NL9401447A - Organic compounds. - Google Patents

Organic compounds. Download PDF

Info

Publication number
NL9401447A
NL9401447A NL9401447A NL9401447A NL9401447A NL 9401447 A NL9401447 A NL 9401447A NL 9401447 A NL9401447 A NL 9401447A NL 9401447 A NL9401447 A NL 9401447A NL 9401447 A NL9401447 A NL 9401447A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
oleracea
plants
plant
brassica oleracea
parts
Prior art date
Application number
NL9401447A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Sandoz Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sandoz Ag filed Critical Sandoz Ag
Publication of NL9401447A publication Critical patent/NL9401447A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01HNEW PLANTS OR NON-TRANSGENIC PROCESSES FOR OBTAINING THEM; PLANT REPRODUCTION BY TISSUE CULTURE TECHNIQUES
    • A01H1/00Processes for modifying genotypes ; Plants characterised by associated natural traits
    • A01H1/06Processes for producing mutations, e.g. treatment with chemicals or with radiation
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N5/00Undifferentiated human, animal or plant cells, e.g. cell lines; Tissues; Cultivation or maintenance thereof; Culture media therefor
    • C12N5/04Plant cells or tissues

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Genetics & Genomics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Cell Biology (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Developmental Biology & Embryology (AREA)
  • Breeding Of Plants And Reproduction By Means Of Culturing (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
  • Low-Molecular Organic Synthesis Reactions Using Catalysts (AREA)

Description

ORGANISCHE VERBINDINGENORGANIC CONNECTIONS

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het verkrijgen van Brassica oleracea planten die cytoplasmische mannelijke steriliteit (CMS) vertonen. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op het opnemen van CMS in in de handel gewenste planten van B. oleracea.The present invention relates to obtaining Brassica oleracea plants exhibiting cytoplasmic male sterility (CMS). The invention particularly relates to the incorporation of CMS into commercially desirable plants of B. oleracea.

Mannelijke steriliteit is van betekenis bij het B. oleracea hybridezaad kweken, omdat normale B. oleracea planten bloemen vormen die vaak zelfbestuivend zijn. Mannelijke steriele plantenlijnen vormen geen levensvatbare pollen en zijn niet in staat tot zelfbestuiving. Het verwijderen van pollen uit een ouderplant bij een kruising verzekert de plantenkweker van het verkrijgen van hybridezaad met een gelijkmatige kwaliteit. In het verleden hebben commerciële producenten van hybridezaad nucleaire, zelf-onverenigbare systemen toegepast teneinde zelfbestuiving gedurende de zaadvorming te vermijden; dergelijke systemen kunnen echter leiden tot onzuivere hybride zaadporties. Verdere nadelen van dergelijke systemen zijn dat ze tijdrovend en bewerkelijk zijn.Male sterility is important in growing B. oleracea hybrid seed, because normal B. oleracea plants form flowers that are often self-pollinating. Male sterile plant lines do not form viable pollen and are not self-pollinating. Removing pollen from a parent plant at an intersection assures the plant grower of obtaining uniform quality hybrid seed. In the past, commercial hybrid seed producers have employed nuclear, self-incompatible systems to avoid self-pollination during seed formation; however, such systems can lead to impure hybrid seed portions. Further disadvantages of such systems are that they are time consuming and laborious.

Kwekers hebben zich gewend, tot andere middelen voor het invoeren van mannelijke steriliteit in B. oleracea planten. Een systeem is beschreven in het Britse octrooi-schrift GB2.211.205, waarbij B. oleracea protoplasten die een geïnactiveerde kern bevatten en Ogura CMS cytoplasma bevatten worden gefuseerd met protoplasten van B. oleracea. met een functionele kern en koude tolerante chloroplasten. Aldus verkregen allogene cellen werden in planten geregene reerd, die daarna konden worden toegepast ter bereiding van andere cytoplasmische, mannelijke, steriele B. oleracea planten met een B. oleracea kern B. oleracea chloroplasten en mitochondria van het CMS ogura cytoplasma, onder toepassing van in vitro en/of kruisingstechnieken. Zo werd dus cytoplasmische, mannelijke steriliteit met succes overgebracht naar commerciële variëteiten. Er zijn echter nadelen aan deze methode verbonden. Planten die volgens de uitvinding van GB 2.211.205 werden verkregen, vertonen wat onregelmatige kleurpatronen in de bladeren, die er uit gekweekt moeten worden door toepassing van andere kweek-stappen. Bovendien zijn de honingklieren van planten volgens GB 2.211.205 in het algemeen niet zo goed ontwikkeld als die van non-ogura CMS bevattende B. oleracea planten en deze onderontwikkeling kan leiden tot een minder dan optimale zaadvorming in dergelijke planten.Growers have turned to other means of introducing male sterility into B. oleracea plants. A system is described in British Patent GB2,211,205, where B. oleracea protoplasts containing an inactivated core and Ogura CMS cytoplasm are fused with protoplasts of B. oleracea. with a functional core and cold tolerant chloroplasts. Allogeneic cells thus obtained were regenerated into plants, which could then be used to prepare other cytoplasmic, male, sterile B. oleracea plants with a B. oleracea core, B. oleracea chloroplasts and mitochondria of the CMS ogura cytoplasma, using in vitro and / or crossing techniques. Thus, cytoplasmic male sterility was successfully transferred to commercial varieties. However, there are drawbacks to this method. Plants obtained according to the invention of GB 2,211,205 show some irregular color patterns in the leaves, which have to be grown out using other cultivation steps. In addition, the honey glands of plants according to GB 2,211,205 are generally not as well developed as those of non-ogura CMS containing B. oleracea plants and this underdevelopment can lead to less than optimal seed formation in such plants.

Er bestaat behoefte aan een alternatieve methode voor CMS B. oleracea planten, zonder dat het hiervoor vermelde nadeel optreedt.There is a need for an alternative method for CMS B. oleracea plants without the aforementioned drawback occurring.

