NL9500254A - Machinaal vaatwasproces. - Google Patents

Machinaal vaatwasproces. Download PDF

Info

Publication number
NL9500254A
NL9500254A NL9500254A NL9500254A NL9500254A NL 9500254 A NL9500254 A NL 9500254A NL 9500254 A NL9500254 A NL 9500254A NL 9500254 A NL9500254 A NL 9500254A NL 9500254 A NL9500254 A NL 9500254A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cleaning composition
pipe
conduit
dishwasher according
air
Prior art date
Application number
NL9500254A
Other languages
English (en)
Inventor
Michiel Auguste Adolph Lubbers
Cornelus Schouten
Original Assignee
Epenhuysen Chem Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Epenhuysen Chem Nv filed Critical Epenhuysen Chem Nv
Priority to NL9500254A priority Critical patent/NL9500254A/nl
Priority to NL1001426A priority patent/NL1001426C1/nl
Priority to CA002163039A priority patent/CA2163039A1/en
Priority to US08/560,536 priority patent/US5772785A/en
Priority to EP95203155A priority patent/EP0712599A1/en
Publication of NL9500254A publication Critical patent/NL9500254A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47LDOMESTIC WASHING OR CLEANING; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47L15/00Washing or rinsing machines for crockery or tableware
    • A47L15/42Details
    • A47L15/44Devices for adding cleaning agents; Devices for dispensing cleaning agents, rinsing aids or deodorants

Landscapes

  • Detergent Compositions (AREA)
  • Washing And Drying Of Tableware (AREA)

