NL9401728A - Systemen voor informatie-dragende borden. - Google Patents

Description

Systemen voor informatie-dragende borden

Gebied van Uitvinding — De uitvinding heeft betrekking op systemen voor informatie-dragende borden, in het bijzonder (maar niet alleen) voor toepassing in het verkeer.

De uitvinding betreft het stramien van de systemen, de uitvoering van de borden, de bevestiging van de borden aan de vaste wereld, de onderlinge koppeling van borden, het bediengereedschap en de wijze van retroreflectie van de borden.

Achtergronden, Stand der Techniek -- Bekend en algemeen toegepast zijn (verkeers)borden bestaande uit een (meestal metalen) schild, vaak met dubbel omgezette rand (DOR) en aparte bevestigingsmaterialen (beugels).

Genoemd schild is aan de voorzijde voorzien van folies en/of lakken, al dan niet retroreflecterend, voorstellende informatie zoals bijvoorbeeld verkeerssymbolen.

Schild en bevestigingsbeugels zijn onderling vaak via schroef-klemverbindingen vast verbonden. Deze beugels zijn weer aan palen, wanden of andere delen van de vaste wereld verbonden via klembanden of schroefverbindingen. Regelmatig wordt ook gebruik gemaakt van allerlei overbruggingskonstrukties tussen schild(en) en vaste wereld.

Veel aspekten van de uitvoering van verkeersborden worden voorgeschreven in de NEN-norm 3381. Een europese norm (CEN/TC 226 N 125) is in voorbereiding.

Beide normen zijn sterk gebaseerd op de momentane stand der techniek. Alhoewel kunststof als bordmateriaal niet wordt uitgesloten, gaan de voorschriften uit van metaal. De retroreflectie-voorschriften gaan ervan uit dat het bord een retroreflecterende folie bezit.

4 — Nadeel van de bovenbeschreven bordopbouw Is dat (nog afgezien van het vaak noodzakelijke grondwerk) het plaatsen, wisselen, vervangen of verwijderen van borden veel tijd kost omdat vele bewerkelijke verbindingen gemaakt/verbroken moeten worden.

— De huidige opzet heeft ook als nadeel dat borden niet flexibel kunnen worden ingezet. Wanneer, bijvoorbeeld bij tijdelijke, periodieke en/of onverwachte wijzigingen in een verkeerssituatie, symboolwisseling of bijplaatsing van borden noodzakelijk is, kan zo'n aanpassing meestal niet a la minute en zonder voorbereidingen worden uitgevoerd.

-- Uit onderzoek (onder andere 'Kostenvergelijking van retroreflecterende materialen', Grontmij, 1989) blijkt dat schade aan (verkeers)borden op veel plaatsen een kostbaar probleem vormt. 45% van de borden wordt wegens schade voortijdig vervangen.

Schade ontstaat meestal door vandalisme en door ongelukken. Belangrijke elementen van vandalisme zijn diefstal, grafitti en vernieling.

Diefstal is bij de huidige bordopbouw mogelijk omdat bevestigingsmiddelen (zoals bouten en moeren) eenvoudig bereikbaar zijn. Na diefstal moet er een nieuw bord worden aangeschaft en geplaatst.

Ondanks vele pogingen in die richting is er nog geen afdoende oplossing bekend om grafitti op borden te voorkomen. Een door grafitti getroffen bord moet dus vervangen of gerenoveerd worden, hetgeen weer tot extra plaatsings- en of aanschafkosten leidt. Vernieling bestaat vaak uit slaan tegen en trekken/hangen aan het bord. De dubbel omgezette randen van de momenteel gangbare borden blijken niet stijf genoeg om de vernielingskrachten op te vangen zodat deze borden vaak geknikt of gedeukt worden hetgeen volgens norm het bord onbruikbaar maakt. Vervanging is de enige oplossing.

Samenvattend kan worden gesteld dat de huidige borden als nadeel hebben dat ze gevoelig zijn voor schade en dat de kosten om ontstane schade te herstellen hoog zijn.

% — Niet alleen levert de gangbare dubbel omgezette rand te weinig stijfheid aan een bord, tevens is een nadeel van deze rand dat hij open is en het bord gevoelig maakt voor vuilophoping en korrosie.

— Regelmatig zijn op 1 plaats (bijvoorbeeld aan 1 paal) bordkombinaties (meerdere borden) nodig. Tot op heden bestaat er voor dit montageprobleem nog geen universele oplossing. De huidige bordkombinaties worden vaak steeds opnieuw op maat gemaakt en bestaan uit beugels en/of kombinaties van buizen en koppelstukken.

Vanuit beheer-oogpunt is de huidige situatie nadelig qua logistiek en kosten: er zijn veel verschillende onderdelen en elke bordkombinatie vergt veel aandacht.

De achterzijden van momentane bordkombinaties tonen komplexe konstrukties die onrustig ogen en niet voldoen aan vormgevingseisen die vaak wel gesteld worden aan het overige straatmeubilair.

— Bekend zijn retroreflecterende folies, aangebracht op de voorzijde van het bord-schild. In Nederland (en veel andere industrielanden) worden deze folies op grote schaal toegepast omdat ze (in het donker) sterk bijdragen aan de zicht-/leesbaarheid van borden en daarmee de verkeersveiligheid bevorderen.

Retroreflecterende folies zijn beschikbaar in vele uitvoeringen. Hun werkingsprincipe is gebaseerd op (glas)parels of op zogenaamde hoekspiegel ('cube-corner') elementen.

— Bij het voorschrijven van reflektie-prestaties van borden leunt de huidige norm- en wetgeving sterk op de eigenschappen van de tot nu toe beschikbare retroreflecterende folies. Reflectie-prestaties van retroreflecterende folies worden daarbij ingedeeld in de klassen I en II (sinds kort: III). Hoe hoger de klasse, hoe beter de prestatie. Ook de aan reflektie gerelateerde levensduur is groter naarmate de klasse hoger is.

— Eisen te stellen aan de reflektie van borden verschillen per toepassing. Zo is algemeen aanvaard dat borden binnen de bebouwde kom maximaal moeten reflekteren op een afstand van 50 meter.

Bekend is dat het ontwerp van hoekspiegel reflektoren kan worden geoptimaliseerd voor een bepaalde toepassing.

— Bekend is ook dat veel reflektoren met hoekspiegel-elementen, bij grotere observatie-hoeken qua reflektie minder presteren dan materialen (meestal folies) gebaseerd op glasparels. Dit gegeven maakt hoekspiegel-reflektoren minder geschikt voor toepassing in borden voor die situaties waarin invals- en observatiehoeken relatief groot zijn (bijvoorbeeld nauwe binnensteden).

-- Algemeen toegepaste methoden om informatie (bijvoorbeeld verkeerssymbolen) op genoemde retroreflecterende folies aan te brengen zijn het bedrukken en/of beplakken met transparant of zwart gekleurde lakken en/of folies.

— Kenmerkend voor de huidige borden is dat de bijdrage van retroreflecterende folies aan de totale kostprijs aanzienlijk is. Dit nadeel geldt het sterkst voor folies van klasse II.

Het de uitvinding beoogde uitkomsten

De uitvinding beoogt hierboven genoemde nadelen op te heffen cq. te verkleinen. De met de uitvinding beoogde uitkomsten zijn: — Het terugbrengen van de beheerskosten rond borden, doordat .. plaatsing, wisseling, vervanging en verwijdering van de borden minder tijd en voorbereiding kost dan nu, .. het aantal verschillende systeem-onderdelen kleiner is dan nu, hetgeen kleinere voorraden bij de beheerder mogelijk maakt, .. de vandaalbestendigheid van de borden groter is dan nu, hetgeen tot minder schade leidt, .. de verwachte bord-levensduur gerelateerd aan het reflektievermogen van de borden hoger is dan bij de huidige borden, hetgeen resulteert in een later moment van nieuw-aanschaf en plaatsing.

.. in geval van vervanging meestal niet een kompleet bord maar slechts een relatief goedkoop voor-schild aangeschaft behoeft te worden.

4 — Het vergroten van het gebruiksgemak voor monteurs doordat: .. borddelen (achter- en voorschilden) nu wel nest- en stapelbaar zijn — Het realiseren van een lagere produktkostprijs .. doordat per toepassingsgebied een optimale reflektie (en wel in de geest van, maar niet noodzakelijk exakt aansluitend op, de reflektie-klassen I en II) van de borden wordt gerealiseerd zonder toepassing van de relatief kostbare, in de handel verkrijgbare retroreflecterende folies zoals bijvoorbeeld Schotchlite Engineering Grade en High Intensity Grade van de firma 3M.

.. door het (meer dan nu) standaardiseren van systeem-onderdelen zodat produktie-aantallen per onderdeel groter en benodigde voorraden kleiner kunnen zijn.

.. doordat de voorzieningen voor de koppeling tussen borden grotendeels geïntegreerd zijn in het achterschild, waardoor koppelingen via een eenvoudig (en goedkoop) koppeldeel gerealiseerd kunnen worden.

— Het vergroten van de verkeersveiligheid doordat: .. de beheerder sneller kan reageren op tijdelijk of onverwacht gewijzigde verkeerssituaties (met de noodzaak symbolen te wisselen of bij te plaatsen), .. beschadigde borden sneller kunnen worden vervangen, .. in tegenstelling tot nu, een hoge reflektiegraad standaard in het bord aanwezig is, hetgeen algemene toepassing van retroreflecterende borden bevorderd, .. door een speciaal reflektorontwerp een bord kan worden afgestemd op een bepaalde situatie.

.. bordachterzijden rustiger ogen en daarmee een eenvoudiger en veiliger verkeersbeeld scheppen.

— Het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte .. door het verbeteren van de vormgeving van borden, .. door standaardisatie (schept meer eenheid in het stedelijke beeld).

%

Beschrijving van de vinding — De uitvinding zal hieronder aan de hand van in tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Eerst volgt een korte opsomming van de figuren:

Figuur 1 toont in aanzichten een volgens de vinding mogelijke samenstelling van systeem-elementen: borden, koppelstukken en bevestiging aan de vaste wereld.

Figuur 2 toont in voor- en bovenaanzicht een samengebouwd en aan een bordpaal gemonteerd rond bord volgens de uitvinding. Aan dit bord is zijwaarts 1 koppeling gemonteerd.

Figuur 3 toont in detail doorsnede Al-Al uit figuur 2, voorstellende de randaansluiting van voor- en achterschild.

Figuur 4 toont in voor- en bovenaanzicht een rond voorschild volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont in detail doorsnede A2-A2 uit figuur 4.

Figuur 6 toont in voor- en bovenaanzicht een rond achterschild voorzien van een sluitsysteem, dit alles volgens de vinding, waarbij in 1 koppelrichting koppelstukken zijn gemonteerd aan het achterschild. Ook is het achterschild gemonteerd aan een bordpaal.

Figuur 7 toont in detail doorsnede A3-A3 uit figuur 6.

Figuur 8 toont in detail de doorsnede B-B uit figuur 2 schematisch voorstellende een krachtdoorleiding van voorschild naar achterschild.

Figuur 9a toont doorsnede D-D uit figuur 6.

Figuur 9b toont een deel van dezelfde doorsnede D-D maar met de rug geplaatst tegen figuur 9a. Dit ter illustratie van het ruggelings plaatsen van borden tegen een paal waarbij elk bord met eigen klembanden wordt bevestigd. Tussen de figuren 9a en 9b is een deel van een bordpaal weergegeven.

Figuur 10 toont doorsnede E-E uit figuur 6.

Figuur 11a toont doorsnede F-F uit figuur 9a, waarbij de klembandbevestiging getoond wordt rondom een buis met kleinst mogelijke diameter.

4

Figuur 11b toont dezelfde doorsnede F-F, waarbij de klembandbevestiging getoond wordt rondom een buis net relatief grote diameter.

Figuur 12 toont schematisch een stramien voor bordplaatsing volgens de vinding met in dit geval 4 koppelrichtingen.

Figuur 13 toont schematisch een stramien voor bordplaatsing volgens de vinding met in dit geval 2 loodrecht op elkaar staande koppelrichtingen.

De Figuren 14a, 14b en 14c tonen schematisch een enkelvoudig slot volgens de vinding in bovenaanzicht (met weggelaten voorschild), deels opengewerkt vooraanzicht en de respectievelijke doorsneden G-G, H-H en I-I (met deels aanzichten)

Figuur 14a toont het enkelvoudige slot in gesloten stand, het voorschild wordt aangetrokken cq. vergrendeld tegen het achterschild.

Figuur 14b toont het slot terwijl het geopend wordt, het voorschild wordt uitgestoten ten opzichte van het achterschild. Figuur 14c toont de situatie met uitgenomen voorschild.

Figuur 15 toont in vooraanzicht een draailichaam met pen volgens de vinding geplaatst in de hoek van een driehoekig achterschild. Figuur 16 toont detail C uit figuur 6. Tevens wordt het ingebrachte bediengereedschap getoond en wel in 2 standen.

De Figuren 17a en 17b tonen doorsnede J-J uit figuur 16.

In Figuur 17a staat het sluitsysteem (en bediengereedschap) in de gesloten stand.

In Figuur 17b staat het sluitsysteem (en bediengereedschap) in de geopende stand.

Figuur 18 toont detail K uit figuur 16 waarbij het bediengereedschap is ingebracht in de opwindbus en het sluitsysteem zich bevindt in gesloten stand.

Figuur 19 toont doorsnede M-M uit figuur 18.

Figuur 20a toont doorsnede L-L uit figuur 18 (gesloten stand) Figuur 20b toont dezelfde doorsnede L-L waarbij het geheel zich bevindt in de geopende stand.

Figuur 21 toont doorsnede N-N uit figuur 19, voorstellende de opening in het achterschild voor het bediengereedschap.

% ~ Figuur 1 toont in achter-, zij-, boven-, en vooraanzicht een voorbeeld van een samenstelling van systeemelementen volgens de vinding. Een bord (1) is aan de achterzijde via klembanden (2) verbonden met de vaste wereld, in dit geval een bordpaal (3). Een ander bord (4) is via koppelstukken (5) zijwaarts verbonden aan bord (1). Bord (6) is via aan (5) identieke koppelstukken boven bord (1) gemonteerd. Bord (7) is via koppelstukken onder bord (1) geplaatst.

