<Desc/Clms Page number 1>
Zonnewering.
EMI1.1
----------- Deze uitvinding heeft betrekking op een zonnewering, meer speciaal van het type dat bestaat uit een door middel van een aandrijving op- en afwikkelbaar doek dat hiertoe met een uiteinde aan een doekwikkelelement, zoals een wikkeltrommel, is bevestigd en aan zijn andere uiteinde is voorzien van een langs geleidingen verplaatsbaar profiel, een en ander zodanig dat zulk doek in een welbepaald, doorgaans hoofdzakelijk horizontaal vlak over een gewenste afstand kan gepresenteerd worden. In het bijzonder is zulke zonnpwering bedoeld om boven raam-en/ofdeuropeningen, overterrassenenoververands's gemonteerd te worden, zodanig dat bij hevige zoninval in een gewenste afscherming kan voorzien worden door het doek in l-eerdere of mindere mate tp ontrollen.
De tot nu toe bekende zonneweringen van het voornoemd type
EMI1.2
vertonen cMendf ltnechanisme, g
<Desc/Clms Page number 2>
echter het nadepl dat het erbij aandook een plaatsrovende konstruktie vormen. Deze bekonde zonneweringen hebben tevens als nadeel dat zij in funkt, in van df toenemende afwikkeling een groter werdende doorzakking V8" het
EMI2.1
doek vertonen. Op-ei-.) ordt immers < *pn ters hierbij dat zulke zonnpueringzodat bij een volledige afwikkeling met een aanzicnlijk eigpn gewicht van het doek moet gerekend worden.
De hùidige uitvinding heeft dan ook tot doel te e voorzien in een zonnewering waarbij de voornoemde nadelen systematisch worden uitgesloten. In de eerste plaats wordt hiertoe een zonnewering geboden waarvan het wikkelmechanisme, de aandrij- ving en het opspanmechanisme voor het doek een bijzonder kompakte konstruktie toelaten. Verder wordt volgens de' voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding in een zonnewering voorzien waarbij de spanning in het doek in funktie van de af- wikkeling grotendeels progressief vergroot, zodat zelfs bij een volledig afgeuikkeld dock nauwelijks een doorzakking is uaar te nemen.
Hiertoe bestaat de zonnewering volgens de uitvinding hoofd-
EMI2.2
zakelijk in de kombinatie nt d i t voorzien is van een d eerste kabplwikkelelement van ecn doekuikkelplemis verbonden; een tweede kabelwikkelelewent dat verdraaibaar ten opzichte van het dopkwikkrieipment gemonteerd is ; sscn Lor-
<Desc/Clms Page number 3>
EMI3.1
sipniRch. wikkolclement L, andcrzijds, ssede anderzijds, het tz,eede kabe1wil:kelelement voorziet; een a.an inisMe dat in de verbind ing van, ssnerzijds, het dock-het vrije voorste uiteinde van het dock aangebracht en langs geleidingen beweegbaar profiel;
een kabelvormig element om minstens in de voorwaartse verplaatsing van bet voornoemde profiel te voorzien, waarbij dit kabelvormig element met zijn uiteinden respektievelijk op het eerste < 'n twpcde kabelwi. kkcl- element geleid wordt en in zijn midden met : het voornoemde pro- [ie] samenwerkt; en aandrijfmiddelen om in de rotatie van het doekuikkelelement te voorzien.
Bij voorkeur bestaat het : doekwikkelelement uit een wikkeltromnel wanrin het torsiemechanisme en eventueel de 8andrijfrnidde- len, zoals bijvoorbeeld een elektrische notor, zijn ingebouwd. Met is duidelijk dat hierdoor de voornoemde kompakte konstruktie wordt verkregen vermits het wikkelmechanisme, de aandrijfmiddelen en het opspanmechanisine zodoende in de wikkeltrommel worden gekombineerd.
Teneinde gedurende de afwikkeling in de progressieve vergrotingvandespanninginhetdoektevoorzienwordt volgens de uitvinding van een gepaste keuze van de dinmeters van, enerzijds, het doekwikkelelement en, anderzijds, de beide
EMI3.2
kabeluikkelelenRnten en wfel het
<Desc/Clms Page number 4>
EMI4.1
zonnewering de opwikkeling t op het eerste kabel-aikkelelement gebruik gemaaktvan het dock, zodaniss dat het tweede kabelwikkelelement dit verschil dient op te vangen door zijn onderlinge vcrdraaiing t.o.v.
het doekwikkelelement, waardoor het torsiemechanisme in funktie vun het ontrollen van de zonnewering vprder opgespannen wordt, liet het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter ann te tonen wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in bovenaanzicht. de zonnewering weergeeft ;
EMI4.2
figuren 2 t. e.
