BE1000446A4 - Werkwijze voor het koelen van weefmachines in een weefzaal. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het koelen van weefmachines in een weefzaal, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van het minstens over de bijzonderste hitte-ontwekkelende onderdelen (3) van elke weefmachine (2) leiden van een geforceerde luchtstroom (4), en het opvangen en afvoeren van de opgewarmde lucht van de luchtstroom (4) door middel van een afzonderlijk afvoerkanaal (5).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Werkwijze voor bet koelen van weefmachines in een weefzaal. ------------------------------------------------------------ Deze, uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het koelen van weefmechines in een weefzaal. 



  Het is bekend om weefzalen'te klimatiseren. Hierbij wordt lucht met een relatief grote vochtigheid en met een temperatuur die iets lager is dan de weefzaaltemperatuur in de weefzaal binnengebracht. Warmere en drogere lucht, die bovendien weefstof bevat, wordt uit de weefzaal afgevoerd. Door middel van de alzo gekreëerde luchtstroom wordt de warmte die door 
 EMI1.2 
 de weefmachines ontwikkeld wordt, afgevoerd. 



  , Daar bij moderne snellopende weefmachines relatief te ontstaat moet de voornoemde luchtstroom een groot debiet bezitten teneinde een draaglijke temperatuur in de weefzaal te handhaven. Dit vertoont het nadeel dat het grote debiet lucht dat in de weverij ingebracht wordt, moet ontstoft worden, gekoeld worden en op het juiste vochtigheidsgehalte gebracht worden. Een verder nadeel is tevens dat een voelbare tocht ontstaat met alle nadelige gevolgen vandien voor de gezondheid van dp wevers.

   Er zijn inrichtingen bekend om een bepaalde lucht- 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 stroom in een weefmachine te voorzien waarvan de wever wei- nig hinder ondervindt, zoals bijvoorbeeld beschreven in de oktrooien GB   2. 027. 815,   GB   2. 027. 876,   GB   2. 027. 878,  
CH   490. 549,   FR   1. 486. 241,   US 1. 147. 244 en US 3. 921. 675. 



   De luchtstroom waarvan   sprake   in deze oktrooien is uitslui- tend bedoeld om het   weefgaren te konditioneren   en/of het weefgetouw te reinigen en/of de lucht in de weefzaal te te verversen. De hierbij aangewende inrichtingen zijn wei- nig geschikt om in de voornoemde vereiste koeling van de weefzaal, en meer speciaal van de weefmachines, te voorzien. 



  Het doel van de huidige uitvinding bestaat erin de weefmachines in een veefzaal op een   bijzonder efficiente   wijze te koelen. Volgens deze uitvinding wordt het voordeel geboden dat ook snellopende weefmachines met een relatief   grote   warmteontwikkeling doeltreffend kunnen gekoeld worden zonder dat een voelbare tocht in de weefzaal   gekeerd   wordt. 



  Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding zullen de mechanische onderdelen van de weefmachine gekoeld worden door middel van stofvrije lucht, waardoor lokale stofvorming tussen de weefmachineonderdelen wordt vermeden. 



  De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een werkwijze voor het koelen van weefmachines in een weefzaal, die het kenmerk vertoont dat zij hoofdzakelijk bestaat in de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 kombinatie van het minstens over de bijzonderste   hitte-o. ntwik-   kelende onderdelen van elke weefmachine leiden van een gefor- ceerde luchtstroom, en het opvangen en afvoeren van de opge- warmde lucht van deze luchtstroom door middel van een afzonder- lijk afvoerkanaal. 



   Bij voorkeur zal de voornoemde geforceerde luchtstroom stof-   vrij. zijn, waarbij het vochtigheidsgehalte   van deze lucht- stroom niet hoeft aangepast te zijn aan de textieltechnische   eisen.   



  Deze werkwijze laat een grote   temperatuursverhoging   van de koellucht toe. 