De aanzichten illustreren de geslotenheid van de borden: er zijn aan de buitenzijde geen te openen bevestigingsmiddelen zichtbaar.

-- Figuur 2 toont in boven- en vooraanzicht een mogelijke uitvoeringsvorm van de vinding. Hierbij bestaat het bord uit een informatiedragend voorschild (8), dat rondom kan worden bevestigd aan een achterschild (9). Het achterschild kan worden bevestigd aan de vaste wereld, bijvoorbeeld een bordpaal (3), of gekoppeld aan andere borden van het systeem via koppelstukken (5).

-- Figuur 3 toont in doorsnede een mogelijke randaansluiting (10) tussen voor- en achterschild. Deze aansluiting is zodanig dat beide schilden, wanneer aan elkaar bevestigd, tezamen een stijve dooskonstruktie vormen waardoor knikken van het bord uitgesloten is.

Een grote stijfheid is tevens nodig omdat, volgeris de vinding, aangekoppelde borden niet (zoals tot nu toe gebruikelijk) afsteunen op hulpkonstrukties.

- Figuur 4 toont in voor- en bovenaanzicht het voorschild volgens de vinding. Zoals uit de doorsnede in Figuur 5 blijkt bestaat dit voorschild uit 2 delen, een schild (11) en een bescherm-plaat (12).

- Het schild (11) is uitgevoerd in een helder transparant materiaal, bijvoorbeeld een kunststof. Dit schild is aan de voorzijde geheel vlak en vormt aan de achterzijde een patroon van hoekspiegel reflektor elementen (13), die het schild retro-reflecterend maken.

- De uitvoering van de reflektor-elementen (13) kan op vele t (reeds bekende) manieren geschieden, afhankelijk van de bordtoepassing. Zo kunnen, bijvoorbeeld voor toepassing binnen de bebouwde kom, reflektor-elementen zodanig gevormd worden door de achterzijde dat de reflektie maximaal is voor aanstraling door voertuigen op een afstand van 50 meter van het bord, terwijl het bord zich bevindt op een hoogte van 2m boven het wegdek.

- Op enige afstand achter genoemde reflektor-elementen en rondom vloeistofdicht verbonden aan het schild (11) bevindt zich een beschermlaag of -plaat (12), bij voorkeur in een witte kleur.

Deze plaat voorkomt dat vuil en vocht de reflektor-elementen aan de achterzijde bereiken en zo de reflektie-werking negatief beïnvloeden. Bovendien versterkt de witte kleur het (vooral overdag) benodigde witte uiterlijk van het voorschild wanneer bekeken onder hoeken waarbij de reflektor-elementen niet reflekteren maar juist doorzicht bieden.

- Wanneer de voor de bord-toepassing gewenste reflektie-eigenschappen niet via een bepaalde uitvoering van de hoekspiegel reflektor elementen (13) kunnen worden gerealiseerd, dan kunnen, volgens de momenteel gangbare werkwijze, retroreflecterende folies (14) op het voorschild aangebracht worden. In dat geval hoeft het materiaal van het voorschild niet transparant te zijn en kunnen de reflektor-elementen achterop het schild achterwege blijven. Ook de beschermplaat kan dan vervallen.

- Ontdekt is dat bepaalde (lichte) matteringen op het voorvlak van reflektoren tot gevolg hebben dat de reflektie van vooral reflektoren volgens hoekspiegel-principe aanmerkelijk verbeterd wordt bij grotere observatie-hoeken, vergeleken met de situatie zonder de mattering.

Beschreven ontdekking kan zinvol zijn wanneer toegepast op retroref lekterende borden, bijvoorbeeld volgens de vinding, afgestemd op relatief korte kijk-afstanden (denkbaar bijvoorbeeld binnen zeer dicht bebouwde kom).

- Informatie-voorstellingen, zoals verkeerssymbolen, worden op het voorschild aangebracht volgens de hierboven reeds beschreven technieken (drukken, beplakken). Hierbij kan ook sprake zijn van (bekende) speciale lagen zoals UV-licht tegenhoudende lagen, of lagen met geringe affiniteit voor inkten (grafitti).

* - Een bijzondere uitvoering van het voorschild vormt de neutrale bedrukking, bijvoorbeeld een vol grijs vlak, te gebruiken als een bord buiten gebruik gesteld is.