Een bron van CMS is die van CMS Brassica iuncea (CMSj), Brown Mustard, een amfidiploide produkt van mono genome ouders, B. camoestris en B. niora. De bron van CMS is reeds enige jaren bekend. Van het genoom van B. naprus is eveneens vermeld dat het is overgebracht in het cytoplasma van B.iuncea (Mathias R. (1985) Z. Pflanzenzuchtig 95:371374, onder vorming van CMSj B. napus planten. CMSj B. napus planten zijn tot nu toe echter niet toegepast bij de commerciële produktie van hybridezaad van B. napus, omdat de vorming van hybridezaad wordt tegengewerkt door het partiële allogame karakter van dat gewas. Van dergelijke planten is niet bekend of ze tot nu toe zijn toegepast voor het verkrijgen van B. oleracea planten, zowel niet voor experimentele, als voor commerciële doeleinden.A source of CMS is that of CMS Brassica iuncea (CMSj), Brown Mustard, an amphidiploid product of mono genomic parents, B. camoestris and B. niora. The source of CMS has been known for several years. The genome of B. naprus has also been reported to be transferred into the cytoplasm of B.iuncea (Mathias R. (1985) Z. Pflanzenzuchtig 95: 371374, to form CMSj B. napus plants. CMSj B. napus plants are however, hitherto not used in the commercial production of hybrid seed of B. napus, because the formation of hybrid seed is counteracted by the partial allogamic nature of that crop, such plants are not known to have been hitherto used to obtain B. oleracea plants, both for experimental and commercial purposes.

Er werd nu gevonden dat CMS B. oleracea planten die mitochondria van het CMSj cytoplasma bevatten niet de nadelen bezitten die bij de CMS planten met ogura cytoplasma worden aangetroffen.It has now been found that CMS B. oleracea plants containing mitochondria of the CMSj cytoplasm do not have the drawbacks found in the CMS plants with ogura cytoplasm.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van CMS B. oleracea planten die mitochondria van het CMSj cytoplasma bevatten.An object of the present invention is to provide CMS B. oleracea plants containing mitochondria of the CMSj cytoplasm.

Met de aanduiding "plant" wordt zowel de plant in zijn geheel, als een gedeelte of gedeelten daarvan bedoeld. Het deel (en) kan zowel gekweekt, bijvoorbeeld een stek, of een eetbaar gedeelte zijn. Onder eetbare delen vallen die delen die typerend in de verse produkten schappen van supermarkten enz. worden verkocht of die aan de inblik-en/of inleggerij industrieën worden aangeboden. Eetbare delen omvatten dus delen van planten zoals spruitjes, broccoli-koppen of-stelen en/of uitlopers, bloemkoolkoppen, bloemkoolstelen, kolen, koolbladeren, enz., doch zijn daartoe niet beperkt.By the term "plant" is meant both the plant as a whole and a part or parts thereof. The part (s) can be either cultivated, for example a cutting, or an edible part. Edible parts include those typically sold on the fresh produce shelves of supermarkets, etc., or offered to the canning and / or inlay industries. Edible parts thus include, but are not limited to, parts of plants such as Brussels sprouts, broccoli heads or stems and / or shoots, cauliflower heads, cauliflower stems, cabbages, cabbage leaves.

De hierna toegepaste aanduiding "CMSj" duidt op van Brassica iuncea afkomstig cytoplasma, dat Brassica iuncea mitochondria bevat en, indien aanwezig in Brassica oleracea planten, mannelijke steriliteit eraan verleent.The designation "CMSj" used hereafter denotes cytoplasm derived from Brassica iuncea, which contains Brassica iuncea mitochondria and, when present in Brassica oleracea plants, confers male sterility to it.

De hierna toegepaste aanduiding CMSj Brassica oleracea plant of plantmateriaal heeft betrekking op een Brassica oleracea plant of plantmateriaal dat CMSj cytoplasma bevat. Dergelijk CMSj cytoplasma zal natuurlijk eveneens Brassica iuncea chloroplasten bevatten.The term CMSj Brassica oleracea plant or plant material used hereinafter refers to a Brassica oleracea plant or plant material containing CMSj cytoplasm. Such CMSj cytoplasm will of course also contain Brassica iuncea chloroplasts.

De hierin gebruikte aanduiding "hydridezaad", heeft betrekking op F1 hybridezaad en zaad afgeleid van daarvan afgeleid plantenmateriaal.The term "hydride seed" used herein refers to F1 hybrid seed and seed derived from plant material derived therefrom.

De onderhavige uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het verkrijgen van CMS in de volgende Brassica oleracea planten.The present invention is particularly suitable for obtaining CMS in the following Brassica oleracea plants.

1. Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef.1. Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef.

var. botrytis L.-(bloemkool), 2. Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef.var. botrytis L .- (cauliflower), 2. Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef.

var. alba DC (witte kool), 3. Brassica oleracea L. convar. gemmifera DC (spruitjes) , 4. Brassica oleracea L. convar. acephala (DC). Alef. var. sabellica L. (boerenkool), 5. Brassica oleracea L. convar.capitata (L.) Alef. var. sabauda L. (savoje kool), 6. Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. rubra DC (rode kool), 7. Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. gongylodes (koolraap), 8. Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. ithalica (broccoli).var. alba DC (white cabbage), 3. Brassica oleracea L. convar. gemmifera DC (Brussels sprouts), 4. Brassica oleracea L. convar. acephala (DC). Alef. var. sabellica L. (kale), 5. Brassica oleracea L. convar.capitata (L.) Alef. var. sabauda L. (savoy cabbage), 6. Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. rubra DC (red cabbage), 7. Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. gongylodes (swede), 8. Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. ithalica (broccoli).

en, in het bijzonder, in bloemkool, witte kool, spruitjes en broccoli, zoals hiervoor vermeld. Het zal duidelijk zijn dat Brassica typen, die hiervoor onder 1-8 zijn vermeld, betrekking hebben op Brassica typen in een algemene betekenis. Zo heeft bijvoorbeeld onder 8 Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. ithalica betrekking op broccoli planten, of ze nu van het purpere spruitvorming, groene of van een ander broccoli type zijn.and, in particular, in cauliflower, white cabbage, Brussels sprouts and broccoli, as mentioned above. It will be understood that Brassica types, listed above under 1-8, refer to Brassica types in a general sense. For example, under 8 Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. ithalica refers to broccoli plants, whether they are of purple sprouting, green or any other broccoli type.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een werkwijze voor het verkrijgen van B. oleracea planten verschaft, die tenminste het kenmerk van CMSj bevatten, welke werkwijze omvat: (i) het uitvoeren van een eerste kruising tussen een CMSj Brassica plant en een B. oleracea plant, (ii) het nemen van embryomateriaal van deze kruising en het ontwikkelen van planten eruit, en (iii) het selecteren van geregenereerde planten en het uitvoeren van herhaalde terugkruisingen op een geselecteerde nakomelingschap ervan, totdat B. oleracea planten die normaal zaad vormen en fenotypische uniformiteit ten opzichte van tenminste de eigenschap van mannelijke steriliteit vertoont, worden verkregen.According to another embodiment of the invention, a method of obtaining B. oleracea plants containing at least the characteristic of CMSj is provided, the method comprising: (i) performing a first cross between a CMSj Brassica plant and a B. oleracea plant, (ii) taking embryo material from this cross and developing plants from it, and (iii) selecting regenerated plants and performing repeated backcrosses on a selected progeny, until B. oleracea plants form normal seed and exhibits phenotypic uniformity to at least the male sterility property.

De CMSj bevattende Brassica plantensoort die bij de eerste kruising wordt toegepast kan elke plantensoort uit de Brassicaceae familie zijn die in staat is om zich te kunnen verenigen met een B. oleracea plant. Dit wil zeggen dat een CMSj bevattende plant, bij kruising met een Β^_ oleracea plant., aanleiding zal geven tot de vorming van een levensvatbare nakomelingsschap, waaruit selecties kunnen worden uitgevoerd voor planten die in een kweekprogramma voor het uiteindelijk verkrijgen van CMSj bevattende B±. oleracea planten kunnen worden toegepast. Voorbeelden van Brassica planten die CMSj bevatten zijn B. iuncea en CMSj B. napus. De CMSj Brassica plant is de vrouwelijk vruchtbare, mannelijk steriel (dat wil zeggen vrouwelijke ouder) plant bij de eerste kruising. De te kruisen B. oleracea plant is de vrouwelijk vruchtbare, mannelijk vruchtbare (dat wil zeggen mannelijke ouder) plant. De kruisende Ek. oleracea plantpartner kan elke plant gekozen uit een agronomisch belangrijk plantentype zijn, zoals bloemkool, broccoli, kool (rode, witte of groene) koolraap, spruitjes enz.The CMSj-containing Brassica plant species used at the first crossing can be any plant species from the Brassicaceae family capable of associating with a B. oleracea plant. That is, a CMSj-containing plant, when crossed with an oleracea plant, will give rise to a viable progeny from which selections can be made for plants that are in a culture program to ultimately obtain CMSj-containing B ±. oleracea plants can be used. Examples of Brassica plants containing CMSj are B. iuncea and CMSj B. napus. The CMSj Brassica plant is the female fertile, male sterile (i.e. female parent) plant at the first crossing. The B. oleracea plant to be crossed is the female fertile, male fertile (i.e. male parent) plant. The crossing Ek. oleracea plant partner can be any plant selected from an agronomically important plant type, such as cauliflower, broccoli, cabbage (red, white or green) swede, Brussels sprouts, etc.

Het embryomateriaal kan de gehele embryo of een gedeelte ervan, of materiaal dat daarvan is afgeleid, omvatten (bijvoorbeeld callusmateriaal, zolang dit maar in staat is om te worden gekweekt en te worden geregenereerd in een B. oleracea plant, onder toepassing van uit de stand der techniek bekende toegepaste methoden. Het embryomateriaal is typerend een volledige embryo, afgescheiden van de zaadbekleding, onder toepassing van uit de stand der techniek op ruime schaal bekende methoden voor het winnen van embryo's. Een voorbeeld van methoden voor het winnen van embryo's en de regeneratie van B. oleracea planten is hierin toegelicht (voorbeeld 1).The embryo material may comprise all or part of the embryo, or material derived therefrom (e.g., callus material, as long as it is capable of being grown and regenerated in a B. oleracea plant, using from the state Methods Known in the Art The embryo material is typically a complete embryo separated from the seed coat, using widely known methods of embryo recovery known in the art An example of embryo recovery and regeneration methods of B. oleracea plants is illustrated herein (Example 1).

Geselecteerde nakomelingsschap bij stap iii) met gewenste eigenschappen voor de kweker wordt onderworpen aan herhaalde terugkruisingen met B. oleracea planten, die overeenkomstige of andere eigenschappen die van belang zijn voor de kweker vertonen, totdat tenminste de eigenschap van mannelijke steriliteit gelijkmatig in de nakomelingschap van B. oleracea planten is opgenomen. De verkregen planten zijn dus fenotypisch gelijkmatig, ten minste wat betreft de eigenschap van mannelijke steriliteit. Typerend vereist de uniforme erfenis van tenminste de eigenschap van cytoplas-mische mannelijke steriliteit ten minste twee terugkruisingen. De kweker voert in het algemeen ongeveer 4 terugkruisingen, bij voorkeur ten minste 6, uit, afhankelijk van het van belangzijnde B. oleracea planttype. De kweker zal eveneens zoeken naar normaal zaad gevormd in de verkregen B. oleracea planten, dat aantoont, dat de verkregen planten voldoen aan het fenotype dat typerend is voor B. oleracea. Normaal gevormd zaad betekent zaad dat overeenkomt met het gevormde zaad van de ouderterugkruispartner, dat wil zeggen de vrouwelijk vruchtbare, mannelijk vruchtbare ouder. De kweker zal eveneens naar andere eigenschappen om te kweken in de verkregen, mannelijk steriele B. oleracea planten kijken en dit kan een langere periode voor het terugkruisen voor het kweken van dergelijke stabiele eigenschappen in de B. oleracea planten volgens de uitvinding nodig maken. Onder dergelijke eigenschappen kunnen bijvoorbeeld de kwaliteit van de kop of van bloemkoolroosjes en/of zelfbescherming bij bloemkool, de inwendige kwaliteit en of de kleur in rode kool, het opstaansvermogen in spruitjes, weerstand voor ziekten, plant architectuur, het ontbreken van oren enz., omvatten.Selected progeny in step iii) with desirable traits for the breeder is subjected to repeated backcrosses with B. oleracea plants showing similar or other traits of interest to the breeder until at least the male sterility trait is uniform in the progeny of B oleracea plants is included. Thus, the plants obtained are phenotypically uniform, at least in terms of the male sterility property. Typically, the uniform inheritance of at least the property of cytoplasmic male sterility requires at least two backcrosses. The grower generally performs about 4 backcrosses, preferably at least 6, depending on the B. oleracea plant type of interest. The grower will also look for normal seed formed in the obtained B. oleracea plants, demonstrating that the obtained plants meet the phenotype typical of B. oleracea. Normally shaped seed means seed corresponding to the shaped seed of the parent backcross partner, that is, the female fertile, male fertile parent. The grower will also look at other traits for cultivation in the obtained male sterile B. oleracea plants and this may require a longer backcross period for cultivating such stable traits in the B. oleracea plants of the invention. Among such properties can be, for example, the quality of the head or of cauliflower florets and / or self-protection in cauliflower, the internal quality and whether the color in red cabbage, the resilience in Brussels sprouts, resistance to diseases, plant architecture, the absence of ears, etc., include.

Hier volgt nu een algemene beschrijving hoe B. oleracea planten volgens de uitvinding kunnen worden verkregen.Here is a general description of how B. oleracea plants according to the invention can be obtained.

B. oleracea, als mannelijke ouder en uitvoering van embryo wintechnieken op zich ontwikkelende embryo's, regenereren van planten uit de gekozen embryo's, gevolgd door terug-kruising van geselecteerde planten die wenselijke eigenschappen bevatten met B. oleracea planten, bevattende overeenkomstige en/of wenselijke, extra eigenschappen, totdat een zaad wordt gevormd dat typerend voor een B. oleracea plant is, dat wil zeggen een ploidie waarde aangeeft die typerend is voor B. oleracea. Bij voorkeur is de B. oleracea plant diploide, dat wil zeggen 2n=2x=18. Dergelijke B. oleracea planten die normaal zaad bevatten worden herhaaldelijk teruggekruist met B. oleracea planten, die overeenkomstige en/of wenselijke extra eigenschappen hebben, ten minste na de tweede terugkruising, bij voorkeur tot ten minste de zesde terugkruising. Zodra eenmaal de eigenschap van mannelijke steriliteit gelijkmatig in een B. oleracea plant is opgenomen, kan deze plant of het planten-materiaal eruit verder worden toegepast, bijvoorbeeld bij het terugkruisen met planten van hetzelfde type of kan met verschillende planttypen van B. oleracea worden gekruist, ter invoering van de eigenschap van mannelijke steriliteit in andere B. oleracea planttypen. Zo kan bijvoorbeeld een derde terugkruising van mannelijk steriele broccoli of latere terugkruising worden gekruist met een bloemkool en door toepassing van herhaalde terugkruising met bloemkool kan cytoplasmisch mannelijke steriliteit in bloemkool worden opgenomen. CMSj koolsoorten (rode, witte of groene), spruitjes, koolraap, boerenkool enz. kunnen op overeenkomstige wijze worden verkregen. Methoden voor het winnen van embryo's en kruisingsmethoden zijn de ervaren kweker bekend.B. oleracea, as a male parent and performing embryo recovery techniques on developing embryos, regenerating plants from the selected embryos, followed by back-crossing selected plants containing desirable properties with B. oleracea plants containing corresponding and / or desirable, additional properties until a seed is formed which is typical of a B. oleracea plant, i.e. indicates a ploidy value typical of B. oleracea. Preferably, the B. oleracea plant is diploid, i.e. 2n = 2x = 18. Such B. oleracea plants containing normal seed are repeatedly backcrossed with B. oleracea plants, which have corresponding and / or desirable additional properties, at least after the second backcross, preferably to at least the sixth backcross. Once the trait of male sterility has been evenly incorporated into a B. oleracea plant, this plant or the plant material from it can be further used, for example when backcrossing with plants of the same type or can be crossed with different plant types of B. oleracea , introducing the male sterility trait into other B. oleracea plant types. For example, a third backcross of male sterile broccoli or subsequent backcross can be crossed with a cauliflower, and by using repeated backcross with cauliflower, cytoplasmic male sterility can be incorporated into cauliflower. CMSj cabbage varieties (red, white or green), Brussels sprouts, swede, kale, etc. can be obtained in a corresponding manner. Methods for collecting embryos and crossing methods are known to the experienced grower.

De nakomelingschap van de eerste kruising kan dus een aantal mogelijke wegen volgen, waaronder die, zoals hiervoor beschreven en die hierna zijn samengevat: 1Thus, the offspring of the first crossing can follow a number of possible avenues, including those described above and summarized below: 1

Ze kan worden gekruist met de B. oleracea ouder. Een dergelijke kruising is een terugkruising en zal het effect van het verrijken van de eigenschappen van de B. oleracea ouder bij de volgende generatie hebben.She can be crossed with the B. oleracea parent. Such a cross is a back cross and will have the effect of enriching the properties of the B. oleracea parent in the next generation.

2) Ze kan worden gekruist met een plant van dezelfde soort of ondersoort als de B. olereacea ouder, hetzij ter invoering van nieuwe eigenschappen, hetzij ter bevestiging van de vererving van bepaalde eigenschappen van die groep.2) She can be crossed with a plant of the same species or subspecies as the B. olereacea parent, either to introduce new traits or to confirm the inheritance of certain traits of that group.

3) Ze kan worden gekruist met een plant van een soort of ondersoort die verschilt van soort of ondersoort van de B. oleracea ouder. Een dergelijke kruising zal het effect van het invoeren van andere, nieuwe eigenschappen hebben.3) She can be crossed with a plant of a species or subspecies that differs from the species or subspecies of the B. oleracea parent. Such a cross will have the effect of introducing other new properties.

4.) Ze kan worden gekruist met een plant die zelf het produkt van één of een aantal kruisingen is.4.) It can be crossed with a plant that itself is the product of one or more crosses.

Dergelijke kweekprogramma1s zijn cumulatief en overspannen een aantal jaren, waarbij een zorgvuldige selectie bij elk stadium van het programma plaats heeft. Het zal duidelijk zijn dat dergelijke kweekprogramma's zodanig uitgekozen moeten worden, dat B. oleracea worden verkregen die de chloroplasten en mitochondria van B. •juncea en B. oleracea plantenkernen bevatten.Such breeding programs are cumulative and span several years with careful selection at each stage of the program. It will be understood that such breeding programs should be selected to obtain B. oleracea containing the chloroplasts and mitochondria of B. juncea and B. oleracea plant nuclei.

Het zal de kweker natuurlijk duidelijk zijn dat embryomateriaal van de eerste kruising via methoden voor het winnen van embryo1s kan worden verkregen en tot planten kan worden geregenereerd, of dat planten kunnen worden verkregen uit zaad dat na de eerste kruising is verkregen. Bij voorkeur worden de produktplanten van de eerste kruising verkregen uit embryomateriaal, aangezien het aantal potentiële planten waaruit keuzen worden gemaakt sterk afhangt van het aantal selecties dat kan worden gedaan uit planten die via het gebruikelijke planten van zaden en plantselectie^methoden kunnen worden verkregen.It will, of course, be apparent to the grower that embryo material from the first cross can be obtained via embryo recovery methods and regenerated into plants, or that plants can be obtained from seed obtained after the first cross. Preferably, the product plants of the first cross are obtained from embryo material, since the number of potential plants from which choices are made depends greatly on the number of selections that can be made from plants that can be obtained through conventional seed planting and plant selection methods.

De hiervoor gegeven beschrijving licht de onderhavige uitvinding toe. Een vollediger begrip van de uitvinding kan geschieden aan de hand van de volgende voorbeelden. Het zal duidelijk zijn dat de voorbeelden hier slechts ter toelichting van de uitvinding worden verschaft en niet beogen het kader van de uitvinding op enigerleiwijze te beperken.The foregoing description illustrates the present invention. A more complete understanding of the invention can be made by the following examples. It is to be understood that the examples here are provided only to illustrate the invention and are not intended to limit the scope of the invention in any way.

Voorbeeld 1; Methode voor het winnen van embryo's.Example 1; Embryo recovery method.

12 tot 15 Dagen na het kruisen van een CMSj B. napus (vrouwelijke ouder) met een B. oleracea (mannelijke ouder) worden vruchtbeginsels die tekenen van groei vertonen, dat wil zeggen de vrucht begint op te zwellen en hard te worden en heeft een groenachtige kleur, geoogst en gedesinfecteerd door 1 minuut onderdompelen in 70%-ige alcohol, waarna de vruchtbeginselen 10 minuten in een 1 (gew.)% NaOCl oplossing worden geincubeerd. Daarna wordt tweemaal, 5 minuten per spoeling, gewassen met gesteriliseerd water. Het zich ontwikkelende zaad wordt daarna onder een analyseermicroscoop (geringe vergroting) in een ruimte met een steriele, laminaire luchtstroom, verwijderd en de embryo wordt uit de bekleding van het zaad verwijderd.12 to 15 days after crossing a CMSj B. napus (female parent) with a B. oleracea (male parent), ovaries show signs of growth, that is, the fruit begins to swell and harden and has a greenish color, harvested and disinfected by immersing in 70% alcohol for 1 minute, then incubating the fruiting principles in 1 (wt.)% NaOCl solution for 10 minutes. It is then washed twice with sterilized water for 5 minutes per rinse. The developing seed is then removed under an analysis microscope (low magnification) in a space with a sterile, laminar air flow, and the embryo is removed from the seed coating.

Individuele fracties van A 5-3 0 embryo's werden daarna in contact met 25 ml vloeibaar White A medium in Erlenmeyerkolven van 75 ml gedurende 7-2 0 dagen bij ongeveer 15°C met 16 uur licht/dagen geincubeerd. Het White A medium bevatte per liter: 1 liter gefiltreerd of gedestilleerd water, 0,94 g White's basaal zoutmengsel (in de handel verkrijgbaar bij Sigma Chemicals, USA), 80 g sucrose, 400 mg caseïne hydrolysaat (in de handel verkrijgbaar bij Sigma Chemicals, USA), waarbij de pH, vóór de behandeling in een autoclaaf en toevoegen aan de Erkenmeyerkolven werd ingesteld op 5,8 ± 0,2.Individual fractions of A 50-310 embryos were then incubated in contact with 25 ml of liquid White A medium in 75 ml Erlenmeyer flasks for 7 days at approximately 15 ° C with 16 h light / days. The White A medium contained per liter: 1 liter of filtered or distilled water, 0.94 g of White's basal salt mixture (commercially available from Sigma Chemicals, USA), 80 g of sucrose, 400 mg of casein hydrolyzate (commercially available from Sigma Chemicals , USA), adjusting the pH to 5.8 ± 0.2 before autoclaving and adding to the Erkenmeyer flasks.

Wanneer de embryo's ± 1,5 mm lang waren, na 7-2 0 dagen, werden de embryo's van vloeibaar White A medium overgebracht op 25 ml vast White B medium in kolven van 75 ml, 1 embryo per kolf, gedurende 14-21 dagen, bij 22°C met overgebracht op 25 ml vast White B medium in kolven van 75 ml, 1 embryo per kolf, gedurende 14-21 dagen, bij 22°C met 16 uur licht-dagcycli, dat wil zeggen tot callusvorming. Het vaste White B medium bevatte per liter 1 liter gefiltreerd of gedestilleerd water, 0,94 g White's basaal zoutmengsel (Sigma Chemicals, USA) , 20 g sucrose, waarbij de pH vóór de toevoeging van 8 g agar (in de handel verkrijgbaar bij Merck, NL), werd ingesteld op 5,8 ± 0,2 en daarna in de kolven, voor de toevoeging van embryo's, in een autoclaaf werden behandeld.When the embryos were ± 1.5 mm long, after 7-20 days, the embryos of liquid White A medium were transferred to 25 ml solid White B medium in 75 ml flasks, 1 embryo per flask, for 14-21 days , at 22 ° C with transfer to 25 ml of solid White B medium in 75 ml flasks, 1 embryo per flask, for 14-21 days, at 22 ° C with 16 hours of light-day cycles, i.e., to callus formation. The White B solid medium contained 1 liter of filtered or distilled water per liter, 0.94 g of White's basal salt mixture (Sigma Chemicals, USA), 20 g of sucrose, adjusting the pH prior to the addition of 8 g of agar (commercially available from Merck , NL), was adjusted to 5.8 ± 0.2 and then autoclaved in the flasks for the addition of embryos.

Zodra eenmaal wortelschietend callus verscheen, werden de wortelvormende calli van vast White B medium overgebracht op vast O medium (1 per opening) en werden 3 weken op 22°C (licht/dagcycli van 16 uur), gehouden. Elke 3 weken werd O medium vervangen door vers 0-medium. Verder nieuw plantenmateriaal verscheen na 28-60 dagen.Once root-shooting callus appeared, the root-forming calli of solid White B medium were transferred to solid O medium (1 per opening) and kept at 22 ° C (16 hour light / day cycles) for 3 weeks. Every 3 weeks, O medium was replaced with fresh 0 medium. Further new plant material appeared after 28-60 days.

Vast O medium bevatte per liter: 4,42 g/1 MS-Macro-elementen (in de handel verkrijgbaar bij Duchefa BV, NL) 1,00 ml MS-Micro-elementen vormen een oplossing van 1 1, bevattende:Solid O medium contained per liter: 4.42 g / 1 MS Macro elements (commercially available from Duchefa BV, NL) 1.00 ml MS Micro elements form a solution of 1 1, containing:

CoCl2 . 6H20 0,025 mg/1CoCl2. 6H20 0.025 mg / 1

CuS04 . 5H20 0,025 mg/1 H3BO3 6,20 mg/1 KI 0,83 mg/1CuSO 4. 5H20 0.025 mg / 1 H3BO3 6.20 mg / 1 KI 0.83 mg / 1

MnS04 . H20 16,90 mg/1MnS04. H2 O 16.90 mg / 1

Na2Mo04 . 2H20 0,25 mg/1Na2Mo04. 2H20 0.25 mg / 1

ZnS04 . 7H20 8,60 mg/1 1 ml MS-vitaminen (in de handel verkrijgbaar bij Duchefa BV) 1 ml FeNaEDTA (36,7 mg/ml) (FeNaEDTA in de handel verkrijgbaar bij Sigma Chemicals, USA) 30 g sucroseZnS04. 7H20 8.60 mg / 1 1 ml MS vitamins (commercially available from Duchefa BV) 1 ml FeNaEDTA (36.7 mg / ml) (FeNaEDTA commercially available from Sigma Chemicals, USA) 30 g sucrose

Ontwikkelende scheuten werden afgescheiden van callus en geplaatst op O-medium, 4-5 scheuten per pot en gedurende een tijdsperiode daargelaten. Na 10 dagen werden wortels met een lengte tussen 1 en 15 mm waargenomen. Zodra eenmaal voldoende wortels waren gevormd werden de plantjes overgebracht in aarde en in een kas onder een kunststof foelie op een hoge relatieve vochtigheid (RV:90-100%) gehouden. Na een week werd de kunststoffoelie geleidelijk verwijderd en de plantjes werden aan een lagere RV van ongeveer 40-80% blootgesteld. De temperatuur van de kas is niet kritisch en kan variëren tussen 15 en 25°C.Developing shoots were separated from callus and placed on O medium, 4-5 shoots per pot and left for a period of time. After 10 days, roots with a length between 1 and 15 mm were observed. Once sufficient roots were formed, the plantlets were transferred to soil and kept in a greenhouse under a plastic film at a high relative humidity (RH: 90-100%). After a week, the plastic film was gradually removed and the plantlets exposed to a lower RH of about 40-80%. The greenhouse temperature is not critical and can vary between 15 and 25 ° C.

Het gemiddelde overlevingspercentage, dat wil zeggen ontwikkeling tot planten uit de embryo's, ligt tussen ongeveer 5 en ongeveer 10%.The average survival rate, that is, development into plants from the embryos, is between about 5 and about 10%.

Voorbeeld 2: De vorming van B. oleracea planten (broccoli), uniform wat betreft de eigenschap van CMSj.Example 2: The formation of B. oleracea plants (broccoli), uniform in the property of CMSj.

Verwezen wordt naar kweekschema 1.Reference is made to culture schedule 1.

CMSj B. napus (2n=2x=38 chromosomen-vrouwtjesouder) , verkregen van The Institute of Agronomy and Plant Breeding, Georg August University, Gottingen, Duitsland werd gekruist met B. oleracea var. ithalica (2n=2x=18 chromosomen-mannetjesouder), (cv Zaadunie BV) . Via embryo winmethoden, zoals beschreven in voorbeeld 1, werden 12 F1 planten verkregen.CMSj B. napus (2n = 2x = 38 female chromosome parent), obtained from The Institute of Agronomy and Plant Breeding, Georg August University, Gottingen, Germany was crossed with B. oleracea var. ithalica (2n = 2x = 18 chromosomes-male parent), (cv Zaadunie BV). 12 F1 plants were obtained via embryo recovery methods, as described in example 1.

Een F1 plant, waaraan binnenshuis de aanduiding No. 7 was toegekend (2n=2x=3 6 chromosomen), werd geselecteerd en teruggekruist met een B. oleracea var. ithalica (2n=2x=18) , waarna men zaad liet vormen. Dit is de eerste terugkruising (BC1). Men verkreeg 9 planten (2n=2x=26-27 chromosomen). 1 Plant uit BC1, waaraan binnenshuis de aanduiding 7-3 werd gegeven, werd geselecteerd en teruggekruist met B. oleracea var. ithalica, waardoor de tweede terugkruising (BC2) werd verkregen. Men liet zaden uit BC2 groeien en kruiste de geselecteerde planten terug met B. Oleracea var. ithalica, onder vorming van de derde terug- kruising (BC3). Planten van BC3 vertonen normale zaadvor-ming (2n=2x=18 chromosomen) voor B. oleracea planten. Geselecteerde BC3 planten werden verder teruggekruist met B. oleracea var. ithalica, onder vorming van BC4, waaruit geselecteerde nakomelingschap weer werd teruggekruist, onder vorming van BC5 en de geselecteerde nakomelingschap ervan werd verder teruggekruist, onder verkrijging van BC6 planten. Planten van BC3-BC6 vertonen gelijkmatigheid wat betreft de eigenschap van cytoplasmisch mannelijke steriliteit. Ze vertonen normale zaadvorming voor B. oleracea var. ithalica (broccoli), hetgeen erop wijst dat ze echte B. oleracea planten met een normaal diploide chromosoom getal (2n=2x=18) zijn.An F1 plant with the designation No. 7 was assigned (2n = 2x = 36 chromosomes), was selected and backcrossed with a B. oleracea var. ithalica (2n = 2x = 18), after which seed was allowed to form. This is the first backcross (BC1). 9 plants were obtained (2n = 2x = 26-27 chromosomes). 1 Plant from BC1, which was designated 7-3 indoors, was selected and backcrossed with B. oleracea var. ithalica, giving the second backcross (BC2). Seeds from BC2 were grown and the selected plants backcrossed with B. Oleracea var. ithalica, forming the third backcross (BC3). Plants of BC3 show normal seed formation (2n = 2x = 18 chromosomes) for B. oleracea plants. Selected BC3 plants were further backcrossed with B. oleracea var. ithalica, to form BC4, from which selected progeny were backcrossed, to form BC5, and to select the progeny thereof further back, to yield BC6 plants. Plants of BC3-BC6 exhibit uniformity in the property of cytoplasmic male sterility. They show normal seed formation for B. oleracea var. ithalica (broccoli), which indicates that they are true B. oleracea plants with a normal diploid chromosome number (2n = 2x = 18).

Voorbeeld 3: Produktie van B. oleracea var. botrytis (bloemkool) uniform wat betreft de eigenschap van CMSj.Example 3: Production of B. oleracea var. botrytis (cauliflower) uniform in the property of CMSj.

Verwezen wordt naar kweekschema 2.Reference is made to culture schedule 2.

CMSj B. oleracea var. ithalica (broccoli; 2n=2x=18 chromosomen-vrouwelijke ouder) verkregen volgens het voorgaande voorbeeld 2, werd gekruist met B. oleracea var. botrytis (bloemkool; 2n=2x=18 chromosomen-mannelijke ouder). Een Fl plant aangeduid met 920111 werd geselecteerd en teruggekruist met een B. oleracea var. botrytis (2n=2x=18) en in staat gesteld zaden te vormen. Dit is de eerste terugkruising (BC1) . Een plant uit deze BC1 populatie, waaraan binnenshuis de aanduiding 930131 werd toegekend, werd geselecteerd en teruggekruist met B. oleracea var. botrytis, onder verkrijging van de tweede terugkrui-sings (BC2) populatie. B. oleracea var. botrytis planten van BC2 vertonen normale zaadvorming (2n=2x=18 chromosomen) voor B. oleracea var. botrytis planten en hebben een normale bloemkoolvorm en- kleur.CMSj B. oleracea var. ithalica (broccoli; 2n = 2x = 18 chromosomes-female parent) obtained according to Example 2 above, was crossed with B. oleracea var. botrytis (cauliflower; 2n = 2x = 18 chromosomes-male parent). A Fl plant designated 920111 was selected and backcrossed with a B. oleracea var. botrytis (2n = 2x = 18) and allowed to form seeds. This is the first backcross (BC1). A plant from this BC1 population, which was assigned the designation 930131 indoors, was selected and backcrossed with B. oleracea var. botrytis, yielding the second backcrossing (BC2) population. B. oleracea var. botrytis plants of BC2 show normal seed formation (2n = 2x = 18 chromosomes) for B. oleracea var. botrytis plants and have a normal cauliflower shape and color.

Kweekschema 1Grow schedule 1

Figure NL9401447AD00141

Kweekschema 2Grow schedule 2

Figure NL9401447AD00142

Claims (12)

1. CMS B. oleracea planten of delen daarvan die mitochondria van het CMSj cytoplasma bevatten.1. CMS B. oleracea plants or parts thereof containing mitochondria of the CMSj cytoplasm. 2. Planten of delen daarvan volgens conclusie 1, waarin het CMSj cytoplasma is verkregen met een CMSj B. napus plant.Plants or parts thereof according to claim 1, wherein the CMSj cytoplasm is obtained with a CMSj B. napus plant. 3. Planten of delen daarvan volgens conclusie 1 of 2, die diploide zijn.Plants or parts thereof according to claim 1 or 2, which are diploid. 4. De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. acephela (DC.) Alef. var. botrytis L. (bloemkool) is.The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. acephela (DC.) Alef. var. botrytis L. (cauliflower). 5. De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. alba. DC. (witte kool) is.The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. alba. DC. (white cabbage). 6. De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. gemmifera DC. (spruitjes) is. V· De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. sabellica L. (boerenkool) is.The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. gemmifera DC. (Brussels sprouts). The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. sabellica L. (kale). 8. De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. sabauda L. (savoyekool) is.The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. sabauda L. (savoy cabbage). 9. De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. rubra. DC (rode kool) is.The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. capitata (L.) Alef. var. rubra. DC (red cabbage). 10. De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. gongylodes (koolraap) is.The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef. var. gongylodes (swede). 11. De CMS Brassica oleracea plant of delen daarvan volgens conclusie 1, die Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. ithalica (broccoli) is.The CMS Brassica oleracea plant or parts thereof according to claim 1, which are Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef. var. ithalica (broccoli). 12. Zaden van planten volgens één der conclusies 1-11.Seeds of plants according to any one of claims 1-11. 13. Werkwijze ter verkrijging van CMSj B. oleracea planten, die i) het uitvoeren van een eerste kruising tussen een CMSj Brassica plant en een B. oleracea plant, ii) het nemen van embryomateriaal verkregen bij de eerste kruising en de vorming van planten eruit, en iii) het selecteren van geregenereerde planten die verkregen worden uit II en het uitvoeren van herhaalde terugkrui-singen op de geselecteerde nakomelingschap ervan, totdat B. oleracea planten die normaal zaad verkrijgen en fenoty-pische gelijkmatigheid wat betreft tenminste de eigenschap van mannelijke steriliteit vertonen, worden verkregen, omvat.13. Method for obtaining CMSj B. oleracea plants, which i) performing a first cross between a CMSj Brassica plant and a B. oleracea plant, ii) taking out embryo material obtained at the first crossing and forming plants from it and iii) selecting regenerated plants obtained from II and performing repeated backcrosses on their selected progeny, until B. oleracea plants obtaining normal seed and phenotypic uniformity in at least the male sterility property be obtained.
NL9401447A 1993-09-06 1994-09-06 Organic compounds. NL9401447A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB939318429A GB9318429D0 (en) 1993-09-06 1993-09-06 Improvements in or relating to organic compounds
GB9318429 1993-09-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401447A true NL9401447A (en) 1995-04-03

Family

ID=10741567

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401447A NL9401447A (en) 1993-09-06 1994-09-06 Organic compounds.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPH07147860A (en)
DE (1) DE4430637A1 (en)
FR (1) FR2712771A1 (en)
GB (2) GB9318429D0 (en)
IT (1) ITRM940566A1 (en)
NL (1) NL9401447A (en)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10136378C2 (en) * 2001-07-26 2003-07-31 Norddeutsche Pflanzenzucht Han Male sterility in grasses of the genus Lolium
AU2003231927A1 (en) * 2003-05-05 2004-11-26 Dhara Vegetable Oil And Foods Company Ltd Development of cytoplasmic male sterile brassica oleracea plants and the method of producing such plants
WO2006021972A1 (en) 2004-08-26 2006-03-02 Dhara Vegetable Oil And Foods Company Limited A novel cytoplasmic male sterility system for brassica species and its use for hybrid seed production in indian oilseed mustard brassica juncea

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4751347A (en) * 1986-11-07 1988-06-14 Allelix, Inc. Process for transferring cytoplasmic elements in Brassica, and products thereof
US4767888A (en) * 1987-02-24 1988-08-30 University Of Guelph Production of cole crops which exhibit triazine tolerance
HU204561B (en) * 1987-12-17 1992-01-28 Zaadunie Bv Process for producing hybrid brassicaceae with citoplasmic male sterility

Also Published As

Publication number Publication date
GB9417753D0 (en) 1994-10-19
GB9318429D0 (en) 1993-10-20
ITRM940566A1 (en) 1996-03-06
GB2281568A (en) 1995-03-08
JPH07147860A (en) 1995-06-13
ITRM940566A0 (en) 1994-09-05
DE4430637A1 (en) 1995-03-09
FR2712771A1 (en) 1995-06-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
WO2017219634A1 (en) Method for breeding crucifer vegetable material and varieties by double haploid inducing line of rape
MX2009002412A (en) Novel rucola plants with cytoplasmic male sterility (cms).
Bingham Isolation of Haploids of Tetraploid Alfalfa 1
CN107278872B (en) Fruit formation in the absence of fertilization
US7164059B2 (en) Method of producing seedless watermelon
Keller et al. Haploidy in onion (Allium cepa L.) and other Allium species
Van der Valk et al. Pre-and post-fertilization barriers to backcrossing the interspecific hybrid between Allium fistulosum L. and A. cepa L. with A. cepa
CN112219717B (en) Method for inducing and identifying haploid generated by corn
US5158879A (en) Hybrid rice production utilizing perennial male sterile rice plants
US20230247952A1 (en) Methods for promoting production of viable seeds from apomictic guayule plants
Powell et al. Origin, Cytology, and Reproductive Characteristics of Haploids in Pearl Millet 1
Bhardwaj et al. Efficient methods for the improvement of temperate root vegetables
NL9401447A (en) Organic compounds.
Park et al. A tetraploid hybrid plant from 4x× 2x crosses in Vitis and its origin
AU2009239965A1 (en) Cytoplasmic male sterile Rucola
Bala et al. A review on cytological study in Chrysanthemum species
Schwer et al. Diploid Interspecific Hybrids of Tripolium pratense L., T. diffusum Ehrh., and Some Related Species 1
Gurtay et al. Production of haploids in ancient, local and modern wheat by anther culture and maize pollination
CN114097602B (en) Ternary hybridization seed production method for ornamental sunflower
JĘDRZEJCZYK et al. In vivo polyembryony induction in species of Capsicum
Enes Yasin Anthurium breeding by classical and biotechnological methods
Jenny et al. Breeding plantain-type hybrids at CRBP
Uijtewaal The production and evaluation of monohaploid potatoes (2n= x= 12) for breeding research on cell and plant level
Choi et al. Haploidy in pearl millet [Pennisetum glaucum (L.) R. Br.]
US20120324783A1 (en) Jatropha hybrids through female only trait

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed