<Desc/Clms Page number 1>
Hoekbevestiging voor weefkaders.
EMI1.1
--------------------------------
Deze uitvinding heeft betrekking op een hoekbevestiging voor weefkaders.
Zoals bekend bestaan weefkaders uit twee horizontale langsbalken en twee zijstijlen, waartussen aan hevelroeden de hevels zijn bevestigd. De hoekbevestigingen worden doorgaans demonteerbaar uitgevoerd, enerzijds omdat door het wegnemen van een zijstijl de hevels van de hevelroeden zouden kunnen geschoven worden, en anderzijds om de mogelijkheid te bieden defekte delen van weefkaders eenvoudig te kunnen vervangen.
Uit de dokumenten BE 839. 505, CH 446. 220, GB 2. 136. 458 en US 4. 022. 252 zijn hoekbevestigingen bekend die gebruik maken van speciaal in elkaar grijpende gedeelten alsook van spanmiddelen. Deze hoekbevestigingen vertonen echter het nadeel dat zij vrij ingewikkeld te konstrueren en bijgevolg kostelijk zijn.
<Desc/Clms Page number 2>
Meer eenvoudige oplossingen zijn bekend uit het US 4 015 639, het CS 192 293 en het DE-GM 8410507 waarbij per hoekbeves- tiging de zijstijl door middel van een bout tegen het vrij of kops uiteinde van de langsbalk wordt geschroefd. Deze uitvindingen vertonen echter het nadeel dat de bouten volledig dienen losgeschroefd te worden alvorens de zijstijlen kunnen weggenomen worden, wat in een weverij een aanzienlijk tijdverlies betekent. Bovendien komt het voor dat de bouten tijdens het demonteren verloren gaan.
De huidige uitvinding heeft een hoekbevestiging tot doel die de voornoemde nadelen niet vertoont, m. a. w. die eenvoudig kan vervaardigd worden en die een bijzonder vlugge montage en demontage toelaat.
De uitvinding heeft ook een hoekbevestiging tot doel die bijzonder stevig is, m. a. w. die probleemloos kan weerstaan aan de trillingen, de buigmomenten en de afschuifkrachten die ontstaan ten gevolge van de op en neergaande bewegingen van het weefkader bij hoge snelheden.
De hoekbevestiging bestaat dan ook hoofdzakelijk in minstens één bout die in het kopse uiteinde van de langsbalk is geschroefd ; een opening die ter plaatse van de bout in de aangrenzende zijstijl is aangebracht en die de vrije doorgang van de volledige bout toelaat ; verwijderbare middelen die,
<Desc/Clms Page number 3>
zonder het uit de langsbalk uitnemen van de bout, tussen de kop van de bout en de zijstijl kunnen worden aangebracht en die hierbij een steun vormen voor de kop van de bout ; en middelen voor het nauwkeurig onderling positioneren van de langsbalk en de zijstijl.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt gebruik gemaakt van twee boven elkaar geplaatste boutent en dus ook twee openingen die in het betreffende uiteinde van de zijstijl zijn voorzien. De voornoemde verwijderbare middelen bestaan bij voorkeur uit een plaatvormig element met een gleufvormige uitsparing, bij voorkeur een lamel in de vorm van een U, waarbij de breedte van de uitsparing kleiner is dan de diameter van de kop van de voornoemde bout, respektievelijk van de voornoemde bouten.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :
Figuur 1 een weefkader weergeeft dat van hoekbevestigrngen volgens de uitvinding gebruik maakt ;
EMI3.1
figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1 figuur 3 een zieht weergeeft van het element dat in
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 2 met F3 is aangeduid ; figuur 4 een zieht weergeeft volgens pijl F4 in figuur 3 ; figuren 5 en 6 de hoekbevestiging van figuur 2 weergeven bij het demonteren ; figuur 7 een variante van de uitvinding weergeeft ; figuur 8 nog een variante weergeeft.
In figuur 1 wordt een weefkader weergegeven bestaande uit de langsbalken 1 en zijstijlen 2 die aan hun uiteinden door middel van hoekbevestigingen 3 volgens de uitvindigng met elkaar zijn verbonden. Volledigheidshalve zijn tevens de hevelroeden 4 die de hevels 5 dragen en de aandrijfelementen 6 in de figuur weergegeven.
