NL9401463A - Kabelslot, in het bijzonder voor tweewielige voertuigen. - Google Patents

Kabelslot, in het bijzonder voor tweewielige voertuigen. Download PDF

Info

Publication number
NL9401463A
NL9401463A NL9401463A NL9401463A NL9401463A NL 9401463 A NL9401463 A NL 9401463A NL 9401463 A NL9401463 A NL 9401463A NL 9401463 A NL9401463 A NL 9401463A NL 9401463 A NL9401463 A NL 9401463A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
locking
rest
combination lock
locking ring
closing part
Prior art date
Application number
NL9401463A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Winkhaus Fa August
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Winkhaus Fa August filed Critical Winkhaus Fa August
Publication of NL9401463A publication Critical patent/NL9401463A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B37/00Permutation or combination locks; Puzzle locks
    • E05B37/02Permutation or combination locks; Puzzle locks with tumbler discs or rings arranged on a single axis, each disc being adjustable independently of the others
    • E05B37/025Permutation or combination locks; Puzzle locks with tumbler discs or rings arranged on a single axis, each disc being adjustable independently of the others in padlocks
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62HCYCLE STANDS; SUPPORTS OR HOLDERS FOR PARKING OR STORING CYCLES; APPLIANCES PREVENTING OR INDICATING UNAUTHORIZED USE OR THEFT OF CYCLES; LOCKS INTEGRAL WITH CYCLES; DEVICES FOR LEARNING TO RIDE CYCLES
    • B62H5/00Appliances preventing or indicating unauthorised use or theft of cycles; Locks integral with cycles
    • B62H5/003Appliances preventing or indicating unauthorised use or theft of cycles; Locks integral with cycles using chains or cables
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B67/00Padlocks; Details thereof
    • E05B67/003Chain, wire or cable locks

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lock And Its Accessories (AREA)

