samenstelling van de ingebouwde kontaktpad kan ofwel identiek zijn aan die van de kontaktpad uit figuur 7, ofwel identiek aan die van de kontaktpad uit figuur 10.

Is ze identiek aan die van de kontaktpad uit figuur 7, dan stelt Q het bovenaanzicht en R het onderaanzicht voor van kontaktpad 34 ; de klopper 33, afzonderlijk voorgesteld onder N, heeft dan een op een rubberen onderlaag 2 bevestigde geleidende toplaag 37 die zoals verdidelijkt onder 0 via een draadje 21 verbonden is met het voedingscircuit van het instrument. Voor de beschrijving van 2,3, 4, 18, en 19 van bovenaanzicht Q en onderaanzicht R van kontaktpad 34 wordt verwezen naar figuur 7. Is de samenstelling van kontaktpad 34 identiek aan die van de kontaktpad uit figuur 10, dan stelt S het bovenaanzicht en T het onderaanzicht voor van kontaktpad 34 ; de onder N afzonderlijk voorgestelde klopper 33 heeft dan een geleidende toplaag 37 zonder draadje, zoals verduidelijkt onder P.

Voor de beschrijving van 2,3, 4,26, 27 en 28 van bovenaanzicht S en onderaanzicht T van kontaktpad 34 wordt verwezen naar figuur 10.

Figuur 13 stelt een bassdrumklopper U voor met bijbehorende kontaktpad met omhulsel V, waarbij W het onderaanzicht voorstelt van die kontaktpad.

De samenstelling van die kontaktpad is identiek aan die van de kontaktpad uit figuur 7, zodat voor de beschrijving van 2,3, 4,18 en 19 uit deze figuur 13 verwezen wordt naar figuur 7. De klopper U kan met de uitgeholde bvb. metalen steel 40 gemonteerd worden in een bestaand bassdrumpedaal

van een bvb. akoestisch drumstel in plaats van de klopper van dat pedaal, zodanig dat wanneer het pedaal wordt ingedrukt de geleidende laag 38 van de top van de klopper U kontakt maakt met de kontaktlaag 18 van de in omhulsel V ingebouwde kontaktpad. Deze buitenlaag 38 van de top met rubberen binnenvulling 39 is via een door de steel 40 lopend draadje 21 met stekker 22 voor aansluiting op ingang 41 van omhulsel V verbonden met bvb. de massa of-van het voedingscircuit van het instrument.

Door kontakt van buitenlaag 38 met kontaktlaag 18 wordt de trigger-stroomkring gesloten, wat dus een trigger oplevert in het note-on/note-off. circuit van het instrument waarop de kontaktpad in omhulsel V wordt aangesloten door verbindingssnoer 35 met vier-pinsstekker 36 in te pluggen in ingang 55, figuur 22 van het instrument. Het verbindingssnoer 35 bevat, naast het naar ingang 41 doorlopende verbindingsdraadje met het voeding- circuit en het verbindingsdraadje 19 van de kontaktlaag 18 met het note- on/note-off circuit, de draadjes die het piëzo-element 4 verbinden met het aanslaggevoeligheidscircuit als de kontaktpad hiertoe voorzien is van een piezo-element. Onder 42 vinden we de staanders van omhulsel V.

Figuur 14 stelt een bassdrumklopper X voor met bijbehorende kontaktpad met omhulsel Y, waarbij Z het onderaanzicht voorstelt van die kontaktpad.

De samenstelling van die kontaktpad is identiek aan die van de kontaktpad uit figuur 10, zodat voor de beschrijving van 2,3, 4,26, 27 en 28 uit deze figuur 14 verwezen wordt naar figuur 10. De klopper X kan met de bvb. metalen steel 45 gemonteerd worden in een bestaand bassdrumpedaal van een bvb. akoestisch drumstel in plaats van de klopper van dat pedaal, zodanig dat wanneer het pedaal wordt ingedrukt de geleidende laag 43 die zich op de afgeplatte rubberen top 44 bevindt kontakt maakt met de kontaktlaag 26 van de in omhulsel Y ingebouwde kontaktpad.

Daardoor worden de twee series van geleidende banen op kontaktlaag 26 met elkaar verbonden zodat de trigger-stroomkring gesloten wordt en er dus een trigger tot stand komt in het note-on/note-off circuit van het instru-. ment waarop de kontaktpad in omhulsel Y wordt aangesloten door verbindingssnoer 35 met vier-pinsstekker 36 in te pluggen in ingang 55, figuur 22 van het instrument.

Het verbindingssnoer 35 bevat, naast het verbindingsdraadje 27 van een van de series van geleidende banen op kontaktlaag 26 met het note-on/note-off circuit en het verbindingsdraadje 28 van de tweede serie met het voedingscircuit, de draadjes die het piëzo-element 4

verbinden met het aanslaggevoeligheidscircuit als de kontaktpad-hiertoe voorzien is van een piëzo-element. Onder 42 vinden we de staanders van het omhulsel Y.

De toppen van de kloppers U en X worden bevestigd op hun respectievelijke Stelen 40 en 45.

De vorm en de afmetingen van de kontaktpads kunnen naar willekeur bepaald worden in funktie van de bespeelbaarheid en eventueel ook van-de esthetiek. De geleidende materialen voor de kontaktlagen 1 en 18, voor de geleidende. banen op de kontaktlagen 26 en voor de buitenlagen 9,13, 15, 23, 29,37, 38 en 43 van de toppen van de bijbehorende drumstokken en bassdrumkloppers dienen gekozen te worden in funktie van de vereiste geleidende kwaliteiten, hun duurzaamheid, bespeelbaarheid en dempingsfaktor (dus de mate waarin ze het akoestische geluid van de aanslag dempen). De dunne rubberen onderlagen 2 hebben een dikte van ongeveer twee millimeter en de bijvoorbeeld multiplex paneeltjes hebben een dikte van ongeveer acht millimeter. De draadjes 5, 16, 19,21, 27 en 28 zijn evenals de draadjes van de piëzo-elementen 4 geleidend.

Het voltage van het stroompje dat bij kontakt doorheen de geleidende materialen van de kontaktpads kan vloeien of, bij gebruik daarvan, ook doorheen de geleidende materialen van de bijbehorende drumstokken of bassdrumkloppers, wordt vanzelfsprekend zo laag gehouden dat het volkomen onschadelijk is voor de bespeler.

Figuur 16 geeft een schematische voorstelling van wat er gebeurt als de kontaktpads niet op een met hun samenstelling en funktie korresponderende wijze worden aangeraakt of aangeslagen : in dat geval is er geen kontakt, wat betekent dat de trigger-stroomkring onderbroken blijft zodat men
EMI9.1
in het note-on/note-off de met de betreffende kontaktpads korresponderende plaatsen een Figuur 17 geeft een schematische voorstelling van wat er gebeurt als de kontaktpads wel op een met hun samenstelling en funktie korresponderende wijze worden aangeraakt of aangeslagen :

in dat geval is er kontakt, wat betekent dat de trigger-stroomkring gesloten wordt en er dus een trigger

tot stand komt zodat men in het note-on/note-off circuit op de met de betreffende kontaktpads korresponderende plaatsen een "note-on" krijgt.

Als de kontaktpads bovendien zijn uitgerust met een piëzo-element, dan kan ook de aanslaggevqeligheid geregistreerd worden. Binnen een en de- zelfde "note-on" in het note-on / note-off circuit wordt de aanslaggevoeligheid enkel bepaald door het signaal dat door het piëzo-element wordt geregistreerd op het ogenblik van de aanslag die de trigger tot stand brengt die verantwoordelijk is voor die"note-on". Een volgende aan- slaggevoeligheidsregistratie kan enkel gebeuren bij de aanslag die een volgende "note-on" tot stand brengt, dus nadat op de eerdere"note-on" een"note-off"gevolgd is.

Eventuele signalen die door het piezo-element worden opgevangen na de aanslag en bijvoorbeeld afkomstig zijn van overspraak en dergelijke zijn dus van geen enkele invloed. (Aanslaggevoeligheidsprincipe : een zachte slag geeft een kleiner stroompje af dan een harde.) De figuren 18,19 en 20 stellen, als voorbeeld, enkele elektronische perkussie-instrumenten voor die zijn uitgerust met kontaktpads A, Ei C, gebaseerd op het tiptoetsprincipe en die dus door kontakt met de huid bvb. met de hand of met behulp van de touch-drumstokken G of H kunnen bespeeld worden. Meerdere kontaktpads A, E, C, kunnen bevestigd worden op eenzelfde bvb. multiplex paneel 49,3, maar ze kunnen ook bevestigd worden op afzonderlijke, goed van elkaar geisoleerde paneeltjes, voor een honderd percent gedetailleerde registratie van de aanslaggevoeligheid.

De panelen 49 worden gemonteerd op een kast 50 die binnenin zodanig geisoleerd of opgevuld is dat het geluid van de aanslag van een pad er op geen enkele manier door versterkt wordt. De instrumenten kunnen worden bevestigd op een statief 51.

Figuur 18 stelt een elektronische drumset voor die verder wordt aangevuld met een bassdrumpedaal M met ingebouwde klopper en kontaktpad en met verbindingssnoer 35 voor aansluiting op ingang 55, figuur 22 van het instrument.

Figuur 19 stelt een elektronische congaset voor en figuur 20 een elek- tonische vibrafoon. De voor de instrumenten uit figuren 18,19 en 20 gebruikte benamingen refereren enkel naar hun akoestisch model en niet naar hun klankmogelijkheden.

Figuur 21 stelt een paar touch-drumstokken voor, zoals ook afgebeeld in figuur 4, G en waarvan figuur 5 een doorsnede geeft. De kontaktpads A, C en E kunnen met behulp van deze touch-drumstokken bespeeld worden.

Figuur 22 stelt een paneeltje voor dat zich aan de achterzijde van de kast 50 van de instrumenten bevindt en waarop als voorbeeld onder andere enkele nuttige in-en uitgangen zijn aangeduid. Met 52,53 en 54 worden drie vijfpolige DIN-stekkerbussen aangeduid, voor als het instrument is voorzien van een MIDI-interface. 52 is dan bijvoorbeeld de MIDI-in ; 53 de MIDI-thru ; en 54 de MIDI-out. 55 is de ingang voor het verbindingssnoer 35 met vier-pinsstekker 36 van de bassdrumkontaktpads en-pedalen. 56 is de line-out voor als het instrument een Synthesizer of presets en dergelijke heeft ingebouwd.

57 is de aan-/uitschakelaar van de stroomvoorziening van het instrument.

58 is het verbindingssnoer met het stroomnet of met een adapter.

Figuur 23 stelt het paneeltje voor met ingangen 59 waarmee de instrumenten worden uitgerust aan de voorzijde van de kast 50 voor het geval dat ze voorzien zijn van kontaktpads waarvan de samenstelling en funktie van de kontaktlaag identiek is aan die van kontaktlaag 18 uit bvb. figuur 7. Op deze ingangen, die verbonden zijn met bvb. de massa of-van het voeding- circuit van de betreffende instrumenten, worden de bijbehorende drumstokken, afgebeeld in figuur 8, of het kontaktbandje uit figuur 15 telkens met verbindingssnoer 21 en stekker 22 aangesloten.

Claims

Conclusies.

1. Trigger-systeem voor elektronische perkussie-instrumenten die daartoe zijn uitgerust met een of meerdere kontaktpads waarvan de samenstelling. en de funktie van de kontaktlaag (1,18 of 26), die kan worden aangebracht op een rubberen onderlaag (2), mede afhankelijk is van de toepassingsvereisten binnen een instrument. De kontaktpads worden bespeeld op een met samenstelling en funktie van de kontaktlaag (1,18 of 26) korresponderende wijze, waarbij ook de samenstelling en funktie van de drumstokken en eventuele bassdrumkloppers en dergelijke die hierbij gebruikt kunnen worden aangepast zijn aan de samenstelling en funktie van de kontaktlaag van de bespeelde kontaktpad of-pads.

Het systeem wordt hierdoor gekenmerkt dat de trigger-stroomkring wordt gesloten zolang de kontaktlaag (1,18 of 26) van een kontaktpad op een met de samenstelling en funktie van die kontaktlaag korresponderende wijze wordt aangeraakt, wat dus een trigger oplevert. Door die aanraking te onderbreken wordt de trigger-stroomkring onderbroken, zodat de triggering ophoudt.

2. Trigger-systeem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kontaktpads over een geleidende kontaktlaag (1) beschikken die fungeert als geleidend vlak van een tiptoets-schakeling waarmee ze is verbonden via twee geleidende draadjes (5) ; dat de tiptoets-schakeling fungeert als doorschakelaar of onderbreker van een trigger-stroombaantje tussen het voedingscircuit en het note-on/note-off circuit van het instrument ; en dat door de kontaktlaag (1) van de kontaktpads aan te raken met bvb. de hand of met behulp van een in de hand gehouden touch-drumstok (G of H), dus door kontakt met de huid, de tiptoets-schakeling in werking treedt, waardoor de trigger-stroomkring gesloten wordt, wat een trigger oplevert.

De touch-drumstok kan worden samengesteld met een buitenlaag (9), geheel uit geleidend materiaal, die voor toevoeging van veerkracht kan worden aangebracht op een rubberen binnenlaag (10) met binnenin een eventueel synthetisch verstevigend binnenstuk (11). De touch-drumstok kan eveneens worden samengesteld met enkel de buitenlaag (13) van de top (6) en de buitenlaag (15) van de handgreep (8) in geleidend materiaal. De buitenlagen (13 en 15) worden dan geleidend met elkaar verbonden via een geleidend draadje (16) dat doorheen de uitholling van een stevig niet-geleidend tussenstuk (17,7) loopt. De geleidende buitenlaag (13) van de top (6) kan worden <Desc/Clms Page number 13> aangebracht op een rubberen binnenlaag (14) om veerkracht toe te voegen.

3. Trigger-systeem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kon- taktpads over een geleidende kontaktlaag (18) beschikken die via een ge- leidend draadje (19) verbonden is met het note-on/note-off circuit van het instrument ; en dat de trigger-stroomkring wordt gesloten door de geleidende kontaktlaag (18) aan te raken met een van de volgende via een geleidend draadje (21) met bijvoorbeeld de massa of-van het voedingscir- cuit van het instrument verbonden geleidende buitenlagen van de bijbehorende drumstokken of bassdrumkloppers : met de eventueel op een rubberen binnenvulling (24) aangebrachte geleidende buitenlaag (23) van de top (20) van een van de bijbehorende drumstokken (figuur 8) ;

met de geleidende laag (0) van de onder de verende voetsteun (32) ingebouwde klopper (33) van een bassdrumpedaal (M) waarbij de kontaktpad (34) met een kontakt- laag (Q, 18), identiek aan de in deze conclusie vermelde kontaktlaag (18), is ingebouwd ; of met de op een rubberen binnenvulling (39) aangebrachte geleidende buitenlaag (38) van de top van een bassdrumklopper (U) die met de steel (40) gemonteerd kan worden in een bestaand bassdrumpedaal, in plaats van de oorspronkelijke klopper van dat pedaal, zodat wanneer het pedaal wordt ingedrukt de geleidende buitenlaag (38) van de klopper (U) kontakt maakt met de kontaktlaag (18) van de bvb. in een omhulsel (V) met staanders (42) ingebouwde kontaktpad.

4. Trigger-systeem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kontaktpads net als in conclusie 3 beschikken over een geleidende kontaktlaag (18) die via een geleidend draadje (19) verbonden is met het note-on/note - off circuit van het instrument, en verder gekenmerkt door een bijbehorend kontaktbandje (figuur 15) dat volledig is samengesteld uit soepele materialen, beschikt over een elastisch tussenstuk (48) en door de bespeler rond bvb. de pols dient te worden aangebracht zodanig dat de via een geleidend draadje (21) met bvb. de massa of-van het voedingscircuit van het Instru- ment verbonden geleidende binnenlaag (46) van het kontaktbandje (figuur 15) kontakt maakt met de huid, zodat wanneer de kontaktlaag (18) wordt aangeraakt met bvb.

de hand of met behulp van een touch-drumstok (G of H) de trigger-stroomkring wordt gesloten, wat een trigger oplevert. Hierbij wordt in het betreffende circuit rekening gehouden met het spanning- verlies van het trigger-stroompje wanneer dit door het lichaam van de <Desc/Clms Page number 14> bespeler vloeit.

5. Trigger-systeem volgens conclusie 1 ; daardoor gekenmerkt dat de kontaktpads beschikken over een kontaktlaag (26) met twee series van per serie met elkaar verbonden geleidende bänen die van elkaar gescheiden zijn door tussenliggend niet-geleidend materiaal en waarvan &commat;

en serie via een geleidend draadje (27) verbonden is met het note-on/note-off circuit van het instrument terwijl de tweede serie via een geleidend draadje (28) verbonden is met bvb. de massa of-van het voedingscircuit van dat instrument, zodat de trigger-stroomkring wordt gesloten (wat dus een trigger oplevert) door de twee series van geleidende banen op de kontaktlaag (26) met elkaar te verbinden door ze aan te raken met een van de volgende geleidende toplagen van de bijbehorende drumstokken of bassdrumkloppers : met de op een rubberen top (30) aangebrachte geleidende laag (29) van een van de bijbehorende drumstokken (figuur 11) ;

met de geleidende laag (P) van de onder de verende voetsteun (32) ingebouwde klopper (33) van een bassdrumpedaal (M) waarbij de kontaktpad (34) met een kontaktlaag (S, 26), identiek aan de in deze conclusie vermelde kontaktlaag (26), is ingebouwd ; of met de op een rubberen top (44) aangebrachte geleidende laag (43) van een bassdrumklopper (X) die met de steel (45) gemonteerd kan worden in een bestaand bassdrumpedaal, in plaats van de oorspronkelijke klopper van dat pedaal, zodat waneer het pedaal wordt ingedrukt de geleidende toplaag (43) van de klopper (X) de twee series van geleidende banen verbindt van de kontaktlaag (26) van de bvb. in een omhulsel (V) met staanders (42) ingebouwde kontaktpad. De in deze conclusie vermelde geleidende oplagen (29, P en 43) zijn plat.

6. Om de kontaktpad aanslaggevoelig te maken kan ze worden voorzien van een piëzo-element (4) dat centraal onder de kontaktlaag (1,18 of 26) wordt bevestigd aan de onderkant van het paneel (3) waarop de kontaktpad wordt aangebracht. Het piëzo-element zendt het signaal van de aanslag door naar het aanslaggevoeligheidscircuit, waar een zachte slag een kleiner stroompje afgeeft dan een harde slag.

Binnen een en dezelfde "note-on" in het note - / note-off circuit wordt de aanslaggevoeligheid enkel bepaald door het signaal dat door het piëzo-element wordt geregistreerd op het ogenblik van de aanslag die de voor die "note-on" verantwoordelijke trigger tot <Desc/Clms Page number 15> stand brengt, doordat een volgende aanslaggevoeligheidsregistratie enkel kan gebeuren bij de aanslag die een volgende "note-on" tot stand brengt, dus nadat op de eerdere "note-on" een "note-off" is gevolgd.