In haar voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaat de hoekbevestiging 3 zoals weergegeven in figuur 2, hoofdzakelijk uit de kombinatie van twee bouten 7 die in het kops uiteinde 8 van de betreffende langsbalk zijn geschroefd; openingen 9 die ter plaatse van de bouten 7 in de aangrenzende stijl 2 zijn aangebracht en die hierbij de vrije doorgang van de volledige bouten 7, dus ook van hun koppen 10 toelaten ; verwijderbare middelen 11 die, zonder het uit de langsbalk 1 verwijderen van de bouten 7, tussen de koppen 10 en de zijstijl 2 kunnen worden aangebracht, zodanig dat zij een steun vormen voor de' koppen 10 van de bouten 7 ; en middelen 12 voor het nauwkeurig onderling positioneren van de langsbalk 1 en de zijstijl 2.
<Desc/Clms Page number 5>
De verwijderbare middelen 11 bestaan uit minstens een plaatvormig element 13 met een gleufvormige uitsparing 14 waarvan de breedte B kleiner is dan de diameter D van de koppen 10 van de bouten 7. Hierbij wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van een U-vormige lamel zoals weergegeven in de figuren 3 en 4, waarvan de benen 15 gelijktijdig met de verscheidene bouten 7 kunnen samenwerken.
Ter plaatse van de koppen 10 van de bouten 7 zijn in het element 13 verzinkingen 16 voorzien, één en ander zodanig dat na montage het element 13 door de koppen 10 vergrendeld wordt en zodoende niet meer kan verschuiven. Om een gemakkelijke montage van het geheel toe te laten zijn de verzinkingen 16 bij voorkeur zodanig gesitueerd dat wanneer het binnenste uiteinde 17 van de uitsparing 14 op het lichaam van de bovenste bout rust, de verzinkingen 16 zieh koncentrisch ten opzichte van de koppen 10 van de bouten 7 bevinden, één en ander zoals weergegeven in figuur 2.
De voornoemde middelen 12 bestaan uit minstens een stelpen 18 die in pasgaten 19 en 20, respektievelijk in de langsbalk 1 en de zijstijl 2 past. Het is duidelijk dat de stelpen 18 ook ééndelig met een'van beide delen, hetzij de langsbalk 1, hetzij de zijstijl 2 kan zijn uitgevoerd. Zij heeft als funktie de delen 1 en 2 t. o. v. elkaar te positioneren en afsohuifkrachten op te vangen.
<Desc/Clms Page number 6>
Zoals weergegeven in de figuren 5 en 6 kan de hoekbevestiging
3 eenvoudig gedemonteerd worden door de bouten 7 een weinig los te draaien zodanig dat de koppen 10 uit de verzinkingen 16 komen.
Door het element 13 weg te schuiven kan vervolgens de zijstijl 2 van het kopse uiteinde 8 van de langsbalk 1 verwijderd worden zonder dat de bouten 7 volledig moeten worden uitgeschroefd.
In de variante volgens figuur 7 worden de middelen 12 gevormd door stelpennen 21 die deel uitmaken van de bouten 7, of die bestaan uit hierrond gemonteerde bussen. Het is duidelijk dat de diameter T van de stelpennen 21 groter moet zijn dan de diameter D van de koppen 10. De werking is analoog als bij de uitvoering volgens de figuren 5 en 6. - Andere mogelijkheden voor het onderling positioneren van de langsbalk 1 en een zijstijl 2 kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door ingrijpende vertandingen en dergelijke. Middelen 12 die bestaan uit zulke vertanding zijn weergegeven in figuur 8.
Het is duidelijk dat de hoekbevestiging 3 ook maar een bout kan vertonen, terwijl anderzijds in het geval van meerdere bouten 7 afzonderlijke elementen 13 zouden kunnen worden toegepast per bout. De in de figuren weergegeven konstruktie met twee bouten en een doorlopend element 13 geniet echter de
<Desc/Clms Page number 7>
voorkeur daar hierdoor de totale konstruktie steviger wordt en beter aan buigmomenten kan weerstaan.
Daar de hoekbevestigingen 3 slechts gebruik maken van een gering aantal komponenten ontstaat het voordeel dat het gewicht van de weefkaders tot een minimum wordt beperkt, wat zeer belangrijk is bij snellopende weefmachines.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke hoekbevestiging voor weefkaders kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.