NL9401624A - Ondersteuningsinrichting voor een transportband en stortpunt en zelfontladend transportschip voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Description

Titel: Ondersteuningsinrichting voor een transportband en stortpunt en zelfontledend transportschip voorzien van een dergelijke inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ondersteunen en geleiden van een transportband, voorzien van een reeks achter elkaar opgestelde ondersteunings-samenstellen, waarbij elk ondersteuningssamenstel ten minste twee naast elkaar opgestelde, onderling een hoek insluitende draagassen omvat, waarbij ten minste één van de draagassen een transportrol draagt.

Voor het dragen van transportbanden vcor het transporteren van stortgoed wordt veelal gebruik gemaakt van een ondersteuningsinrichting voorzien van een reeks achter elkaar geplaatste steunen die elk een aantal naast elkaar geplaatste transportrollen dragen. Daartoe is elke steun voorzien van een serie vaste oplegpunten waarbij steeds in twee opeenvolgende oplegpunten een vanaf een bovenzijde ingelegde draagas voor een transportrol is gelegerd. De draagassen sluiten daarbij ten opzichte van elkaar bij voorkeur een hoek in waardoor de transportband daar ter plaatse een enigszins trogvormige dwarsdoorsnede krijgt.

Deze bekende ondersteuningsinrichting heeft het voordeel dat de transportband tegelijkertijd goed wordt ondersteund en goed wordt geleid doordat de transportrollen bij een transporterende beweging van de band rond de draagassen kunnen roteren. Bij gebruik van deze ondersteuningsinrichting treedt echter het nadeel op dat vervuiling van de rollen door bijvoorbeeld van de transportband vallend of daardoor aan de onderzijde meegenomen stortgoed of vuil dat op de transportrollen wordt afgegeven, tot gevolg heeft dat de transportrollen in rotatiezin vastlopen. Het materiaal dat door de transportrollen wordt opgenomen wordt verzameld op de steun, bijvoorbeeld tussen het loopvlak van de transportrol en de steun of in de legering van de transportrol. Indien de transportrol in rotatiezin wordt geblokkeerd zal de transportband tijdens de transportbeweging schurend over de rol worden getrokken, waardoor sterke slijtage optreedt van zowel de transportband als de transportrollen. Dit kan zelfs scheuring van de band tot gevolg hebben. Bovendien wordt het daardoor steeds zwaarder om de transportband voort te bewegen waardoor de transportband langzamer zal kunnen gaan lopen, hetgeen productieverlies en grotere slijtage aan onder andere de aandrijfmiddelen voor de transportband tot gevolg heeft en een wezenlijk groter noodzakelijk aandrijfvermogen.

Bij te sterke slijtage van de transportrollen of indien deze zijn geblokkeerd dienen de betreffende transportrollen te worden gedemonteerd en vervangen of gerepareerd. Daartoe dient de transportband te worden stopgezet, de steun althans gedeeltelijk te worden uitgebouwd en de transportrol in in hoofdzaak verticale richting, dat wil zeggen in de richting van de te dragen transportband te worden weggenomen. Daarna kan een andere of de gerepareerde transportrol worden teruggeplaatst en de steun weer in de gebruiksstand worden teruggebracht. Deze wijze van onderhouden, repareren of vervangen vergt veel tijd en deskundigheid, waardoor dit duur is en bovendien een lange productiestop vergt. Bovendien dient een dergelijke vervanging of reparatie bij de bekende inrichting relatief veelvuldig te gebeuren.

De onderhavige uitvinding beoogt derhalve een ondersteunings- en geleidingsinrichting van de in de aanhef beschreven soort, met behoud van de voordelen daarvan waarbij de nadelen zijn vermeden. Daartoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

Doordat de draagassen in elk ondersteuningssamenstel een guirlande-vormig samenstel vormen, waarbij de draagassen met hun uiteinden in een zich tijdens gebruik ongeveer dwars op de lengterichting van de inrichting uitstrekkend vlak zwenkbaar zijn verbonden, waarbij de guirlandes met hun vrije einden in een draagframe zijn opgehangen, kan geen vuil tussen het loopvlak van de transportrollen en een steun terechtkomen, zodanig dat de transportrol daardoor in rotatiezin wordt geblokkeerd. Evenmin kan dat bij een oplegpunt optreden, aangezien slechts een zwenkbare verbinding tussen de transportassen bestaat. Doordat bovendien althans een aantal van de ondersteuningssamenstellen binnen het draagframe onderling is verbonden door verbindingsstaven wordt verhinderd dat de guirlande-vormige samenstellen binnen het draagframe ten opzichte van elkaar in ongewenste mate kunnen bewegen in de transportrichting, in verticale richting of in dwarsrichting.

Bij vrijhangende guirlande-vormige samenstellen zou de mogelijkheid bestaan, in het bijzonder bij sterk wisselende belastingen van de transportband, dat de guirlande-vormige samenstellen ten opzichte van elkaar en/of het draagframe zouden gaan slingeren of door de transportband worden meegenomen en daardoor tegen en over elkaar zouden slaan. Dit zou onherroepelijk tot schade aan de inrichting en de transportband en mede daardoor tot productieverlies leiden. De verbindingsstaven verhinderen dit op eenvoudige doch effectieve wijze.

Bij de inrichting volgens de uitvinding kan op eenvoudige en snelle wijze een guirlande-vormig samenstel of een daarop aangebrachte transportrol worden vervangen. Het guirlande-vormige samenstel wordt ten minste aan één zijde van het draagframe losgemaakt, waarna het naar onder kan worden weggenomen of -gezwenkt, in de van de transportband afgekeerde richting nadat de verbindingsstaaf of -staven is of zijn losgemaakt. Vervolgens kan een transportrol of het gehele guirlande-vormige samenstel worden vervangen en worden teruggeplaatst. Daarbij hoeft slechts de verbinding met het draagframe te worden hersteld en de verbindingsstaaf of -staven weer te worden vastgezet op elk betreffend ondersteuningssamenstel.

In een voorkeursuitvinding wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusies 2.

De aan de tijdens gebruik naar de transportband gekeerde zijde van het ondersteuningssamenstel aangebrachte ondersteuningsstaven die zijn verbonden met een daarin opgenomen draagas vormen te zamen met de transportrollen een geschikte ondersteuning voor een door de inrichting te ondersteunen en te geleiden transportband. De ondersteuningsstaven kunnen daarbij op zodanige wijze zijn geplaatst dat de transportband in onbeladen toestand in hoofdzaak door de transportrol of -rollen wordt gedragen en in beladen toestand mede door de ondersteuningsstaven. de ondersteuningsstaven hebben daarbij het voordeel dat de guirlande-vormige ondersteuningssamenstellen als gevolg van de onderlinge verbinding ten opzichte van elkaar slechts geringe bewegingsmogelijkheden hebben en in elk geval niet in verticale richting de ondersteuningsstaven kunnen passeren. Daardoor is de transportband tijdens gebruik nauwelijks onderhevig aan althans plaatselijke sterke vorm- en positieveranderingen, zodat wordt verhinderd dat zich op de transportband bevindend stortgoed onbedoeld van de band wordt geslingerd, waardoor het milieu minder wordt belast, relatief weinig tot geen lading verloren gaat en derhalve relatief weinig tot geen kosten hoeven te worden gemaakt voor het opruimen van naast de transportband geworpen lading. Bovendien treedt minder vervuiling op van bijvoorbeeld de transportrollen waardoor tevens de slijtage wordt verminderd.

Nadere voordelige uitvoeringsvormen van inrichtingen volgens de uitvinding zijn gegeven in de conclusies 3-11.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een inrichting volgens de uitvinding en een transportband met een althans gedeeltelijk trogvormige dwarsdoorsnede, welk samenstel volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.

Doordat de transportband althans in in hoofdzaak verticale richting is opgesloten tussen de zijdelingse begrenzing en het door de ondersteuningsstaven gevormde, tegenoverliggende transportvlak, worden de bewegingsmogelijkheden van de transportband in een andere richting dan de transportrichting aanzienlijk beperkt. Dit heeft het bijzondere voordeel dat verspilling van lading door transportbandbewegingen tot een minimum worden beperkt, ook indien bijvoorbeeld lading van relatief grote hoogte op de transportband wordt gestort. Bovendien heeft de zijdelingse begrenzing het voordeel dat door een daartussen gestorte hoeveelheid stortgoed slechts een zodanige breedte wordt ingenomen dat bij een op het trogvormige deel van de transportband aansluitend vlakker deel het stortgoed zich zodanig over de transportband verdeelt dat het op de transportband blijft liggen. Daardoor wordt een maximale benutting van de transportcapacitiet van de transportband mogelijk zonder verspilling van stortgoed.

In nadere uitwerking wordt dit samenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 13.

Doordat de ruimte tussen het transportvlak en de zijdelingse begrenzing enigszins kleiner is dan de dikte van de transportband wordt de transportband door de begrenzing in de richting van het transportvlak voorgespannen. Met andere woorden, de transportband wordt door de begrenzing stevig tegen het transportvlak gedrukt. Daardoor wordt de bewegingsvrijheid van de transportband in een andere richting dan de transportrichting nog verder beperkt en wordt bovendien de door de, onderling door de ondersteuningsstaven gekoppelde reeks ondersteuningssamenstellen bepaalde vorm van de transportband gehandhaafd, ook bij schoksgewijze belasting van de transportband.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een stortpunt voor het vanaf een storthoogte overgeven van stortgoed vanaf een eerste transportmiddel op een ondergelegen transportband en op een zelfontladend transportschip voor stortgoed, voorzien van een binnen de romp opgenomen ruim dat aan de onderzijde is voorzien van uitlaatmiddelen, waarbij tussen de uitlaatmiddelen en de romp van het schip een transportband is aangebracht voor het aan de onderzijde langs het ruim transporteren van door de uitlaatmiddelen uit het ruim gestort stortgoed. De uitvinding heeft bovendien betrekking op werkwijzen voor het demonteren en monteren van een inrichting volgens de uitvinding.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden en toepassingen van een inrichting voor het ondersteunen en geleiden van een transportband, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.

Fig. 1 toont in zij-aanzicht een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding, opgenomen in een stortpunt; fig. 2 toont in dwarsdoorsnede-aanzicht het linker deel van een inrichting volgens de lijn II - II in fig. 1; fig. 3 toont in dwarsdoorsnede schematisch een linker onderste gedeelte van een zelfontladend transportschip voor stortgoed; en fig. 4 toont in vooraanzicht de ophanging van een guirlande in het draagframe.

In fig. 1 en 2 is een inrichting volgens de uitvinding getoond, opgenomen in een stort- of overslagpunt. Daarbij wordt door de ondersteuningsinrichting 1 een transportband 2 gedragen die een trogvormige doorsnede heeft. Op relatief grote hoogte boven de transportband 2 bevindt zich een stortgoed-afgiftepunt 3, dat in de tekening bestaat uit een over een terugvoerrol 4a geleide tweede transportband 4. Dit kan uiteraard ook een andersoortig middel zijn, zoals bijvoorbeeld een anders georiënteerde transportband, een laadbak, een grijper van een kraan of een silouitgang. Bovendien kan de storthoogte anders zijn of zelfs nagenoeg afwezig zijn.

De ondersteuningsinrichting 1 omvat een draagframe 5 dat op geschikte wijze wordt gedragen door bijvoorbeeld een aantal poten 6. Het draagframe 5 omvat twee evenwijdig geplaatste dragers 7 die zijn voorzien van op regelmatige tussenafstanden aangebrachte doorlopende gaten 8, zodanig dat steeds twee gaten 8 in tegenoverliggende drager 7 met elkaar in lijn liggen.

Tussen elk paar tegenoverliggende gaten 8 is een guitlande-vormig ondersteuningssamenstel 9 opgehangen, dat in het vervolg ter vereenvoudiging slechts met guirlande 9 zal worden aangeduid. In de in fig. 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvorm omvat elke guirlande 9 een vijftal in serie opgehangen draagassen, algemeen aangeduid met 10, die steeds met twee naast elkaar gelegen uiteinden 11 onderling zwenkbaar zijn verbonden via een zwenkas 12. Elk vrije einde 13 van de guirlande is via een ketting 14 of dergelijk middel in een opening 8 opgehangen, op een nog nader te beschrijven wijze.

De zwenkassen 12 zijn in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar en aan de transportrichting van de transportband 2, aangegeven door pijl T, georiënteerd, waardoor de hoek die de verschillende draagassen 10 ten opzichte van elkaar kunnen innemen kan variëren. Doordat de guirlandes 9 met kettingen 14 in het draagframe 5 zijn opgehangen kunnen vrijhangende guirlandes 9 ten opzichte van elkaar zowel in de transportrichting P als dwars daarop relatief vrij bewegen.

De buitenste, dat wil zeggen dichtst bij de dragers 7 gelegen draagassen 10a en de middelste, horizontaal geplaatste draagas 10c dragen elk een om de draagas 10a, 10c roteerbare transportrol 15a respectievelijk 15c. De transportband 2 wordt in ieder geval gedragen door deze transportrollen. De middelste, eerste transportrol 15c is op afstand boven de grond G aangebracht, zodanig dat eventueel door de transportband 2 en/of de transportrollen 10 meegenomen materiaal zich niet zodanig tussen de transportrollen 10 en de grond G kan ophopen dat de transportrollen daardoor in rotatiezin geblokkeerd raken. Het teruglopende deel van de transportband 2, dat in de tekening niet is weergegeven, kan zich in de ruimte tussen de middelste transportrol 15c en de grond G uitstrekken. De tussengelegen draagassen 10b zijn niet voorzien van een transportrol maar dragen een transportvlak V. Het transportvlak V is opgebouwd uit een aantal op afstand van, en evenwijdig aan elkaar geplaatste ondersteuningsstaven 18.

Elke tussengelegen draagas 10b is opgebouwd uit een onderblok 25 en een bovenblok 26. Het onderblok 25 omvat een staafvormig lijf 27 en een rechthoekige plaat 28. De plaat 28 heeft een lengte die ongeveer de helft is van de lengte van het lijf 27 en een breedte die groter is dan de breedte van het lijf 27 en is centraal op het lijf 27 vastgezet. Aan weerszijden van het lijf 27 is de plaat 28 nabij de einden voorzien van sleufgaten 29 die zich uitstrekken haaks op de lengterichting van het lijf 27 en aan de einden open zijn. Het lijf is aan beide einden 11 voorzien van opneenuniddelen voor een zwenkas 12. Het bovenblok 26 is plaatvormig, heeft een lengte die in hoofdzaak overeenkomt met de lengte van het lijf 27 en een breedte die in hoofdzaak overeenkomt met de breedte van de plaat 28. Het bovenblok 26 is aan de onderzijde voorzien van een centrale uitsparing waarin de plaat 28 opneembaar is, zodanig dat de onderzijde van het bovenblok 26 aanligt tegen de bovenzijde van het lijf 27. Het bovenblok is aan weerszijden van het midden aan de langszijden van het bovenblok 26 op regelmatihge afstanden voorzien van sleufgaten 29', waarvan de middelste vier sleufgaten corresponderen met de sleufgaten 29 in de plaat 28. Alle sleufgaten 29, 29’ zijn gelijkvormig.

In samengestelde toestand ligt de onderzijde van het bovenblok 26 aan tegen de bovenzijde van het lijf 27 en de plaat 28. De middelste vier sleufgaten 29' liggen daarbij over de sleufgaten 29 in de plaat 28. Door de sleufgaten 29, 29' strekt zich steeds een bevestigingsmiddel uit in bijvoorbeeld de vorm van een kopbout 17 waarvan de kop in een sleufvormige uitsparing 18a van een ondersteuningsstaaf 18 is opgenomen. De hoogte van het bovenvlak van elke ondersteuningsstaaf 18 boven de draagas 10b komt bij voorkeur ongeveer overeen met de hoogte van de transportrollen boven de draagassen, zodanig dat bij een vlakgelegde guirlande 9 over het oppervlak van de transportrollen 15 en het transportvlak V ongeveer een rechte lijn wordt bepaald.

De ondersteuningsstaven 18 strekken zich te zamen langs een aantal, en bij voorkeur langs alle achter elkaar opgestelde guirlandes 9 uit aan de naar de transportband 2 gekeerde zijde van de tussengelegen tweede draagassen 10b. Aan de van de transportband 2 afgekeerde zijde van de tweede draagassen 10b zijn de kopbouten 17 voorzien van vastzetmiddelen 19, zoals bijvoorbeeld een moer of een snelspaninrichting, welke bij voorkeur van de kopbout 17 en de draagas 10b wegneembaar is. Als gevolg van de opbouw van de draagas 10b zijn de buitenste twee ondersteuningsstaven 18 slechts bevestigd op het bovenblok 26, terwijl de middelste twee ondersteuningsstaven 18 aan zowel het bovenblok 26 als de plaat 28 en daarmee het lijf 27 zijn bevestigd. Met de middelste vier bouten 17 en vastzetmiddelen 19 is derhalve tegelijkertijd het bovenblok 26 bevestigd op het onderblok 25. Als gevolg van deze delingsmogelijkheid is montage en demontage eenvoudig en veilig in fasen uit te voeren.

Bovendien kunnen de bouten 17 via de open zijde in en uit de sleufgaten 29, 29' worden geschoven door verschuiving van de kopbouten 17 door de sleufvormige uitsparing 18a, waardoor de montage en demontage nog verder worden vereenvoudigd.

Door bekrachtigen van een vastzetmiddel 19 wordt de betreffende ondersteuningsstaaf 18 vast tegen de draagas 10b (althans tegen het bovenblok 26) aangetrokken, waardoor deze positievast is gemonteerd. Door het op deze wijze vastzetten van alle ondersteuningsstaven 18 op alle betreffende draagassen 10b wordt een althans in transportrichting T relatief vormstijve, vrij tussen de dragers hangende trogvormige transportbandondersteuning verkregen. Doordat de sleufvormige uitsparing 18a zich over in de gehele lengte van de ondersteuningsstaven uitstrekt kan op elke positie langs de ondersteuningsstaven een guirlande 9 worden vastgezet, zodat de onderlinge afstand tussen de guirlandes 9 vrij kan worden gekozen. De zwenkassen 12 zorgen er voor dat de transportondersteuning wel in dwarsdoorsnede in vorm kan veranderen door verandering van de door de assen 10 ingesloten hoeken. In de transportrichting T kunnen de guirlandes 9 ten opzichte van elkaar echter slechts zeer beperkt bewegen door de vaste, stijve verbinding met behulp van de ondersteuningsstaven 18. Doordat de guirlandes 9 aan de kettingen zijn opgehangen is in pricipe wel enige beweging van het geheel mogelijk.

Ten einde geen zeer lange ondersteuningsstaven 18 nodig te hebben bij het samenstellen van lange ondersteunings-inrichtingen 1 verdient het de voorkeur dat de ondersteuningsstaven 18 korter zijn dan de gehele inrichting en "in verband" zijn aangebracht. Dat wil zeggen dat de naar elkaar toegekeerde einden 20 van twee in de lengterichting op elkaar aansluitende ondersteuningsstaven 18 zich ongeveer in het midden van de of elke naastgelegen ondersteuningsstaaf 18 bevinden, tussen twee opeenvolgende guirlandes 9. Daardoor kan met relatief korte staven 18 een relatief vormvaste onderlinge verbinding van de reeks guirlandes worden verkregen.

Aan de bovenzijde van de transportband 2 is boven het transportvlak V een zijdelingse begrenzing 21 aangebracht die instelbaar is in zijwaartse richting en daartoe bij voorkeur verbonden is met het draagframe 5. De zijdelingse begrenzing bestaat uit een vast opgestelde draagplaat 22 en een daarlangs verstelbaar schort 23 dat aan de draagplaat is bevestigd met bijvoorbeeld instelbouten 24 of dergelijke. Het schort is bij voorkeur zover in de richting van het transportvlak V gedrukt dat de transportband 2 daartussen enigszins wordt ingedrukt. Daardoor kan de transportband 2 nagenoeg niet meer van het transportvlak loskomen. De zijdelings begrenzing is bij voorkeur opgesteld onder een hoek ten opzichte van de verticaal, waarbij de breedte tussen de twee begrenzingen nabij de draagband groter is dan aan de daarvan afgekeerde zijde. Daardoor worden een gunstig stortpatroon en een voordelige verdeling van het stortgoed over de transportband verkregen.

Het transportsamenstel zoals getoond in fig. 1 en 2 kan als volgt worden gebruikt.

Stortgoed dat met behulp van de tweede transportband 4 wordt aangevoerd wordt op de ondergelegen, in de transportrichting T bewegende eerste transportband 2 gestort, tussen de aan weerszijden aangebrachte begrenzing 21. De eerste transportband 2 wordt daarbij gedragen door de eerste, horizontale transportrol 15c, de tweede, buitenste transportrollen 15a en door het transportvlak V. Er wordt bij voorkeur zoveel stortgoed op de transportband 2 gestort dat de gehele ruimte tussen de begrenzingen 21 wordt gevuld, waardoor de maximale capaciteit van de transportband 2 kan worden gebruikt, zonder dat materiaal wordt gemorst.

Bij de gebruikelijke stortpunten komt, met name als gevolg van een grote storthoogte, de transportband veelvuldig van de ondersteuningsinrichting los, waardoor materiaal verloren gaat, de band niet optimaal benut kan worden, verhoogde slijtage optreedt en bovendien de kans bestaat dat de transportrollen onbedoeld uit de steunen loskomen, met alle nadelen vandien. Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt dit verhinderd doordat de transportband 2 door de zijdelingse begrenzing tegen het relatief stijve transportvlak V wordt gedrukt. Daardoor wordt slingering van de transportband 2 ook bij plotselinge en wisselende belastingen voorkomen. Bij gebruik van vrijhangende, door flexibele middelen zoals kettingen verbonden guirlandes 9 blijft relatief veel bewegingsvrijheid voor de guirlandes over, waardoor het beoogde effect slechts gedeeltelijk wordt bereikt. Bovendien bestaat daarbij de kans dat deze middelen verkeerd worden aangebracht of hersteld, bijvoorbeeld na reparatie of vervanging.

Bij een inrichting volgens de uitvinding kan op eenvoudige wijze bijvoorbeeld een guirlande 9 of een transportrol 15 worden vervangen. Daartoe hoeven slechts de vastzetmiddelen 19 van de betreffende guirlande 9 losgemaakt en weggenomen en/of weggeschoven te worden en de guirlande ten minste aan één zijde van het draagframe 5 te worden losgenomen. De guirlande 9 kan daarna naar onder worden weggenomen of -gezwenkt. De transportrollen 15 kunnen dan indien gewenst worden geïnspecteerd, gereinigd, gerepareerd, vervangen en dergelijke. Montage van de guirlandes gebeurt daarna in omgekeerde volgorde.

Doordat de guirlandes eenvoudig in de van de transportband 2 afgekeerde richting kunnen worden weggenomen is daarvoor slechts weinig tijd nodig terwijl de transportband 2 kan blijven liggen en in voorkomende gevallen zelfs kan blijven doorlopen. Daardoor treedt slechts een minimum aan tijds en derhalve productieverlies op bij onderhoud van de transportinrichting. Doordat de ondersteuningsstaven in verband zijn gelegd blijft bovendien de vorm behouden bij althans een tijdelijke verwijdering van bijvoorbeeld één guirlande 9.

De draagassen 10 en transportrollen 15 zijn bij voorkeur althans qua opbouw gelijk, waarbij de lengte kan verschillen. Bovendien zijn de draagassen en transportrollen bij voorkeur qua opbouw gelijk aan in thans bekende ondersteuningsinrichtingen toegepaste draagassen en transportrollen. Daardoor wordt het voordeel bereikt dat de inrichting volgens de uitvinding althans in hoofdzaak kan worden opgebouwd uit bestaande componenten, waarbij bovendien aanpassing van een bekende inrichting op de wijze van de uitvinding mogelijk blijft onder gebruik making van de reeds aanwezige componenten. Daardoor worden de kosten voor een dergelijke inrichting aanzienlijk beperkt en het onderhoud verder vereenvoudigd.

In fig. 3 is een gedeelte van een dwarsdoorsnede van een zelfontladend transportschip getoond, voorzien van een transportband 2 die nabij de onderzijde van het schip wordt gedragen door een inrichting volgens de uitvinding. In fig. 3 is schematisch slechts een gedeelte van de linker helft van het schip weergegeven. Dit gedeelte wordt ter rechter zijde begrensd door een in de tekening als een streeplijn S weergegeven symmetrievlak.

Het schip is voorzien van een ruim 30 dat een bodem 31 heeft die op enige afstand boven de bodemplaat of kiel 32 van het schip is aangebracht. In de bodem 31 van het ruim is een centrale, met behulp van bijvoorbeeld schuiven 33 of dergelijke afsluitbare afgifteopening 34 aangebracht, waaronder zich op afstand boven de bodemplaat 32 van het schip een transportband 35 uitstrekt. De transportband 35 heeft een trogvormige doorsnede en wordt door een reeks guirlandes 36 gedragen. De guirlandes 36 zijn met behulp van kettingen 37 op bovenbeschreven wijze opgehangen in een draagframe 38 dat vast met het schip is verbonden via poten 39.

De guirlandes 36 omvatten in de in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm drie draagassen 40, onderling verbonden door zwenkassen 41 op de in fig. 1 en 2 weergegeven wijze. De middelste, horizontaal opgestelde draagas 40a draagt een eerste transportrol 42a die zich over nagenoeg de gehele breedte van de draagas 40a uitstrekt. De buitenste, tweede draagassen 40b, die een hoek insluiten met de eerste draagas 40a, dragen een transportvlak V en een tweede, relatief smalle transportrol 42b. Het transportvlak V is op de aan de hand van fig. 1 en 2 beschreven wijze opgebouwd uit op de beschreven wijze met de tweede draagassen 40b verbonden ondersteuningsstaven 43. Ook deze ondersteuningsstaven 43 zijn bij voorkeur in verband gelegd.

De tweede transportrol 42b heeft een breedte van bijvoorbeeld één-derde van de breedte van de draagas 40b, het transportvlak twee-derde. De middelste, eerste transportrol 42a ligt op zodanig afstand boven de bodemplaat 32 van het schip dat vuil en dergelijke zich daartussen niet zodanig kunnen ophopen dat de transportrol daardoor in rotatiezin kan worden geblokkeerd. Daardoor wordt onnodige, overmatige slijtage van met name de transportrollen en de transportband verhinderd.

Doordat de ondersteuningsinrichting voor de transportband 35 vrij binnen het draagframe is opgehangen kan onderhoud van de transportinrichting op zeer eenvoudige en weinig tijdrovende wijz worden uitgevoerd, en kan de inrichting bovendien relatief compact worden gebouwd, waardoor door de transportinrichting slechts weinig inbouwruimte wordt ingenomen, hetgeen de laadruimte van het schip ten goede komt.

De guirlandes 9, 36 zijn op de in fig. 4 weergegeven wijze met behulp van bevestigingsschijfjes 50 in de gaten 8 bevestigd. Elk schijfje 50 bestaat uit twee gespiegelde helften 51 die samen een ring vormen en zijn voorzien van een in de door de ring bepaalde opening reikende lip 52. De ring ligt passen in een gat 8 aan, zodanig dat deze slechts in de van de guirlande afgekeerde richting kan worden verwijderd. Voorts is een sluitlip 53 voorzien die zich bijvoorbeeld vanaf de bovenzijde van het gat 8 enigszins daar overheen uitstrekt, zodanig dat een gedeelte van een in de opening opgenomen ring daardoor wordt afgedekt.

De guirlande 9, 36 kan met behulp van deze inrichting als volgt worden vastgezet.

De ketting 14, 37 wordt met het vrije einde door een geschikt gat 8 gestoken, zodanig dat ten minste één schakel zich althans gedeeltelijk buiten de drager 7 uitstrekt. Vervolgens worden de twee ringhelften 51 met de lippen 52 door een buiten de drager reikende schakel gestoken en tegen elkaar gedrukt, onder vorming van een gesloten ring met ongeveer doorlopende lippen 52. Vervolgens wordt het aldus gevormde bevestigingsschijfje enigszins ten opzichte van het vlak van het gat gekanteld, zodanig dat dit de sluitlip 53 kan passeren en in het gat 8 kan worden gedrukt. Daardoor wordt het bevestigingsschijfje 50 in het gat 8 opgesloten en wordt daarin vastgetrokken door de aan de tegenovergestelde zijde aan de ketting opgehangen guirlande 9, 36.

Doordat de sluitlip 53 is aangebracht kan het bevestigingsschijfje niet ongekanteld uit het gat 8 worden genomen. Dit heeft het voordeel dat ook bij ontspanning van de ketting, bijvoorbeeld tijdens of na een zeer sterke impulsvormige belasting van de betreffende guirlande, de het bevestigingsschijfje 50 en daarmee de ketting 14, 37 van de drager kunnen loskomen. Slechts en doelbewuste handeling kan derhalve de guirlande van het draagframe losmaken, terwijl montage daarvan bijzonder eenvoudig is. Deze bevestigingswijze heeft bovendien het voordeel dat elke schakel van de ketting gebruikt kan worden voor de bevestiging, waardoor de guirlande 9, 36 met behulp van deze bevestigingsschijfjes 50 eenvoudig op spanning kan worden gebracht.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en beschrijving weergegeven uitvoeringsvormen. Vele aanpassingen daarvan zijn mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld een ander aantal draagassen, transportrollen, transportvlakken en ondersteuningsstaven worden toegepast en kan het aantal transportrollen per draagas en het aantal ondersteuningsstaven per transportvlak anders worden gekozen. De draagas voor de ondersteuningsstaven kan op andere wijze zijn gevormd, bijvoorbeeld zoals de overige draagsassen, waarbij bijvoorbeeld U-vormige beugels kunnen worden gebruikt voor het vastzetten van de ondersteuningsstaven, of kopbouten die zich door gaten in de draagas uitstrekken. Bovendien kan de vorm van de transportband door de guirlandes anders worden bepaald, bijvoorbeeld vlak of V-vormig en kunnen de draagassen onderling zijn verbonden door andere, bijvoorbeeld flexibele middelen. Het transportsamenstel kan met en zonder zijdelings begrenzing worden uitgevoerd, aan één of aan beide zijden van het midden daarvan, en kan verbindingsstaven dragen die geen deel uitmaken van een transportvlak. Voorts kunnen andere middelen worden gebruikt voor het ophangen van de guirlandes, zoals bijvoorbeeld banden of kabels en kleminrichtingen daarvoor. Deze en vele andere aanpassingen worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen.

Claims (18)

1. Inrichting voor het ondersteunen en geleiden van een transportband, voorzien van een reeks achter elkaar opgestelde ondersteuningssamenstellen, waarbij elk ondersteuningssamenstel ten minste twee naast elkaar opgestelde, onderling een hoek insluitende draagassen omvat, waarbij ten minste één van de draagassen een transportrol draagt, met het kenmerk, dat telkens twee draagassen met naar elkaar gekeerde uiteinden onderling althans in ongeveer het door de draagassen bepaalde vlak zwenkbaar met elkaar zijn verbonden onder vorming van een guirlande-vormig ondersteuningssamenstel dat met de vrije einden is opgehangen in een draagframe, waarbij althans een aantal van de ondersteuningssamenstellen binnen het draagframe onderling is verbonden door losmaakbaar met de ondersteuningssamenstellen verbonden ondersteuningsstaven te noemen verbindingsstaven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ondersteuningsstaven aan de tijdens gebruik naar de transportband gekeerde zijde van het ondersteuningssamenstel zijn verbonden met een daarin opgenomen draagas, één en ander zodanig dat tijdens gebruik een beladen transportband die zich in de lengterichting over de reeks ondersteuningssamenstellen uitstrekt door de transportrollen en de ondersteuningsstaven kan worden gedragen en de guirlande-vormige ondersteuningssamenstellen de ondersteuningsstaven niet in verticale richting kunnen passeren.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ondersteuningsstaven zich in hoofdzaak evenwijdig aan de lengteas van de inrichting dwars op de guirlande-vormige ondersteuningssamenstellen uitstrekken.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat zich aan weerszijden van de lengteas van de inrichting verbindingsstaven uitstrekken.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elk ondersteuningssamenstel een oneven aantal draagassen omvat, waarbij ten minste de middelste draagas een transportrol draagt en waarbij aan weerzijden van de middelste draagas een tweede draagas is aangebracht, elk voorzien van opneemmiddelen voor ten minste één ondersteuningsstaaf.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elk opneemmiddel ten minste één zich door de draagas uitstrekkende pen omvat die aan één einde bevestigbaar is aan of in een verbindingsstaaf en die aan het andere einde is voorzien van wegneembare opsluitmiddelen voor het onbeweegJijk verbinden van de pen met de draagas, waarbij de draagas bij weggenomen opsluitmiddelen van de pen wegneembaar is.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de draagas van de transportrol ongeveer horizontaal is geplaatst en de tweede draagassen onderling een hoek insluiten.

8. Inrichting volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat zich aan de van de middelste transportrol afgekeerde zijde van elke tweede draagas een tweede transportrol uitstrekt.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elke tweede transportrol is aangebracht op een zwenkbaar met de tweede draagas verbonden derde draagas.

10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elke tweede transportrol is gelegerd op een tweede draagas.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste drie ondersteuningssamenstellen zijn voorzien waarlangs zich een reeks evenwijdig aangebrachte ondersteuningsstaven uitstrekt, waarbij de ondersteuningsstaven zodanig in verband zijn aangebracht dat in hoofdzaak alle ondersteuningssamenstellen daardoor onderling zijn verbonden.

12. Samenstel van een inrichting volgens één der conclusies 2 - 11 en een transportband met een althans gedeeltelijk trogvormige dwarsdoorsnede, met het kenmerk, dat een aantal ondersteuningsstaven te zamen een transportvlak vormt waarop tijdens gebruik een gedeelte van de transportband wordt gedragen, waarbij zich op afstand van het transportvlak in hoofdzaak evenwijdig aan de lengteas van de inrichting een zijdelingse begrenzing uitstrekt die aansluit op de bovenzijde van de transportband, zodanig dat de transportband althans in in hoofdzaak verticale richting is opgesloten tussen de zijdelingse begrenzing en het tegenoverliggende transportvlak.

13. Samenstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de afstand tussen het transportvlak en de zijdelingse begrenzing enigszins kleiner is dan de dikte van de transportband, één en ander zodanig dat de transportband door de begrenzing in de richting van het transportvlak wordt voorgespannen.

14. Ondersteuningssamenstel voor gebruik in een inrichting volgens één der voorgaande conclusies.

15. Stortpunt voor het vanaf een storthoogte overgeven van stortgoed vanaf een eerste transportmiddel op een ondergelegen transportband, waarbij de ondergelegen transportband wordt gedragen door een inrichting volgens één der conclusies 1-11 of deel vormt van een samenstel volgens conclusie 12 of 13.

16. Zelfontladend transportschip voor stortgoed, voorzien van een binnen de romp opgenomen ruim dat aan de onderzijde is voorzien van uitlaatmiddelen, waarbij tussen de uitlaatmiddelen en de romp van het schip een transportband is aangebracht voor het aan de onderzijde langs het ruim transporteren van door de uitlaatmiddelen uit het ruim gestort stortgoed, waarbij de transportband wordt gedragen door een inrichting volgens één der conclusies 1 - 11 of deel vormt van een samenstel volgens conclusie 12 of 13.

17. Werkwijze voor het demonteren van een inrichting volgens één der conclusies 1 - 11 of een samenstel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat bij het demonteren alle verbindingsstaven van ten minste één guirlande-vormig ondersteuningssamenstel worden losgenomen, waarna het guirlande-vormige samenstel wordt losgenomen van het draagframe en naar onder en/of opzij wordt weggenomen, waarna indien noodzakelijk zich daarop bevindende transportrollen kunnen worden gerepareerd en/of vervangen en waarbij het guirlande-vormige samenstel terugplaatsbaar is.

18. Werkwijze voor het monteren van een inrichting volgens één der conclusies 1 - 11 of een samenstel volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat ten minste twee guirlandevormige samenstellen met de uiteinden met het draagframe worden verbonden, waarna een aantal verbindingsstaven daarmee wordt gekoppeld, waarna vervolgens naastgelegen guirlandevormige ondersteuningssamenstellen in het draagframe worden gehangen en met de betreffende ondersteuningsstaven worden gekoppeld, één en ander zodanig dat elke ondersteuningsstaaf die wordt aangebracht door ten minste twee guirlande-vormige ondersteuningssamenstellen wordt gedragen.