Description

Kabelslot, in het bijzonder voor tweewielige voertuigen.
De uitvinding heeft betrekking op een combinatie-slot, in het bijzonder voor rijwielen, omvattend een slothuis met een in hoofdzaak cilindrisch, in langsrichting ingesneden opneemdeel, een sluitdeel dat langs de cilinder-hartlijn in het opneemdeel verschuifbaar is tussen een vrijgeefstand en een sluitstand, verscheidene grendelringen die axiaal achter elkaar geplaatst zijn op het opneemdeel en om de cilinderas draaibaar gelagerd zijn, sluitbaarden die aan het sluitdeel gevormd zijn, die in hoofdzaak radiaal van de omtrek van het opneemdeel uitsteken, een doorsteekopening voor de sluitbaard in iedere grendelring, die in een met de geheime combinatie van het combinatieslot overeenkomende vrij-draaistand van de betreffende grendelring op één lijn staat met de sluitbaard en zo een verschuiving van het sluitdeel uit de sluitstand naar de vrijgeefstand toelaat, terwijl in van de geheime combinatie afwijkende grendel-draaistanden van de betreffende grendelring deze een verschuiving van het sluitdeel uit de sluitstand naar de vrijgeefstand verhindert door het aanslaan tegen telkens één van de sluitbaarden, en een inrichting voor het losmaakbaar vastklikken van de grendelringen in hun vrij- en grendel-draaistanden, met voor iedere grendelring telkens een zich tegen het opneemdeel afsteunende rustveer, die een rustuitsteeksel radiaal naar buiten voorspant tegen een van rustuitsparingen voorzien binnenom-treksvlak van de betreffende grendelring, waarbij de rustuitsparingen overeenkomen met de draaistanden.
Een combinatieslot met de aangegeven inrichting ter losmaakbare vergrendeling van de grendelringen is bekend (DE-U-8617170; figuur 4). De ruimtebesparend binnenin de grendelringen aangebrachte vergrendelinrichting wordt hier gevormd door een in een langsgroef van het opneemdeel gezette lijst met axiaal achter elkaar aangebrachte, bij de grendelringen geplaatste nokmiddelen uit schroefvormige drukveer en rustkop. Er ontstaat echter een opbouw uit veel delen met deels echt gecompliceerde onderdelen, met daardoor moeilijker montage.
Uit het Duitse octrooischrift DE-C-3410047 is een combinatieslot bekend met op een kunststofblok gevormde rust-tongveren, die in rustkerven op de buitenomtrek van de grendelringen ingrijpen. Het kunststofblok vereist extra inbouwruimte; ook kan deze rustinrichting (in het bijzonder de rustkerven) gemakkelijk vuil worden.
Ter oplossing van het probleem voor een compact te bouwen combinatieslot van de in de aanhef genoemde soort een eenvoudig opgebouwde en eenvoudig te monteren rustinrichting te verschaffen, wordt voorgesteld, dat de rust-veer als een veerbeugel gevormd is, die tenminste gedeeltelijk op afstand in omtreksrichting om het opneemdeel heengrijpt en met beide beugeleinden vastgelegd op het opneemdeel, dat het rustuitsteeksel op de rustveer gevormd is en dat het genoemde binnenomtreksvlak door een inwendig veelkantvlak gevormd is.
De als veerbeugel uitgevoerde rustveer draagt al het rustuitsteeksel, zodat de rustinrichting uit één enkel deel per grendelring staat. De rustveer is relatief groot en daarmee goed hanteerbaar, aangezien deze om het opneemdeel grijpt. Tenminste in het gebied van het rustuitsteeksel bestaat een afstand tussen rustveer en opneemdeel, om een radiaal inveren mogelijk te maken. Voor de montage dient de rustveer slechts over het opneemdeel gelegd en met beide einden tegen het opneemdeel bevestigd te worden. Hiertoe is het gewoonlijk voldoende, wanneer de beugeleinden slechts in overeenkomende houd-openingen van het opneemdeel gelegd worden, waarin zij dan op grond van de voorspanning van de rustveer, die tracht de beide beugel- einden samen te drukken, vanzelf blijven zitten. Een naar buiten schuiven uit de houdopeningen wordt ook verhinderd doordat in samengebouwde toestand het binnenomtreksvlak met rustuitsparingen een groter radiaal naar buiten uitwijken van de beugeleinden uit de houdopeningen uitsluit. Naast de bijzonder eenvoudige vorm van het het binnenomtreksvlak met rustuitsparingen vormende inwendige veelkantvlak met overeenkomstige vervaardigingsvoordelen ontstaat een ergonomisch gunstig grendelgedrag, namelijk met een breed klemgebied aan beide zijden van de betreffende rustpositie. Gaat men bijvoorbeeld van een draaipositie uit, waarin de rustkop in het langsmidden van het betreffende veelkantvlak aangebracht is, en verdraait men dan de grendelring in de ene of de andere richting, dan wordt de draaibeweging in toenemende mate door de rustveer ondersteund, aangezien de rustkop tegen een toenemend sterker hellend vlak aandrukt als een soort wig. Toch is de rustpositie goed gedefinieerd en wordt deze betrouwbaar aangehouden. Een uit de rustpositie draaien van de betreffende grendelring vereist niet de overwinning van bijzonder hoge aanvangskrachten.
In het bijzonder is bij voorkeur voorzien, dat de rustveer met twee rustuitsteeksels uitgevoerd is, die bij voorkeur in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar liggen. Men verkrijgt zo op verbluffend eenvoudige wijze twee rusten per grendelring. Doordat men deze diametraal tegenover elkaar plaatst, ontstaat een automatische zelfcentrering van de ringen, die de bediening vergemakkelijkt.
Bij voorkeur is de rustveer uit kunststof, het beste uit een elastomeer acetaalhars, gevormd. Dergelijk materiaal bezit de benodigde lange-duur-veerelasticiteit, bij dragelijk materiaalkosten.
Gunstig is het, wanneer het binnenomtrekvlak met rustuitsparingen door een 6-kantvlak gevormd is, waarbij de enkele vlakken bij voorkeur enigszins naar buiten gewelfd zijn, en wanneer het tenminste ene rustuitsteeksel door een bij voorkeur afgeronde rustkop gevormd is.
De rustinrichting volgens de uitvinding laat zich in het bijzonder met voordeel combineren met een inrichting ter draaiblokkering.
Een slot met een inrichting ter draaiblokkering van de grendelringen in zijn mogelijke grendel-draaistanden bij een verschuiving van het sluitdeel uit de sluitstand in een zoekstand is bekend (DE-U-86 17 170). De inrichting ter draaiblokkering van de grendelring dient er toe, een onbevoegd openen van het combinatieslot moeilijk te maken. Wordt namelijk voor het zoeken van de geheime combinatie het sluitdeel enigszins uit de sluitstand in een zoekstand aan de ene of andere zijde van de sluitstand uitgestuurd, met het doel door voorzichtig draaien van de meer of minder sterk tegen de sluitbaarden aanliggende grendelring de betreffende doorsteekopening van de sluitbaard op de tast te vinden, dan wordt deze poging direct verhinderd, doordat de genoemde inrichting in de zoekstand van het sluitdeel de draaiing van de grendelring blokkeert. Hiertoe zijn de grendelringen bij hun betreffende radiale kopse zijde op die plaatsen, waar de mogelijke grendel-draaistanden aangebracht zijn, van axiale verdiepingen voorzien, waarvan de omtrek aan de omtrek van de sluitbaard aangepast is, zodat in de zoekstand de betreffende sluitbaard tegen de bodem van de verdieping aanslaat en de draaiing van de grendelring blokkeert. Nadelig aan deze opstelling is, dat deze verdiepingen de effectieve wandsterkte van de betreffende grendelring reduceren, zodat ter waarborging van een voldoende zekerheid tegen inbraak van het combinatieslot de axiale wandsterkte van de betreffende grendelring daarmee overeenkomstig verhoogd moet zijn. Overeenkomstig het aantal grendelringen wordt de extra axiale ruimtebehoefte groter. Aangezien het bij de voorkeurstoepassingsvorm, namelijk een rijwielcombinatieslot, op vervaardiging met weinig kosten, laag totaalgewicht en compacte bouwvorm aankomt, zal men in het algemeen slechts een gereduceerd aantal grendelringen gebruiken (bij het uitvoeringsvoor-beeld volgens DE-U-86 17 170 zijn dat drie grendelringen), waaronder echter wederom de zekerheid tegen inbraak lijdt, aangezien daarmee overeenkomend het aantal mogelijke verschillende combinaties afneemt.
Om een combinatieslot beschikbaar te stellen, dat axiaal bijzonder kort bouwt, zodat de mogelijkheid van verhogingen van het aantal grendelringen bestaat, wordt voorgesteld, dat de grendelringen radiale uitsparingen omvatten, die telkens aangebracht zijn op een binnenom-treksvlak op plaatsen behorend bij de mogelijke grendel-draaistanden, dat het sluitdeel voorzien is van neuzen, die aan de vorm van de uitsparingen aangepast zijn, die in axiale richting voor de betreffende sluitbaard gelegen zijn, die buiten de omtrek van het opneemdeel uitsteken en die in een grendel-draaistand van de betreffende grendel-ring buiten ingrijping met de betreffende uitsparing zijn, wanneer het sluitdeel zich in de sluitstand bevindt, en in de draaiing van de betreffende grendelring blokkerende ingrijping met de betreffende uitsparing zijn, wanneer het sluitdeel zich in de zoekstand bevindt. Volgens de uitvinding dienen de neuzen en de bij hen aangebrachte uitsparingen uitsluitend voor de draaiblokkering in de zoekstand van het sluitdeel. De aanslagfunctie ter verhindering van een verschuiving voorbij de zoekstand, in het bijzonder in de vrijgeefstand, wordt, zoals bij de tot nu toe verkrijgbare combinatiesloten zonder inrichting ter draaiblokkering, overgenomen door de betreffende, in wezen vlakke, radiale kopse zijde van de grendelring, waartegen de betreffende sluitbaard in de zoekstand aanligt, dus in een niet verzwakt gebied van de grendelring.
Men verkrijgt een bijzonder eenvoudige en daardoor goedkoop vervaardigbare vorm van de grendelring, wanneer de uitsparingen aan de betreffende grendelringen axiaal doorgaand uitgevoerd zijn.
Aan de gewenste compactheid van de inrichting draagt de bij voorkeur voorziene maatregel bij, dat de uitsparingen in een voor draaiende lagering bij het opneemdeel voorzien opneemvlak van de betreffende grendelring uitgevoerd zijn. Het toch al te voorziene opneemvlak heeft volgens de uitvinding dus een dubbele functie. Een afzonderlijk, de axiale lengte weer vergrotend ringvlak voor het beschikbaar stellen van de uitsparingen is daarmee niet nodig.
In het bijzonder is hierbij met voordeel voorzien, dat het opneemvlak door een inwendig veelkantvlak, bij voorkeur een 6-kantvlak, gevormd is, en dat de neuzen ter ingrijping in de betreffende inwendige veelkanthoek in hoofdzaak zadeldakvormig uitgevoerd zijn. Men verkrijgt hierdoor zowel een volledig bevredigende opneemfunctie op grond van de goed gedefinieerde aanlegging van het opneemvlak tegen de cilindrische buitenomtrek van het opneemdeel, telkens in het gebied van het langsmidden van de afzonderlijke veelkantvlakken. Ook is door de betreffende ingrijping van de neus in de inwendige veelkanthoek een betrouwbare draaiblokkering van de grendelring gegeven. De veel-kantvorm is gemakkelijk te vormen. De bij een poging tot verdraaiing van de geblokkeerde grendelring optredende krachten worden via het opneemvlak in het opneemdeel geleid. In het bijzonder is een 6-kantvlak van voordeel, aangezien deze bij de gebruikelijke radiale afmetingen van opneemdeel en grendelring enerzijds zorgt voor een voldoende grote neusdoorsnede en daarmee voor een hoge zekerheid van de draaiblokkering, en anderzijds met zes mogelijke draaiposities een voldoende hoog aantal combinatiemogelijkheden bij bij voorkeur vier grendelringen biedt.
Verder wordt voorgesteld, dat het het opneemvlak vormende inwendige veelkantvlak ten opzichte van het het binnenomtreksvlak met rustopnemingen vormende inwendige veelkantvlak over een hoek a verdraaid is, die 180 °/n bedraagt, waarbij n het aantal van de kanten van zowel het ene inwendige veelkantvlak alsook van het andere inwendige veelkantvlak is. Op grond van de hoekverandering kan de rustveer met de beide diametraal tegenover elkaar liggende rustuitsteeksels symmetrisch ten opzichte van het opneemdeel met sluitbaard aangebracht worden, dus met de houdope-ning voor de beugeleinden bij het opneemdeel aan beide zijden van het sluitdeel. De rustveer grijpt dan om de van het sluitdeel afgewende zijde van het opneemdeel. De beide rustuitsteeksels liggen eveneens symmetrisch ten opzichte van het sluitdeel.
Bij het combinatieslot volgens de uitvinding, in het bijzonder voor een rijwiel, zijn een aantal bouwwijzen denkbaar, bijvoorbeeld die van een kabelslot, waarbij een kabeleinde direkt aan het slothuis aangebracht is en het andere kabeleinde met het sluitdeel voorzien is, welke in de sluitstand in het slothuis bevestigd is, en in de vrijgeefstand volledig uit het slothuis getrokken kan worden. Bij voorkeur is echter voorzien, dat het sluitdeel in het slothuis uitsluitend tussen de vrijgeefstand en de sluitstand beweegbaar is, en dat het combinatieslot voorzien is van een aansluitdeel met een aansluitkop, dat in een opening van het slothuis insteekbaar, door middel van het sluitdeel in zijn sluitstand vergrendelbaar en in de vrijgeefstand van het sluitdeel wederom uit de opening verwijderbaar is.
Het sluitdeel is dientengevolge blijvend in het slothuis ingebouwd, met het voordeel van grotere mechanische robuustheid van het slot. Zo kan de as van de opening voor de aansluitkop loodrecht op de bewegingsas van het sluitdeel aangebracht zijn, zodat een poging, de aansluitkop met geweld uit de opening te trekken, niet tot een belasting van het eigenlijke combinatieslot, namelijk de sluitbaarden en grendelringen, leidt. Door overeenkomstige dimensionering en lagering van het sluitdeel kan dit zeer robuust tegen dergelijke uittrekkrachten uitgevoerd zijn. Een verder voordeel bestaat er in, dat het blijvend in het slothuis gelagerde sluitdeel van buitenaf wezenlijk minder goed manipuleerbaar is dan de aansluitkop, zodat daarmee ook zoekpogingen fundamenteel moeilijker gemaakt worden.
Bij voorkeur is het aansluitdeel een beugel of een kabel, waarbij in het laatste geval de aansluitkop aan een kabeleinde voorzien is en het andere kabeleinde onmiddellijk aan het slothuis aangebracht is.
Om voor een aardig uiterlijk van het combinatie-slot te zorgen, wordt voorgesteld, dat het slothuis twee het opneemdeel omhullende huisschalen, bij voorkeur uit kunststof, omvat. Deze schalen zijn goedkoop te vervaardigen en te monteren en bieden een zekere bescherming aan de inwendige slotonderdelen tegen vervuiling.
De uitvinding wordt hieronder met behulp van een voorkeursuitvoeringsvorm aan de hand van de tekening verklaard.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van het als kabel-slot uitgevoerde combinatieslot.
Figuur 2 toont een kops aanzicht van het kabelslot volgens figuur 1 (pijl II in figuur 1).
Figuur 3 toont een doorsnede van het kabelslot volgens figuur 1 en 2 over lijn III-III in figuur 2.
Figuur 4 toont een doorsnede van het kabelslot volgens figuur 1 en 2 over lijn IV-IV in de figuren 1 en 2.
Figuur 4A toont het detail A in figuur 4, echter met een zijdelings in zoekstand verschoven sluitdeel.
Figuur 5 toont een doorsnede volgens lijn V-V in de figuren 3 en 4.
Figuur 6 toont een doorsnede volgens lijn VI-VI in de figuren 3 en 4.
Figuur 7 toont een doorsnede volgens lijn VII-VII in figuur 4A.
Figuur 8 toont een doorsnede volgens lijn VIII-VIII in figuur 4A.
Figuur 9 toont een bovenaanzicht op het sluitdeel.
Figuur 10 toont een doorsnede volgens lijn X-X in figuur 1,
Figuur 11 toont een doorsnede volgens lijn XI-XI in figuur 9.
Bij het in het hierna volgende te beschrijven uitvoeringsvoorbeeld van het combinatieslot volgens de uitvinding gaat het om een kabelslot voor een rijwiel, terwijl ook andere soorten sloten, zoals hiervoor is aangevoerd, denkbaar zijn, zoals bijvoorbeeld een beugel slot, een hangslot of een kettingslot. In al deze gevallen kan het overeenkomende aansluitdeel binnen het combinatie-slothuis vergrendeld worden.
Bij het weergegeven combinatieslot 10 is het aansluitdeel, zoals gezegd, een kabel 12. Een kabeleinde 12a is blijvend aan het eigenlijke slot 14 bevestigd. Het andere kabeleinde 12b is naar keuze in een zakgatopening 16 van het slot 14 te steken en daar met behulp van een sluitdeel 18 vergrendelbaar. Hiertoe dienen in totaal vier grendelringen 20a-20d, die in een met de geheime combinatie overeenkomende draaistand het sluitdeel 18 vrijgeven, zodat het sluitdeel 18 tegen de kracht van een voorspanveer 22 in uit zijn in de figuren 1, 3 en 4 weergegeven sluitstand naar rechts naar een vrijgeefstand bewogen kan worden, die in de figuren 3 en 4 met een streep-punt-contourlijn slechts aangeduid is. In deze vrijgeefstand kan een als de kop van een paddestoel gevormd eindstuk 24 uit de opening 16 getrokken worden, terwijl daarentegen in de sluitstand van het sluitdeel 18 een zich in de figuren aan de rechter kant bevindend randgedeelte 26a van een houdopening 26 in het sluitdeel 18 grendelend achter de kop 24a van de paddestoel grijpt. Een zijdelings uitwijken van de kop 24a van de paddestoel is in deze stand niet mogelijk, aangezien de kop 24a van de paddestoel passend in een blind gat 28 van het slot 14 geplaatst is (zie figuur 3) . Het randgedeelte 26a is naar beneden en naar buiten af geschuind, om zich aldus aan te passen aan de vorm van de overeenkomstig conisch uitgevoerde voet van de paddestoel 24b van het eindstuk 24.
Om de hantering van het kabeleinde 12b te vergemakkelijken, is deze van een verdikking 30 als een soort kogel voorzien, waaruit het eindstuk 24 naar buiten steekt.
Het andere kabeleinde 12a is op gebruikelijke wijze blijvend met het slot 14 verbonden, in het bijzonder door inlijmen, inpersen of inlassen van een kabelziel 12c in een insteekopening 32 van een centraal slotdeel 34. In het slotdeel 34 is ook het al genoemde schuif achtige sluitdeel 18 langs een hartlijn 36 tussen de beide genoemde standen - sluitstand en vrijgeefstand - heen en weer verschuifbaar. Het centrale sluitdeel 34, dat bij voorkeur uit metaal vervaardigd is, wordt als bescherming en ter verbetering van het uiterlijk en van de hantering grotendeels door twee huisschalen 38 en 40 omhuld, die bij voorkeur uit kunststof bestaan, om bij gering gewicht en corosiebestendigheid voor een aansprekend uiterlijk te zorgen. Men herkent in het bijzonder in de figuren 1, 2 en 3 een onderste huisschaal 38 evenals een daarmee door klikken of lassen verbonden bovenste huisschaal 40. Daar valt bovendien nog aan toe te voegen, dat het schuifachtige sluitdeel 18 bij zijn, in de figuren 1, 3 en 4 linkse, uit het bovenste huisschaal 40 naar buiten gevoerde einde van een kunststof kap 42 voorzien is, die voor een zekere afdichting ten opzichte van de huisschaal 40 zorgt, om het inwendige van het slot 14 te beschermen. Daarnaast vermindert de kap ook een eventueel verwondingsgevaar bij het naar buiten uitstekende einde van het uit metaal gevormde sluitdeel 18. Ook kan de kunststof kap 42 de zoekveiligheid verhogen, aangezien zij het verder leiden van fijne bewegingen van het sluitdeel 18 bij een eventuele zoekpoging van de tegen de kunststof kap 42 drukkende hand op grond van zijn veer- en dempingseigenschappen tenminste hindert. Om een losmaken van de kunststof kap 42 van het sluitdeel 18 te verhinderen, is tussen beide delen een rustverbinding uit zijdelings naar buiten uitstekende rusthaken 18a van het sluitdeel en bij deze geplaatste uitsparingen 42a in de kunststof kap 42 voorzien.
Het sluitdeel 18 wordt in zijn in de figuren 3 en 4 weergegeven sluitstand door de reeds genoemde vier grendelringen vergrendelend gefixeerd, voorzover deze in een van de geheime combinatie afwijkende grendel-draaistand gedraaid zijn. Hiertoe werken de grendelringen telkens met een sluitbaard 44a-44d samen. Deze sluitbaarden 44 zijn aan het sluitdeel 18 gevormd. Zij steken radiaal buiten de omtrek 46a van een cilindrisch opneemdeel 46 uit, welke een gedeelte van het centrale slotdeel 34 vormt. Het sluitdeel 18 is voor het overige in een langssleuf 47 van het slotdeel 34 geplaatst, die zich daarmee overeenkomend ook uitstrekt in het opneemdeel 46.
De opbouw van de grendelringen 20 blijkt in het bijzonder uit de figuren 5-8. Men herkent een binnenste ringdeel 48, bij voorkeur uit een metalen vormdeel, evenals een buitenste ringdeel 50. De laatste is op een buitenom-treksvlak 48a van het binnenste ringdeel 48 geschoven, waarbij ter wederzijdse fixering het buitenomtreksvlak 48a van een radiaal naar buiten uitstekende omtreksribbe 48b voorzien kan zijn. Het buitenste ringdeel 50 bestaat in het bijzonder uit kunststof en draagt de bij de afzonderlijke draaistanden behorende tekens, in het bijzonder cijfers, zoals in figuur 1 aangegeven is.
De hartlijn van het cilindrische opneemdeel 46 valt samen met de reeds genoemde hartlijn 36 van het sluitdeel 18. De binnenste ringdelen 48 zijn dientengevolge concentrisch ten opzichte van de hartlijn 36 draaibaar om het opneemdeel 46 gelagerd. Het opneemvlak aan de zijde van de ring wordt hierbij door een inwendig veelkantvlak in de vorm van een 6-kantvlak 52 gevormd, die ten gevolge daarvan bij in totaal zes plaatsen, namelijk telkens in het gebied van het langsmidden L van het betreffende veelkantvlak, tegen het opneemdeel 46 af steunt. In de figuren 3 en 4, links naast het het opneemvlak (6-kantvlak 52) vormende axiale gedeelte 54 van het binnenste ringdeel 48, volgt een verder axiaal gedeelte 56, dat eveneens van een inwendig veelkantvlak in de vorm van een 6-kantvlak 58 voorzien is. De lengte van de zijden van het veelkantvlak is in verhouding groter, zodat een ringvormige ruimte 60 tussen 6-kantvlak 58 en omtrek 46a van het opneemdeel 46 gevormd wordt, dat dient voor het opnemen van een rustveer 62.
Deze rustveer 62 bestaat uit een kunststof-beugel-veer, bij voorkeur uit een elastomeer acetaalhars. De beide beugeleinden 62a zijn van een naar binnen uitstekende neus 64 voorzien, die in een overeenkomend aangepaste houdope- ning 66 in de omtrek 46a van het opneemdeel 46 geplaatst zijn. Een verdergaande fixering van de beugeleinden 62a is niet nodig, aangezien de rustveer 62 vanzelf de in figuur 5 weergegeven uitgangspositie inneemt, eventueel onder voorspanning van de veer in de richting van een naar elkaar toegaan van de beide beugeleinden 62a. De beide houdopenin-gen 66 bevinden zich in de gewenste axiale positie, die aan de betreffende grendelring 20a-20d gegeven is. Tussen de beide beugeleinden 62a strekt zich het sluitdeel 18 met zijn buiten de omtrek 46a van het opneemdeel 46 uitstekende sluitbaarden 44 uit. De rustveer 62 grijpt grotendeels om het opneemdeel 46, waarbij zij in het gebied van haar langsmidden M, d.w.z. tegenover de sluitbaard 44 liggend, tegen de omtrek 46a aan kan liggen, terwijl zij verder, d.w.z. in figuur 5 boven en beneden, een geringe afstand tot de omtrek 46a bezit, zodat daar de mogelijkheid gegeven is, dat de rustveer 62 radiaal naar binnen inveert: bij de ten opzichte van het langsmidden M exact over 90° naar boven resp. beneden verdraaide plaats S is de rustveer ook consistent met telkens een afgerond rustuitsteeksel 68 voorzien, die in de betreffende veelkanthoek grijpt ter vergrendeling van de betreffende draaipositie van de grendelring 20.
In te zien valt, dat bij een verdraaiing van de betreffende grendelring 20 in de ene of de andere richting uit de in figuur 5 weergegeven rustpositie de beide rust-uitsteeksels 68 in toenemende mate naar binnen gedrukt worden, tot de ring een tussenpositie tussen op elkaar volgende rustposities bereikt (in het geval van het 6-kantvlak na een draaiing over 30°). Hierbij moet een zeker draaimoment uitgeoefend worden, welke van een maximale waarde in de rustpositie tot nul in de middenpositie afneemt. Wordt uit deze semi-stabiele stand de grendelring in de ene of de andere richting verder gedraaid, dan wordt deze draaiing in toenemende mate door de kracht van de naar buiten terugverende rustveer 62 ondersteunt, zodat de volgende rustpositie nauwkeurig bereikt wordt, zonder dat de bedienende persoon een grotere zorgvuldigheid aan hoeft te wenden.
Door overeenkomstige uitvoering van de rustveer kan een gewenste veerkarakteristiek verkregen worden, om een gewenst draaimomentverloop in te stellen. Voor hetzelfde doel kan men ook de afzonderlijke vlakken van het 6-kantvlak 58 naar binnen of buiten welven, bij voorkeur naar buiten met een kromtestraal R, die met het ongeveer twee-tot vijf-voudige, bij voorkeur met ongeveer het drievoudige van de afstand van een veelkanthoek naar de hartlijn 36 overeenkomt.
Uit de figuren 5 en 6 blijkt, dat het 6-kantvlak 58 ten opzichte van het 6-kantvlak 52 over een hoek α van 30° verdraaid is. De reden hiervoor is, dat in de betreffende rustpositie één van de zes hoeken van de 6-kant 52 ter hoogte van het in de figuren van links naar rechts verlopende sluitdeel 18 moet liggen, terwijl daarentegen op grond van de ten opzichte van het sluitdeel 18 symmetrische opstelling van de rustveer 62 de rustkoppen 68 in de bovenste resp. onderste positie moeten liggen.
Iedere grendelring 20 is van een doorsteekopening 70 voor de sluitbaard voorzien. Overeenkomstig de rechthoekige doorsnede van de sluitbaard 44, is de doorsteekopening 70 eveneens rechthoekig. Hij bevindt zich in het gebied van één van de zes veelvlakshoeken.
In de draaipositie die overeenkomt met de geheime combinatie van de betreffende grendelring staat de doorsteekopening 70 van de sluitbaard in één lijn met de overeenkomstige sluitbaard, zoals in figuur 8 voor het voorbeeld van de grendelring 20c (zie ook figuur 4a) aangegeven is. Bevinden zich alle grendelringen in de draaistand die met de geheime combinatie overeenkomt, dan staan alle sluitbaarden 44 in één lijn met alle doorsteek-openingen 70. Het sluitdeel kan daarom in de figuren 3 en 4 tegen de kracht van de veer 22 in, door tegen zijn 1inker-einde te drukken naar rechts in zijn vrijgeefstand bewogen worden, met de mogelijkheid, het eindstuk 24 van de kabel 12 in het slot 14 te steken of het hieruit te trekken. Het insteken kan ook zonder het drukken tegen het sluitdeel 18 geschieden, aangezien de afschuining van het gedeelte 26a van de rand van de houdopening 26 als inbrengvlak dient.
Is daarentegen tenminste één van de grendelringen uit zijn met de geheime combinatie overeenkomende vrij-draaistand verdraaid, dan slaat de betreffende aangebrachte sluitbaard tegen een vlak, radiaal georiënteerd kops vlak 72 van de betreffende grendelring 20 aan, en wel reeds na relatief korte schuifweg in een als zoekstand aangeduide stand van het sluitdeel 18 (zie figuur 4A). Het kopse vlak 72 verbindt het als opneemvlak dienende 6-kantvlak 52 met het als rustvlak voor de rustveer 62 dienende 6-kantvlak 58.
Zodra het sluitdeel 18 uit zijn sluitstand in de richting van de vrijgeefstand bewogen wordt, echter voor het bereiken van de zoekstand, dringt direct een voor de betreffende sluitbaard opgenomen neus 74 in het gebied van de betreffende inwendige veelkanthoek E van het kleinere 6-kantvlak 52 binnen, voorzover de overeenkomende grendelring 20 zich niet in zijn vrij-draaistand, maar in één van zijn overige vijf vergrendelende draaistanden, de grendeldraai-standen, bevindt. Dit wordt uit de doorsnede van figuur 7 duidelijk. De neus 74 is aan de vorm van het hoekgebied aangepast, d.w.z. in wezen zadeldakvormig. Daarmee overeenkomend bedraagt de zadeldakhoek β 120° (zie figuur 11). Op grond van dit vormgesloten ingrijpen in het gebied van de inwendige veelkanthoek E blokkeert de betreffende neus 74 een verdraaiing van de betreffende grendelring 20. Een dergelijke draaiing wordt bij het onbevoegd zoeken van de geheime combinatie herhaaldelijk uitgevoerd, aangezien men in de genoemde zoekstand met tegen de grendelringen meer of minder sterk aangedrukte sluitbaarden de stand van de doorsteekopening van de sluitbaarden op kan sporen.
De samenbouw van het combinatieslot is eenvoudig. Het sluitdeel 18 wordt na het voorafgaand inzetten van de voorspanveer 22 in het centrale slotdeel 34 geplaatst en met behulp van een in figuur 3 herkenbare stift 76 bevestigd. Deze stift dringt door een langwerpig gat 78 van het sluitdeel, waarbij in de sluitstand de stift 76 tegen één van de beide einden van het langwerpige gat en in de vrijgeefstand tegen het betreffende andere einde van het langwerpige gat aanslaat.
Aansluitend worden de grendelringen 20 één voor één op het opneemdeel 46 geregen. Hierbij wordt eerst de bijbehorende rustveer 62 opgeklikt, tot de beugeleinden 62a in de houdopeningen 66 rusten. Dan wordt het binnenste ringdeel 48, waarop het buitenste ringdeel 50 van tevoren gemonteerd is, opgeschoven, en zo verder. Na het opschuiven van de laatste grendelring wordt een eindring 80 opgeschoven en met behulp van een stift 82 aan het opneemdeel 46 bevestigd. Daarna wordt het kabeleinde 12a blijvend aan het slotdeel 34 bevestigd. Dan kunnen de beide huisschalen 38 en 40 aangebracht worden.
Men verkrijgt daarmee een combinatieslot dat goed beveiligd is tegen zoekpogingen, met eenvoudige, compacte opbouw en een gemakkelijke monteerbaarheid. In het bijzonder de montage van de rustinrichting in de vorm van de rustveren is bijzonder eenvoudig uit te voeren, aangezien de veren op grond van hun grootte goed hanteerbaar zijn, en, tegen het opneemdeel vergrendeld, ook voor een correcte plaatsjustering van de aansluitend opgestoken grendelring zorgen. Tenslotte is de rustinrichting ook slechts weinig gevoelig voor vuil, zodat ook bij ruw gebruik een betrouwbare functionering gewaarborgd is.

Claims (12)

1. Combinatieslot, in het bijzonder voor rijwielen, omvattend: een slothuis met een in hoofdzaak cilindrisch, in langsrichting ingesneden opneemdeel (46) ; een sluitdeel (18) dat langs de cilinderhartlijn (36) in het opneemdeel (46) verschuifbaar is tussen een vrijgeefstand en een sluitstand; verscheidene grendelringen (20) die axiaal achter elkaar geplaatst zijn op het opneemdeel (46) en om de cilinderas (36) draaibaar gelagerd zijn; sluitbaarden (44) die aan het sluitdeel (18) gevormd zijn, die in hoofdzaak radiaal van de omtrek (46a) van het opneemdeel (46) uitsteken; een doorsteekopening (70) voor de sluitbaard (44) in iedere grendelring (20) , die in een met de geheime combinatie van het combinatieslot overeenkomende vrij-draaistand van de betreffende grendelring (20) op één lijn staat met de sluitbaard (44) en zo een verschuiving van het sluitdeel (18) uit de sluitstand naar de vrijgeefstand toelaat, terwijl in van de geheime combinatie afwijkende grendel-draaistanden van de betreffende grendelring (20) deze een verschuiving van het sluitdeel (18) uit de sluitstand naar de vrijgeefstand verhindert door het aanslaan tegen telkens één van de sluitbaarden (44) ; en een inrichting voor het losmaakbaar vastklikken van de grendelringen (20) in hun vrij- en grendel-draaistanden, met voor iedere grendelring (20) telkens een zich tegen het opneemdeel (46) afsteunende rustveer (62), die een rustuitsteeksel radiaal naar buiten voorspant tegen een van rustuitsparingen voorzien binnenomtreksvlak van de betreffende grendelring (20), waarbij de rustuitsparingen overeenkomen met de draaistanden, met het kenmerk, dat de rustveer (62) als een veer beugel gevormd is, die tenminste gedeeltelijk op afstand in omtreksrich-ting om het opneemdeel (46) heengrijpt en met beide beugel-einden (62a) vastgelegd is op het opneemdeel (46), dat het rustuitsteeksel op de rustveer (62) gevormd is en dat het genoemde binnenomtreksvlak door een inwendig veelkantvlak gevormd is.
2. Combinatieslot volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rustveer (62) uitgevoerd is met twee bij voorkeur in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar liggende rustuitsteeksels.
3. Combinatieslot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de rustveer (62) uit kunststof, bij voorkeur uit een elastomeer acetaalhars, gevormd is.
4. Combinatieslot volgens één der conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat het binnenomtreksvlak met rustuitsparingen door een 6-kantvlak (58) gevormd is, waarbij de afzonderlijke vlakken bij voorkeur enigszins naar buiten gewelfd zijn, en dat het tenminste ene rustuitsteeksel door een bij voorkeur afgeronde rustkop (68) gevormd is.
5. Combinatieslot volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattend een inrichting ter blokkering van een draaiing van de grendelring (20) in zijn mogelijke grendel-draaistanden bij een verschuiving van het schuif-deel (18) uit de sluitstand in een zoekstand, met het kenmerk, dat de grendelringen (20) radiale uitsparingen omvatten, die telkens aangebracht zijn op een binnenomtreksvlak op plaatsen behorend bij de mogelijke grendel-draaistanden, dat het sluitdeel (18) voorzien is van neuzen (74) , die aan de vorm van de uitsparingen aangepast zijn, die in axiale richting voor de betreffende sluitbaard (44) gelegen zijn, die buiten de omtrek van het opneemdeel uitsteken en die in een grendel-draaistand van de betreffende grendelring (20) buiten ingrijping met de betreffende uitsparing zijn, wanneer het sluitdeel (18) zich in de sluitstand bevindt, en in de draaiing van de betreffende grendelring (20) blokkerende ingrijping met de betreffende uitsparing zijn, wanneer het sluitdeel (18) zich in de zoekstand bevindt.
6. Combinatieslot volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de uitsparingen in de betreffende grendelrin-gen (20) axiaal doorlopend uitgevoerd zijn.
7. Combinatieslot volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de uitsparingen in een voor draaiende lagering bij het opneemdeel (46) voorzien opneemvlak van de betreffende grendelring (20) uitgevoerd zijn.
8. Combinatieslot volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het opneemvlak door een inwendig veelkantvlak, bij voorkeur een 6-kantvlak (52) gevormd is, en dat de neuzen (74) ter ingrijping in de betreffende binnenkanthoek (E) in hoofdzaak zadeldakvormig uitgevoerd zijn.
9. Combinatieslot volgens conclusie 4 en 8, met het kenmerk, dat het het opneemvlak vormende inwendige veelkantvlak ten opzichte van het het binnenomtreksvlak met rustopnemingen vormende inwendige veelkantvlak over een hoek a verdraaid is, die 180°/n bedraagt, waarbij n het aantal van de kanten van zowel het ene inwendige veelkantvlak alsook van het andere inwendige veelkantvlak is.
10. Combinatieslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het sluitdeel (18) in het slothuis uitsluitend tussen de vrijgeefstand en de sluit-stand beweegbaar opgenomen is, en dat het combinatieslot voorzien is van een aansluitdeel met een aansluitkop, dat in een opening (16) van het slothuis insteekbaar, door middel van het sluitdeel (18) in zijn sluitstand vergren-delbaar en in de vrijgeefstand van het sluitdeel (18) wederom uit de opening (16) verwijderbaar is.
11. Combinatieslot volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het aansluitdeel een beugel of kabel (12) is.
12. Combinatieslot volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het slothuis twee het opneemdeel (46) omhullende huisschalen (38, 40) omvat, die bij voorkeur uit kunststof vervaardigd zijn. -o-o-o-o-
NL9401463A 1993-09-08 1994-09-08 Kabelslot, in het bijzonder voor tweewielige voertuigen. NL9401463A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4330478 1993-09-08
DE19934330478 DE4330478C1 (de) 1993-09-08 1993-09-08 Kabelschloß, insbesondere für Zweiradfahrzeuge

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401463A true NL9401463A (nl) 1995-04-03

Family

ID=6497209

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401463A NL9401463A (nl) 1993-09-08 1994-09-08 Kabelslot, in het bijzonder voor tweewielige voertuigen.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE4330478C1 (nl)
NL (1) NL9401463A (nl)
TW (1) TW260732B (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102007035116A1 (de) 2007-07-27 2009-01-29 ABUS August Bremicker Söhne KG Gelenkstabschloss
DE102010013400A1 (de) 2010-03-30 2011-10-06 ABUS August Bremicker Söhne KG Permutationsschloss

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3410047C2 (de) * 1983-03-23 1986-09-25 S. Franzen Söhne (GmbH & Co), 5650 Solingen Permutationsschloß mit Schlüsselgeheimnis-Neueinstellvorrichtung
DE8617170U1 (de) * 1986-06-27 1986-08-14 Aug. Bremicker Söhne KG, 5802 Wetter Fahrradschloß mit Permutationsschließvorrichtung

Also Published As

Publication number Publication date
DE4330478C1 (de) 1995-02-16
TW260732B (nl) 1995-10-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1005760C1 (nl) Cilinderslot.
JP2593272B2 (ja) もどり止ちょうつがい
US5775747A (en) Locking device for container door
US5092142A (en) Bicycle lock
US5474200A (en) Lidded container having security hinge
US4640052A (en) Hinge bolt set
WO1995010679A1 (en) Latch assembly
EP0044952A1 (en) Door handle device for an automotive vehicle
NL9401463A (nl) Kabelslot, in het bijzonder voor tweewielige voertuigen.
WO1992018395A1 (en) Assembly of mouthpiece, stopper and lock for shutting off a pipe mouth
US6457207B1 (en) Stop arrangement for a pivotable door
US5426960A (en) Automobile steering lock
US4096715A (en) Anti-theft device for a motorcycle helmet
US4756055A (en) Hinge joint
US6708371B2 (en) Positive retaining pivot pin
US4366683A (en) Locking latch for a hatch door or the like
US4531389A (en) Cabinet lock
EP0520154A1 (de) Anordnung eines Kabelschlosses an einem Zweiradrahmen
NZ563652A (en) A padlock having a removable shackle when the retaining means is not accessible when the padlock is closed
EP2050880B1 (en) Manhole cover lock
NL1013185C2 (nl) Slotsamenstel.
EP0839977A2 (en) Handle with simplified safety actuation for doors of trucks, trailers or the like
EP0292296B1 (en) Lift-off hinge assembly
GB1565341A (en) Anti-theft device
US20220025685A1 (en) Door lock

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed