Verbeteringen aan elementen voor het bevestigen van een rail op een betonnen dwarsligger..
Deze uitvinding heeft betrekking op verbeteringen aan elementen voor het bevestigen van een rail op een betonnen dwarsligger.
Men weet dat betonnen dwarsliggers voor spoorwegen in het algemeen en in hoofdzaak gevormd worden door twee betonnen blokken die door middel van een metalen staaf met elkaar zijn verbonden en die ieder twee elementen dragen die in het beton zijn ingegoten die toelaten een rail door tussenkomst van een geschikte klem, bijvoorbeeld van het type "Pandrol" met de dwarsligger te bevestigen.
De ingegoten delen van zulke elementen vertonen in het algemeen uitsnijdingen, respektievelijk inkepingen, waarvan het de bedoeling is tijdens het gieten van de dwarsligger als steun te dienen voor de bewapening.
Zowel de voornoemde uitsnijdingen als de voornoemde inkepingen hebben in bepaalde gevallen als nadeel dat zij een aanzienlijke verzwakking betekenen van de elementen.
Deze uitvinding heeft dan ook als doel zulke elementen voor het bevestigen van een rail op een betonnen spoorligger, waarbij het in het beton in te gieten gedeelte van zulke elementen voorzien wordt van uitsteeksels die als steun kunnen fungeren voor de bewapening van de dwarsligger tijdens het gieten van deze laatste.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan
<EMI ID=1.1>
karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen weergegeven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin:
figuur 1 een vooraanzicht weergeeft van een element volgens de uitvinding;, figuur 2 een zijaanzicht weergeeft van figuur 1; figuur 3 in perspektief een uitvoeringsvariante weergeeft van een element volgens de uitvinding.
In de figuren 1 en 2 is een element 1 volgens de uitvinding weergegeven dat op traditionele wijze bestaat uit twee delen, respektievelijk 2-3 die het normaal uit de dwarsligger uitstekende gedeelte, respektievelijk in de dwarsligger ingegoten gedeelte, aanduiden.
Het onderste deel 3 van zulk element is in deze uitvoering U-vormig verwezenlijkt waarbij de benen 4-5 ervan ieder, hetzij aan de binnenzijde, hetzij aan de buitenzijde, hetzij zowel aan de binnen- als buitenzijde een geschikt uitsteeksel vertonen, respektievelijk 6-7 of 8-9.
De uitsteeksels 6 tot 9 kunnen vanzelfsprekend in om het even welke vorm en afmetingen worden verwezenlijkt.
Enige voorwaarde is dat de onderrand 10 ervan tijdens het gieten van de dwarsligger een voldoende steun kan bieden voor het op de geschikte hoogte houden van de dwarsliggerbewapening.
In dit verband zouden vanzelfsprekend, wanneer gebruik gemaakt wordt van inwendige uitsteeksels 6-7, deze laatste met elkaar kunnen verbonden zijn, zoals door punt-streeplijn 11 is aangeduid.
Het element 1 zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 kan zowel in plaatstaal als in gietstaal worden verwezenlijkt.
In figuur 3 is een variante van een element 1 volgens de uitvinding weergegeven dat specifiek bedoeld is om in plaatstaal te worden verwezenlijkt.
In dit geval zijn de zijwanden, meer speciaal verankeringswanden, respektievelijk 12 en 13 aan hun tegenoverliggende randen, respektievelijk 14-15 en 16-17
<EMI ID=2.1>
respektievelijk, 18-19 en 20-21 die eveneens om het even welke vorm en afmetingen kunnen vertonen.
Het is duidelijk dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen.
Improvements to elements for mounting a rail on a concrete sleeper.
This invention relates to improvements to elements for mounting a rail on a concrete sleeper.
It is known that concrete sleepers for railways in general and mainly consist of two concrete blocks connected by a metal bar, each of which carries two elements cast in the concrete allowing a rail through an suitable clamp, for example of the "Pandrol" type, to be attached to the crossbeam.
The molded-in parts of such elements generally have cut-outs and notches, the purpose of which is to serve as support for the reinforcement during the casting of the sleeper.
Both the aforementioned cutouts and the aforementioned notches have the disadvantage in certain cases that they significantly weaken the elements.
The object of the present invention is therefore such elements for mounting a rail on a concrete track girder, wherein the part of such elements to be poured into the concrete is provided with protrusions which can serve as support for the reinforcement of the sleeper during casting of the latter.
Better understanding of the features of the invention
<EMI ID = 1.1>
character, two preferred embodiments shown with reference to the accompanying drawings, in which:
figure 1 shows a front view of an element according to the invention; figure 2 shows a side view of figure 1; figure 3 represents in perspective an embodiment variant of an element according to the invention.
Figures 1 and 2 show an element 1 according to the invention, which traditionally consists of two parts, respectively 2-3, which designate the part normally protruding from the cross beam and the part molded into the cross beam.
In this embodiment, the lower part 3 of such an element is U-shaped, the legs 4-5 of which each have a suitable projection, either on the inside or on the outside, or both on the inside and outside, respectively. 7 or 8-9.
The protrusions 6 to 9 can of course be realized in any shape and size.
The only condition is that its lower edge 10 can provide sufficient support during the casting of the crossbeam for keeping the crossbeam reinforcement at a suitable height.
In this connection, if internal projections 6-7 are used, the latter could of course be connected to one another, as indicated by dashed line 11.
The element 1 as shown in figures 1 and 2 can be made in both sheet steel and cast steel.
Figure 3 shows a variant of an element 1 according to the invention which is specifically intended to be realized in sheet steel.
In this case, the side walls, more particularly anchoring walls, are 12 and 13 at their opposite edges, respectively, 14-15 and 16-17, respectively.
<EMI ID = 2.1>
18-19 and 20-21, respectively, which may also have any shape and size.
It is clear that the present invention is not limited to the exemplary embodiments described in the accompanying drawings.