C > volgens Zoals weergegeven in de figuren de uitvinding wikkelplonx'nt vorzien o. een nt m. 4 doorsneden weergpven, rpsppktieve1ijk5, een torsiemechanisme 6, een aan het vrije voorste uiteinde 7 van het doek 3 aangebracht profiel 8 dat laugs geleidingen 9
EMI4.3
en n en 10 Ic3n ve;rplaatst v!orden, een leaDelvormi element 11 om in
10 kde verplaatsing van het profiel 8 te voorzien en aandrijfmiddelen 12 voor hft doekwikkelelement j.
<Desc/Clms Page number 5>
Het doekwikkelelement l bestaat in de weergegeven uitvoe- ringsvorm uit een horizontale wickeltrommel, die verder in de beschrijving ook met referentie 1 zal worden aaneeduid.
Zoals weergcgeven in figuur 2 bestaat deze wikkeltrommel l uit pen dunwandig element dat over de volledige lengte voorzien is van een naar binnen gerichte vervorning ]3 dpwplke epn zitting biedt voor een bevestigingselement 14 voor het voornoemde uiteinde 2 van het doek 3.
De wikkeltrommel 1 is nabij één uiteinde 15 draaibaar bevestigd in een eerste vaste steun 16 en is nabij haar tweede uiteinde 17 gemonteerd over een as 18 die met één aseinde 19 tot buiten de wikkeltrommel 1 steekt en aldaar op haar beurt in een tweede vaste steun 20 is anngebracht. De onderlinge bevestiging tussen de wikkeltrommel 1 en de as 18 wordt in de weergegeven uitvoeringsvorm hoofdzakelijk gevormd door twee lageringselementen, respektievelijk 21 en 22.
Het eerste lageringselement 21 is bij voorkeur schijfvormig en neemt de volledige doorsnede van de wikkeltrommel 1 in. Ter hoogte van de vervorming 13 is, zoals weergegeven in figuur 2, een passende uitsparing 23 voorzien, waardoor bekomen wordt dat het lageringselement 21 onverdraaibaar is ten opzichte van
EMI5.1
de wikkssltroMmel is dit ent l. Vordervoorl ; our in de wikkoltrommel 1 en over de voornoemd ns 10, verschuifbaar, waarbij de maximaal toegelaten verplaatsing
<Desc/Clms Page number 6>
bepaald wordt door aanslagen 24 en 25. D as 13 vertoont slechts bij wijze van voorbeeld een vierkante doorsnede.
De kabelwikkelelementen 4 en 5 worden gevormd door relatief brede willen die de opwikkeling van het kabelvormiss element 11 toelaten. Ilet eerste kabelwikkelelement 4 is vast op het uiteinde 15 van de wikkeltrommel 1 bevestigd, terwijl het tweede kabelwikkelelement 5 verdraaibaar ten opzichte van hpt eerste kabelwikkelelement 4 en de wikkeltrommnl 1 over het 3S- einde 19 is gemonteerd.
Riertoe kan bijvoorbeeld over het aseinde 19 van de vierkante 3S 18 een bus 26 geschoven worden
EMI6.1
die e toelaat, gens figuur verder even kabplwikkelRlemen uitstrel, L > d a t z i cli door het twpedf ikkeltrommel uitstrfkt. u i t s t r eR t , verdraaiing van het tweede kabelwikkelelement 5Bet tofsieocchanisme 6 bestaat hoofdzakelijk uit een helicon- dale veer 2 die in een torsiekracht tussen, enerzijds, lie-t eerste kabelvikkelelement 4 en het : doekwikkelelement l en, anderzijds, het tweede kabelwikkelelement 5 kan voorzien.
Hiertoe is deze veer 20 aan haar uiteinden 29 cn 30 respektievelijkverbondenmetheteerstelageringselement21
<Desc/Clms Page number 7>
dat met de wikkeltrommel 1 kan meedraaien en met het voornoemde cylindervormige gedeelte 27 van het tweede kabelwikkelelement 5. De uiteinden 29 en 30 grijpen hierbij achter
EMI7.1
passende ui.
0. t is duid (-I i jl-da t d csparinscn 31 en 32 aan. I ! ct : is duidelijk dat. dnonderlinge verdraaiing van de wikkeltrommel 1 en het tweede kabelwikkelelement5gepaardgaatmeteentorsiekrachtwaarvan het doe1 in de verdere beschrijving nog zal uiteengezet worden. Opgemerkt wordt dat door da torsie-eraing de veer 28 een'axiale verkorting, respektievelijk verlenging zal ondergaan, waarbij deze gekompenseerd wordft door de axiale verplaatsing van het lageringselement 21 tussen aanslagen 24 en 25. Zodoende wordt het voordeel geboden dat in de vaste steunen 16 en 20 geen axiale krachten dienen opgevangen te worden.
De geleidingen 9 en 10, waarlangs het voornoemde profiel 3 kan verplaatst worden, strekken zieh respcktievelijk voor het eerste en tweede kabeluikksslelemenL 4 en 5 uit. Deza geleidingen 9 en 10, die enkele meters lang kunnen zijn, zijn in dit geval zoals weergegeven in de figuren 2 en 3 door middel van instelbare bevestigingsmiddelen 33 op een dragende konstruktiv 34, zoals bijvoorbeeld een muur of een geraamte, aangebracht.
De geleidingen 9 en 10 bestaan bijvoorbeeld, zoals specifick in figuur 3 Mordt wcergcgeven, uit holle profielen die een be-
<Desc/Clms Page number 8>
huizing vormen voor het hierna nog verder besproken Icabel-
EMI8.1
vornig 35 cn 36
Ricmnnt II, De naar elkaar tosspnrichte zijdenbezitten rechthoekige uitsparingen of groeven 37 on 38 voor de geleiding van het profiel 8. Verder zijn bovenop de gelei- dingen 9-en 10, alsook aan de voorste uiteinden 39 en 40 en aantal kabelwieltjes, respektievelijk 41 t. e. m. 44 voorzien.
De geleidingen 9 en 10 bestaan bij voorkeur uit aluniniun of dergelijke.
EMI8.2
Het profiel 8 waaraan het dock is bevestigd is bij voorkeur in aluminium vervaardigd en bevat twee gedeelten 45 en 46 met rechthoekige doorsnede. Het : doek 3 is door middel van een bevestigingselement 47 in een inzinking 40 vastgemaakt. Het profiel8wordtverstevigddoormiddelvaneenmetalenU-profiel 49 dat in het gedeelt 45 past.
De geleiding von het profiel 8 in de gftRidingen 9 en 10 gebeurt door middel van aan de tegenoverliggende uiteinden
EMI8.3
voorziene glijschoenen tijke,
50 en 51 of derghoogte van het gedeelte 46, in het bijzonder zoals weergegeven in figuren 1 t.e.m. 3, kabelwieltjes 52 en 53 zijn gemonteerd. Het gedeelte 46 is, zoals weergegeven in figuur 2, aan zijn bovenzijde nog voorzien van een'klep 54 die de toegang tot in het profiel 8 toelaat.
<Desc/Clms Page number 9>
Het kabelvormig element 11 wordt bij voorkeur gevormd door
EMI9.1
twee velijk menarken.
Deze kabssig. 55 pn kabelwikkelelementen 4 en sta] en kabelgedeelten 55 en 56 die elk tnet respektif'-velijk langs de kabelwidtjes 41 en 42 via doorgangen 57 en 53 tot in de profielen van dp geleidingen 9 en 10 gebracht, ann de voorste uiteinde 39 en 40 van de geleidingen 9 en 10 over
180 graden omgebogen langs de kabelwieltjes 43 en 44 en tenslotte via de kabelwieltjes 52 en 53 van het profiel 8 naar elkaar top geleid en met elkaar verbonden. De verbinding van de-gedeelten 55 en 56 gebeurt door middel van een spaninrichting 59 in het voornoemde gedeelte 46 van het profiel 3, dewelke via de klep 54 bereikbaar is.
Het is duidelijk dat door de omwikkeling van de kabelgedcelten 55 en 56 op de kabelwikkelelementen 4 en 5 het profiel 8 naar voor wordt geschoven en het doek 3 wordt afgMikkeld.
Vanzelfsprekend is de wikkelzin van de kabelgedeelten 55 en 56 op de kabelwikkelelementen 4 en 5 tegengesteld aan de wikkelzin van het doek 3 op de wikkeltronmel 1.
EMI9.2
Opgemerkt eergaande e uordtrespektievelijk55Aen55B, alsook56Aen56B,inde geleidingen 9 en 10 volledig van elkaar gescheiden blijven daar de beweging van de gedeelten 55A en 56A via het inwendige
<Desc/Clms Page number 10>
EMI10.1
van de geleidingen C > en 56B via de uitsparingen 37 en 38 passeren.
Het doekwikkelelement l, de kabelwikkelelementen 4 en 5 en het torsientechanisme 6 zijn bij voorkeur aan hun vaste steunen 16 en 20 in een behuizing of kast 60 aangebracht dewelke tegen een muur 61 of dergelijke kan gemonteerd worden.
De aandrijfmiddelen 12 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een elektrische motor die zoals schenatisch aangeduid in figuur 1 nabij het uiteinde 15 in de wikkeltrommel 1 is gemonteerd. De inschakeling hiervan kan door middel van een manupel te bedienen schakelaar gebeuren, terwijl de uitschakeling vanzelfsprekend door middel van eindeloopschakelaars kan verwezenlijkt worden, die duidelijkheidshalve niet in de figuren zijn weergegeven. nog pen bijzonder kenmerk van de zonnewering volgens de uitvinding bestaat-erin dat de gemiddelde diameter Dl van de doekrol 62 bij voorkeur kleiner is dan de gemiddelde wikkeldiameter D2 van de kabelwikkelelementen 4 en 5.
De werking van de zonnewering volgens de uitvinding kan eenvoudig uit figuur 1 worden afgeleid. Bij de plaatsing van de zonnewering wordt, alvorens de kabelgedeeltcn 55 en 56 met : elkaar verbonden worden, en in de opgewikkelde toestand van
<Desc/Clms Page number 11>
het doek 3, eerst het tweede kabelwikkelclement 5 een uoinig verdraaidtenopzichtevanhetdoekwikkelelement1, zodanig dat het torsiemechanisme 6 een torsiekracht levert. In deze toestand worden dan door middel van de spaninrichting 59 dp beide kabelgedeelte 55 en 56 met elkaar verbonden Door de alzo gekreëerde voorspanning in het torsiemechanisme 6 is steeds, ongeachtdeplaatsvanhetprofiel8,
eenspankracht in het doek 3 aanwezig.
Het openrollen van de zonnewering gebeurt door in de rotatie van het doekwikkclelement 1 te voorzien, en wel zodanig dat de kabelgedeelten 55 en 56 op respektievelijk bet eerste en tweede ksbelwikkelelement 4 en 5 worden gewikkeld, terwijl het doek 3 wordt afgewikkeld. Door het binnenhalen van de kabels wordt het profiel 8 hierbij naar de voorste uiteinden 39 en 40 van de geleidingen 9 en 10 geschoven waardoor het doek 3 meegetrokkenwordt.
Door het voornoemde verschil in de gemiddelde dianeters Dl en D2 zal voor het grootste gedeelte van de afwikkelperiode van het doek 3 de mocntele dianteter van de doekrol 62 kleiner zijn dan de wikkeldiameter van het kabelwikkelelement 4, vaardoor bijgevolg meer kabel op het kabelwikkelelcmcnt 4 wordt opgewikkeld dan dat er doek wordt vrijgegeven. Dit verschil wordt dan opgevangen door de minder vlugge opwi. kkelins van het tabelvormig elcment ll op het tweede
<Desc/Clms Page number 12>
kabelwikkelelement 5, meer speciaal door de* vordere torsie van het torsiemechanisme 6.
Het is duidelijk dat zodanig gedurende nagenoeg de volledige afwikkeling van het doek 3 de spanning
EMI12.1
hierin afMikkcling 3 geen te nempo. liet opwikkelen van de zonnewering gebeurt door de rotatiezin van da om te keren. ! 3 wordt dan opgewikkeld en trekt het profiel 8 en het kabelvornig progressief zal toenemen en dat ook bij de volledipt l net zieh mee.
Het is duidelijk dat het nnndrijfmiddel 12. meer speciaal de elektrische motor, niet noodzakelijk in de wikkeltrommel 1 dient ingebouwd te zijn doch zieh ook daarbuiten kan bevinden. Volgens een andere, niet weergegeven variante, kan de zonne- wering ook manueel door tniddel van epn zwcngel of dergelijke af-, respektievelijkopgewikkeldworden.
Uiteraard hoeft de dragende konstruktie 34 niet noodzakelijk uit een ondersteuning te bestaan, daar de geleidingen 9 en 10 ook aan een muur of dergelijke kunnen bevestigd worden.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke zonnewering kan in allerlei vormen en
<Desc/Clms Page number 13>
afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Sun blinds.
EMI1.1
This invention relates to a sunshade, more particularly of the type consisting of a cloth which can be wound on and unwound by means of a drive, which end is attached to a cloth winding element, such as a winding drum , and is provided at its other end with a profile which can be moved along guides, all such that such cloth can be presented over a desired distance in a specific, usually mainly horizontal plane. In particular, such awning is intended to be mounted above window and / or door openings, overterrasses and opposite windows, such that in the event of heavy sunlight, a desired shielding can be provided by unrolling the fabric to a lesser or less degree.
The hitherto known sun blinds of the aforementioned type
EMI1.2
show mechanism of mechanism, g
<Desc / Clms Page number 2>
however, the drawback that it occurred was a space-consuming construction. These award-winning sun blinds also have the disadvantage that they function in an increasing sagging V8 "with increasing settlement.
EMI2.1
display cloth. After all, <* pn ters hereby order that such solar panels must be counted on for a complete unwinding with a considerable own weight of the fabric.
It is therefore an object of the present invention to provide a sunshade in which the above-mentioned drawbacks are systematically excluded. In the first place, a sunshade is offered for this purpose, the wrapping mechanism, the drive and the tensioning mechanism for the fabric permitting a particularly compact construction. Furthermore, according to the preferred embodiment of the invention, a sun blind is provided in which the tension in the cloth, in function of the settlement, is largely progressively increased, so that even with a dock that has been completely decayed, it is hardly possible to sag.
For this purpose, the sun protection according to the invention mainly
EMI2.2
business in the combination nt d i t is provided with a first cable winding element of one cloth feather plemis connected; a second cable winding rotatable mounted rotatably relative to the cap mercury equipment; sscn Lor-
<Desc / Clms Page number 3>
EMI3.1
sipniRch. winding l, on the other hand, ssede on the other, the tz, eede kabe1wil: kelelement provides; an information provided in the connection of the dock, the free front end of the dock, and profile movable along guides;
a cable-shaped element for providing at least the forward displacement of the above-mentioned profile, this cable-shaped element having its ends and on the first one second cable wheel, respectively. kkcl element is guided and works in its midst with: the aforementioned pro [ie]; and drive means for providing rotation of the cloth element.
Preferably, the cloth winding element consists of a winding drum when the torsion mechanism and optionally the drive means, such as, for example, an electric notor, are installed. It is clear that the above-mentioned compact construction is hereby obtained since the winding mechanism, the drive means and the clamping mechanism are thus combined in the winding drum.
In order to provide, during the unwinding, in the progressive enlargement of the tension in the fabric cloth, according to the invention, an appropriate choice of the parameters of, on the one hand, the fabric winding element and, on the other hand, the two
EMI3.2
cable wires and well
<Desc / Clms Page number 4>
EMI4.1
the winding on the winding t on the first cable-ailing element makes use of the dock, such that the second cable-winding element must absorb this difference by its mutual rotation relative to
the cloth winding element, by means of which the torsion mechanism is tensioned in function of the unrolling of the sunprotection vprder, made it possible to better show the features according to the invention, an example without any limiting character is described below, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 is a top view. represents the sun protection;
EMI4.2
figures 2 t. e.
According to As shown in the figures, the invention provides for winding plinth, for example showing a cross section of 4, 5, a torsion mechanism 6, a profile 8 arranged on the free front end 7 of the cloth 3, which guides 9
EMI4.3
and n and 10 Ic3n displaces, a leaDelFORMi element 11 to convert into
10 to provide for the displacement of the profile 8 and drive means 12 for the hft cloth winding element j.
