NL9401208A - Werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401208A NL9401208A NL9401208A NL9401208A NL9401208A NL 9401208 A NL9401208 A NL 9401208A NL 9401208 A NL9401208 A NL 9401208A NL 9401208 A NL9401208 A NL 9401208A NL 9401208 A NL9401208 A NL 9401208A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- string
- riser
- casing
- drilling
- placing
- Prior art date
Links
- 238000005553 drilling Methods 0.000 title claims description 79
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 23
- 238000009434 installation Methods 0.000 claims description 7
- 238000010276 construction Methods 0.000 claims description 4
- 238000000429 assembly Methods 0.000 claims description 3
- 230000003247 decreasing effect Effects 0.000 claims description 2
- 230000002441 reversible effect Effects 0.000 claims 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 3
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 3
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 3
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 3
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 3
- 230000000712 assembly Effects 0.000 description 1
- 239000000969 carrier Substances 0.000 description 1
- 239000004568 cement Substances 0.000 description 1
- 210000000078 claw Anatomy 0.000 description 1
- 230000003993 interaction Effects 0.000 description 1
- 239000000463 material Substances 0.000 description 1
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B19/00—Handling rods, casings, tubes or the like outside the borehole, e.g. in the derrick; Apparatus for feeding the rods or cables
- E21B19/002—Handling rods, casings, tubes or the like outside the borehole, e.g. in the derrick; Apparatus for feeding the rods or cables specially adapted for underwater drilling
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B19/00—Handling rods, casings, tubes or the like outside the borehole, e.g. in the derrick; Apparatus for feeding the rods or cables
- E21B19/14—Racks, ramps, troughs or bins, for holding the lengths of rod singly or connected; Handling between storage place and borehole
- E21B19/143—Racks, ramps, troughs or bins, for holding the lengths of rod singly or connected; Handling between storage place and borehole specially adapted for underwater drilling
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geology (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
Description
Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas in een onderwaterbodem met behulp van een op een drijvend booreiland of op de onderwaterbodem aangebrachte boorinstallatie.
In conventionele boorinstallaties wordt naar olie of gas geboord door boorpijpen één voor één onderling te koppelen tot een boorstring die aan het onderste uiteinde van een bottomhole assembly met een beitel is voorzien, en de boorstring in de onderwaterbodem te drukken terwijl deze roterend wordt aangedreven. Nadat aldus een eerste gat met een relatief grote diameter in de bodem is geboord, wordt de boor string opgehaald en in delen uit elkaar genomen om deze tijdelijk te kunnen opslaan. Het geboorde gat wordt vervolgens geconsolideerd door casingpij-pen één voor één onderling te koppelen en de aldus gevormde casingstring neer te laten in het geboorde gat. De ruimte tussen de casingstring en de boorgatwand wordt daarna met behulp van cement opgevuld, dat na verharding de casingstring in de bodem fixeert.
Gewoonlijk wordt dan met de weer geassembleerde boorstring via de geplaatste casingstring een volgend boorgat met een kleinere diameter dan het eerder geboorde gat gemaakt, in welk laatste boorgat opnieuw een casing wordt aangebracht. Ook deze casing, die een kleinere diameter heeft dan de eerder aangebrachte casing, wordt gevormd door casingpijpen één voor één onderling te koppelen tot een casingstring.
Aanvullend kunnen nog een aantal gaten met steeds afnemende diameter worden geboord, waarin opnieuw casings met een eveneens afnemende diameter worden geplaatst.
Na één of twee boringen uit de bovenbeschreven serie van boringen wordt na het aanbrengen van de bijbehorende casingstring een riserstring aangebracht welke wordt samengesteld door riserpijpen één voor één onderling te koppelen. De riserstring vormt de verbinding tussen het boorgat in de onderwaterbodem en de boorinstallatie, en daarin is een blow-out preventer opgeno-men. Bij verslechterende weersomstandigheden kan het uit veilig-heidsoogpunt noodzakelijk zijn, de riserstring tijdelijk op te halen, te demonteren en bij de boorinstallatie op te slaan. Zodra de weersomstandigheden weer in voldoende mate zijn verbeterd, kan de riserstring weer samengesteld en aangebracht worden.
Een bezwaar van de werkwijze volgens de stand van de techniek is de lange tijd die bij het uitvoeren van de complete boring in beslag wordt genomen door het samenstellen van de casingstrings en de riserstring uit losse pijpen. Dit samenstellen vindt volgens de stand van de techniek plaats tussen twee opeenvolgende boringen en is daarmee een activiteit die in het kritieke pad van de werkzaamheden voor het produktierijp maken van het aan te boren veld liggen. Hetzelfde geldt voor het samenstellen van de boorstring, en met name het samenstellen van de bottomhole assembly van de boorstring.
Indien het gewenst is een riserstring in een periode van slechte weersomstandigheden op te halen en te demonteren, en vervolgens bij verbeterde weersomstandigheden weer te assembleren en neer te laten, is het aanzienlijke tijdbeslag, in de orde van dagen, een bezwaar.