-- Figuur 6 toont in boven- en vooraanzicht een uitvoering van het achterschild (9) volgens de uitvinding. Het achterschild is bij voorkeur uit te voeren in kunststof, overeenkomstig de NEN-norm in de kleur grijs. Het achterschild is aan de achterzijde voorzien van een halfcirkelvormige groef (15) die het mogelijk maakt dit deel te centreren tegen een range van ronde palen met uiteenlopende diameters (3). De diameter van de groef is gelijk aan de diameter van de kleinste paal waarop het bord nog moet passen. Op enkele plaatsen aan weerszijden van deze groef bevat het achterschild openingen (16) waardoorheen klembanden (17) gevoerd kunnen worden, bedoeld om het achterschild te klemmen tegen de paal.

- De Figuren 9a en 9b tonen een verdieping (18) in genoemde groef (15) die het doorvoeren (19) van klembanden tussen bijvoorbeeld bordpaal (3) en achterschild (9) mogelijk maakt. De beschreven uitvoering van klemband-openingen en groef maakt het mogelijk 2 borden ruggelings tegen elkaar te plaatsen terwijl zij beide met klembanden aan bijvoorbeeld een bordpaal bevestigd zijn. De sluiting (20) van de klembanden wordt bij voorkeur niet buiten het achterschild (op de paal), maar in het achterschild gesitueerd. Deze opzet maakt de klemband-sluiting onzichtbaar en onbereikbaar wanneer het voorschild geplaatst is.

- Overigens kan het achterschild volgens de vinding ook voorzieningen bevatten om 2 achterschilden ruggelings aan elkaar te schroeven, in het bijzonder rond een paal/buis met de kleinste diameter uit genoemde range. De koppen van de hiervoor gebruikte schroeven en eventuele moeren worden gesitueerd aan de voorzijde van het achterschild en zijn daarom onbereikbaar bij geplaatst voorschild.

- Achterschild (en eventueel beschermplaat) kunnen, indien en waar nodig, voorzien worden van ribben (21) die stijfheid en sterkte vergroten.

- Atgezien van de klemband-openingen (16) is een bord rondom gesloten zodat vuilophoping noch korrosie veel kans krijgen.

-- Figuur 8 toont in schematische doorsnede een centrale nok (22) in het achterschild die voorkomt dat een geplaatst voorschild, vanneer dit aan de voorzijde achterwaarts wordt aangedrukt, gaat doorbuigen. De beschermplaat (12) is daartoe voorzien van 1 of enkele nokken (23) die de genoemde kracht doorleidt van schild (11) naar beschermplaat (12). Deze beschermplaat geeft de krachten weer door aan genoemde nok.

— De Figuren 11a en 11b tonen in doorsnede hoe de halfcirkelvormige groef (15) ronde buizen etc. van uiteenlopende diameters centreert.

Figuur 11a toont de situatie van een buis (24) met kleinst passende diameter. In dit geval zal een ruggelings gemonteerd tweede bord exakt kunnen aanliggen tegen het eerste bord.

Figuur 11b toont de situatie waarin het bord geklemd wordt aan een ronde buis (25) met relatief grote diameter.

— De Figuren 9a en 10 tonen voorzieningen in het achterschild (9), bedoeld om koppelstukken (5) die borden onderling verbinden, te bevestigen, bijvoorbeeld via schroeven (26). In de getekende uitvoering van de vinding wordt een koppeling tussen 2 borden gerealiseerd door 2 langwerpige koppelstukken, bijvoorbeeld buizen. Deze koppelstukken worden door in het achterschild aangebrachte gaten (27) (zie ook Figuur 6) heengëstoken zodat de koppelstukken grotendeels, en hun bevestigingen aan het achterschild geheel, onzichtbaar zijn wanneer het voorschild geplaatst is. Bij geplaatst voorschild is het tevens onmogelijk de bevestigingen te bereiken.

— Een koppeling tussen borden volgens de vinding sluit aan bij de geringe diepte en de geometrie van het bord. Ook sluit deze koppeling aan bij het verderop toegelichte koppelstramien.

Het is gewenst een bord te kunnen situeren voor een buis/paal terwijl dit bord niet met klembanden aan deze buis/paal maar met koppelstukken aan een aangrenzend (meestal onder- of bovenliggend) bord beveetigd wordt. Deze methode bespaart namelijk tijd en heeft ook als mogelijk voordeel dat een bord kan worden bijgeplaatst daar waar de achterliggende buis/paal niet t ver genoeg doorloopt voor een klembandbevestiging.

Een praktische uitvoering van zo'n koppeling bestaat uit 2 identieke, parallel aan elkaar, en langs de paal/ophangbuis te situeren buizen, staven of strips (5) volgens de Figuren 1, 9a en 10.

De bovenbeschreven uitvoering is essentieel teneinde een koppeling te realiseren die transparant oogt, voldoende stijf en sterk is, niet voor de bordvlakken uitsteekt en het onbelemmerd ruggelings bijplaatsen van borden of bordkombinaties toelaat. Genoemde uitvoering in buis heeft als bijkomend voordeel dat, indien zinvol, aan koppelstukken eenvoudig van de standaard afwijkende lengten gegeven kunnen worden, bijvoorbeeld via zagen.

-- Het koppelsysteem volgens de vinding maakt het mogelijk borden aan elkaar te koppelen in hetzelfde vlak als de voorzijde van het voorschild. Om het aantal benodigde verschillende koppelstukken te beperken worden alle aangekoppelde borden ruimtelijk gesitueerd volgens een bepaald stramien.

Binnen 1 bord-systeem volgens de vinding kan een 2 dimensionale omschrijvende geometrische basis-vorm (28) bepaald worden waarbinnen de vooraanzichten van alle tot dat systeem behorende borden (bijvoorbeeld cirkel (29), driehoek (30), vierkant (31), rechthoek, of nog een andere vorm (32, 33)) passen.

Een stramien volgens de vinding wordt gevormd door lijnen (34), voorstellende de koppelrichtingen, waarbij tevens voldaan wordt aan de voorwaarden dat op elk snijpunt (35) van deze lijnen een voornoemde omschrijvende geplaatst kan worden zodanig dat het geometrische zwaartepunt van deze omschrijvende samen valt met voornoemd snijpunt en dat aldus geplaatste omschrijvenden elkaar niet overlappen. Er bestaan meerdere stramienen volgens bovenstaande beschrijving.

Figuur 12 toont schematisch een stramien voor bordplaatsing volgens de vinding met in dit geval 4 koppelrichtingen.

Figuur 13 toont een ander volgens vinding denkbaar en in de praktijk zeer bruikbaar stramien waarbij in het bordvlak borden in vier richtingen kunnen worden gekoppeld: naar boven, naar links, naar rechts en naar onderen.

De aanligvlakken/fixatiepunten voor de koppelstukken op de achterschilden zijn zodanig gekozen dat ze alle passen in het stramien.

- Gezien de grote bordafmetingen en de te verwachten geringe eigen stijfheid van losse voor- en achterschilden is het nodig beide schilden op meerdere plaatsen met korte tussenafstanden langs de gehele bordomtrek aan elkaar te kunnen vaetzetten. Ook maakt deze opzet het vandalen bijna onmogelijk beide schilden van elkaar te krijgen.

Daarom voorziet de vinding in een sluitsysteem dat bij sluiten van een bord voor- (8) en achterschild (9) op elkaar moet trekken.

- Het kan zijn dat beide schildranden, na lange tijd in elkaar gezeten te hebben, door vocht en vuil aan elkaar vast zijn gaan zitten en niet met de hand uit elkaar te bewegen zijn. Daarom zal het sluitsysteem bij openen van het bord voor- en achterschild met kracht uit elkaar moeten bewegen.

Het sluitsysteem volgens de vinding is opgebouwd uit meerdere enkelvoudige sloten (36) (Figuur 6) verdeeld langs de rand van het bord.

- Dit enkelvoudige slot volgens de uitvinding kan als volgt beschreven worden: De beschermplaat (12), of in een andere uitvoering het schild (11), is aan de rand voorzien van een 1 of enkele hellende vlakken die in samenwerking met een of meerdere langs deze vlakken bewegende elementen of vlakken, verbonden aan het achterschild, een wigwerking bewerkstelligen. Deze wigwerklng is tweeledig en verzorgt zo het aantrekken en uitstoten van het voorschild ten opzichte van het achterschild. Tevens is genoemd element/vlak zo verplaatsbaar dat het geen kontakt maakt met genoemde hellende vlakken zodat het voorschild vrij verschuifbaar is in of uit het achterschild.

- In de Figuren 14a, 14b en 14c wordt een uitvoering van het enkelvoudige slot nader verduidelijkt:

De hellende vlakken (37, 38) zijn opgenomen in een open gleuf (39), aangebracht in de rand van schild (11) of beschermplaat.

Het bewegende element wordt gevormd door een pen (40) aan een « lichaam (41) dat draaibaar is verbonden aan een as (42) aan het achterschild. De pen beweegt zich uitsluitend in een vlak loodrecht op genoemde as. Lichaam en pen worden aangedreven door een kabel (43) die vast verbonden is aan het lichaam cq. pen en die in 2 richtingen bewogen kan worden. Opgemerkt moet worden dat voor- en achterschild, wanneer ze onderling kontakt maken, alleen kunnen transleren evenwijdig aan de assen (42). Bovendien zijn er voorzieningen die zorgen dat de gleuven (39) altijd in een bepaalde positie geplaatst worden tov de assen (42).

Figuur 14a toont het enkelvoudige slot in vergrendelde stand: voor- en achterschild worden op elkaar getrokken doordat pen (40) aanligt op hellend vlak (38).

Figuur 14b toont de situatie waarin de pen (40) ten opzichte van de situatie van Figuur 14a naar rechts is gedraaid waardoor deze pen via hellend vlak (37) het voorschild heeft uitgestoten.

In Figuur 14c is het voorschild uit het achterschild bewogen. Dit wordt in deze uitvoering mogelijk gemaakt door opening (44), maar kan ook gerealiseerd worden door pen (40) nog verder naar rechts door te draaien.

Vele andere slot-uitvoeringen volgens de vinding zijn denkbaar.

— Figuur 15 toont een praktisch bruikbare uitvoering van het voornoemde bewegende element van het enkelvoudige slot. Het bestaat uit een draaibaar lichaam met pen (45) gemonteerd in de hoek van een driehoekig bord (46).

Het draaibare lichaam met pen is zodanig uitgevoerd dat de bedienende kabel (47) langs de omtrek van een cirkeldeel (48) loopt. Volgens deze essentiele uitvoering is de kabellengte in elke stand van het sluitsysteem konstant en is het mogelijk het draaibare lichaam toe te passen in de hoekpunten van alle denkbare bordtypen (waaronder het driehoekige en het rechthoekige).

Omdat het gehele sluitsysteem gesitueerd is langs de rand van het achterschild is het mogelijk achterschilden inclusief gemonteerd sluitsysteem, te nesten.

— Uit het oogpunt van gebruiksgemak is het niet acceptabel om alle enkelvoudige sloten apart te moeten bedienen. Daarom * voorziet de uitvinding in een centrale bediening van alle enkelvoudige sloten.

Essentieel aan deze bediening is dat alle enkelvoudige sloten worden doorverbonden zodanig dat krachten in 2 richtingen kunnen worden doorgegeven (openen-sluiten) en zodanig dat de bedienkracht op 1 plaats in het sluitsysteem kan worden ingevoerd. Ook essentieel aan de centrale bediening is dat hiervoor een speciale sleutel nodig is.

- De Figuren 16, 17a, 17b, 18, 19, 20a, 20b en 21 tonen een uitvoeringsvorm van de centrale bediening volgens de uitvinding: Deze bediening bestaat uit een bus (49) met daaraan vast verbonden de twee uiteinden (50, 51) van een kabel (43) die vast bevestigd is aan alle hierboven genoemde draaibare lichamen met pen (41). Genoemde kabel loopt rond langs de rand van het achterschild, zodat de draaibare lichamen in 2 richtingen bediend kunnen worden.

Genoemde bus is draaiend opgenomen in het achterschild (9). Het kan de kabel zowel naar rechte als naar links bewegen. Bij geplaatst voorschild kan de bus bediend worden door middel van een speciale sleutel (52) die door een opening (53)(zie ook Figuur 21) in het achterschild heen in het busje gestoken kan worden. Het sleuteluiteinde (54) heeft een vorm die niet gelijkt op enig gangbaar standaardgereedschap (zoals schroevedraaiers, steeksleutels etc). De bus heeft de bijpassende kontra-vorm.

Omdat de sleutel speciaal is kan alleen bevoegd personeel het bord openen. Omdat alle bevestigingen zich achter het voorschild bevinden wordt diefstal van het bord aldus veel moeilijker gemaakt. De hier weergegeven sleutel kan alleen worden uitgenomen als het sluitsysteem in de gesloten stand is gebracht.

Claims (11)

1. Systemen voor informatie-dragende borden, in het bijzonder (maar niet alleen) verkeersborden, bestaande uit borden, bevestigingsmateriaal voor de vaste wereld, koppelstukken tussen borden onderling, en bediengereedschap, met het kenmerk dat borden in een vlak evenwijdig aan het voorvlak van een bord aan elkaar gekoppeld kunnen worden middels genoemde koppelstukken, waarbij alle borden behorende tot 1 bord-systeem geplaatst worden volgens een stramien door genoemd vlak, waarbij dit stramien wordt gevormd door lijnen (en hun evenwijdigen), voorstellende alle koppelrichtingen en voldoende aan de voorwaarden dat op elk snijpunt van deze lijnen en evenwijdigen een omschrijvende geplaatst kan worden zodanig dat het geometrische zwaartepunt van deze omschrijvende samenvalt met een voornoemd snijpunt en dat aldus geplaatste omschrijvenden elkaar niet overlappen, terwijl genoemde omschrijvende een geometrische basisvorm is waarbinnen de vooraanzichten van alle borden behorend tot genoemd bord-systeem passen.

2. Bord, in het bijzonder (maar niet alleen) verkeersbord, met het kenmerk dat het bord is opgedeeld in 2 bij elkaar passende hoofdonderdelen te weten een informatie-/symbooldragend voorschild en een konstruktief en deels gesloten achterschild, waarbij voor- en achterschild op meerdere plaatsen langs hun omtrekken of langs hun gehele omtrekken met elkaar worden verbonden door een sluitsysteem, waarbij, eenmaal verbonden, voor- en achterschild een stijve dooskonstruktie vormen.

3. Sluitsysteem volgens conclusie 2, bestaande uit 1 of meerdere enkelvoudige sloten, gesitueerd aan de rand van voor- en/of achterschild (beschermplaat), met het kenmerk dat het slot of de enkelvoudige sloten verbonden zijn met een centraal bedienorgaan en dat het slot of de enkelvoudige sloten via een wigwerking het voorschild ten opzichte van het achterschild kunnen aantrekken en uitstoten, en dat het slot of de enkelvoudige sloten standen kennen waarin het voorschild vrij in of uit het achterschild kan % bewegen en waarin het voorschild ten opzichte van het achterschild wordt gefixeerd.

4. Enkelvoudig slot en verbinding met centraal bedienorgaan volgens conclusies 2 en 3 met het kenmerk dat het enkelvoudige slot bestaat uit een lichaam dat kan draaien rond een as aan achter- cq. voorschild, waarbij 1 of enkele vlakken van dit lichaam in aanraking met vlakken op voorschild en/of beschermplaat cq. achterschild wigwerkingen ten opzichte van, en vrijloop en fixatie van het voorschild cq. achterschild bewerken, waarbij het draaiende lichaam wordt aangedreven door een flexibel element (zoals een kabel) dat wordt geleid langs een cilinder of cilinder-segment van het lichaam waarbij de as van dit segment samenvalt met genoemde draai-as.

5. Centraal bedienorgaan volgens conclusies 2 en 3, beweegbaar opgenomen in voor- of achterschild, mechanisch doorverbonden met slot of enkelvoudige sloten, met het kenmerk dat het bij geplaatst voorschild alleen door een opening in voor- of achterschild bereikbaar is met een speciale sleutel, waarbij deze sleutel een 'baardvorm' heeft die volledig afwijkt van gangbaar gereedschap zoals schroevedraaiers, steeksleutels etc., en waarbij alleen de 'baard' van genoemde sleutel (en niet het genoemde standaardgereedschap) past in het bedienorgaan.

6. Achterschild volgens conclusie 2, met het kenmerk dat deze aan de achterzijde voorzien is van een half-cirkelvormige groef die dit achterschild centreert op een range ronde palen en/of buizen, waarbij de groef-diameter gelijk is aan de diameter van de kleinste paal/buis waarop het bord moet passen en waarbij het achterschild voorzien is van openingen waardoorheen klembanden kunnen lopen en waarbij de sluitingen van deze klembanden zich aan de voorzijde van het achterschild kunnen bevinden, en waarbij de groef ter plaatse van genoemde openingen een grotere diameter heeft zodat een klemband tussen paal/buis en groef geschoven kan worden. 4

7. Achterschild, volgens conclusie 2, met het kenmerk dat koppelstukken, door (eenvoudig aan te hrengen) openingen in het achterschild gestoken kunnen worden, tegen de voorzijde van het achterschild kunnen aanliggen en met bevestigingsmiddelen vanaf de voorzijde van het achterschild totaal gefixeerd kunnen worden, waarbij deze bevestigingsmiddelen onbereikbaar zijn bij geplaatst voorschild. *

8. Achterschild volgens conclusies 2 en 6, met het kenmerk dat dit de mogelijkheid bezit om direkt ruggelings tegen een 2-de achterschild te worden bevestigd bijvoorbeeld middels schroeven, waarbij zich tussen de 2 achterschilden een paal/buie kan bevinden, en waarbij de gebruikte bevestigingsmiddelen bij geplaatst voorschild niet meer toegankelijk zijn.

9. Koppeling tussen borden volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de koppeling nergens uitsteekt voor het vlak door de voorschild-voorzijde noch achter het vlak door de achterschild-achterzijde, dat deze bestaat uit 2 parallel aan elkaar en parallel aan de paal-/buis-richting gesitueerde koppelstukken, waarbij elk van de 2 koppelstukken aan weerszijden van de (eventueel denkbeeldig doorgetrokken) paal/buis ie gesitueerd.

10. Voorschild volgens conclusie 2, met een vlakke voorzijde, gemaakt uit een helder kleurloos transparant materiaal, aan de achterzijde waterdicht verbonden met een witte beschermplaat, met het kenmerk dat retro-reflektie wordt verkregen doordat hoekspiegel reflektor-elementen zijn geïntegreerd in de achterzijde van het voorschild, en dat de informatie- cq. symboolvoorstelling op de voorzijde van het voorschild wordt gerealiseerd door aanbrengen van transparant gekleurde of zwarte folie(s) en/of lak(ken).

11. Voorschild volgens conclusie 2 en 10, met het kenmerk dat het voorvlak van dit schild middels een of andere techniek (bijvoorbeeld de gietstruktuur, folie of lak) volgens een bepaald patroon (bijvoorbeeld volvlak,4 raster of een bepaalde figuur) met een bepaalde textuur gematteerd is.