<Desc / Clms Page number 5>
In the illustrated embodiment, the cloth winding element 1 consists of a horizontal wicker drum, which will be referred to by reference 1 further in the description.
As shown in Figure 2, this winding drum 1 consists of a thin-walled element which is provided with an inwardly directed shape along its entire length, which provides a seat for a fixing element 14 for the aforementioned end 2 of the fabric 3.
The winding drum 1 is rotatably mounted near one end 15 in a first fixed support 16 and is mounted near its second end 17 over a shaft 18 which protrudes beyond the winding drum 1 with one shaft end 19 and in its turn therein a second fixed support 20 has been brought in. In the illustrated embodiment, the mutual attachment between the winding drum 1 and the shaft 18 is mainly formed by two bearing elements, 21 and 22 respectively.
The first bearing element 21 is preferably disc-shaped and occupies the entire cross section of the winding drum 1. At the level of the deformation 13, as shown in figure 2, a suitable recess 23 is provided, whereby it is obtained that the bearing element 21 is not rotatable relative to
EMI5.1
the wrapping drum is this ent l. Advance advantage; our can be moved in the winding drum 1 and over the aforementioned ns 10, whereby the maximum permitted displacement
<Desc / Clms Page number 6>
determined by stops 24 and 25. The shaft 13 only has a square cross section by way of example.
The cable winding elements 4 and 5 are formed by relatively wide curves which allow the winding of the cable forming element 11. The first cable winding element 4 is fixedly attached to the end 15 of the winding drum 1, while the second cable winding element 5 is rotatable relative to the first cable winding element 4 and the winding drum 1 is mounted over the 3S end 19.
For this purpose, a sleeve 26 can for instance be slid over the shaft end 19 of the square 3S 18
EMI6.1
which allows, according to the figure, a further cable wrapping, l> d a t z i cli by the twpedf i singler drum. Radiation of the second cable winding element 5 The top mechanism 6 mainly consists of a helical spring 2 which can provide a torsional force between, on the one hand, the first cable winding element 4 and the: cloth winding element 1 and, on the other hand, the second cable winding element 5 .
To this end, this spring 20 is connected at its ends 29 and 30, respectively, with the metering support element 21
<Desc / Clms Page number 7>
which can rotate with the winding drum 1 and with the aforementioned cylindrical portion 27 of the second cable winding element 5. The ends 29 and 30 hereby engage behind
EMI7.1
appropriate onion.
0. t indicates (-I i jl-da td csparinscn 31 and 32. I! Ct: it is clear that the twisting of the winding drum 1 and the second cable winding element 5 is paired with a torsional force of which the DIY1 will be further explained in the further description. that by torsion adjustment the spring 28 will undergo axial shortening and elongation, respectively, being compensated by the axial displacement of the bearing element 21 between stops 24 and 25. Thus, the advantage is offered that in the fixed supports 16 and 20 no axial forces must be absorbed.
The guides 9 and 10, along which the above-mentioned profile 3 can be moved, extend respectively for the first and second cable trailing elements 4 and 5. In this case, as shown in Figures 2 and 3, these guides 9 and 10, which may be a few meters long, are mounted on a supporting construction 34, such as for instance a wall or a frame, by means of adjustable fastening means 33.
For example, the guides 9 and 10 consist, as specifick in figure 3, of hollow profiles which provide a
<Desc / Clms Page number 8>
housing for the Icabel- discussed further below
EMI8.1
previous 35 and 36
Ricmnnt II, The sides facing each other have rectangular recesses or grooves 37 on 38 for guiding the profile 8. Furthermore, on top of the guides 9 and 10, as well as on the front ends 39 and 40, and a number of cable wheels, respectively 41 t . e. m. 44 provided.
The guides 9 and 10 preferably consist of aluniniun or the like.
EMI8.2
The profile 8 to which the dock is attached is preferably made of aluminum and comprises two sections 45 and 46 of rectangular cross-section. The fabric 3 is secured in a depression 40 by means of a fastening element 47. The profile 8 is reinforced by means of a metal U-profile 49 that fits into section 45.
The guiding of the profile 8 in the gftRidings 9 and 10 is done by means of the opposite ends
EMI8.3
provided sliding shoes ticking,
50 and 51 or the height of the portion 46, in particular as shown in Figures 1 to 3, cable wheels 52 and 53 are mounted. As shown in figure 2, the section 46 is further provided at its top with a flap 54 which allows access into section 8.
<Desc / Clms Page number 9>
The cable-shaped element 11 is preferably formed by
EMI9.1
two dirty menarken.
This lousy. 55 and cable winding elements 4 and rod and cable sections 55 and 56, each of which is respectively guided along the cable widths 41 and 42 via passages 57 and 53 into the profiles of dp guides 9 and 10, at the front ends 39 and 40 of the guides 9 and 10
180 degrees bent along the cable wheels 43 and 44 and finally guided to each other via the cable wheels 52 and 53 of the profile 8 and connected to each other. The connection of the parts 55 and 56 is effected by means of a clamping device 59 in the aforementioned part 46 of the profile 3, which is accessible via the valve 54.
It is clear that by wrapping the cable sections 55 and 56 on the cable winding elements 4 and 5, the profile 8 is pushed forward and the fabric 3 is unwound.
Naturally, the winding sense of the cable sections 55 and 56 on the cable winding elements 4 and 5 is opposite to the winding sense of the fabric 3 on the winding drum 1.
EMI9.2
It should be noted that the 55A and 55B, and 56A and 56B, respectively, in the guides 9 and 10 remain completely separated from each other as the movement of the portions 55A and 56A through the interior
<Desc / Clms Page number 10>
EMI10.1
of the guides C> and 56B pass through the recesses 37 and 38.
The cloth winding element 1, the cable winding elements 4 and 5 and the torsion mechanism 6 are preferably mounted on their fixed supports 16 and 20 in a housing or box 60 which can be mounted against a wall 61 or the like.
The drive means 12 may, for example, consist of an electric motor which is mounted close to the end 15 in the winding drum 1 as indicated schenatically in figure 1. The switch-on thereof can be effected by means of a switch which can be operated manually, while the switch-off can of course be effected by means of limit switches, which are not shown in the figures for the sake of clarity. Another special feature of the sun blind according to the invention is that the average diameter D1 of the fabric roll 62 is preferably smaller than the average winding diameter D2 of the cable winding elements 4 and 5.
The operation of the sun protection according to the invention can be easily deduced from figure 1. When the awning is placed, before the cable sections 55 and 56 are connected to each other, and in the wound up state of
<Desc / Clms Page number 11>
the fabric 3, first the second cable winding element 5, has a slightly twisted view of the fabric winding element 1 such that the torsion mechanism 6 provides a torsional force. In this state, the two cable sections 55 and 56 are then connected to each other by means of the tensioning device 59 dp. The pretension in the torsion mechanism 6 thus created is always irrespective of the position of the profile 8.
a tension force in the fabric 3.
The awning is rolled open by providing the rotation of the cloth winding element 1, such that the cable parts 55 and 56 are wound on the first and second winding winding elements 4 and 5, respectively, while the cloth 3 is unwound. By bringing in the cables, the profile 8 is hereby pushed to the front ends 39 and 40 of the guides 9 and 10, whereby the fabric 3 is pulled along.
Due to the aforementioned difference in the average dianeters D1 and D2, for the major part of the unwinding period of the cloth 3, the mimical diameter of the cloth roll 62 will be smaller than the winding diameter of the cable winding element 4, so that more cable will be wound onto the cable winding element 4 than that cloth is released. This difference is then compensated by the less rapid agitation. kkelins of the tabular element ll on the second
<Desc / Clms Page number 12>
cable winding element 5, more particularly due to the * higher torque of the torsion mechanism 6.
It is clear that during almost the entire unwinding of the fabric 3 the tension is such
EMI12.1
this is not a pace. winding of the awning is done by reversing the sense of rotation of da. ! 3 is then wound up and pulls the profile 8 and the cable will progressively increase, and this also applies to the complete chip.
It is clear that the driving means 12. more particularly the electric motor, must not necessarily be built into the winding drum 1, but may also be located outside it. According to another variant, not shown, the sunblind can also be unwound or unwound manually by means of an angling rod or the like.
Of course, the supporting construction 34 does not necessarily have to consist of a support, since the guides 9 and 10 can also be attached to a wall or the like.
The present invention is by no means limited to the exemplary embodiment shown in the figures, but such sunshades can take various forms and
<Desc / Clms Page number 13>
dimensions are realized without departing from the scope of the invention.