  De bijzondere voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn dat, enerzijds, door het gebruik van een geforceerde luchtstroom een goed koeleffekt wordt teweeggebracht en dat, anderzijds, door het toepassen van een groot temperatuurverschil voor de koellucht, kleinere debieten koellucht vereist worden, waardoor kleinere warmtewisselaars en kleinere ontstoffingsaggregaten kunnen toegepast worden. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen worden hierna enkele uitvoeringen beschreven die de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 werkwijze volgens de uitvinding toepassen, met verwijzing naar de bijgaande twee figuren die schematisch een weefzaal weergeven. 



  In de figuren worden schematisch de weefzaal   I,   een weefmachine 2 en de te koelen machineonderdelen 3 weergegeven. Volgens de. uitvinding wordt over de te koelen onderdelen 3 een geforceerde luchtstroom 4 geleid die vervolgens opgevangen en afgevoerd wordt langs een afzonderlijk afvoerkanaal 5. Omwille van de afzonderlijke afvoer kan de lucht van de geforceerde luchtstroom 4 nabij de te koelen onderdelen 3 een relatief grote temperatuursverhoging ondergaan, daar zulks toch geen invloed heeft op de temperatuur die in de   weef zaal 1 heerst.   



  Indien nu, zoals weergegeven in figuur 1, de geforceerde luchtstroom 4 rechtstreeks uit de weefzaal 1 onttrokken wordt, is het duidelijk dat gezien het hoge temperatuurinterval waarmee men mag werken het debiet van de luchtstroom 4 slechts gering is. De in de weefzasl 1 toegevoerde lucht 6 wordt bij voorkeur geklimatiseerd door middel van een klimatisatie-inrichting 7 waarbij vochtigheid en temperatuur geregeld worden. In hoofdzaak zal er op gelet worden dat de toegevoerde lucht   6'ongeveer   dezelfde temperatuur bezit 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 als de temperatuur die in de weefzaal 1 moet heersen. 



  Daar in de weefzaal steeds weefstof aanwezig is wordt de geforceerde luchtstroom 4 bij voorkeur eerst ontstoft door middel van een ontstoffingsinrichting 8. 



  De geforceerde luchtstroom 4 kan zowel over de hitte-ontwikkelende onderdelen 3 geblazen als gezogen worden. 



  Figuur 2 geeft een bijzondere uitvoeringsvorm weer waarbij de geforceerde luchtstroom 4 door middel van een toevoerleiding 9 van buiten de weefzaal 1 onttrokken wordt, waardoor het voordeel ontstaat dat de koeling kan plaats vinden met zeer koele lucht die bovendien minder vochtig in dan de geklimatiseerde lucht in de weefzaal 1. Het is immers zo dat deze laatste vochtig gehouden wordt om de optimale konditionering van de weefgarens te bewerkstelligen. 



  Door gebruik te maken van twee volledig gescheiden circuits, zoals in figuur 2, kan men onder optimale voorwaarden weven, daar de lucht in de weefzaal l. in funktie va het weefsel kan gekonditioneerd worden, terwijl men onafhankelijk daarvan in een maximale koeling van de onderdelen 3 kan voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



   Volgens een niet in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm worden volgens de werkwijze van de uitvinding de bijzonderste hitte-ontwikkelende onderdelen bij elkaar gegroepeerd, zoda- nig dat op deze plaats met een groter temperatuursinterval kan gewerkt worden, waardoor een kleiner koeloppervlak vereist is voor dezelfde koelkapaciteit. 



  Volgens nog een andere variante wordt de geforceerde luchtstroom 4 zodanig over de hitte-ontwikkelende onderdelen 3 geleid dat zulks   hoofdzakelijk   volgens het tegenstroomprin-   cipe   gebeurt. 



  Volgens nog een variante wordt bovendien door middel van de geforceerde luchtstroom 4 een overdruk in het machinegedeelte waar de te koelen onderdelen 3 zieh bevinden   gekresserd,   waardoor stofindringing langs eventuele toegangsopeningen volledig uitgesloten wordt. 



  Bij luchtweefmachines kan men, gebruik makend van de insertielucht, een deel van de ontwikkelde warmte van de weefmachine afvoeren. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 



  Door de expansie van de druklucht ; in de drukregelaar, kan de insertielucht immers   warmte   opnemen. Hiervan maakt men gebruik door een   warmtewisselaar   te plaatsen juist voor de drukregelaar 
 EMI7.1 
 die de druk van bijblazers en de hoofdblazer moet regelen. Deze warmtewisselaar zal, gebruik makend van de ontspannende druklucht, bijvoorbeeld de olie van de   1uchtweefmachine   afkoelen. 



  Zodoende wordt de afgevoerde energie nog deelswijze gebruikt als   insertie-energie.   



  De geforceerde luchtstroom die over de te koelen onderdelen 3 van de weefmachine geblazen of gezogen wordt kan voor meerdere machines gecentraliseerd worden, hierbij gebruik makend van   eén   druklucht-of onderdrukinstallatie voor meerdere machines. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven varianten ; doch zulke werkwijze voor het koelen van weefmachines in een weefzaal kan volgens verscheidene   uitvoering-   vormen gerealiseerd worden.

Claims (12)

1. Conclusies. EMI8.1 ----------- 1. - Werkwijze voor het koelen van weefmachines in een weefzaal, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombina- tie van het minstens over de bijzonderste hitte-ontwikkelende on- derdelen (3) van elke weefmachine (2) leiden van een geforceer- de luchtstroom (4), en het opvangen en afvoeren van de opgewarmde lucht van de luchtstroom (4) door middel van een afzonder- lijk afvoerkanaal (5).
2. 2.-Werkwijze volgens conclusie 1. daardoor gekenmerkt dat de weefzaal (1) geklimatiseerde lucht (6) wordt toegevoerd, terwijl de lucht voor de geforceerde luchtstroom (4) die dient voor de afkoeling van de onderdelen van de machines, aan elke weefmachine (2) uit de weefzaal (1) wordt onttrokken.
3. 3. - Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de aan de weefzaal toegevoerde lucht (6). op een temperatuur wordt gebracht die hoofdzakelijk overeenstemt met de temperatuur die in de weefzaal (1) moet heersen.
4. 4.-Werkwijze. volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de geforceerde luchtstroom (4), alvorens hij over de te koelen onderdelen geleid wordt, ontstoft wordt.
5. 5.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de <Desc/Clms Page number 9> lucht voor de geforceerde luchtstroom (4) door middel van een toevoerkanaal (9) van buiten de weefzaal (1) onttrokken wordt, terwijl afzonderlijk hiervan aan de weefzaal (1) geklimati- seerde lucht wordt toegevoerd.
6. 6. - Werkwijze volgens fign der voorgaande conclusies, daardoor ge- kenmerkt dat de geforceerde luchtstroom (4) ontstaat doordat lucht over de hitte-ontwikkelende onderdelen (3) gezogen wordt.
7. 7. - Werkwijze volgens één der conclusies 1 t. e. m. 5, daardoor gekenmerkt dat de geforeerde luchtstroom (4) gerealiseerd wordt door lucht over de hitte-ontwikkelende onderdelen (3) te blazen.
8. 8.-Werkwijze volgens 66n der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bijzonderste hitte-ontwikkelende onderdelen (3) bij elkaar gegroepeerd worden.
9. 9.-Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de geforceerde luchtstroom (4) volgens het tegenstroomprincipe langs de bijzonderste hitte-ontwikkelende onderdelen (3) van de weefmachines wordt geleid.
10. 10. -Werkwijzevolgensééndervoorgaandeconclusies,daardoor gekenmerkt dat in het machinegedeelte waar de bijzonderste hitte-ontwikkelende onderdelen (3) zieh bevinden door middel van de geforceerde luchtstroom (4) een lichte overdruk wordt <Desc/Clms Page number 10> gekregerd.
11. 11.- Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het kreêren van de geforceerde luchtstroom voor meerdere machines wordt gecentraliseerd.
12. 12.-Werkwijze voor het koelen van weefmachines in een weefzaal, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven.