NL9500470A - Boekomslag en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

BOEKOMSLAG EN WERKWIJZE VOOR DE VERVAARDIGING DAARVAN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een omslag voor het omhullen en beschermen van een losbladig of gebonden schriftuur, zoals een boek tijdschrift of dergelijke, waarbij de omslag twee banddelen omvat die elk van een ten minste gedeeltelijk voorgevormde holte zijn voorzien voor het insteken van de losbladige schrifturen of, indien het gebonden schrifturen betreft, het insteken van banden van het schriftuur, waarbij de omslag tevens ten minste een rugdeel omvat.

Een dergelijke omslag is bekend uit NL-A-8702250. De bekende omslag is uit afzonderlijke banddelen opgebouwd, waarbij het rugdeel één geheel vormt met ten minste één van de beide afzonderlijke banddelen. Corresponderende op elkaar te brengen randen van de rug en het corresponderende banddeel zijn van verbindingsmiddelen voorzien. Na het in elkaar vouwen van langs de omtrek van de banddelen aangebrachte flappen worden in de aldus ontstane holten de banden van het boek gestoken, waarna met de verbindingsmiddelen een over de rug lopende verbinding tussen het rugdeel en het corresponderende banddeel tot stand wordt gebracht.

Veelal wordt aansluitend op de rugzijde van de zich om het boek bevindende omslag een etiket met gegevens aangebracht, waarop de titel en meestal ook de naam van de schrijver, de druk en de drukker wordt vermeld.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel om een snel en eenvoudig aan te brengen en te vervaardigen goed beschermende omslag te verschaffen die het niet noodzakelijk maakt de eerdergenoemde gegevens op een aan te maken en op het rugdeel van de omslag aan te brengen etiket te vermelden, doch die de oorspronkelijk aan de buitenkant van het schriftuur te ontnemen gegevens, afbeeldingen, opdrukken en dergelijke, ook na het op deugdelijke wijze omhullen van het schriftuur in tact laten.

Daarnaast stelt de uitvinding zich ten doel om een werkwijze te verschaffen voor het op eenvoudige wijze vervaardigen van een universeel toepasbare omslag van een schriftuur, welke werkwijze eventueel kan worden opgenomen in een proces, waarin het schriftuur wordt gecollationeerd en/of ingebonden of -genaaid.

Daartoe heeft de omslag overeenkomstig de uitvinding de maatregelen, zoals deze in conclusie 1 zijn opgesomd.

Te dezer plaatse wordt opgemerkt,dat het op zich bekend is om een uit een doorzichtig materiaal vervaardigde omslag om een schriftuur aan te brengen. Een dergelijke omslag is echter niet van ten minste gedeeltelijk voorgevormde holten voorzien, en is ook niet op eenvoudige wijze aan te brengen, omdat eerst het doorzichtige materiaal van een beschermlaag moet worden ontdaan, waaronder zich een plaklaag bevindt. Vervolgens dient het doorzichtige materiaal met de plaklaag zorgvuldig en zonder vouwen, netjes op de kaft van het schriftuur, in het bijzonder het boek of tijdschrift, te worden geplakt.

Het voordeel van de omslag overeenkomstig de uitvinding is, dat het niet langer noodzakelijk is om een etiket aan te maken, hierop de gegevens aan te brengen, zoals de titel van het boek en bijvoorbeeld de naam van de schrijver, en dit etiket vervolgens met behulp van een kleefmateriaal op de rugzijde te plakken, daar de doorzichtige rugzijde van het geschrift de op de rug van het boek aangebrachte gegevens zichtbaar houdt. De gevolgen die het van een omslag overeenkomstig de uitvinding voorzien van een geschrift heeft, zijn dat de op de rug van het boek aangebrachte gegevens in hun opgedrukte vorm beschikbaar en herkenbaar blijven, ondanks de aanwezigheid van de omslag overeenkomstig de uitvinding. Het proces van het van een omslag voorzien op een met betrekking tot de originele gegevens uiterlijk herkenbare wijze, verloopt hierdoor sneller, hetgeen de betreffende werkwijze eenvoudiger maakt, hetgeen in het bijzonder van voordeel is voor bijvoorbeeld agenda's schoolboeken of literatuur uit een particuliere verzameling of bibliotheek.

In een uitvoeringsvorm van de omslag overeenkomstig de uitvinding bezit deze versterkingsmiddelen, hetgeen het voordeel heeft dat een verbeterde bescherming van het van de omslag voorziene schriftuur wordt verkregen.

De versterkingsmiddelen strekken zich in een verdere uitvoeringsvorm ten minste gedeeltelijk over de kaft van het schriftuur uit. Van voordeel is dat het schriftuur een door de versterkingsmiddelen versterkte kaft krijgt, hetgeen in het bijzonder van voordeel is bij schrifturen met een slappe buitenkaft, zoals paperbacks.

In een volgende uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding strekken de versterkingsmiddelen zich ten minste gedeeltelijk uit tot voorbij de omtreksrand van de kaft van het schriftuur.

Van voordeel bij deze uitvoeringsvorm is, dat een versterking van de omtreksrand van de kaft van het schriftuur wordt verkregen, hetgeen in het bijzonder van belang is ter plaatse van de relatief kwetsbare hoeken van de kaft. Wanneer als gevolg van vallen of stoten van het boek op een relatief klein oppervlak van de omtreksrand krachten worden uitgeoefend, worden deze door de versterkingsmiddelen opgenomen en niet door de kaft zelf, welke laatste daardoor een verminderde kans loopt om in dergelijke gevallen beschadigd te raken.

Veelal bevinden de versterkingsmiddelen zich tussen de kaft en de omslag, bijvoorbeeld aan de binnenzijde van bijvoorbeeld de voorkaft van een boek.

De versterkingsmiddelen kunnen los van de omslag worden bijgeleverd, danwel integraal deel uitmaken van de omslag zelf, en daarbij bijvoorbeeld in een of beide banddelen zijn geïntegreerd.

In een verdere uitvoeringsvorm van de omslag overeenkomstig de uitvinding worden de versterkingsmiddelen gevormd door een ten minste dubbele aan elkaar gehechte strook materiaal die ten minste voor een gedeelte voorbij de omtreksrand van de kaft van het van de omslag voorzien schriftuur steekt. Hierbij vormt de dubbele aan elkaar gehechte strook materiaal een versterkingsrand ter plaatse van de omtreksrand van de kaft van het boek.

In een nog verder verbeterde uitvoeringsvorm van de omslag overeenkomstig de uitvinding bezit de dubbele strook materiaal ten minste gedeeltelijk radiaal uitstekende versterkingsribben, waardoor de puntbelasting die door de strook in het bijzonder ter plaatse van de omtreksrand van de kaft van het boek kan worden opgenomen zonder dat deze beschadigt, is vergroot.

Dienovereenkomstig zijn de maatregelen voor het overeenkomstig de uitvinding vervaardigen van een omslag opgesomd in conclusie 29. De werkwijze verschaft een zeer eenvoudig te implementeren vervaardigingswijze voor in het bijzonder een, twee of driedelige, en al of niet van losse of geïntegreerde versterkings- of verstevigingsmiddelen voorziene, omslagen of banddelen daarvan.

De uitvinding zal thans, tezamen met de verdere voordelen, nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin de in de verschillende figuren aangegeven corresponderende onderdelen door middel van dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid. Daarbij toont: figuur 1 een eerste eendelige mogelijke uitvoeringsvorm van de omslag overeenkomstig de uitvinding; figuur 2 een mogelijke uitvoeringsvorm van een tweedelige omslag overeenkomstig de uitvinding; figuur 3 een mogelijke uitvoeringsvorm van een driedelige omslag overeenkomstig de uitvinding; figuur 4 toont een verdere mogelijke uitvoeringsvorm van de omslag overeenkomstig de uitvoering; en tonen de: figuren 5A en 5B elk een eendelige, dubbel respectievelijk drievoudig uitgevoerde belichaming van een vervaardigde omslag volgens de uitvinding; en de figuren 6A, 6B elk een tweedelige, dubbel respectievelijk drievoudig uitgevoerde belichaming van een vervaardigde omslag volgens de uitvinding.

De figuren 1-3 tonen respectievelijke mogelijke uitvoeringsvormen van een 1,2 respectievelijk 3-delige uitvoeringsvorm van een omslag 1. De omslag 1 is voorzien van een rugdeel 2 en twee banddelen 3 en 4. De beide banddelen 3 en 4 zijn van in de figuren al of niet opengevouwen en met elkaar verbonden flappen voorzien, waarvan er enkele van het verwijzingscijfer 5 zijn voorzien. Door het althans gedeeltelijk ineen vouwen van de flappen ontstaan holten 6 en 7, waarin de niet getoonde beide banden (kaften) van een geschrift kunnen worden geschoven. In de uitvoering van figuur 1 geschiedt dit schuiven in een richting die parallel loopt aan de lengteas van rugzijde 2, terwijl in de uitvoeringsvormen van de figuren 2 en 3 de banden in een richting in de holten 6 en 7 worden geschoven die loodrecht staat op de lengteas van de rugzijde 2.

De rugzijde 2 enerzijds en ten minste een van de beide banddelen 3 en 4 anderzijds zijn desgewenst uit verschillende materialen vervaardigd. Het rugdeel 2 is ten minste gedeeltelijk (of voor een geheel gedeelte) vervaardigd uit een doorzichtig, en althans in de figuren 1,2 en 3, door middel van een kruislingse arcering aangegeven, materiaal.

In figuur 1 is een uit een geheel vervaardigde omslag 1 getoond, waarbij tussen de rugzijde 2 en in dit geval elk van de beide banddelen 3 en 4 een elastische, althans in de richting van de banddelen 3 en 4 veerkrachtig uitrekbare, materiaalstrook 8 aangebracht. Vanzelfsprekend kan naar wens de positie van een of meerdere van deze stroken 8 over een of meer banddelen 3 en/of 4 worden gewijzigd. Nadat de banddelen 3 en 4 enigszins uit elkaar zijn getrokken, kunnen de banden van het geschrift in de holten 6 en 7 worden geschoven, waarna na het invouwen van de bovenste flappen 5 en het bevestigen van deze flappen aan de naburige flappen, het geschrift worden dichtgevouwen, waarbij de omslag 1 als geheel wordt strakgetrokken onder invloed van de door de materiaalstrook 8 uitgeoefende veerkracht.

In de uitvoering van figuur 2 vormt het rugdeel 2 een geheel met het banddeel 6 en is dit geheel tenminste gedeeltelijk vervaardigd uit een althans gedeeltelijk doorzichtig materiaal. In de getoonde uitvoeringsvorm is de rand 9 van het banddeel 6 voorzien van hechtmiddelen. Voor zover nodig is ook het in figuur 2 getoonde banddeel 4 van corresponderende hechtmiddelen voorzien, teneinde na het in de holten 6 en 7 schuiven van de banden van het geschrift de beide banddelen 3 en 4 met elkaar te verbinden. Geschikte hechtmiddelen zijn bijvoorbeeld: splitpennen, drukkers, knopen, al of niet dubbelzijdig plak- of klitteband of een of meer plakstrippen, paperclips, krammetjes, nietjes, een felsverbinding, een ritssluiting, een elastisch stiksel en/of een elastieke band of anderssoortige sluitings- of verbindingsmiddelen.

Soortelijke hechtmiddelen zijn in de uitvoeringsvorm van figuur 3 aangebracht op randen 10 en 11 van de daarin getoonde afzonderlijke banddelen 3 en 4. Tevens is door middel van een kruislingse arcering aangegeven, dat de randen 10 en 11 uit een doorzichtig materiaal zijn vervaardigd. Ook het rugdeel 2 is althans gedeeltelijk voorzien van een doorzichtige materiaalstrook 12, waarvan de positie veelal correspondeert met de op de rug van het geschrift aangebrachte zichtbaar te houden gegevens.

Het materiaal waaruit de omslag 1 te vervaardigen is bevat bijvoorbeeld een of meer van de navolgende materialen te weten leer, kunststof, al of niet in de vorm van folie vervaardigd uit bijvoorbeeld polyetheen, polypropeen (pp), polyolefine, en dergelijke, rubber, karton, stof, zoals linnen, katoen, zijde, spijkerstof (denim) en dergelijke. Bij voorkeur is een milieuvriendelijk materiaal, zoals chloorvrij papier of - folie te gebruiken voor de omslag 1. De respectievelijke delen van de omslag zijn bij voorkeur van passende opdrukken, zoals bijvoorbeeld reclame-uitingen, popsterren, popstrippen, anti-racisme en/of milieu-uitingen en dergelijke te voorzien.

Pakketten gevuld met veelal verschillende typen omslagen, dat wil zeggen met gewenst afmetingen, uitvoeringen, kleuren, opdrukken en materiaalsoorten kunnen bijvoorbeeld aan bibliotheken, scholen, instellingen, instituten, drukkerijen, winkels, kantoorboekhandels, kantoren, archieven, particulieren en dergelijke worden geleverd.

De in de verschillende figuren 1-6B getoonde uitvoeringsvormen kunnen al of niet 1,2 of bijvoorbeeld 3-delig en al of niet uit hetzelfde, geheel, gedeeltelijk, en/of niet doorzichtige materiaal zijn vervaardigd. Indien elk van de beide holten 6 en 7 volledig zijn voorgevormd, doordat elk van de flappen 5 zijn dichtgevouwen en met elkaar zijn verbonden, dan vindt het op het boek aanbrengen van de boekomslag 1 plaats door de banddelen er van bij het openen van het boek of tijdschrift in eikaars nabijheid de brengen en aansluitend de volledig opengevouwen omslag over de banddelen te schuiven in de richting van de rug van het geschrift. Deze eendelige uitvoering is eenvoudig te vervaardigen en aan te brengen, er is namelijk weinig voorwerk nodig, doch bovendien hoeft geen lijmrand te worden aangebracht, hetgeen ook de hoeveelheid nawerk die nodig is om een gereed gekaft produkt te verkrijgen, sterk beperkt. Vanzelfsprekend kunnen de verschillende flappen 5 ook breder zijn dan in de figuren 1-3 is getoond, in het bijzonder kunnen deze tot dicht bij het rugdeel 2 doorlopen, op een wijze zoals in figuur 4 is getoond.

Desgewenst kan in de eendelige uitvoering ook één holte 6 of 7 zijn voorgevormd. Dan wordt een banddeel van het geschrift in die holte geschoven, waarna de flappen 5, die dan van niet weergegeven plakranden zijn voorzien dicht worden gevouwen en geplakt om het andere banddeel te omhullen.

Figuur 4 toont een verdere mogelijke uitvoeringsvorm van de omslag 1. In deze uitvoering is het doorzichtig zijn van het materiaal van de omslag 1 aangegeven door het niet te arceren. De omslag 1 is voorzien van versterkingsmiddelen 13, welke in een uitvoeringsvorm zijn gevormd als materi-aalstroken 13-1, 13-2, die desgewenst als losse stroken 13-1, 13-2 los in de holten 6 en 7 zijn te schuiven, dan wel zijn geïntegreerd in het materiaal van de banddelen 3 en 4. Worden de afmetingen van de verstevigingsmiddelen 13-1 en 13-2 zodanig gekozen, dat deze corresponderen met de afmeting van de kaft van een boek, dan wel iets groter zijn dan de kaft van dat boek, in welk geval het gedeelte van de verstevigingsmiddelen 13, dan wel het gedeelte van het materiaal van de omslag 1 dat buiten de omtrek van de kaft van het boek uitsteekt, fungeert als stootrand ter bescherming van met name de omtreksrand van de kaft van het boek.

De verstevigings- of verhardingsmiddelen 13 kunnen ook zijn uitgevoerd als door middel van parallelle streepjes aan de omtrek van de omslag 1 aangegeven verstevigingsmiddelen 13-3, welke in dat geval bij voorkeur worden gevormd door een dubbele op elkaar gehechte strook materiaal. De betreffende materiaalstroken van de omslag 1 zijn in het bijzonder op elkaar geseald, en wel zeer in het bijzonder op een wijze waarop zich versterkingsribben 14 vormen in de verstevigingsmiddelen 13-3. De versterkingsribben 14 zijn eventueel uitgerust met materiaalverdikkingen, waartussen zich lucht en/of materiaal bevindt. Zij kunnen bijvoorbeeld radiaal lopen ten opzichte van de omtreksrand van de omslag 1 of één of meer willekeurige, gewenste patronen, profielen of figuren vormen. Op een niet in de figuren 1,2 en 3 aangegeven wijze, laten zich de verstevigingsmiddelen 13, 13-1, 13-2 en 13-3 toepassen in de daarin getoonde uitvoeringsvormen. Bij voorkeur loopt de dubbele materiaal-strook 13-3 over het banddeel 3 door tot, desnoods in de plakstrook 9, terwijl desgewenst de flap 15 van het banddeel 4 een zodanige kleinere hoogte afmeting wordt gegeven, dat deze eventueel althans gedeeltelijk in de holte 6 van het banddeel 3 kan worden gebracht op het moment dat het boek feitelijk wordt gekaft. In dat geval zal de rug van het boek dubbel beschermd zijn namelijk enerzijds door het daar omgeslagen gedeelte van het banddeel 3 en anderzijds door de genoemde flap 15 die eventueel tot in de holte 6 doorloopt. Het zal slechts van de dikte van het te kaften boek afhangen, gegeven de breedte en hoogte van het boek, op welke precieze plaats de plakstrook 9 op de achterzijde van het banddeel 4 zal vastplakken. Getoond is nog een aan de bovenzijde aan het banddeel 3 vastzittende bladwijzer 16, waarvan de tong 17 loodrecht op het vlak van de tekening beweegbaar is en desgewenst tussen die bladzijden van het boek kan worden gelegd, waar de lezer gebleven is.

De in figuur 4 getoonde omslag 1 is, indien deze ter plaatse van de omtrek van de flap 5 van niet getoonde opstaande wanden is voorzien, bij samenstelling tot een gesloten cassette op te bouwen, waarbinnen zich dan bijvoorbeeld het boek bevindt. Dit wordt zodoende volledig stofvrij bewaard en beschermd.

Althans het doorzichtige materiaal is bij voorkeur vochtwerend, warmtebestendig, brandvertragend en/of brandwerend, vuilafstotend in het bijzonder vetwerend en gemakkelijk te reinigen en af te vegen, waardoor de omslag bij uitstek geschikt is om bijvoorbeeld handleidingen, handboeken, logboeken, werkboeken of -bladen, instructieboeken, werk(plaats)tekeningen of -boeken, registers en dergelijke voor bijvoorbeeld ziekenhuizen, werkplaatsen, garages, bibliotheken, scholen, archieven etcetera te beschermen.

Veelal is aan de binnenzijde van de omslag 1 een pocket (vakje, zakje) 18 aangebracht voor opname van een kaartje of pas 19, waarop bibliotheek-, boek- of uitleengegevens, onder meer een streepjescode staan.

De omslag 1 kan 1,2 of 3-delig voorgevormd zijn, of deze kan ter plaatse worden gevormd door middel van kracht-, hitte-, of seal(hitte+kracht) middelen, die op de plaats van de vouwlijn van een ingevouwen vel materiaal worden aangebracht, waardoor ter plaatse de holten 6 en 7 worden gevormd, en het schriftuur als het ware wordt ingepakt (gekaft). In de laatstgenoemde uitvoering is de omslag 1 veelal ééndelig, tenzij voorzien is in middelen voor het ter plaatse van een plaklaag voorzien van het materiaal van de op maat gevormde omslag. Nabij de vouwlijn onstaat dan versterkingsmiddelen die dan van een versterkingsprofiel zijn voorzien.

In de figuren 5A en 5B is een eendelige uitvoeringsvorm van de omslag l getoond, terwijl in de figuren 6A en 6B een tweedelige uitvoering daarvan is getoond. In de figuren 5A en 6A is het resultaat van de werkwijze getoond, waarbij uitgegaan is van twee materiaalstroken of bladen 20 en 21, terwijl in de uitvoeringsvorm van de figuren 5B en 6B het resultaat is getoond, waarbij uitgegaan is van drie bladen 22,23 en 24. Bij voorkeur zijn de verschillende bladen 20,21; 22-24 telkens nagenoeg geheel rondom aan elkaar gehecht, bij voorkeur door middel van het langs de omtrek van de bladen tegelijkertijd bij het aan elkaar hechten vormen van een versterkte rand met versterkingsribben 14, welke om redenen van de tekening niet in elke figuur expliciet zijn aangegeven. In de getoonde twee- of driebladige uitvoeringen zijn sneden 25 en 26 in het blad 20 aangebracht voor het vormen van de holten 6 en 7, waarin de band of kaft van het schriftuur kan worden gestoken, al of niet tezamen met niet getoonde versterkings- of verstevigingsmiddelen. Tevens ontstaat in het rugdeel 2 een extra holte 27, waarin desgewenst niet getoonde verdere versterkingsmiddelen al of niet in combinatie met visuele rugindicatiemiddelen, zoals een kaartje met daarop gewenste gegevens kunnen worden gestoken. De corresponderende tweedelige tweevoudige uitvoering van figuur 6A toont naast een plakrand 9 een zich verengend gedeelte 28, bijvoorbeeld in de vorm van een afronding of een getoonde afgesneden hoek. Een schematisch in figuur 5A weergegeven plakrand 9 kan ook aan een of aan weerszijden van de verschillende sneden 25,26,29,31 zijn aangebracht, waardoor de omslag 1 extra stevig om het schriftuur ligt.

In het in figuur 5B getoonde geval, waarin de bladen 22 en 23 elk op twee plaatsen zijn doorsneden, ontstaan derhalve een viertal sneden 29,30,31,32 en ontstaan derhalve naast de holten 6 en 7 voor opname van de kaften van een boek, additionele holten 33 en 34 die desgewenst kunnen worden gevuld met niet getoonde versterkingsmiddelen, teneinde zodoende de slappe kaft van een boek te verharden en het boek tegelijkertijd te plastificeren, zoals ook reeds met betrekking tot de eerdere uitvoeringsvormen is toegelicht. Ook ter plaatse van het rugdeel 2 ontstaan holten, die niet van een verwijzingscijfer zijn voorzien, en waarin naast de genoemde verstevigingsmiddelen de visuele indicatiemiddelen kunnen worden opgenomen. Figuur 5B toont nog expliciet de wijze waarop de hoekpunten van de omslag 1 kunnen worden versterkt door middel van losse of in de materiaalbladen geïntegreerde materiaalversterkingen 29.

Vanzelfsprekend wordt ook hiermee bij de veelal enigszins overmaatse dimensionering van de omslag 1 rekening gehouden. Vanzelfsprekend zijn bij aflevering van het gerede produkt de plakstroken 10 afgedekt met een strook niet getoond materiaal die bij gebruik eenvoudig van de plakstrook 10 kan worden afgetrokken.

De in de figuren 5A en 5B getoonde uitvoeringsvormen met het eventueel ook dubbel respectievelijk drievoudig uitgevoerde rugdeel 2 kan, al of niet voorzien van de verstevigings-/verhardingsmiddelen, om het van een zachte of harde kaft voorziene schriftuur worden aangebracht op de wijze, zoals reeds eerder met betrekking tot de eendelige uitvoeringsvorm van figuur 1 is toegelicht. Namelijk door bij het volledig geopend zijn van het schriftuur de bijeengebrachte teruggebogen banddelen 3,4 over de eveneens terug- en opengebogen kaften in de richting van het ruggedeelte 2 te schuiven. Voor de uitvoeringen van de figuren 5A en 5B is dit bij de gerede omslag 1, als gevolg van de tot aan de sneden 25,26 doorlopende flappen de optimale wijze van kaften en/of verharden.

Claims (43)

1. Omslag voor het omhullen en beschermen van een losbladig of gebonden schriftuur, zoals een boek tijdschrift of dergelijke, waarbij de omslag twee banddelen omvat die elk van ten minste gedeeltelijk voorgevormde holten zijn voorzien voor het insteken van de losbladige schrifturen, of, indien het gebonden schrifturen betreft, het insteken van banden (de kaften) van het schriftuur, waarbij de omslag ten minste één rugdeel omvat, met het kenmerk, dat de omslag ten minste gedeeltelijk uit een althans gedeeltelijk doorzichtig materiaal is vervaardigd, en dat het rugdeel: of een geheel vormt met de eveneens als een geheel uitgevoerde banddelen, of een geheel vormt met ten minste één van beide afzonderlijke banddelen, of naast de beide afzonderlijke banddelen een derde afzonderlijk deel vormt van de omslag.

2. Omslag volgens conclusie l, waarbij de omslag is voorzien van versterkingsmiddelen.

3. Omslag volgens conclusie 2, waarbij de versterkingsmiddelen zich ten minste gedeeltelijk over de kaft van het gebonden schriftuur uitstrekken.

4. Omslag volgens conclusie 2 of 3, waarbij de versterkingsmiddelen zich ten minste gedeeltelijk langs de omtreksrand van de kaft van het gebonden schriftuur uitstrekken.

5. Omslag volgens een van de conclusies 2-4, waarbij de versterkingsmiddelen zich tussen de kaft en de omslag bevinden.

6. Omslag volgens een van de conclusies 2-5, waarbij de versterkingsmiddelen een zodanige afmeting bezitten, dat zij ten minste over een gedeelte voorbij de omtreksrand van de kaft van het gebonden schriftuur uitsteken.

7. Omslag volgens een van de conclusies 2-6, waarbij de versterkingsmiddelen zich los tussen de kaft en de omslag bevinden, danwel een geheel vormen met ten minste een van de banddelen.

8. Omslag volgens een van de conclusies 2-7, waarbij de versterkingsmiddelen worden gevormd door een ten minste dubbele aan elkaar gehechte strook materiaal.

9. Omslag volgens conclusie 8, waarbij de dubbele aan elkaar gehechte strook materiaal ten minste voor een gedeelte voorbij de omtreksrand van de kaft van het van de omslag voorziene schriftuur steekt.

10. Omslag volgens conclusie 9, waarbij de dubbele aan elkaar gehechte strook materiaal ten minste gedeeltelijk van aan de omtreksrand verlopende versterkingsrib-ben is voorzien.

11. Omslag volgens een van de conclusies 2-10, waarbij de versterkingsmiddelen een strook materiaal bevatten die enigszins stug is, zoals bijvoorbeeld karton, kunststof, hard plastic, een of meerder papier- of foliela-gen en dergelijke.

12. Omslag volgens een van de conclusies 1-11, waarbij de afzonderlijke banddelen in de uitvoering met het afzonderlijke rugdeel identiek zijn.

13. Omslag volgens een van de conclusies 1-12, waarbij een of meer van de betreffende randen van de afzonderlijke banddelen en/of het daarbij behorende rugdeel van hechtmiddelen zijn/is voorzien.

14. Omslag volgens conclusie 13, waarbij de hechtmiddelen: splitpennen, drukkers, knopen, al of niet dubbelzijdig plak- of klitteband of een of meer plakstrippen, paperclips, krammetjes, nietjes, een felsverbinding, een ritssluiting, een elastisch stiksel en/of een elastieke band of andersoortige sluit- of verbindingsmiddelen of dergelijke bevat.

15. Omslag volgens een van de conclusies 1-14, waarbij de omslag is vervaardigd uit een of meer van de navolgende materialen: leer, kunststof, al of niet in de vorm van folie vervaardigd uit bijvoorbeeld polyetheen, polyp-ropeen, polyolefine en dergelijke, rubber, karton, stof, zoals linnen, katoen, zijde en dergelijke.

16. Omslag volgens een van de conclusies 1-15, met het kenmerk dat tenminste een banddeel en/of het rugdeel tenminste gedeeltelijk uit een elastisch, althans in de richting van de banddelen veerkrachtig uitrekbaar, materiaal is vervaardigd.

17. Omslag volgens conclusie 16, met het kenmerk dat het doorzichtige materiaal tevens tenminste gedeeltelijk veerkrachtig uitrekbaar is.

18. Omslag volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het materiaal kunststof bevat.

19. Omslag volgens een van de conclusies 1-18, waarbij de omslag volledig uit een doorzichtig materiaal is vervaardigd.

20. Omslag volgens conclusie 19, waarbij de omslag geheel uit een kunststoffolie, zoals polypropeen (PP) of een polyvinylchloride (PVC) is vervaardigd.

21. Omslag volgens conclusie 19 of 20, waarbij de omslag twee of meer banddelen omvat en van ten minste een plakstrip is voorzien.

22. Omslag volgens conclusie 21, waarbij de omslag van twee afzonderlijke banddelen is voorzien, waarvan er één van een plakstrip is voorzien.

23. Omslag volgens conclusie 22, waarbij de omslag zodanig is uitgevoerd, dat deze tot een gesloten, het schriftuur bevattende cassette is op te bouwen.

24. Pakket, waarbij het pakket is voorzien van één of meer verschillende typen omslagen volgens een van de conclusies 1-22, waarbij elk type omslag een bepaalde afme-ting/uitvoering/opdruk/materiaalsoort/kleur bezit.

25. Werkwijze voor het omhullen van een schriftuur, waarbij wordt uitgegaan van ten minste één vel, dat ten minste gedeeltelijk uit een althans gedeeltelijk doorzichtig materiaal is vervaardigd, op welk vel het opengeslagen schriftuur wordt gelegd, waarbij vervolgens op de plaats waar de omtrek van het schriftuur dient te komen het vel langs een vouwlijn wordt teruggevouwen voor het vormen van een flap, waarna nabij de vouwlijn versterkingsmiddelen worden gevormd door het lokaal aan elkaar hechten van het materiaal voor het vormen van een omslag om het schriftuur.

26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij in de versterkingsmiddelen een versterkingsprofiel wordt aangebracht .

27. Werkwijze volgens conclusie 25 of 26, waarbij het lokaal aan elkaar hechten plaats vindt door middel van het uitoefenen van kracht.

28. Werkwijze volgens één van de conclusies 25-27, waarbij het lokaal aan elkaar hechten plaats vindt door middel van het toevoegen van hitte.

29. Werkwijze voor het vervaardigen van een omslag, bijvoorbeeld volgens een van de conclusies 1-23, waarbij wordt uitgegaan van ten minste twee met de vlakke zijden op elkaar te brengen materiaalstroken die nagenoeg rondom aan elkaar worden gehecht, waarbij overlangs ten minste een snede in ten minste een van de materiaalstroken wordt aangebracht, als gevolg waarvan enerzijds ten minste een holte ontstaat voor een band/kaft van het structuur en/of versterkingsmiddelen, en eventueel anderzijds ten minste een andere holte ontstaat voor verdere middelen en/of visuele rug indicatiemiddelen.

30. Werkwijze volgens conclusie 29, waarbij wordt uitgegaan van drie materiaalstroken.

31. Werkwijze volgens conclusie 29 of 30, waarbij tijdens de vervaardiging versterkingsmiddelen in de daartoe bestemde holte(n) van de omslag / banddeel worden geïntegreerd.

32. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-31, waarbij ten minste een deel van een van de materiaalstroken uit een stugger de versterkingsmiddelen vormend materiaal is vervaardigd.

33. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-32, waarbij het hechten plaatsvindt door het op elkaar sealen, van de materiaalstroken, bijvoorbeeld door middel van kracht en/of warmte en/of ultrasoon van de materiaalstroken .

34. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-33, waarbij tegelijkertijd met het hechten rondom een verstevi-gingsrand eventueel voorzien van versterkingsribben wordt aangebracht.

35. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-34, waarbij ter plaatse van hoekpunten c.q. opleg- of rugvlakken langs de omtrek van het banddeel materiaalversterkingen zijn geïntegreerd in een of meer van de materiaalstro-ken.

36. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-35, waarbij het vrije van hechtmiddelen, zoals een plakstrook te voorzien uiteinde zich versmalt ten opzichte van de hoogte van de omslag.

37. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-36, waarbij ter plaatse van, eventueel aan een of weerszijden van de snede(n) een plakstrook wordt aangebracht.

38. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-37, waarbij bij eningszins overmaatse dimensionering van de omslag rekening wordt gehouden met de maat/maten van de te omhullen schrifturen en/of met de materiaaleigenschappen en afmetingen van het materiaal van de materiaal-stroken en/of de versterkingsmiddelen.

39. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-38, waarbij het materiaal van de omslag ten minste gedeeltelijk doorzichtig is.

40. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-39, waarbij de omslag ten minste een kunststofsoort bevat.

41. Werkwijze volgens een van de conclusies 29-40, waarbij de werkwijze van het kaften van het schriftuur is opgenomen in het proces, waarin het schriftuur wordt ingebonden c.q. ingenaaid.

42. Omslag vervaardigd door toepassing van de werkwijze volgens een van de conclusies 29-41.

43. Werkwijze voor het van een eendelige omslag voorzien van een schriftuur, waarbij de banden van het schriftuur achterwaarts naar elkaar toe worden gevouwen tot zij vrijwel parallel aan elkaar staan en in die parallelle toestand de op corresponderende wijze gevouwen vrijwel parallelle banddelen van de omslag in de richting van het zich tussen de banddelen bevindende ruggedeelte worden geschoven.