Description

Machinaal vaatwasproces.
De uitvinding heeft betrekking op een machinaal vaatwasproces,waarbij vaatwerk in een tussen- of waszone wordt behandeld met een, inhet bijzonder hooggeconcentreerde, reinigingssamenstelling. Ondervaatwerk wordt verstaan alle in vaatwasmachines te reinigen voorwerpen,zoals borden, schotels, bestek, bekers, kommen, kopjes, schalen e.d. Inhet bijzonder houdt de uitvinding verband met industriële (machinale)vaatwasprocessen, waarbij het vaatwerk achtereenvolgens door een"wasstraat" wordt geleid. In deze wasstraat passeert het vaatwerkachtereenvolgens verschillende behandelsecties, waarin het vaatwerkachtereenvolgens wordt behandeld met de reinigingssamenstelling,af gespoeld en gedroogd. Voorafgaande aan het behandelen met dereinigingssamenstelling, kan het vaatwerk nog door een of meervoorspoelsecties zijn geleid. Echter beperkt de uitvinding zich nietdaartoe. Ook is de uitvinding toepasbaar bij enkeltanks vaatwassers, voorbijvoorbeeld huishoudelijke toepassing, of bij installaties voorbijvoorbeeld het wassen van kratten.
In EP-A-0 406 682 is een vaatwasproces beschreven, waarbij eenhooggeconcentreerd, vloeibaar reinigingssamenstelling over het vaatwerkwordt uitgegoten, en de overmaat wordt opgevangen en wordt verwerkt voorhergebruik. Beweerd wordt, dat daarmee een besparing op het verbruik aanreinigingssamenstelling wordt bereikt. US-A-2 910 391 beschrijft de toepassing van vloeibare reinigingssamenstellingen, waarbij diereinigingssamenstelling over het vaatwerk wordt verneveld, en vervolgenswordt afgespoeld met water.
De onderhavige uitvinding beoogt, een alternatief vaatwasproces,waarmee nadelen van de bekende vaatwasprocessen zijn op te lossen.
Daartoe wordt voorgesteld, de reinigingssamenstelling in vastevorm, als een poeder, over het vaatwerk te verdelen, bij voorkeurverstuiven, zodanig dat het oppervlak van het vaatwerk geheel ofgedeeltelijk wordt bedekt met de reinigingssamenstelling, en dezepoedervormige reinigingssamenstelling in een werkzame vorm te brengen,bijvoorbeeld door contact met een oplosmiddel.
Bij voorkeur wordt het poeder door oplossen in water in zijnwerkzame vorm gebracht. Het oppervlak van het vaatwerk kan daartoe voorafbedekt zijn met een vloeistoflaag, bijvoorbeeld opgebracht in eenvoorspoelzone, waarover het poeder vervolgens wordt verdeeld. Ook kan hetoplosmiddel op ieder ander geschikt moment met het vaatwerk in contactworden gebracht.
Gebleken is, dat met het vaatwasproces volgens de uitvinding in hetbijzonder zetmeelresten, maar ook andere op het vaatwerk achtergeblevenvoedselresten betrouwbaar worden verwijderd, terwijl een betrouwbare enveilige werking is gegarandeerd.
Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag, dat het vaatwerkdoelmatig met een bij voorkeur bijzonder intensief werkzamereinigingssamenstelling in contact is te brengen, wanneer die in vastepoedervorm over het vaatwerk wordt verdeeld, bij voorkeur verstoven. Hetverdelen van vast, poedervormig reinigingssamenstelling, uit oogpunt vanveiligheid, is in vergelijking met het verdelen van vloeibaarreinigingssamenstelling eenvoudiger. Bedieningspersoneel loopt minderrisico op contact met agressief reinigingssamenstelling. Eventuelelekkages in transportleidingen of voorraadbakken zullen minder risicovolzijn. Daarmee ontstaat tevens een milieu-voordeel. Het verstuiven vanpoedervormig materiaal stelt minder hoge eisen aan afdichtingen vantoegangsluiken e.d. De opslag en het transport van poedervormigreinigingssamenstelling is eenvoudiger. Daarmee wordt een ergonomischvoordeel bereikt; minder zwaar tillen voor het bedieningspersoneel. Dehoeveelheid verpakkingsmateriaal is eveneens kleiner. Terwijl hetverdelen van de reinigingssamenstelling is vereenvoudigd, is het tevensmogelijk een hoge concentratie van een of meer reinigende bestanddelen ophet vaatwerk te bereiken. Bijvoorbeeld kan voor de reinigende(alkalische) bestanddelen een concentratie van 30 gew. % of meer wordengehaald. Door de hogere concentraties kan een verder voordeel wordenbereikt, doordat de wastemperatuur kan worden verlaagd, onder handhavingvan gelijkblijvend was-effect.
Bij voorkeur wordt het poeder zodanig verspreid over het vaatwerk,dat eenmaal in de werkzame vorm een of meer van de reinigendebestanddelen van de reinigingssamenstelling een concentratie van tenminste 0,6 gew.%, bij voorkeur meer dan 20 gew.% heeft.
Bij voorkeur wordt een reinigingssamenstelling op basis van eenalkalische stof gebruikt. Ook stoffen met een reinigende werking hetpoeder niet direct van het vaatwerk wordt afgespoeld. Ook anderevarianten voor het op verschillende tijdstippen over het vaatwerkverspreiden van het water en verstuiven van het poeder zijn mogelijk.
Het zal voor de vakman duidelijk zijn, hoe de korrelgrootte van hetpoeder is te kiezen om tot een optimale verdeling over het vaatwerk tekomen. Eveneens zal het voor de vakman duidelijk zijn, hoe dereinigingssamenstelling in de poedervorm is samen te stellen, om tot eengewenste reinigende werking te komen.
in het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan dehand van een niet-beperkend verder uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzingnaar de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont:
Figuur 1 schematisch in zijaanzicht een machinale bandvaatwasserwelke geschikt is om de onderhavige uitvinding toe te passen;
Figuur 2 een doorsnedeaanzicht van de wassectie van de in figuur 1getoonde inrichting;
Figuur 3 het detailaanziCht II op vergrote schaal van figuur 2;Figuur 4 een aanzicht overeenkomstig fig. 2 van een variant;
Figuur 5 een aanzicht overeenkomstig fig. 3 van een variant; enFiguur 6 een aanzicht overeenkomstig fig. 2 van een verderevariant.
Figuur 1 toont schematisch een machinale vaatwasmachine 1. Via eeninvoer 2 wordt het vaatwerk in de vaatwasmachine 1 gebracht. Het vaatwerkdoorloopt de vaatwasmachine in de richting van de pijl 3. Devaatwasmachine 1 bezit secties 4,5 en 6. In de sectie 4 vindt eenvoorreiniging van het vaatwerk plaats, door middel van het afspoelen metwarm water. Daarmee wordt het vaatwerk bevochtigd, en worden de groterestukken voedselresten afgespoeld. In het water in de sectie 4 kaneventueel een geringe concentratie reinigingssamenstelling zijn opgelost.Het is gebruikelijk dat het in de sectie 4 gebruikte water afkomstig isuit de verdere secties 5 en 6. in de sectie 5 vindt het over het vaatwerkverstuiven van de poedervormige reinigingssamenstelling plaats. Dit wordtverderop nader toegelicht aan de hand van figuur 2 en 3. In de sectie 6wordt het vaatwerk overgoten met heet water van een temperatuur vanbijvoorbeeld 40-70°C, met daarin opgeloste reinigingssamenstellingafkomstig van de in de sectie 5 op het vaatwerk neergeslagenpoedervormige reinigingssamenstelling. Eventueel wordt er in de sectie 6extra reinigingssamenstelling aan het waswater toegevoegd. De sectie 6wordt gevolgd door een naspoelsectie 7, waarin het vaatwerk met schoonwater wordt afgespoeld, en eventueel een glansmiddel over het vaatwerkwordt verdeeld. Eventueel kan op de sectie 7 nog een (niet weergegeven)droogsectie volgen. Voor het over het vaatwerk verdelen van het waterbevinden zich in de secties 4, 6 en 7 sproeiarmen 6. In de sectie 5bevinden zich verstuiverarmen 11 voor het verstuiven van de poedervormigereinigingssamenstelling. Onderin de secties 4, 5 en 6 bevindt zich telkens een verzameltank 9 voor het daarin verzamelen van water eneventueel overmaat verstoven poedervormig reinigingssamenstelling. Op degebruikelijke wijze wordt vloeistof uit die tanks 9 in de secties 4 en 6opgepompt en met de sproeiarmen β over het vaatwerk verdeeld. Daarnaast wordt de tank 9 uit de sectie 6 bijgevuld met water afkomstig uit desectie 7, terwijl de tank 9 in de sectie 4, eventueel via de tank 9 in desectie 5, wordt bijgevuld met vloeistof afkomstig uit de tank 9 in desectie 6. De tank 9 in de sectie 4 heeft voorts een overloop naarbijvoorbeeld het riool. Ook deze zogenaamde "cascade-loop" van het waterdoor de verschillende tanks 9 in de richting tegengesteld aan de richtingwaarin het vaatwerk door de vaatwasmachine 1 voortbeweegt, is op zichbekend. Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding zich niet beperkt totdit type vaatwasmachine. Zo kan bijvoorbeeld het aantal secties afwijkenvan het hier beschreven voorbeeld. Ook de plaats van verstuiven van hetpoeder kan afwijken van het hier beschrevene. Bijvoorbeeld kan het poederook tussen de secties 4 en 5 worden verstoven. Dit is mogelijk, doordatreeds in een zeer korte contacttijd (ong. 1 sec.) een voldoendewasresultaat kan worden bereikt door het poeder. Ook is de aanwezigheidvan een Cascade-loop niet essentieel.
Nu onder verwijzing naar figuur 2 en 3 wordt nader toegelicht hoein de sectie 5 overeenkomstig een eerste voordelige uitvoering depoedervormige reinigingssamenstelling over het vaatwerk wordt verstoven.Daartoe is in figuur 2 in doorsnede schematisch de sectie 5 weergegeven,waarbij zichtbaar is een korf 12, op niet nader weergegeven wijze gevuldmet vaatwerk, en welke op op zich bekende wijze door de vaatwasmachine 1verplaatsbaar is ondersteund. Zoals is weergegeven, loopt een holleleiding 13 bovenlangs, langs de zijkant en onderlangs de korf 12. in hetbovenlangse en het onderlangse gedeelte van die holle leiding 13 zijn inde zijwand daarvan uitblaasopeningen 14 aangebracht welke naar de korf 12zijn gekeerd. Bij voorkeur is de afmeting van de binnendiameter van deblaasopeningen 14 gelijk of in hoofdzaak gelijk aan de binnendiameter vande holle leiding 13. Aan zijn vrije uiteinde is de holle leiding 13 naarde korf 12 toe omgebogen en is aan dat uiteinde 15 open, waarmee eenuitblaasopening 15 is verschaft welke correspondeert met deuitblaasopeningen 14. De verschillende bochten in de holle leiding 13zijn zo gelijkmatig mogelijk uitgevoerd, met een buigstraal van bijvoorkeur tenminste de binnendiameter van de leiding 13, om onbedoeldeafzetting van poedervormige reinigingssamenstelling in de leiding 13zoveel mogelijk te verhinderen. Voorts verdient het de voorkeur, dat deleiding 13 inwendig geen vernauwingen of verbredingen vertoont,uitgezonderd ter plaatse van de uitblaasopeningen 14. De holle leiding 13is op niet nader weergegeven wijze bij 16 aangesloten op eenblaasinrichting (niet zichtbaar). De blaasinrichting is bijvoorbeeldgeschikt om lucht met ongeveer 1,5 bar door de holle leiding 13 te persen. Lucht wordt, zoals weergegeven met de pijlen, door de holleleiding 13 gevoerd en uit de uitblaasopeningen 14, 15 uitgestoten. Tussenhet uiteinde 16 en de uitblaasopeningen 14 mondt van opzij in de holleleiding 13 een toevoerkanaal 17 uit van een voorraadvat 18 voorpoedervormige reinigingssamenstelling 19. Het voorraadvat 18 gaat via eentrechtervormig overgangsdeel 20 over in het toevoerkanaal 17. Debinnendiameter van het toevoerkanaal 17 is bij voorkeur gelijk, of inhoofdzaak gelijk, aan de binnendiameter van de holle leiding 13. In hettoevoerkanaal 17 is een schoepenrad 21 opgesteld. Dit schoepenrad 21bezit zes radiaal uitstekende schoepen 22 welke over gelijkehoekafstanden verdeeld zijn opgesteld. Het schoepenrad 21 wordt op nietnader weergegeven wijze in de richting van de wijzers van de klokgeroteerd door een buiten het toevoerkanaal 17 en de holle leiding 13opgestelde aandrijfeenheid, bijvoorbeeld een elektromotor. Elke schoep 22bestaat uit een bijzonder slijtvast, elastisch buigzaam, bijvoorbeeldrubberachtig materiaal. De lengte van elke schoep 22 en de afstandwaarover het toevoerkanaal 17 in de holle leiding 13 uitsteekt zijn bijvoorkeur zodanig bemeten, dat twee opeenvolgende schoepen 22, gezien inde draairichting van het schoepenrad 21, in samenwerking met derespectieve binnenwand van het toevoerkanaal 17 waarmee de desbetreffendeschoepen 22 in aangrijping zijn, een afgesloten kamer 23 vormen. Daarmeeis verrassenderwijs op zeer doeltreffende wijze met relatief eenvoudigemiddelen bereikt, dat de poedervormige reinigingssamenstelling welke zichbevindt in het voorraadvat 18, het trechtervormige overgangsdeel 20 enhet toevoerkanaal 17, betrouwbaar en doelmatig is afgeschermd van deholle leiding 13 uit het oogpunt van binnendringen van vocht en mogelijkeandere verontreinigingen, welke bijvoorbeeld zou kunnen leiden totsamenklonteren van de poedervormige reinigingssamenstelling, metschadelijke gevolgen met betrekking tot een gelijkmatig verstuivendaarvan. Voorts is er bij voorkeur voor te zorgen, dat de schoepen 22 totaan de hartlijn 24 van de holle leiding 13 daarin komen uit te steken.Verrassenderwijs is gebleken, dat met een dergelijke opstelling van deschoepen 22 een bijzonder gelijkmatige verdeling van de poedervormigereinigingssamenstelling binnenin de holle leiding 13 wordt bereikt,waarmee een bijzonder goede en gelijkmatige verstuiving door middel vande mondstukken 14, 15 wordt bereikt terwijl de kans op afzetting vanpoedervormige reinigingssamenstelling in de leiding 13 en/of demondstukken 14, 15 bijzonder beperkt blijft of zelfs volledig wordt verhinderd, zodat de betrouwbare werking over lange tijd is gewaarborgd.Waarschijnlijk dat door de opstelling van het schoepenrad 21 en het toevoerkanaal 17, over korte afstand uitstekend in de holle leiding 13,een bijzondere mate van luchtwerveling in de leiding 13 ontstaat, waarmeede poedervormige reinigingssamenstelling doeltreffend wordt verspreid enin "suspensie" wordt gehouden, zonder de gelegenheid te krijgen zichbijvoorbeeld direct beneden het schoepenrad 21 op de binnenwand van deholle leiding 13 af te zetten. Het zal duidelijk zijn dat hier sprake isvan een samenhang tussen de kleverige, in elkaar hakende ofverstuivingseigenschappen van de poedervormige reinigingssamenstelling,de omvang van de luchtstroming door de holle leiding 13, de inwendigediameter van de holle leiding 13 en de inwendige afmeting van hettoevoerkanaal 17, de mate waarover het toevoerkanaal 17 in de holleleiding 13 uitsteekt, en de afstand waarover een schoep 22 in de holleleiding 13 komt uit te steken. Minder voordelig, echter ook behorend totde uitvinding, is een uitvoeringsvorm waarbij het toevoerkanaal 17 nietin de holle leiding 13 uitsteekt, echter het schoepenrad 21 zodanig isgedimensioneerd dat de van de omgeving afgesloten kamers 23 zijn tevormen, terwijl een schoep 22 minder ver in de holle leiding 13 komt uitte steken, bijvoorbeeld over ongeveer halverwege de afstand tot dehartlijn 24, of zelfs in het geheel niet in de holle leiding 13uitsteekt, waarbij bijvoorbeeld stroomopwaarts van het toevoerkanaal 17één of meer schotten 25, 26 in de holle leiding 13 zijn opgesteld, welkehet vrije doorstroomoppervlak van de holle leiding 13 beperken, en voorde gewenste luchtverwerveling zorgen. Bijvoorbeeld kan daartoe een schot25 vanaf de bovenzijde tot aan de hartlijn 24 in de leiding 13 uitstekendzijn aangebracht. Eventueel, of in combinatie daarmee, kan opovereenkomstige wijze een schot 26 vanaf de onderzijde tot aan dehartlijn 24 uitstekend in de leiding 13 zijn opgesteld. Wordt zowel aande bovenzijde als aan de onderzijde een schot 25, 26 opgesteld, verdienthet de voorkeur deze onderling over een voldoende afstand te latenverspringen, zodat een voldoende luchtdoorzet is gewaarborgd. Uit hetoogpunt van doelmatige vervaardiging verdient echter de in figuur 3getoonde opstelling van het schoepenrad 21 en het in de leiding 13uitsteken van het toevoerkanaal 17 de voorkeur.
Voorts, eveneens om een de verstuiving ondersteunend werveleffectin de luchtstroming te bereiken, kan stroomopwaarts van het schoepenrad21 in de luchtleiding 13 een wervelelement zoals een schroef deel (nietgetoond) zijn opgenomen, om in de leiding 13 bijvoorbeeld eenspiraalstroom op te wekken.
Figuur 5 toont een alternatief schoepenrad 21. Dit bezit tien langsde omtrek verdeeld aangebrachte schoepen 22. Het zo vloeiend mogelijk doseren wordt daarmee nog verder verbeterd. Ook nu weer steekt derespectieve schoep 22 bij voorkeur tot ongeveer halverwege de diameter inde leiding 13 uit. Het kanaal 17 is voorts in zijn vorm aangepast aanzijn naar de leiding 13 gekeerde zijde, en volgt de door de schoepen 22beschreven contour, om een nog verder verbeterde vochtafdichting tebereiken.
Bij voorkeur door aanpassing van de schoeplengte van het rad 21 kande volumedosering worden ingesteld. Bij voorkeur door aanpassing van deschoepbreedte kan aanpassing aan de diameter van de buis 13 wordenbereikt.
Naast het bereiken van een betrouwbare afdichting verdient detoepassing van een meerbladig schoepenrad 21 overeenkomstig figuur 3 of 5de voorkeur uit het oogpunt van een zo min mogelijk in de tijdfluctuerende dosering van de poedervormige reinigingssamenstelling vanuitde voorraadhouder 18. Vanzelfsprekend zijn ook meer of minder schoepen tegebruiken, bijvoorbeeld vier of acht. Bij de keuze van het aantal bladenis rekening te houden met een betrouwbare werking, gelijkmatige dosering,optimale verstuiving van de poedervormige reinigingssamenstelling eneenvoud van opbouw.
Vanzelfsprekend is het overeenkomstig de onderhavige uitvinding ookmogelijk, de poedervormige reinigingssamenstelling op een wijze andersdan met een schoepenrad 21 in de holle leiding 13 te doseren. De keuzevan de wijze van dosering hangt bijvoorbeeld af van de hygroscopischeeigenschappen van de poedervormige reinigingssamenstelling. Is dezegering, kan bijvoorbeeld ook worden gekozen voor een in het toevoerkanaal17 opgestelde en roterend aangedreven schroef. Om de zich in hetvoorraadvat 18 bevindende poedervormige reinigingssamenstelling tebeschermen tegen binnendringen van vocht kan een dergelijke schroefworden gecombineerd met een betrouwbare vochtafdichting, bijvoorbeeld eenbestuurbare klep bij de overgang tussen de trechter 20 en hettoevoerkanaal 17 welke telkens wordt gesloten bij het stilzetten van devaatwasmachine 1, terwijl na het stilzetten van de vaatwasmachine 1 deschroef zolang blijft door draaien, totdat het toevoerkanaal 17 geheelvrij is van poedervormige reinigingssamenstelling, en pas daarna deluchttoevoer wordt stilgezet, zodat de holle leiding 13 volledig is leeggeblazen. Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke alternatieveuitvoering echter omslachtiger is.
Zoals in figuur 2 is weergegeven, komt de holle leiding 13 desectie 5 aan de bovenzijde binnen om eerst langs de bovenkant van desectie 5 en vervolgens langs de onderkant daarvan te lopen. In verband daarmee is de voorraadhouder 18 bijvoorbeeld eveneens aan de bovenzijdevan de sectie 5 op te stellen. Hoewel einder voordelig is het echter ookmogelijk, de holle leiding 13 eerst langs de onderzijde van de sectie 5te leiden, en daarna naar boven langs een zijwand van de sectie 5 omvervolgens bovenlangs lopend te eindigen, in dat verband is het ookmogelijk, de voorraadhouder 18 op een laag niveau te plaatsen. Voorts ishet niet beslist noodzakelijk, dat het vanuit het voorraadvat 18 in deholle leiding 13 doseren van de poedervormige reinigingssamenstelling ineen horizontaal gedeelte van de holle leiding 13 plaatsvindt. Ook is hetniet beslist noodzakelijk, dat het gedeelte van de leiding 13 tussen deplaats van verbinding met het toevoerkanaal 17 en de vanaf hettoevoerkanaal 17 in stroomafwaartse richting gezien eersteverstuivermonding 14 recht is. Echter verdient het de voorkeur, eventuelebochten in dat gedeelte van de leiding 13 zoveel mogelijk uit te sluitenen zo gelijkmatig mogelijk te houden. In datzelfde verband is hetnatuurlijk ook mogelijk, het toevoerkanaal 17 een gekromde vorm of eenhellende stand te geven. Echter verdient uit het oogpunt van eenvoud vande constructie, en betrouwbaarheid van de werking onder maximalegebruikmaking van de werking van de zwaartekracht de in figuur 2schematisch weergegeven opstelling de voorkeur.
In fig. 4 en 6 zijn twee verdere varianten volgens de uitvindinggetoond. Alleen de afwijkingen ten opzichte van de uitvoering volgensfig. 2 worden hier aangegeven. Overeenkomstige verwijzingscijfersverwijzen naar overeenkomstige onderdelen. De voorraadhouder 18, enz. isniet weergegeven. In zowel fig. 4 als fig. 6 is getoond, hoe de leiding13 zich in twee gedeelten 30 en 31 vertakt. De vertakking 30 in fig. 4bezit een vernauwing 32. Deze kan instelbaar zijn. Daarmee wordt eengelijkmatige poederverdeling over de vertakkingen 30 en 31 bereikt,ondanks het lengteverschil. Bij fig. 6 zijn de vertakkingen 30 en 31 inhoofdzaak even lang, hetgeen de gelijkmatige poederverdeling waarborgt.Elke vertakking 30, 31 eindigt in een mondstuk 33, dat zijdelings isgericht, beneden de korf 12. Direct boven elk mondstuk 33 is eenschermelement 34 aangebracht, om het binnendringen van eventueelspatwater zo veel mogelijk te verhinderen. De aanwezigheid van datelement 34 is niet essentieel. Beneden de mondstukken 33 loopt eengastoevoerleiding 35. Deze leiding 35 bezit over zijn lengte verdeeldnaar boven gerichte openingen 36. Bij werkende installatie wordt poederuit de mondstukken 33 (en ook 14) in hoofdzaak horizontaal verstoven,welk poeder vervolgens door de opwaarts gerichte gasstroom uit demondstukken 36 omhooggevoerd wordt om de korf 12 en het zich daar bevindende vaatwerk te bereiken. Daarmee is op bijzonder doelmatige wijzeeen gebalanceerd verstuiven te bereiken, met zo min mogelijk gevaar voorhet in de leidingen 30, 31 binnendringen van vocht. Vanzelfsprekend kande loop van de leiding 13 buiten de sectie 5 ook anders zijn. Pig. 6toont een traject voor de leiding 13 waarmee een relatief laag geplaatstvoorraadvat 18 (zie fig. 2) kan worden toegepast.
Voorts is binnen de sectie 5 een sproeibol 27 opgesteld, bijvoorkeur boven de holle leiding 13. Deze sproeibol 27 is op niet naderweergegeven wijze verbonden met een watertoevoerleiding. Gewoonlijk is desproeibol 27 niet actief. Zodra echter de vaatwasmachine 1 wordtstilgezet, bijvoorbeeld aan het einde van het vaatwassen, waarbij zichbijvoorbeeld geen vaatwerk meer in de sectie 5 bevindt, wordt net behulpvan de sproeibol 27 water in de sectie 5 verspreid, om op doelmatigewijze de in de sectie 5 gevormde stofwolk van poedervormigereinigingssamens tel ling neer te slaan of anderszins te verwijderen. Inplaats van een sproeibol 27, centraal ten opzichte van de dwarsafmetingvan de sectie 5 opgesteld, kan natuurlijk ook voor een ander geschiktsproeielement worden gekozen, bijvoorbeeld een sproeiarm metverschillende over zijn lengte verdeeld aangebrachte sproeimondstukken.
Op basis van praktijkproeven is gebleken, dat een poedervormigereiningingssamenstelling met een korrelgrootte welke gelegen is in hetgebied van 10 μ -400 μ tot een bijzonder fijne wolk is te verstuiven. Demomenteel voordeligste korrelgrootte bedraagt ongeveer 100 μ. Geblekenis, dat met de in figuur 2 en 3 getoonde voorkeursuitvoering het voor hetbereiken van een dergelijke fijne stofwolk van verstoven poedervormigreinigingssamenstelling geen bijzondere maatregelen zijn te treffen aande vorm en/of de opbouw van de verstuivermond stukken 14, 15. Gaten vangeschikte diameter, bij voorkeur even zo groot als de binnendiameter vande holle leiding 13, uitgevoerd in de desbetreffende buitenwand van deholle leiding 13, blijken verrassenderwijs reeds goede resultaten op televeren. Eventueel kunnen die openingen in de holle leiding 13 voor demondstukken 14, 15 zijn omgeven door iets uit de buitenwand van de holleleiding 13 uitstekende kragen 28, met een hoogte van bijvoorbeeld enkeletientallen millimeters, bij voorkeur ongeveer twintig a vijfentwintigmillimeter. Gebleken is dat door gebruik te maken van dergelijke kragen28 wordt bereikt, dat het verstuiven gelijkmatig verdeeld over alleopeningen 14, 15 plaatsvindt. Tevens is daarmee een goede afschermingtegen het binnendringen van spatwater bereikt.
Op basis van een gemiddelde doorvoer snelheid van het vaatwerk doorde vaatwasmachine 1, met een bandbreedte van de transportband van 50 cm., van ongeveer één m/min, verdient het de voorkeur de rotatiesnelheid vanhet schoepenrad 21, afhankelijk van het volume van de kamer 23, zodanigin te stellen, dat een dosering van ongeveer één kg per uur poedervormigereinigingssamenstelling wordt bereikt, waarbij het debiet van deluchtpomp zodanig is aan te passen dat de holle leiding 13 vrij blijftvan zich tegen de binnenwand afzettende poedervormigereinigingssamenstelling. Gebleken is dat bij een binnendiameter vanongeveer Θ mm. (doelmatig is gebleken ongeveer 6 tot 12 mm.) van de holleleiding 13 en een luchtdruk van 1,5 bar (overdruk 0,5 bar) juiststroomopwaarts van het schoepenrad 21, bij gebruik van de vijf openingen14 en de ene uiteindeopening 15 zoals weergegeven in figuur 2, dehiervoor bedoelde dosering in samenhang met de snelheid van devaatwasmachine 1 is te bereiken. Op basis van dit voorbeeld zal het voorde vakman duidelijk zijn, hoe de instelling af te leiden voor eenvaatwasmachine met een andere bandbreedte en/of een anderebewegingssnelheid van het vaatwerk door de vaatwasmachine.
Gebleken is, dat goede resultaten zijn te behalen met een overdrukjuist stroomopwaarts van het schoepenrad 21 van ongeveer 0,2 tot 1,0 bar.
Om verregaand tegen te gaan dat poedervormigereinigingssamenstelling zich kan ophopen in de holle leiding 13 verdienthet de voorkeur, bij het starten van de vaatwasmachine 1 eerst hetinblazen van lucht bij het uiteinde 16 van de holle leiding 13 testarten, en dit in te regelen op het gewenste debiet. Daarna wordt hetschoepenrad 21 in beweging gebracht en op de juiste snelheid ingeregeld.Is het gewenst, de vaatwasmachine 1 stil te zetten, of het verstuiven vande poedervormige reinigingssamenstelling te beëindigen, wordt eerst hetschoepenrad 21 stilgezet. Enige tijd daarna, bij voorkeur meer danongeveer tien seconden later, kan dan de lucht toevoer aan het einde 16van de holle leiding 13 worden beëindigd. Eventueel is het mogelijk, hetinblazen van lucht via het uiteinde 16 ononderbroken voort te zetten, enbijvoorbeeld slechts gedurende korte tijd, mogelijk bijonderhoudswerkzaamheden of inspecties, stil te zetten. Daarmee wordtverregaand verhinderd, dat water en vocht vanuit de sectie 5 via deopeningen 14, 15 de holle leiding 13 binnendringt om vervolgens terechtte komen in de poedervormige reinigingssamenstelling 19 in hettoevoerkanaal 17, de trechter 20 en het voorraadvat 18. In het bijzonderkan dit van voordeel zijn wanneer gekozen is voor een doseer- enafsluitinrichting welke in vergelijking met het zesbladige schoepenrad 21minder optimaal werkt.
Voorts, om te verhinderen dat de in de sectie 5 gevormde stofwolk van poedervormige reinigingssamenstelling buiten die sectie 5 kan terechtkomen, verdient het de voorkeur om voorafgaand aan het starten van het inde holle leiding 13 doseren van de poedervormige reinigingssamenstellingvanuit het toevoerkanaal 17, de sproeiarmen 8 in de secties 4 en 6 tebekrachtigen, zodat daarmee de sectie 5 door een water scherm aan voor- enachterzijde doeltreffend van de omgeving wordt afgesloten. Het spreektvoor zich, dat eventuele toegangsluiken of -deuren in één of meer van dewanden van de sectie 5 uitgerust zijn met geschikte afdichtingen, waarmeewordt verhinderd dat de stofwolk van poedervormigereinigingssamenstelling ongehinderd in de omgeving kan terecht komen. Omde openingen 14, 15 in het gedeelte van de leiding 13 beneden de korf 12doelmatig te beschermen tegen binnendr inging van waterdruppels endergelijke, is tussen die openingen 14, 15 en de korf 12 een V-vormigestrip 29 opgesteld. Door de V-vorm wordt het verstui ναι vanuit deonderste openingen 14, 15 zo min mogelijk gehinderd. Wanneer ervoor wordtgekozen, ononderbroken lucht door de leiding 13 te blazen, kan eendergelijke strip 29, of equivalente voorziening, achterwege wordengelaten. Immers is dan gewaarborgd, dat voortdurend lucht uit de ondersteopeningen 14, 15 wordt geblazen, zodat water geen kans krijgt via dieonderste openingen 14, 15 naar binnen in de leiding 13 binnen te dringen.
Het zal duidelijk zijn, dat nog andere varianten tot de uitvindingbehoren. Te denken valt aan die, op basis van combinaties van de hierbeschreven en getoonde uitvoeringen, of andere, uitgaande van de hiergegeven beschrijving en tekeningen voor de vakman duidelijkeaanpassingen. Bijvoorbeeld kan het schoepenrad 21 worden vervangen doortwee in hoofdzaak horizontaal naast elkaar opgestelde, en tegen elkaar inroteerbare walselementen. Deze bepalen tussen zich in een nauwe spleet ofkneep, waardoorheen het poeder wordt gedoseerd. Ook een gelijktijdigmalen van het poeder is daarmee bijvoorbeeld te bereiken. Bij wijze vanvariant hierop, is het eventueel ook mogelijk, slechts één roteerbaarwalselement toe te passen, welke met een deel van de wand van het kanaal17 een nauwe spleet bepaalt, om daardoorheen het poeder in de leiding 13te doseren. Ook dan is bijvoorbeeld ook een malen van het poeder tebereiken. Voorts zal het duidelijk zijn, dat bij toepassing van deuitvinding in een enkeltanks vaatwasmachine (voor bijvoorbeeldhuishoudelijk gebruik), het eventuele voorspoelen, het verstuiven, hetwassen, het afspoelen, het naspoelen en het drogen in dezelfde ruimteplaatsvindt, waarbij het vaatwerk stilstaat. De verschillende mondstukkenvoor het sproeien en verstuiven kunnen dan naast elkaar zijn opgesteld.

Claims (12)

1. Vaatwaspcoces, waarbij een reinigingssamenstelling in poedervormverdeeld wordt over vaatwerk zodanig dat het oppervlak van het vaatwerkgeheel of gedeeltelijk wordt bedekt met de reinigingssamenstelling, endeze poedervormige reinigingssamenstelling na het verdelen gebracht wordtin een werkzame vorm, bijvoorbeeld door contact met een oplosmiddel.
2. Vaatwasproces volgens conclusie 1, waarbij de poedervormigereinigingssamenstelling gebracht wordt in een holle leiding waar doorheenlucht of een ander gasvormig medium wordt geblazen.
3. Vaatwasproces volgens conclusie 2, waarbij bij de aanvang vanhet vaatwassen eerst de lucht- of gasstroom in de leiding wordt opgewekt,waarna de poedervormige reinigingssamenstelling in een in hoofdzaakgelijkmatige toevoer in de leiding wordt gebracht, en aan het einde vanhet vaatwassen eerst de toevoer van de poedervormigereinigingssamenstelling aan de leiding wordt beëindigd.
4. Vaatwasmachine voorzien van één of meer elkaar opvolgendesecties waar doorheen vaatwerk achtereenvolgens is te leiden, waarbij intenminste één van die secties een leiding loopt welke één of meerverstuivermondstukken draagt en welke leiding is aangesloten op eenapparaat voor het in de leiding opwekken vein een lucht- of gasstroom, enstroomafwaarts van dat luchtblaasapparaat op die leiding een toevoer voorpoedervormige reinigingssamenstelling aansluit.
5. Vaatwasmachine volgens conclusie 4, waarbij in een in de leiding(13) uitmondend toevoerkanaal (17) voor poedervormigereinigingssamenstelling (19) een schoepenrad (21) is opgesteld welketenminste zes radiaal uitstekende schoepen (22) draagt die in hoofdzaakover gelijke hoeken verdeeld zijn opgesteld, en welke schoepen (22)geschikt zijn om afdichtend samen te werken met de binnenwand van hettoevoerkanaal (17).
6. Vaatwasmachine volgens conclusie 4 of 5, waarbij op de plaatswaar poedervormige reinigingssamenstelling (19) in de leiding (13) wordtgebracht, of stroomopwaarts daarvan, binnenin de leiding (13) elementenzijn opgesteld om een verwervelen van de lucht- of gasstroom door deleiding (13) te bereiken.
7. Vaatwasmachine volgens conclusie 6, waarbij het schoepenrad (21)zodanig is opgesteld, dat een schoep (22) telkens tot in het inwendigevan de leiding (13) komt uit te steken, bij voorkeur in hoofdzaak tot aande hartlijn (24) van die leiding (13).
8. Vaatwasmachine volgens conclusie 6 of 7, waarbij het toevoerkanaal (17) over enige afstand tot in de leiding (13) isvoortgezet.
9. Vaatwasmachine volgens een der voorgaande conclusies 4 t/m 8,waarbij het schoepenrad (21) zodanig is ingericht, dat twee indraairichting van het schoepenrad (21) opeenvolgende schoepen (22) methun vrije uiteinden in samenwerking met de respectieve binnenwand van hettoevoerkanaal (17) geschikt zijn voor het vormen van een verregaand vande omgeving afgedichte doseerkamer (23).
10. Vaatwasmachine volgens een der voorgaande conclusies 4 t/m 9,waarbij de rotatiezin van het schoepenrad (21) zodanig is gericht, dat depoedervormige reinigingssamenstelling aan zijn stroomopwaarts gekeerdezijde in de leiding (13) wordt gebracht.
11. Vaatwasmachine volgens een der voorgaande conclusies 4 t/m 10,waarbij de aan de leiding (13) uitgevoerde verstuivermondstukken (14,15)in de leidingwand uitgevoerde openingen zijn met een diameter welke inhoofdzaak overeenstemt met de binnendiameter van de leiding (13), en eenopening die telkens is omgeven door een uit de buitenwand van de leiding(13) uitstekende kraag (28) van ongeveer overeenkomstige diameter.
12. Vaatwasmachine volgens een der conclusies 4-11, waarbij in dieene of meer secties met die leiding met verstuiver-mondstukken eenblaas inrichting (35) is opgesteld voor het door die sectie voeren vantenminste een gedeelte van het verstoven poeder.
NL9500254A 1994-11-18 1995-02-10 Machinaal vaatwasproces. NL9500254A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500254A NL9500254A (nl) 1994-11-18 1995-02-10 Machinaal vaatwasproces.
NL1001426A NL1001426C1 (nl) 1994-11-18 1995-10-16 Machinaal vaatwasproces.
CA002163039A CA2163039A1 (en) 1994-11-18 1995-11-16 Machine dish-washing process
US08/560,536 US5772785A (en) 1994-11-18 1995-11-17 Machine dish-washing process
EP95203155A EP0712599A1 (en) 1994-11-18 1995-11-17 Machine dish-washing process

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401932 1994-11-18
NL9401932 1994-11-18
NL9500254A NL9500254A (nl) 1994-11-18 1995-02-10 Machinaal vaatwasproces.
NL9500254 1995-02-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500254A true NL9500254A (nl) 1996-07-01

Family

ID=26647279

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500254A NL9500254A (nl) 1994-11-18 1995-02-10 Machinaal vaatwasproces.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5772785A (nl)
EP (1) EP0712599A1 (nl)
CA (1) CA2163039A1 (nl)
NL (1) NL9500254A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1006700C2 (nl) * 1997-07-31 1999-02-02 Epenhuysen Chem Nv Machinale vaatwaswerkwijze, reinigingssamenstelling daarvoor, toepassing van een reinigingssamenstelling in die vaatwaswerkwijze alsmede vaatwasmachine voor het uitvoeren van die werkwijze.
US7931032B1 (en) 2006-05-19 2011-04-26 Knight, Llc Bulk dispensing of chemicals into a residential dishwasher
US7845361B1 (en) 2006-11-08 2010-12-07 Knight, Llc Design and method for a dripless liquid wash aid pumping mechanism
DE102016210398A1 (de) * 2016-06-13 2017-12-14 BSH Hausgeräte GmbH Dosiervorrichtung für Reinigungsmittel-Formkörper in Haushalts-Geschirrspülmaschinen

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3188146A (en) * 1963-08-09 1965-06-08 Procter & Gamble Automatic granules dispenser
NL6608792A (nl) * 1966-06-24 1967-12-27
WO1982000482A1 (en) * 1980-08-11 1982-02-18 Eknor P An automatic dispenser
EP0386637A1 (de) * 1989-03-08 1990-09-12 Henkel Kommanditgesellschaft auf Aktien Pulverdosiergerät
EP0611843A1 (en) * 1993-02-15 1994-08-24 R.& D.S. S.r.l. Automatic powdered detergent dispensing and metering system for washing machines

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2910391A (en) 1954-07-28 1959-10-27 Ohio Commw Eng Co Method of applying aerosol detergent fog
DE3922067A1 (de) 1989-07-05 1991-01-17 Henkel Kgaa Verfahren zum spuelen von gebrauchsgeschirr und geschirrspuelmaschine zum durchfuehren des verfahrens

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3188146A (en) * 1963-08-09 1965-06-08 Procter & Gamble Automatic granules dispenser
NL6608792A (nl) * 1966-06-24 1967-12-27
WO1982000482A1 (en) * 1980-08-11 1982-02-18 Eknor P An automatic dispenser
EP0386637A1 (de) * 1989-03-08 1990-09-12 Henkel Kommanditgesellschaft auf Aktien Pulverdosiergerät
EP0611843A1 (en) * 1993-02-15 1994-08-24 R.& D.S. S.r.l. Automatic powdered detergent dispensing and metering system for washing machines

Also Published As

Publication number Publication date
EP0712599A1 (en) 1996-05-22
US5772785A (en) 1998-06-30
CA2163039A1 (en) 1996-05-19

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1236285A (en) System for spray coating substrates
US7875122B2 (en) Industrial dishwasher and method of operating the same
CA2607829C (en) Commercial dishwasher
US4868950A (en) Fowl scalding apparatus and method
NL1006604C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het reinigen van oppervlakken.
CA2616973C (en) Industrial dishwasher
US5551461A (en) Produce washer
JPH0428366B2 (nl)
JPH10507436A (ja) コンベヤベルト処理装置
US11723507B2 (en) Conveyor dishwashing machine, and method for operating a conveyor dishwashing machine
CN105934187A (zh) 包括至少一个洗碗机喷射臂的洗碗机
NL8601560A (nl) Transportinrichting en wasorganen daarvoor.
NL9500254A (nl) Machinaal vaatwasproces.
US2751917A (en) Dishwashing machine
US8303728B2 (en) Pass-through dishwasher with controlled drying
NL9001543A (nl) Werkwijze en sproeikop voor het vernevelen van een geconcentreerd vloeibaar produkt.
EP3546834A1 (en) Oven provided with a washing system
US1852627A (en) Can washing machine
US10172508B2 (en) Dishwasher comprising a detergent dispenser
EP0783264B1 (de) Verfahren zum reinigen von geschirr in gewerblichen geschirrspülmaschinen und zur durchführung des verfahrens geeignete geschirrspülmaschine
NL1012852C2 (nl) Werkwijze voor het doseren van een fluïdum, werkwijze voor het maken van een schuimende vloeistof, alsmede apparatuur voor het uitvoeren van die werkwijzen.
US1707610A (en) Apparatus for treatment of deciduous fruit
JP4249528B2 (ja) 鶏卵搬送保持具洗浄装置
JPS6119818Y2 (nl)
SU1595590A1 (ru) Устройство дл мойки и сушки консервной тары