NL9402064A - Koppelmiddelen voor het tot stand brengen van een koppeling tussen ten minste één telecommunicatieinrichting en ten minste één zend/ontvanginrichting, alsmede werkwijze voor het koppelen van ten minste één telecommunicatieinrichting en ten minste één zend/ontvanginrichting. - Google Patents

Description

Koppelmiddelen voor het tot stand brengen van een koppeling tussen tenminste één telecommunicatieinrichting en ten minste éénzend/ontvanginrichting, alsmede werkwijze voor het koppelen van tenminste één telecommunicatieinrichting en ten minste éénzend/ontvanginrichting A Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding betreft koppelmiddelen voor het tot stand brengenvan een koppeling tussen ten minste één telecommunicatieinrichting enten minste één zend/ontvanginrichting voor het tot stand brengen vaneen communicatieverbinding tussen de telecommunicatieinrichting en eenmet de zend/ontvanginrichting op draadloze wijze koppelbaar mobielstation, waarbij de telecommunicatieinrichting is voorzien van eerstegenereermiddelen voor het genereren van een kiessignaal van een eerstetype, en waarbij het mobiele station is voorzien van tweedegenereermiddelen voor het genereren van een kiessignaal van een tweedetype.

Een dergelijke koppel inrichting is van algemene bekendheid enbrengt op directe wijze een koppeling tot stand tussen een eerstetelecommunicatieinrichting, zoals bijvoorbeeld een eerstetelefoontoestel, en een eerste zend/ontvanginrichting, zoals eeneerste, op een vast eerste radiokanaal afgestemde, zend/ontvanger, enbrengt bijvoorbeeld verder op directe wijze een koppeling tot standtussen een tweede telecommunicatieinrichting, zoals bijvoorbeeld eentweede telefoontoestel, en een tweede zend/ontvanginrichting, zoalseen tweede, op een vast tweede radiokanaal afgestemde, zend/ontvanger.Een telecommunicatieinrichting oftewel een telefoontoestel beschiktover eerste genereermiddelen voor het genereren van kiessignalen vaneen eerste type, zoals bijvoorbeeld een DTMF (Dual-Tone-Multi-Frequency) generator die DTMF signalen genereert, en een mobielstation en een zend-ontvanginrichting beschikken elk over tweedegenereermiddelen voor het genereren van kiessignalen van een tweedetype, zoals bijvoorbeeld een 5TV0 (Vijf-Toon-Volgorde) generator die5TV0 signalen genereert. Het eerste telefoontoestel dat via de eerstezend/ontvanger met één der op het eerste radiokanaal afgestemde mobiele stations op draadloze wijze in contact dient te komengenereert DTMF signalen die door de koppelinrichting worden omgezet in5TV0 signalen ter identificatie van één van deze op het eersteradiokanaal afgestemde mobiele stations. Het tweede telefoontoesteldat via de tweede zend/ontvanger met één der op het tweede radiokanaalafgestemde mobiele stations op draadloze wijze in contact dient tekomen genereert DTMF signalen die door de koppelinrichting wordenomgezet in 5TV0 signalen ter identificatie van één van deze op hettweede radiokanaal afgestemde mobiele stations. Eén der op het eerste(tweede) radiokanaal afgestemde mobiele stations die op draadlozewijze in contact dient te komen met de koppelinrichting via de eerste(tweede) zend/ontvanginrichting om verder in contact te komen met deeerste (tweede) telecommunicatieinrichting en/of verdere mobielestations genereert 5TV0 signalen ter communicatie met dekoppelinrichting en eventuele identificatie van één van de verderemobiele stations.

Dergelijke koppelmiddelen hebben onder meer als nadeel, dat zeeen beperkt toepassingsgebied bezitten.

B Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding stelt zich onder meer ten doel koppelmiddelen vande in de aanhef vermelde soort te verschaffen die een bredertoepassingsgebied bezitten.

De koppelmiddelen volgens de uitvinding hebben het kenmerk, datde koppelmiddelen zijn voorzien van selectiemiddelen voor het inresponsie op een kiessignaal van ten minste één bepaald typeselecteren van ten minste één met de koppeling te koppelen inrichting.

Door met de selectiemiddelen in responsie op een kiessignaal vanten minste één bepaald type (het eerste respectievelijk tweede type)één met de koppeling te koppelen inrichting (een zend/ontvanginrichting respectievelijk een telecommunicatieinrichting)te selecteren worden koppelmiddelen verkregen die een bredertoepassingsgebied bezitten, doordat zowel van ene zijde naar anderezijde van de koppelmiddelen als van andere zijde naar ene zijde van dekoppelmiddelen meer mogelijke toepassingen worden gecreëerd.

De uitvinding berust onder meer op het inzicht, dat zowelkiessignalen van het eerste type als kiessignalen van het tweede typekunnen worden gedetecteerd, en dat verder onderling verschillendekiessignalen van één bepaald type kunnen worden gedetecteerd, en dat in responsie op dergelijke detecties verschillende schakelfunctieskunnen worden gerealiseerd, die het toepassingsgebied aanmerkelijkvergroten.

Aldus wordt het probleem van het beperkte toepassingsgebied vande koppelmiddelen opgelost door onderling verschillende kiessignalenvan hetzelfde type en kiessignalen van verschillende typen tedetecteren en aan de hand hiervan selecties te plegen.

Opgemerkt dient te worden dat het uit US 4,639,552 bekend is omeen zendend telefoontoestel pas met een ontvangend telefoontoesteldoor te verbinden nadat een bepaalde code is geverifieerd. Dezebepaalde code wordt hierbij gegenereerd aan de hand van eenkiessignaal van een eerste type (DTMF signalen), welke kiessignaalverder uiteraard wordt benut om een keuze van een bepaaldtelefoontoestel te maken. Het is hieruit niet bekend om opkiessignalen van het eerste type gebaseerdetelecommunicatieinrichtingen zoals telefoontoestellen viazend/ontvanginrichtingen op draadloze wijze in verbinding te brengenmet op kiessignalen van het tweede type gebaseerde mobiele stations.Evenmin is de uitvinding bekend uit US 5,151,972, waarin een apparaatvoor het op automatische wijze koppelen van een terminal mettelefoonlijnen wordt beschreven.

Een eerste uitvoeringsvorm van de koppelmiddelen volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de te selecteren inrichting tenminste één der verschillende telecommunicatieinrichtingen omvat,waarbij het kiessignaal van het bepaalde type een kiessignaal van hettweede type omvat, en waarbij de selectiemiddelen zijn voorzien vanconverteermiddelen voor het converteren van een kiessignaal van hettweede type in een kiessignaal van het eerste type.

Hierbij wordt vanaf het mobiele station aan de hand van eenkiessignaal van het tweede type een teleconununicatieinrichtinggeselecteerd. Via de converteermiddelen wordt dit kiessignaal van hettweede type omgezet in een kiessignaal van het eerste type voortoevoering asm de telecommunicatieinrichting.

Een tweede uitvoeringsvorm van de koppelmiddelen volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de converteermiddelen zijn voorzienvan detecteermiddelen voor het detecteren van een kiessignaal van hettweede type en zijn voorzien van met de detecteermiddelen gekoppeldederde genereermiddelen voor het in afhankelijkheid van het tedetecteren kiessignaal van het tweede type genereren van een kiessignaal van het eerste type dat afkomstig is uit een aantal voorafopgeslagen kiessignalen van het eerste type.

Hierbij wordt het kiessignaal van het tweede type via dedetecteermiddelen gedetecteerd en wordt in responsie op hetgedetecteerde kiessignaal van het tweede type via de derdegenereermiddelen het kiessignaal van het eerste type gegenereerd. Dederde genereermiddelen, die het aantal vooraf opgeslagen kiessignalenvan het eerste type omvatten, worden dan bijvoorbeeld gevormd door eentabelgeheugen, waarbij zich in een eerste kolom eventueel opgecodeerde wijze kiessignalen van het tweede type bevinden en waarbijzich in een tweede kolom eventueel op gecodeerde wijze kiessignalenvan het eerste type bevinden. Een alternatieve versie van deze derdegenereermiddelen zou één gedeelte van een kiessignaal van het tweedetype op directe wijze kunnen omzetten in één gedeelte van eenkiessignaal van het eerste type, en zou dan weer kunnen worden gevormddoor een tabelgeheugen, waarbij zich in een eerste kolom eventueel opgecodeerde wijze elementaire gedeelten van kiessignalen van het tweedetype bevinden en waarbij zich in een tweede kolom eventueel opgecodeerde wijze elementaire gedeelten van kiessignalen van het eerstetype bevinden.

Een derde uitvoeringsvorm van de koppelmiddelen volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat het kiessignaal van het bepaaldetype een kiessignaal van het eerste type omvat, waarbij de teselecteren inrichting ten minste één der verschillendezend/ontvanginrichtingen omvat.

Hierbij wordt vanaf de telecommunicatieinrichting aan de handvan een kiessignaal van het eerste type een zend/ontvanginrichtinggeselecteerd. Aldus wordt een selectie gemaakt van op een bepaaldradiokanaal afgestemde mobiele stations.

Een vierde uitvoeringsvorm van de koppelmiddelen volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de selectiemiddelen zijn voorzienvan verdere converteermiddelen voor het converteren van eenkiessignaal van het eerste type in een kiessignaal vein het tweedetype.

Hierbij wordt via de verdere converteermiddelen dit kiessignaalvan het eerste type omgezet in een kiessignaal van het tweede typevoor toevoering aan de zend/ontvanginrichting.

Een vijfde uitvoeringsvorm van de koppelmiddelen volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de verdere converteermiddelen zijn voorzien van verdere detecteermiddelen voor het detecteren van eenkiessignaal van het eerste type en zijn voorzien van met de verderedetecteermiddelen gekoppelde verdere derde genereermiddelen voor hetin afhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van het eerstetype genereren van een kiessignaal van het tweede type, waarbij ééngedeelte van een kiessignaal van het eerste type op directe wijzecorrespondeert met één gedeelte van een kiessignaal van het tweedetype.

Hierbij wordt het kiessignaal van het eerste type via de verderedetecteermiddelen gedetecteerd en wordt in responsie op hetgedetecteerde kiessignaal van het eerste type via de verdere derdegenereermiddelen het kiessignaal van het tweede type gegenereerd. Deverdere derde genereermiddelen, die één gedeelte van een kiessignaalvan een eerste type op directe wijze omzetten in één gedeelte van eenkiessignaal van het tweede type, worden dan bijvoorbeeld gevormd dooreen tabelgeheugen, waarbij zich in een eerste kolom eventueel opgecodeerde wijze elementaire gedeelten van kiessignalen van het eerstetype bevinden en waarbij zich in een tweede kolom eventueel opgecodeerde wijze elementaire gedeelten van kiessignalen van het tweedetype bevinden. Een alternatieve versie van deze verdere derdegenereermiddelen zou een aantal vooraf opgeslagen kiessignalen van hettweede type kunnen omvatten, en zou dan kunnen worden gevormd door eentabelgeheugen, waarbij zich in een eerste kolom eventueel opgecodeerde wijze kiessignalen van het eerste type bevinden en waarbijzich in een tweede kolom eventueel op gecodeerde wijze kiessignalenvan het tweede type bevinden.

De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het koppelen vanminste één telecommunicatieinrichting en ten minste éénzend/ontvanginrichting voor het tot stand brengen van eencommunicatieverbinding tussen de telecommunicatieinrichting en een metde zend/ontvanginrichting op draadloze wijze te koppelen mobielstation, waarbij tot de telecommunicatieinrichting behorende eerstegenereermiddelen een kiessignaal van een eerste type genereren, enwaarbij tot het mobiele station behorende tweede genereermiddelen eenkiessignaal van een tweede type genereren.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat dewerkwijze de stappen omvat van - het ontvangen van ten minste één kiessignaal van ten minste éénbepaald type, en - het in responsie op het te ontvangen kiessignaal selecteren van tenminste één te koppelen inrichting.

Een eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de te selecteren inrichting tenminste één der verschillende telecommunicatieinrichtingen omvat,waarbij het kiessignaal van het bepaalde type een kiessignaal van hettweede type omvat, en waarbij de stap van het selecteren een stap vanhet converteren van een kiessignaal van het tweede type in eenkiessignaal van het eerste type omvat.

Een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de stap van het converteren van eenkiessignaal van het tweede type in een kiessignaal van het eerste typede stappen omvat van - het detecteren van een kiessignaal van het tweede type, en - het in afhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van hettweede type genereren van een kiessignaal van het eerste type datafkomstig is uit een aantal vooraf opgeslagen kiessignalen van heteerste type.

Een derde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvindingheeft het kenmerk, dat het kiessignaal van het bepaalde type eenkiessignaal van het eerste type omvat, waarbij de te selectereninrichting ten minste één der verschillende zend/ontvanginrichtingenomvat.

Een vierde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de stap van het selecteren een stapvan het converteren van een kiessignaal van het eerste type in eenkiessignaal van het tweede type omvat.

Een vijfde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deuitvinding heeft het kenmerk, dat de stap van het converteren van eenkiessignaal van het eerste type in een kiessignaal van het tweede typede stappen omvat van - het detecteren van een kiessignaal van het eerste type, en - het in afhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van heteerste type genereren van een kiessignaal van het tweede type, waarbijéén gedeelte van een kiessignaal van het eerste type op directe wijzecorrespondeert met één gedeelte van een kiessignaal van het tweedetype.

C Referenties US 4,639,552 US 5,151,972

Alle referenties worden beschouwd als te zijn geïncorporeerd indeze octrooiaanvrage.

D uitvoeringsvoorbeeld

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een inde figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont: figuur 1 koppelmiddelen volgens de uitvinding voor het tot standbrengen van een koppeling tussen ten minste één telecommunicatieinrichting en ten minste één zend/ontvanginrichting.

De in figuur l weergegeven koppelmiddelen omvatten vierzend/ontvanginrichtingen 1, 2, 3 en 4, ook wel basisposten genoemd,welke vier basisposten 1, 2, 3 en 4 elk beschikken over een eigenantenne voor het op draadloze communiceren met niet in figuur 1weergegeven mobiele stations, zoals bijvoorbeeld mobilofoons ofportofoons. Verder is de basispost 1, 2, 3 respectievelijk 4 gekoppeldmet een eerste, tweede, derde respectievelijk vierde in/uitgang aaneen eerste zijde van een schakelmatrix 5, die via een eerstestuurverbinding, een tweede stuurverbinding en een derdestuurverbinding is verbonden met een processor 6. Aan een tweede zijdevan schakelmatrix 5 bevindt zich een eerste, tweede, respectievelijkderde in/uitgang, die is gekoppeld met een in/uitgang van een eerste,tweede respectievelijk derde vorkschakeling. Van de eerstevorkschakeling is een ingang via een zich in rust in niet-geleidendetoestand bevindende schakelaar 7 en een eerste versterker en een zichin rust in geleidende toestand bevindende schakelaar 22 met eenuitgang van een vierde vorkschakeling gekoppeld. Van deze eerstevorkschakeling is een uitgang via een zich in rust in geleidendetoestand bevindende schakelaar 8 en een tweede versterker en een zichin rust in niet-geleidende toestand bevindende schakelaar 23 met eeningang van de vierde vorkschakeling gekoppeld. Een in/uitgang van dezevierde vorkschakeling is gekoppeld met telefooncircuit 28 dat via eeneerste telefoonlijn in verbinding staat met een niet in figuur 1weergegeven telefooncentrale. Van de tweede vorkschakeling is eeningang via een zich in rust in niet-geleidende toestand bevindendeschakelaar 9 en een derde versterker en een zich in rust in geleidende toestand bevindende schakelaar 24 met een uitgang van een vij£devorkschakeling gekoppeld. Van deze tweede vorkschakeling is eenuitgang via een zich in rust in geleidende toestand bevindendeschakelaar 10 en een vierde versterker en een zich in rust in niet-geleidende toestand bevindende schakelaar 25 met een ingang van devijfde vorkschakeling gekoppeld. Een in/uitgang van deze vijfdevorkschakeling is gekoppeld met telefooncircuit 29 dat via een tweedetelefoonlijn in verbinding staat met een niet in figuur l weergegeventelefooncentrale. Van de derde vorkschakeling is een ingang via eenzich in rust in niet-geleidende toestand bevindende schakelaar 11 eneen vijfde versterker en een zich in rust in geleidende toestandbevindende schakelaar 26 met een uitgang van een zesde vorkschakelinggekoppeld. Van deze derde vorkschakeling is een uitgang via een zichin rust in geleidende toestand bevindende schakelaar 12 en een zesdeversterker en een zich in rust in niet-geleidende toestand bevindendeschakelaar 27 met een ingang van de zesde vorkschakeling gekoppeld.

Een in/uitgang van deze zesde vorkschakeling is gekoppeld mettelefooncircuit 30 dat via een derde telefoonlijn in verbinding staatmet een niet in figuur 1 weergegeven telefooncentrale.

Een uitgang van een generator 13 voor het genereren van 5TVO(Vijf-Toon-Volgorde) signalen is gekoppeld met een tussen de eersteversterker en schakelaar 7 gelegen verbinding. Een uitgang van eengenerator 15 voor het genereren van 5TV0 (Vijf-Toon-Volgorde) signalenis gekoppeld met een tussen de derde versterker en schakelaar 9gelegen verbinding. Een uitgang van een generator 17 voor hetgenereren van 5TVO (Vijf-Toon-Volgorde) signalen is gekoppeld met eentussen de vijfde versterker en schakelaar 11 gelegen verbinding. Eeningang van een detector 14 voor het detecteren van 5TVO (Vijf-Toon-Volgorde) signalen is gekoppeld met een tussen de tweede versterker enschakelaar 8 gelegen verbinding. Een ingang van een detector 16 voorhet detecteren van 5TVO (Vijf-Toon-Volgorde) signalen is gekoppeld meteen tussen de vierde versterker en schakelaar 10 gelegen verbinding.Een ingang van een detector 18 voor het detecteren van 5TV0 (Vijf-Toon-Volgorde) signalen is gekoppeld met een tussen de zesdeversterker en schakelaar 12 gelegen verbinding. Een ingang van eendetector 19 voor het detecteren van DTMF (Dual-Tone-Multi-Frequency)signalen is gekoppeld met een tussen de eerste versterker enschakelaar 22 gelegen verbinding. Een ingang van een detector 20 voorhet detecteren van DTMF (Dual-Tone-Multi-Frequency) signalen is gekoppeld met een tussen de derde versterker en schakelaar 24 gelegenverbinding. Een ingang van een detector 21 voor het detecteren vanDTMF {Dua1-Tone-Multi-Frequency) signalen is gekoppeld met een tussende vijfde versterker en schakelaar 26 gelegen verbinding.

Schakelaars 7, 8, 9, 10, 11 en 12 zijn via een vierdestuurverbinding verbonden met processor 6, detectoren 14, 16 en 18zijn via een vijfde stuurverbinding verbonden met processor 6,generatoren 13, 15 en 17 zijn via een zesde stuurverbinding verbondenmet processor 6, detectoren 19, 20 en 21 zijn via een zevendestuurverbinding verbonden met processor 6, schakelaars 22, 23, 24, 25,26 en 27 zijn via een achtste stuurverbinding verbonden met processor6, en telefooncircuits 28, 29 en 30 zijn via een negendestuurverbinding verbonden met processor 6.

De werking van de in figuur 1 weergegeven koppelmiddelen volgensde uitvinding, indien een koppeling tot stand dient te worden gebrachtvanaf een telecommunicatieinrichting, zoals bijvoorbeeld een met eenniet in figuur 1 weergegeven telecommunicatiecentrale gekoppeldtelefoontoestel, naar ten minste één basispost, voor het tot standbrengen van een communicatieverbinding vanaf het telefoontoestel naarde met de basispost op draadloze wijze koppelbare mobilofoon, is alsvolgt. Via het telefoontoestel, dat over eerste genereermiddeleh voorhet genereren van een kiessignaal van een eerste type beschikt, zoalsbijvoorbeeld een generator voor het genereren van DTMF (Dual-Tone-Multi-Frequency) signalen, wordt een eerste DTMF signaal gegenereerd,zoals bijvoorbeeld een telefoonnummer, in responsie waarop eencommunicatieverbinding tot stand wordt gebracht vanaf hettelefoontoestel via een niet in figuur 1 weergegeven telefooncentralenaar bijvoorbeeld telefooncircuit 28. Dit telefooncircuit 28 meldtprocessor 6 via de negende stuurverbinding dat dezecommunicatieverbinding tot stand is gebracht, waarna processor 6 viade eerste stuurverbinding voorkomt dat een eventuele van één derbasisposten afkomstige oproep via de eerste in/uitgang aan de tweedezijde van schakelmatrix 5 naar de eerste vorkschakeling wordt geleid.Vervolgens wordt via het telefoontoestel een tweede DTMF signaalgegenereerd, zoals bijvoorbeeld een tweecijferig getal gevolgd dooreen hekje, dat via de niet in figuur 1 weergegeven telefooncentrale envia telefooncircuit 28 en via de vierde vorkschakeling en viaschakelaar 22 door detector 19 wordt gedetecteerd. Detector 19 zet hettweede DTMF signaal om in een digitaal signaal en voert dit toe via de zevende stuurverbinding aan processor 6, die in responsie daaropenerzijds via de vierde stuurverbinding schakelaar 7 in geleidendetoestand brengt en schakelaar 8 in niet-geleidende toestand brengt enanderzijds via bijvoorbeeld de eerste stuurverbinding de aan de tweedezijde van schakelmatrix 5 gelegen eerste in/uitgang doorverbindt metbijvoorbeeld de aan de eerste zijde van schakelmatrix 5 gelegen tweedein/uitgang. Hierna kan via de tot stand gebrachte communicatieverbinding tussen het telefoontoestel en basispost 2 doormiddel van spraak op draadloze wijze contact worden gezocht met tenminste één mobilofoon.

Ook is het mogelijk dat via het telefoontoestel een meeruitgebreid tweede DTMF signaal wordt gegenereerd, zoals bijvoorbeeldeen tweecijferig getal gevolgd door een hekje gevolgd door eendriecijferig getal gevolgd door een hekje, dat via de niet in figuur lweergegeven telefooncentrale en via telefooncircuit 28 en via devierde vorkschakeling en via schakelaar 22 door detector 19 wordtgedetecteerd. Detector 19 zet het meer uitgebreide tweede DTMF signaalom in een meer uigebreid digitaal signaal en voert dit toe via dezevende stuurverbinding aan processor 6, die in responsie op eeneerste gedeelte van dit meer uitgebreide digitale signaal enerzijdsvia de vierde stuurverbinding schakelaar 7 in geleidende toestandbrengt en schakelaar 8 in niet-geleidende toestand brengt enanderzijds via bijvoorbeeld de eerste stuurverbinding de aan de tweedezijde van schakelmatrix 5 gelegen eerste in/uitgang doorverbindt metbijvoorbeeld de aan de eerste zijde van schakelmatrix 5 gelegen tweedein/uitgang. Daarnaast genereert processor 6 in responsie op een tweedegedeelte van dit meer uitgebreide digitale signaal een voor generator13 bestemd digitaal signaal dat via de zesde stuurverbinding aangenerator 13 wordt toegevoerd. In responsie hierop genereert generator13 een 5TV0 (Vijf-Toon-Volgorde) signaal dat via schakelaar 7 en viade eerste vorkschakeling en via schakelmatrix 5 aan basispost 2 wordttoegevoerd, waarna met een door het 5TV0 signaal gekarakteriseerdemobilofoon op draadloze wijze contact wordt gezocht.

De werking van de in figuur 1 weergegeven koppelmiddelen volgensde uitvinding, indien een koppeling tot stand dient te worden gebrachtvanaf een basispost, naar een telecommunicatieinrichting, zoalsbijvoorbeeld een met een niet in figuur 1 weergegeventelecommunicatiecentrale gekoppeld telefoontoestel, voor het tot standbrengen van een communicatieverbinding vanaf de met de basispost op draadloze wijze koppelbare mobilofoon naar het telefoontoestel, is alsvolgt, via de mobilofoon, die over tweede genereermiddelen voor hetgenereren van een kiessignaal van een tweede type beschikt, zoalsbijvoorbeeld een generator voor het genereren van 5TV0 (Vijf-Toon-Volgorde) signalen, wordt een eerste 5TV0 signaal gegenereerd, inresponsie waarop een communicatieverbinding tot stand wordt gebrachtvanaf de mobilofoon naar bijvoorbeeld basispost 3. Deze basispost 3meldt processor 6 via de aan de eerste zijde van schakelmatrix 5gelegen derde in/uitgang van schakelmatrix 5 en via schakelmatrix 5 envia bijvoorbeeld de derde stuurverbinding dat deze communicatieverbinding tot stand is gebracht, waarna processor 6 viabijvoorbeeld de derde stuurverbinding de aan de eerste zijde vanschakelmatrix 5 gelegen derde in/uitgang doorverbindt met bijvoorbeeldde aan de tweede zijde van schakelmatrix 5 gelegen tweede in/uitgang.Deze doorverbinding wordt pas door processor 6 tot stand gebrachtnadat processor 6 een zogenaamde vrije telefoonlijn heeft gevondentussen enerzijds één der telefooncircuits 28, 29 en 30, en anderzijdseen niet in figuur 1 weergegeven telefooncentrale. Hierdoor is er eencommunicatieverbinding aanwezig tussen de mobilofoon en de tweedevorkschakeling. Vervolgens wordt via de mobilofoon een 5TVO signaalgegenereerd, dat via basispost 3 en via schakelmatrix 5 en via detweede vorkschakeling en via schakelaar 10 door detector 16 wordtgedetecteerd. Detector 16 zet het tweede 5TVO signaal om in eendigitaal signaal en voert dit toe via de vijfde stuurverbinding aanprocessor 6, die in responsie daarop enerzijds via de achtstestuurverbinding schakelaar 25 in geleidende toestand brengt enschakelaar 24 in niet-geleidende toestand brengt en anderzijds via denegende stuurverbinding telefooncircuit 29 een digitaal signaaltoevoert, in responsie waarop telefooncircuit 29 een DTMF signaalgenereert, zoals bijvoorbeeld een telefoonnummer. Aan de hand hiervanwordt de reeds aanwezige communicatieverbinding vanaf de mobilofoonvia basispost 3 en via schakelmatrix 5 en via de tweede vorkschakelingen via schakelaar 10 en via de vierde versterker en via schakelaar 25tot aan de vijfde vorkschakeling verlengd vanaf telefooncircuit 29 viaeen niet in figuur 1 weergegeven telecommunicatiecentrale naar hettelefoontoestel.

Het telefoontoestel is voorzien van eerste genereermiddelen voorhet genereren van een kiessignaal van een eerste type, welke eerstegenereermiddelen bijvoorbeeld identiek zullen zijn aan de in de telefooncircuits 28, 29 en 30 aanwezige generatoren voor het genererenvan DTMF signalen. De mobilofoon is voorzien van tweedegenereermiddelen voor het genereren van een kiessignaal van een tweedetype, welke tweede genereermiddelen bijvoorbeeld identiek zullen zijnaan de generatoren 13, 15 en 17 voor het genereren van 5TV0 signalen.

De in figuur 1 weergegeven koppelmiddelen zijn dus voorzien vanselectiemiddelen voor het in responsie op een kiessignaal van tenminste één bepaald type selecteren van ten minste één met dekoppelmiddelen te koppelen inrichting. Indien deze te selecteren enmet de koppelmiddelen te koppelen inrichting het telefoontoestel is,dan is het kiessignaal van het bepaalde type een kiessignaal van hettweede type oftewel een 5TVO signaal, en worden de selectiemiddelengevormd door schakelmatrix 5, processor 6, detectoren 14, 16 en 18 diedetecteermiddelen vormen voor het detecteren van kiessignalen van eentweede type, en telefooncircuits 28, 29 en 30 die met dedetecteermiddelen gekoppelde derde genereermiddelen vormen voor het inafhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van het tweede typegenereren van een kiessignaal van het eerste type, waarbij indien ditkiessignaal van een eerste type afkomstig is uit een aantal voorafopgeslagen kiessignalen van het eerste type processor 6 bijvoorbeeldover een tabelgeheugen beschikt met in een eerste kolom digitalesignalen die via telefooncircuits 28, 29 en 30 leiden tot kiessignalenvan een eerste type en in een tweede kolom daarmee corresponderendedigitale signalen die via detectoren 14, 16 en 18 zijn afgeleid uitkiessignalen van een tweede type. Processor 6, detectoren 14, 16 en 18en telefooncircuits 28, 29 en 30 vormen hierbij converteermiddelenvoor het converteren van een kiessignaal van het tweede type in eenkiessignaal van het eerste type. Indien daarentegen de te selecterenen met de koppelmiddelen te koppelen inrichting de mobilofoon is, danIs het kiessignaal van het bepaalde type een kiessignaal van heteerste type oftewel een DTMF signaal, en worden de selectiemiddelengevormd door schakelmatrix 5, processor 6, detectoren 19, 20 en 21 dieverdere detecteermiddelen vormen voor het detecteren van kiessignalenvan een eerste type, en generatoren 13, 15 en 17 die met de verderedetecteermiddelen gekoppelde verdere derde genereermiddelen vormenvoor het in afhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van heteerste type genereren van een kiessignaal van het tweede type, waarbijindien één gedeelte van een kiessignaal van een eerste type op directewijze correspondeert met één gedeelte van een kiessignaal van het tweede type processor 6 bijvoorbeeld over een verder tabelgeheugenbeschikt met in een eerste kolom digitale getallen die elkcorresponderen met een gedeelte van een kiessignaal van een eerstetype en in een tweede kolom daarmee corresponderende digitale getallendie elk corresponderen met een gedeelte van een kiessignaal van eentweede type. Processor 6, detectoren 19, 20 en 21 en generatoren 13, 15 en 17 vormen hierbij verdere converteermiddelen voor hetconverteren van een kiessignaal van het eerste type in een kiessignaalvan het tweede type.

Indien de telefooncircuits 28, 29 en 30 via een digitaalsignaleringsnet met een niet in figuur 1 weergegeven telecommunicatiecentrale zijn gekoppeld zullen de kiessignalen van heteerste type reeds volledig digitale signalen zijn, waardoorbijvoorbeeld detectoren 19, 20 en 21 en telefooncircuits 28, 29 en 30een meer digitaal karakter zullen krijgen. Indien de telefooncircuits28, 29 en 30 via volledig digitale telecommunicatieverbindingen meteen niet in figuur 1 weergegeven telecommunicatiecentrale zijngekoppeld zullen de spraaksignalen volledig digitale signalen zijn,waardoor bijvoorbeeld in de in figuur 1 weergegeven koppelmiddelen inclusief basisposten ofin de niet in figuur 1 weergegeven mobilofoons een digitaal-analoog-omzetter (D/A-omzetter) benodigd is. Verder zouden de kiessignalen vanhet tweede type volledig digitale signalen kunnen zijn, waardoorbijvoorbeeld detectoren 14, 16 en 18 een meer digitaal karakter zullenkrijgen. In het algemeen zullen in detectoren 19, 20 en 21 en indetectoren 14, 16 en 18 spraak/datadetectoren worden ondergebracht,zodat bij van ene zijde afkomstige spraak/data de andere zijdetijdelijk niet over de mogelijkheid beschikt spraak/data te verzendenin de richting van de ene zijde.

Claims (12)

1. Koppelmiddelen voor het tot stand brengen van een koppelingtussen ten minste één telecommunicatieinrichting en ten minste éénzend/ontvanginrichting voor het tot stand brengen van eencommunicatieverbinding tussen de telecommunicatieinrichting en een metde zend/ontvanginrichting op draadloze wijze koppelbaar mobielstation, waarbij de telecommunicatieinrichting is voorzien van eerstegenereermiddelen voor het genereren van een kiessignaal van een eerstetype, en waarbij het mobiele station is voorzien van tweedegenereermiddelen voor het genereren van een kiessignaal van een tweedetype, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen zijn voorzien vanselectiemiddelen voor het in responsie op een kiessignaal van tenminste één bepaald type selecteren van ten minste één met de koppelingte koppelen inrichting.

2. Koppelmiddelen volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de teselecteren inrichting ten minste één der verschillendetelecommunicatieinrichtingen omvat, waarbij het kiessignaal van hetbepaalde type een kiessignaal van het tweede type omvat, en waarbij deselectiemiddelen zijn voorzien van converteermiddelen voor hetconverteren van een kiessignaal van het tweede type in een kiessignaalvan het eerste type.

3. Koppelmiddelen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deconverteermiddelen zijn voorzien van detecteermiddelen voor hetdetecteren van een kiessignaal van het tweede type en zijn voorzienvan met de detecteermiddelen gekoppelde derde genereermiddelen voorhet in afhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van hettweede type genereren van een kiessignaal van het eerste type datafkomstig is uit een aantal vooraf opgeslagen kiessignalen van heteerste type.

4. Koppelmiddelen volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dathet kiessignaal van het bepaalde type een kiessignaal van het eerstetype omvat, waarbij de te selecteren inrichting ten minste één derverschillende zend/ontvanginrichtingen omvat.

5. Koppelmiddelen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deselectiemiddelen zijn voorzien van verdere converteermiddelen voor hetconverteren van een kiessignaal van het eerste type in een kiessignaalvan het tweede type.

6. Koppelmiddelen volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deverdere converteermiddelen zijn voorzien van verdere detecteermiddelen voor het detecteren van een kiessignaal van het eerste type en zijnvoorzien van met de verdere detecteermiddelen gekoppelde verdere derdegenereermiddelen voor het in afhankelijkheid van het te detecterenkiessignaal van het eerste type genereren van een kiessignaal van hettweede type, waarbij één gedeelte van een kiessignaal van het eerstetype op directe wijze correspondeert met één gedeelte van eenkiessignaal van het tweede type.

7. Werkwijze voor het koppelen van minste één telecommunicatieinrichting en ten minste één zend/ontvanginrichtingvoor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen detelecommunicatieinrichting en een met de zend/ontvanginrichting opdraadloze wijze te koppelen mobiel station, waarbij tot detelecommunicatieinrichting behorende eerste genereermiddelen eenkiessignaal van een eerste type genereren, en waarbij tot het mobielestation behorende tweede genereermiddelen een kiessignaal van eentweede type genereren, met het kenmerk, dat de werkwijze de stappenomvat van - het ontvangen van ten minste één kiessignaal van ten minste éénbepaald type, en - het in responsie op het te ontvangen kiessignaal selecteren van tenminste één te koppelen inrichting.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de teselecteren inrichting ten minste één der verschillendetelecommunicatieinrichtingen omvat, waarbij het kiessignaal van hetbepaalde type een kiessignaal van het tweede type omvat, en waarbij destap van het selecteren een stap van het converteren van eenkiessignaal van het tweede type in een kiessignaal van het eerste typeomvat.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de stap vanhet converteren van een kiessignaal van het tweede type in eenkiessignaal van het eerste type de stappen omvat van - het detecteren van een kiessignaal van het tweede type, en - het in afhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van hettweede type genereren van een kiessignaal van het eerste type datafkomstig is uit een aantal vooraf opgeslagen kiessignalen van heteerste type.

10. Werkwijze volgens conclusie 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat hetkiessignaal van het bepaalde type een kiessignaal van het eerste typeomvat, waarbij de te selecteren inrichting ten minste één der verschillende zend/ontvanginrichtingen omvat.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de stap vanhet selecteren een stap van het converteren van een kiessignaal vanhet eerste type in een kiessignaal van het tweede type omvat.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de stap vanhet converteren van een kiessignaal van het eerste type in eenkiessignaal van het tweede type de stappen omvat van - het detecteren van een kiessignaal van het eerste type, en - het in afhankelijkheid van het te detecteren kiessignaal van heteerste type genereren van een kiessignaal van het tweede type, waarbijéén gedeelte van een kiessignaal van het eerste type op directe wijzecorrespondeert met één gedeelte van een kiessignaal van het tweedetype.