De uitvinding beoogt een werkwijze en inrichting te verschaffen waarmee de benodigde tijd voor het uitvoeren van een complete boring aanzienlijk gereduceerd kan worden, waardoor de kosten van een dergelijke boring afnemen.
De werkwijze volgens de uitvinding is daartoe daardoor gekenmerkt, dat men voorafgaand aan het plaatsen van een casingstring, het plaatsen van een riserstring of het boren van een gat, een of meer gedeelten van de casingstring, de riserstring resp. de boorstring preassembleert op de boorinstallatie op een of meer preassemblageplaatsen die verschillend zijn van de plaats van het hijswerk.
Men creëert aldus een of meer montageplaatsen op de boorinstallatie, op welke plaatsen in de tijd waarin het hijswerk in gebruik is reeds een grote hoeveelheid voorbereidende activiteiten kunnen worden ontplooid, waarmee een boring volgens de uitvinding aanzienlijk minder doorlooptijd in beslag neemt dan een boring volgens de stand van de techniek.
Bij voorkeur verbindt men voorafgaand aan het plaatsen van een casingstring of een riserstring een bepaald aantal van de pijpen waaruit deze zijn samengesteld op een preassemblageplaats onderling tot een subsamenstel, en verbindt men vervolgens bij het plaatsen van de casingstring resp. de riserstring het subsamenstel met een of meer andere gepreassembleerde subsamenstel len of pijpen van een casingstring resp. riserstring. Ook preassembleert men bij voorkeur voorafgaand aan het boren van een gat op een preassemblageplaats een bottomhole assembly, en verbindt men vervolgens bij het boren van het gat de bottomhole assembly met pijpen van de boorstring. Aldus wordt een groot gedeelte van de onderlinge verbindingen tussen casingpijpen, riserpijpen en/of boorstringonderdelen reeds tot stand gebracht voordat de casingstring, de riserstring resp. de boorstring wordt samengesteld om te worden geplaatst. Het onderling verbinden van steeds een aantal casingpijpen resp. riserpijpen tot een subsamenstel kan bijvoorbeeld plaatsvinden tijdens de booracti-viteiten van de boorinstallatie. Het onderling verbinden van steeds een aantal casingpijpen kan bijvoorbeeld ook plaatsvinden tijdens het samenstellen en plaatsen van de riserstring. Het preassembleren van steeds een aantal riserpijpen kan bijvoorbeeld ook plaatsvinden tijdens het samenstellen en plaatsen van een casingstring in het boorgat, terwijl het tevens mogelijk is een groot gedeelte van de riserstring te preassembleren voorafgaand aan de plaatsing daarvan. Analoog kan men op voordelige wijze subsamenstellen voor een casingstring preassembleren tijdens het plaatsen van een riserstring op het boorgat. Nog een andere voordelige mogelijkheid is het preassembleren van de bottomhole assembly voor een boorstring tijdens het plaatsen van een casingstring of een riserstring. Op deze wijze wordt een gedeelte van de werkzaamheden voor het samenstellen van een casing- of riserstring tegelijk met andere werkzaamheden uitgevoerd in plaats van na elkaar zoals gebruikelijk is in de stand van de techniek. De parallelle uitvoering van de werkzaamheden levert een aanzienlijke tijdwinst op.
Bij voorkeur stelt men een subsamenstel voor een casingstring zodanig samen, dat dit tenminste 3 en ten hoogste 10 casingpijpen omvat. De benodigde tijd voor het samenstellen van een complete casingstring kan met deze maatregel teruggebracht worden tot ten hoogste de helft van de oorspronkelijk benodigde tijd, terwijl het subsamenstel manipuleerbaar blijft.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat een subsamenstel voor een riserstring tenminste 3 en ten hoogste zoveel riserpijpen, dat de lengte van het subsamenstel 90% of meer is van de gewenste eindlengte van de riserstring. Men preassem-bleert aldus een groot aantal samenstellen van een beperkt aantal riserpijpen, of men preassembleert één subsamenstel dat een groot gedeelte van de gewenste eindlengte van de riserstring heeft, maar nog manipuleerbaar is in de boorinstallatie om de subsamenstel boven het boorgat te brengen en dit daarop te plaatsen na het toevoegen van een beperkt aantal riserpijpen.
Teneinde het aantal subsamenstelmanipulaties zo veel mogelijk te beperken, preassembleert men de subsamenstellen voor een casingstring of een riserstring op de preassemblageplaats bij voorkeur in vertikale oriëntatie. In aansluiting hierop slaat men de subsamenstellen voor een casingstring of een riserstring na preassemblage en voorafgaand aan het samenstellen en het plaatsen van de casingstring resp. de riserstring op in vertikale oriëntatie. Hiertoe ondersteunt men in een voorkeursuitvoeringsvorm de subsamenstellen in de langsrichting daarvan gezien op ten minste twee plaatsen in een rek.
Een aanzienlijke tijdwinst kan geboekt worden bij het ophalen en demonteren van een riserstring in een periode van slechte weersomstandigheden, en het bij verbeterde weersomstandigheden weer assembleren en neerlaten daarvan, wanneer men volgens de uitvinding een eenmaal aangebrachte riserstring voor het tijdelijk wegnemen daarvan verdeelt in subsamenste1len die elk bestaan uit een aantal riserpijpen, welke subsamenstellen worden gekanteld naar een horizontale oriëntatie voor de opslag daarvan op de boorinstallatie. Voor het kantelen wordt een speciale kantelbare drager toegepast, waardoor bijzonder snel gewerkt kan worden.
Een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding omvat een op een drijvend booreiland of op de onderwaterbodem aangebrachte boorinstallatie met een hijswerk omvattende een boortoren, een boorkraan, een kroonblok en een takelblok; middelen voor het samenstellen van een boorstring en het boren van een gat in de bodem; middelen voor het samenstellen en plaatsen van een casingstring in het boorgat; en middelen voor het samenstellen en plaatsen van een riserstring op het boorgat, en is gekenmerkt door een of meer preassembla-geinstallaties die zich bevinden op een andere plaats dan het hijswerk, voor het preassembleren van een of meer gedeelten van een casing-, riser- of boorstring en transportmiddelen voor het transporteren van elk gedeelte van een casing-, riser- of boorstring van elke preassemblageinstallatie naar de middelen voor het samenstellen van de casing-, riser- of boorstring en het plaatsen van de casingstring in het boorgat, het plaatsen van de riserstring op het boorgat resp. het boren van een boorgat.
Indien met behulp van een preassemblageinstallatie een groot aantal subsamenstellen worden gepreassembleerd, is volgens de uitvinding in subsamenstelopslagmiddelen voor het tijdelijk opslaan van de subsamenstellen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de subsamenstelopslagmiddelen tenminste één rek dat boven elkaar gelegen stellen armen omvat, waarbij het onderste stel armen in vertikale richting verplaatsbaar is ten opzichte van het bovenste stel armen. Bij het preassembleren van subsamenstellen kan het onderste stel armen in het geval van relatief korte subsamenstellen op korte afstand van het bovenste stel armen worden gebracht, terwijl in het geval de relatieve lange subsamenstellen de onderste armen op grotere afstand ten opzichte van de bovenste armen kunnen worden gebracht, waardoor de vereiste stabiliteit van de fixatie van de subsamenstellen is gewaarborgd.
Doelmatig bestaan de transportmiddelen van de boorinstallatie uit een hijskraan, maar zij kunnen ook bestaan uit een langs geleidingsrails beweegbare transporteur die is voorzien van middelen voor het fixeren van een gedeelte van een casing-, riser- ofboorstring.
Volgens de uitvinding omvatten de middelen voor het verbinden van een subsamenstel met een of meer andere gepreassembleer- de subsamenstellen of pijpen van een casingstring resp. riserstring een aan één zijde van de boortoren aangebrachte steun— constructie, waarbij de boortoren zijwaarts verplaatsbaar is voor het boven een hulpwerkvloer plaatsen van de steunconstruc-tie, welke hulpwerkvloer is voorzien van casingpijp- en/of riserpijpverbindingsmiddelen. In het bijzonder omvat de steun-cons truc tie een aantal zich elk in een horizontaal vlak uitstrekkende, boven elkaar liggende V-vormige steunen, waarvan de beide benen van de boortoren af zijn gericht voor het op verschillende hoogten aan twee zijden ondersteunen van een subsa-menstel. Het subsamenstel kan in vertikale oriëntatie eenvoudig in horizontale richting tegen de steunen worden geplaatst, bijvoorbeeld met behulp een hijskraan, waarna het onderste uiteinde van het subsamenstel op de hulpwerkvloer wordt verbonden met een reeds samengesteld gedeelte van een casing- of riserstring.
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht toont van een boorinstallatie op een drijvend booreiland; fig. 2 een zijaanzicht toont van de boorinstallatie en het booreiland van fig. 1 volgens pijl II; fig. 3 een achteraanzicht toont van de boorinstallatie en het booreiland van fig. 1 volgens pijl III; fig. 4 een schematisch vooraanzicht toont van een inrichting voor het vervaardigen van een subsamenstel van een casingstring of een riserstring; fig. 5 een zijaanzicht van de inrichting van fig. 4 toont; fig. 6 een bovenaanzicht van een dek van de inrichting van fig. 4 toont; fig. 7 een bovenaanzicht van een ander dek van de inrichting van fig. 4 toont; fig. 8 de inrichting volgens fig. 4 toont ter illustratie van het vervaardigen van een subsamenstel van een casing- of een riserstring.
fig. 9 een vooraanzicht van een inrichting voor het opslaan van subsamenstellen van een casingstring of een riserstring toont; fig. 10 een aanzicht in perspektief van de inrichting van fig. 9 toont; fig. 11 een schematisch vooraanzicht van de boortoren van fig. 1 toont; fig. 12 een schematisch bovenaanzicht van een boorvloer toont; fig. 13 een schematisch bovenaanzicht van een hulpwerkvloer toont; fig. 14 een schematisch zijaanzicht van een gedeelte van een boorinstallatie volgens de uitvinding toont; fig. 15 een schematisch bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 14 toont; fig. 16 het gebruik van de inrichting volgens fig. 14 illustreert; fig. 17 een zijaanzicht van een kantelbare drager van de boorinstallatie op vergrote schaal toont; en fig. 18 een dwarsdoorsnede van de drager van fig. 17 volgens een vlak XVIII-XVIII op vergrote schaal toont, en de samenwerking daarvan met transport- en opslagmiddelen illustreert .
In de verschillende figuren hebben gelijke verwijzingscij-fers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke functie.
Fig. 1-3 tonen een booreiland 1 drijvend in een water met een niveau 3, op welk booreiland twee hijskranen 2 en 4 nabij de achtersteven zijn geplaatst. De hijskranen 2 en 4 hebben kantelbare hefarmen 6 resp. 8 en zijn roteerbaar rond een vertikale as. Het dek van het booreiland is voorzien van twee bokken 10 en 12 voor het dragen van de hijsarmen 6 resp. 8 wanneer de hijskranen 2 resp. 4 buiten bedrijf zijn. Het booreiland 1 is aan de loefzijde voorzien van een boortoren 14 op een dekkenstruktuur 16, waarop nog nader zal worden teruggekomen aan de hand van fig. 11-13. Nabij de boortoren 14 is voorzien in een oplagruimte 18 voor het in rekken opslaan van boorpijpen 20. In het met 22 aangeduide gebied zijn blow-out preventers opgeslagen en is een werkplaats. In het met 24 aangeduide gebied zijn riserpijpen 26 opgeslagen, evenals in het met 28 aangeduide gebied. In het met 30 aangeduide gebied zijn casingpijpen 32 opgeslagen. Aan de achtersteven van het booreiland 1 bevindt zich een subsamenstel-preassemblageinstallatie 34, waarnaast aan weerskanten rekken 36 voor het opslaan van subsamenstellen van casingpijpen en riser-pijpen zijn aangebracht. Het booreiland 1 omvat voorts een drager 38, die in fig. 1 in horizontale positie en in fig. 2 in vertikale positie is afgebeeld, en kantelbaar is rond een as 40.
Fig. 4-7 tonen de subsamenstelpreassemblageinstallatie 34 in meer detail. Er is een dek 42 gevormd, dat langs het grootste gedeelte van de randen daarvan is voorzien van een opstaande wand 44 van plaatmateriaal. Het dek 42 is aan de onderzijde daarvan ondersteund door een aantal dragers 46, die zijn verbonden met de achtersteven van het booreiland 1. In het dek 42 is een rechthoekige uitsparing 48 aangebracht die gedeeltelijk af gedekt kan worden door een plaat 50. Op het dek 42 is een opbouw 52 aangebracht, die aan de bovenzijde is voorzien van een dek 54, dat evenals dek 42 is voorzien van een rechthoekige uitsparing die in fig. 7 met 56 is aangegeven.
Zoals fig. 8 illustreert, wordt bij het preassembleren van een subsamenstel van een casingstring of een riserstring een pijp 43a in vertikale oriëntatie hangend aan een haak 45 van de kraan 2 of de kraan 4 in de uitsparing 48 van het dek 42 gebracht en nabij het bovenste uiteinde daarvan gefixeerd met behulp van wigvormige klauwen 47. Een volgende pijp 43b wordt dan in vertikale oriëntatie hangend aan de haak 45 in de uitsparing 56 van het dek 54 gebracht in het verlengde van de gefixeerde pijp 43a. Vervolgens laat men de pijp 43b zakken en verbindt men deze met de pijp 43a. Zodra de verbinding tot stand is gebracht worden de klauwen 47 gelost en laat men het subsamenstel van de pijpen 43a en 43b zakken totdat het bovenste uiteinde van de pijp 43b zich op de hoogte van het dek 42 bevindt. De pijp 43b wordt dan gefixeerd met behulp van de klauwen 47. Aan het subsamenstel van de pijpen 43a en 43b kunnen vervolgens op de wijze zoals hierboven is aangegeven een of meer pijpen worden toegevoegd totdat de gewenste lengte van het subsamenstel is bereikt.
Fig. 9 en 10 tonen een rek 36 dat tegen de achtersteven van het booreiland 1 is aangebracht. Het rek 36 omvat een bovenste stel evenwijdige armen 60 en een onderste stel evenwijdige armen 62. De armen 60 en 62 zijn op een zodanige afstand van elkaar geplaatst, dat daartussen subsamenstellen 64 van de casing-pij-pen of riserpijpen kunnen worden gefixeerd. Het onderste stel armen 62 kan in vertikale richting verplaatst worden ten opzichte van het bovenste stel vast met de achtersteven van het booreiland 1 verbonden armen 60 langs geleidingskabels 66 met behulp van hijskabels 68. De hijskabels 68 zijn gewikkeld op niet nader getoonde lieren en zijn via op een uiteinde van armen 70 aangebrachte wielen 71 naar het onderste stel armen 62 geleid. Het frame waarvan de armen 62 deel uitmaken, is aan de onderzijde voorzien van pennen 72, die in de onderste stand van het frame vallen in kommen 74 van aanslagsteunen 76.
Fig. 11-13 tonen de boortoren 14 met de bijbehorende dekken en werkvloeren. Boven het hoofddek 80 van het booreiland 1 bevindt zich een tweede dek 82, een hulpwerkvloer 84 en een boorvloer 86. De boorvloer 86 waarop de boortoren 14 zich bevindt, kan naar het midden van het booreiland 1 verplaatst worden, waardoor het daaronder liggende gedeelte van het hulpwerkvloer 84 vrijkomt en gebruikt kan worden voor het onderling verbinden van subsamenstellen van casingpijpen of riserpijpen. Deze subsamenstellen kunnen d.m.v. hijskraan 2 vanuit een rek 36 of vanaf opslagplaats 26 met behulp van drager 38 overgebracht worden naar de hulpwerkvloer 84 en tegen een draagconstructie 90 die aan de zijkant van de boortoren 14 is bevestigd, worden geplaatst. Zoals duidelijker blijkt uit fig. 1 en 3, omvat de draagconstructie 90 een aantal in hoofdzaak V-vormige steunen 92, waarvan de benen van de boortoren 14 zijn afgekeerd.
In het bijzonder toont fig. 11 het bovenste uiteinde van een reeds geplaatste riserstring 94, welke uiteinde met behulp van klemmiddelen 96 van de hulpwerkvloer 84 is gefixeerd. Boven de riserstring 94 hangt een subsamenstel 98 voor een casingstring aan een haak 100 van de hijskraan 2. De boortoren 14 met de daaraan bevestigde draagconstructie 90 is zodanig geplaatst, dat het subsamenstel 98 is hoofdzaak in het verlengde van de riserstring 94 hangt tegen de steunen 92 van de steunconstructie 90. Het casingsubsamenstel 98 kan gekoppeld worden met een zich reeds in de riserstring 94 bevindend gedeelte van de casingstring, waarna het verlengde gedeelte van de casingstring aan de haak 100 in de riserstring wordt neergelaten.
Fig. 14 en 15 tonen een boortoren 14, aan de voet waarvan het bovenste uiteinde van een casingstring 102 is gefixeerd. Op enige afstand van de boortoren 14 bevindt zich een subsamenstel-preassemblageinstallatie 34, waarin subsamenstellen voor de casingstring 103 gepreassembleerd worden. Tussen de subsamen-stelpreassemblageinstallatie 34 en de boortoren 14 is voorzien in een over rails 104 beweegbare transporteur 106 die is voorzien van middelen voor het fixeren van een gedeelte van een cas ingsubsamenste1 108. Een casingsubsamenstel 108 kan met behulp van de transporteur 106 van de subsamenstelpreassem-blageinstallatie 34 - na aldaar gepreassembleerd te zijn - worden getransporteerd naar de boortoren 14 naast het bovenste uiteinde van het reeds samengestelde gedeelte van de casingstring 102.
De boortoren 14 is voorzien van een niet nader getoonde hijsinstallatie en geleidigen 110. Zoals fig. 16 illustreert, wordt het subsamenstel 108 schuin omhoog gebracht langs de geleidingen 110 totdat het onderste uiteinde van het subsamen— stel 108 zich op een grotere hoogte bevindt dan het bovenste uiteinde van de casingstring 102. Het casingsubsamenstel 108 kan vervolgens in het verlengde van de casingstring 102 gebracht worden en daarmee worden verbonden, waarna de hijsinstallatie van de boortoren 14 de verlengde casingstring kan neerlaten, zodat een volgend in de subsamenstelpreassemblageinstallatie 34 vervaardigd casingsubsamenstel aan de casingstring 102 gekoppeld kan worden. Hieruit blijkt, dat de werkwijze volgens de uitvinding ook zonder gebruik van hijskranen 2 en 4 uitgevoerd kan worden.
Fig. 17 en 18 tonen de drager 38 op vergrote schaal. De drager 38 is kantelbaar rond een as 40 van een op het booreiland 1 gemonteerde lagersteun 112 van een in hoofdzaak horizontale positie naar een in hoofdzaak vertikale positie die met dunne lijnen is aangeduid, en omgekeerd, d.m.v. niet nader getoonde aandrij fmiddelen. De drager 38 is voorzien van een aantal gebogen steunelementen 114.
Indien een riserstring reeds geplaatst is en de weersomstandigheden zodanig verslechteren, dat de riserstring opgehaald dient te worden, worden subsamenstellen van de riserstring na te zijn losgenomen van het overige gedeelte van de riserstring met behulp van een hijskraan tegen de steunelementen 114 van de in vertikale oriëntatie staande drager 38 gehangen, waarna de drager 38 naar een horizontale oriëntatie wordt gekanteld, en zoals fig. 18 illustreert, het risersubsamenstel 116 met behulp van hi^smiddelen 118 tijdelijk wordt opgeslagen. Wanneer de weersomstandigheden weer in voldoende mate verbeterd zijn, worden de risersubsamenstellen met behulp van de hijsmiddelen 118 op de steunelementen 114 van de drager 38 in horizontale oriëntatie gelegd, gekanteld, en weer samengesteld tot een volledige riserstring.
Claims (24)
1. Werkwijze voor het boren naar olie of gas in een onderwaterbodem met behulp van een op een drijvend booreiland of op de onderwaterbodem aangebrachte boorinstallatie met een hijswerk omvattende een boortoren, een boorkraan, een kroonblok en een takelblok, welke werkwijze de volgende stappen omvat: a. samenstellen van een boorstring en boren van een gat in de onderwaterbodem met de boorstring met behulp van het hijswerk; b. verwijderen van de boorstring uit het boorgat met behulp van het hijswerk; c. samenstellen en plaatsen van een casingstring in het boorgat; d. tenminste eenmaal herhalen van de stappen a., b. en c. voor boorgaten en casingstrings met een steeds afnemende diameter; e. samenstellen van een riserstring, en plaatsen van een riserstring na het plaatsen van één van de casingstrings, et het kenmerk, dat men voorafgaand aan het plaatsen van een casingstring, het plaatsen van een riserstring of het boren van een gat, een of meer gedeelten van de casingstring, de riserstring resp. de boorstring preassembleert op de boorinstallatie op een of meer preassemblageplaatsen die verschillend zijn van de plaats van het hijswerk.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men voorafgaand aan het plaatsen van een casingstring of een riserstring een bepaald aantal van de pijpen waaruit deze zijn samengesteld op een preassemblageplaats onderling verbindt tot een subsamenstel, en men vervolgens bij het plaatsen van de casingstring resp. de riserstring het subsamenstel met een of meer andere gepreassembleerde subsamenstellen of pijpen van een casingstring resp. riserstring verbindt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men voorafgaand aan het boren van een gat op een preassemblageplaats een bottomhole assembly preassembleert, en men vervolgens bij het boren van het gat de bottomhole assembly met pijpen van de boorstring verbindt.
4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men subsamenstellen voor een casingstring preassembleert tijdens het verrichten van een boring.
5. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men subsamenstellen voor een casingstring preassembleert tijdens het plaatsen van een riserstring op het boorgat.
6. Werkwijze volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat men subsamenstellen voor een riserstring preassembleert tijdens het verrichten van een boring.
7. Werkwijze volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat men subsamenstellen voor een riserstring preassembleert tijdens het plaatsen van een casingstring in het boorgat.
8. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat men de bottomhole assembly voor een boorstring preassembleert tijdens het plaatsen van een casingstring of een riserstring.
9. Werkwijze volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat een subsamenstel voor een casingstring tenminste 3 en ten hoogste 10 casingpijpen omvat.
10. Werkwijze volgens één van de conclusies 2, 6 of 7, met het kenmerk, dat een subsamenstel voor een riserstring tenminste 3 en ten hoogste zoveel riserpijpen omvat, dat de lengte van het subsamenstel 90% of meer is van de gewenste eindlengte van de riserstring.
11. Werkwijze volgens één van de conclusies 2-10, met het kenmerk, dat men de subsamenstellen voor een casingstring of een riserstring op de preassemblageplaats in vertikale oriëntatie preassembleert.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat men de subsamenstellen voor een casingstring of een riserstring na preassemblage en voorafgaand aan het samenstellen en het plaatsen van de casingstring respectievelijk de riserstring in vertikale oriëntatie opslaat.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat men de subsamenstellen in de langsrichting daarvan gezien op tenminste twee plaatsen ondersteunt in een rek.
14. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat men een eenmaal aangebrachte riserstring voor het tijdelijk wegnemen daarvan verdeelt in subsamenstellen die elk bestaan uit een aantal riserpijpen, welke subsamenstellen worden gekanteld naar een horizontale oriëntatie voor de opslag daarvan op de boorinstallatie.
15. Op een drijvend booreiland of op de onderwaterbodem aangebrachte boorinstallatie voor het boren naar olie of gas in een onderwaterbodem, omvattende: een hijswerk omvattende een boortoren, een boorkraan, een kroonblok en een takelblok; middelen voor het samenstellen van een boorstring en het boren van een gat in de bodem; middelen voor het samenstellen en plaatsen van een casingstring in het boorgat; en middelen voor het samenstellen en plaatsen van een riserstring op het boorgat, gekenmerkt door: een of meer preassemblageinstallaties die zich bevinden op een andere plaats dan het hijswerk voor het preassembleren van een of meer gedeelten van een casing-, riser- of boorstring; en transportmiddelen voor het transporteren van elk gedeelte van een casing-, riser- of boorstring van elke preassemblagein-stallatie naar de middelen voor het samenstellen van de casing-, riser- of boorstring en het plaatsen van de casingstring in het boorgat, het plaatsen van de riserstring op het boorgat resp. het boren van een boorgat.
16. Boorinstallatie volgens conclusie 15, gekenmerkt door: een of meer subsamenstelpreassemblageinstallaties voor het onderling verbinden van een bepaald aantal casingpijpen of riserpijpen tot een subsamenstel; subsamenstelopslagmiddelen voor het opslaan van het subsamenstel; en middelen voor het verbinden van het subsamenstel met een of meer andere gepreassembleerde subsamenstellen of pijpen van een casingstring resp. riserstring, en het plaatsen van de casingstring in het boorgat respectievelijk het plaatsen van de riserstring op het boorgat.
17. Boorinstallatie volgens conclusie 15, gekenmerkt door: een preassemblageinstallatie voor het preassembleren van een bottomhole assembly van een boorstring; en middelen voor het verbinden van de bottomhole assembly met pijpen van de boorstring.
18. Boorinstallatie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de subsamenstelopslagmiddelen één of meer aan een zijde van de boorinstallatie aangebrachte rekken omvatten waarin de subsa-menstellen in vertikale oriëntatie en op tenminste twee verschillende plaatsen kunnen worden gefixeerd.
19. Boorinstallatie volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het rek twee boven elkaar gelegen stellen armen omvat, waarbij het onderste stel armen in vertikale richting verplaatsbaar is ten opzichte is het bovenste stel armen.
20. Boorinstallatie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de transportmiddelen bestaan uit een hijskraan.
21. Boorinstallatie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de transportmiddelen bestaan uit een langs geleidingsrails beweegbare transporteur die is voorzien van middelen voor het fixeren van een gedeelte van een casing-, riser- ofboorstring.
22. Boorinstallatie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de middelen voor het verbinden van een subsamenstel met een of meer andere gepreassembleerde subsamenstellen of pijpen van een casingstring respectievelijk riserstring een aan één zijde van de boortoren aangebrachte steunconstructie omvatten, waarbij de boortoren zijwaarts verplaatsbaar is voor het boven een hulp-werkvloer plaatsen van de steunconstructie, welke hulpwerkvloer is voorzien van een casingpijp- en/of riserpijpverbindingsmidde-len.
23. Boorinstallatie volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de steunconstructie een aantal zich elk in een horizontaal vlak uitstrekkende, boven elkaar liggende, V-vormige steunen omvat, waarvan de beide benen van de boortoren af zijn gericht voor het op verschillende hoogten aan twee zijden ondersteunen van een subsamenstel.
24. Boorinstallatie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat in een van een vertikale oriëntatie naar een horizontale oriëntatie en in omgekeerde richting kantelbare drager is voorzien voor het opslaan van casing- en/of risersubsamenstellen.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401208A NL9401208A (nl) | 1994-07-22 | 1994-07-22 | Werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas. |
GB9514623A GB2291664B (en) | 1994-07-22 | 1995-07-17 | Method and device for drilling for oil or gas |
US08/504,352 US5647443A (en) | 1994-07-22 | 1995-07-19 | Method and device for drilling for oil or gas |
BRPI9502391A BRPI9502391B1 (pt) | 1994-07-22 | 1995-07-21 | Método e equipamento de perfuração para petróleo e gás num leito subaquático |
NO952910A NO308226B1 (no) | 1994-07-22 | 1995-07-21 | FremgangsmÕte og borerigg for boring etter olje eller gass |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401208A NL9401208A (nl) | 1994-07-22 | 1994-07-22 | Werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas. |
NL9401208 | 1994-07-22 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401208A true NL9401208A (nl) | 1996-03-01 |
Family
ID=19864461
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401208A NL9401208A (nl) | 1994-07-22 | 1994-07-22 | Werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5647443A (nl) |
BR (1) | BRPI9502391B1 (nl) |
GB (1) | GB2291664B (nl) |
NL (1) | NL9401208A (nl) |
NO (1) | NO308226B1 (nl) |
Families Citing this family (23)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6085851A (en) * | 1996-05-03 | 2000-07-11 | Transocean Offshore Inc. | Multi-activity offshore exploration and/or development drill method and apparatus |
NL1006920C2 (nl) * | 1997-09-02 | 1999-03-04 | Huisman Spec Lifting Equip Bv | Boorvaartuig voorzien van hulptoren of hulpmast. |
GB9725935D0 (en) * | 1997-12-08 | 1998-02-04 | Sofitech Nv | Handling assembly and related method |
GB2346840A (en) * | 1999-02-17 | 2000-08-23 | Sofitech Nv | Drill deck structure |
US6609573B1 (en) * | 1999-11-24 | 2003-08-26 | Friede & Goldman, Ltd. | Method and apparatus for a horizontal pipe handling system on a self-elevating jack-up drilling unit |
IT1320328B1 (it) * | 2000-05-23 | 2003-11-26 | Soilmec Spa | Atrezzatura di stivaggio e manovra di aste per impianti ditrivellazione |
NL1016051C2 (nl) * | 2000-08-30 | 2002-03-01 | Huisman Spec Lifting Equip Bv | Dubbel uitgevoerde mast. |
US6766860B2 (en) | 2002-02-22 | 2004-07-27 | Globalsantafe Corporation | Multi-activity offshore drilling facility having a support for tubular string |
US6763898B1 (en) | 2002-08-06 | 2004-07-20 | Itrec B.V. | Dual hoist system |
US7434624B2 (en) * | 2002-10-03 | 2008-10-14 | Exxonmobil Upstream Research Company | Hybrid tension-leg riser |
US7451821B2 (en) * | 2003-10-29 | 2008-11-18 | Saudi Arabian Oil Company | Blow out preventer transfer platform |
US8678094B2 (en) | 2004-06-02 | 2014-03-25 | Stena Drilling Ltd. | Multiple activity rig |
NO322520B1 (no) * | 2004-12-23 | 2006-10-16 | Fred Olsen Energy Asa | Anordning for lagring av ror, anordning for transport av ror og fremgangsmate for a ta fra hverandre en rorstreng |
BRPI0620266B1 (pt) | 2005-12-22 | 2018-03-13 | Transocean Offshore Deepwater Drilling, Inc. | Sistema duplo bop e coluna de ascensão comum |
US8925647B2 (en) * | 2006-06-30 | 2015-01-06 | Stena Drilling Ltd. | Triple activity drilling ship |
SE531718C2 (sv) * | 2006-10-19 | 2009-07-21 | Gva Consultants Ab | Integrerat borrdäck och hantering av utblåsningssäkring |
US7802636B2 (en) | 2007-02-23 | 2010-09-28 | Atwood Oceanics, Inc. | Simultaneous tubular handling system and method |
SE530900C2 (sv) * | 2007-04-02 | 2008-10-14 | Gva Consultants Ab | Borranordning |
BRPI0803619B1 (pt) * | 2008-09-19 | 2018-06-12 | Petroleo Brasileiro S.A. - Petrobras | Sistema de execução simultânea de operações em sonda marítima e método |
MY155858A (en) * | 2009-07-23 | 2015-12-15 | Bp Corp North America Inc | Offshore drilling system |
US8215888B2 (en) | 2009-10-16 | 2012-07-10 | Friede Goldman United, Ltd. | Cartridge tubular handling system |
NL2005912C2 (en) * | 2010-12-23 | 2012-06-27 | Itrec Bv | Drilling installation and offshore drilling vessel with drilling installation. |
US9382767B2 (en) * | 2012-11-06 | 2016-07-05 | Transocean Sedco Forex Ventures Limited | Cantilever contained drilling unit utilizing vertical tubular conveyance and standbuilding system |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3987910A (en) * | 1975-02-07 | 1976-10-26 | Siro Brunato | Apparatus for racking drill pipes on floater type platforms |
US4624318A (en) * | 1983-05-26 | 1986-11-25 | Chevron Research Company | Method and means for storing a marine riser |
EP0273474A1 (en) * | 1986-12-03 | 1988-07-06 | Forex Neptune SA | Catamaran-type semisubmersible drilling vessel for offshore drilling |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3978994A (en) * | 1975-07-07 | 1976-09-07 | Lee C. Moore Corporation | Pipe rack with pivoted fingers |
US3895677A (en) * | 1974-01-18 | 1975-07-22 | Dolphin International | Riser pipe stacking method |
US4081087A (en) * | 1976-01-21 | 1978-03-28 | Freeman Sr Richard B | Pipe laydown and pickup machine |
NO144976C (no) * | 1976-04-01 | 1981-12-16 | Golar Nor Offshore As | Oer innretning for haandtering og lagring av stigeroer og borer |
US4208158A (en) * | 1978-04-10 | 1980-06-17 | Franklin Enterprises, Inc. | Auxiliary offshore rig and methods for using same |
GB2071734A (en) * | 1980-03-10 | 1981-09-23 | Little Brother Rig Inc | Auxiliary offshore rig |
US4735267A (en) * | 1985-03-11 | 1988-04-05 | Shell Oil Company | Flexible production riser assembly and installation method |
NO159405C (no) * | 1986-06-03 | 1988-12-21 | Maritime Hydraulics As | Anordning for transport av roer. |
-
1994
- 1994-07-22 NL NL9401208A patent/NL9401208A/nl not_active Application Discontinuation
-
1995
- 1995-07-17 GB GB9514623A patent/GB2291664B/en not_active Expired - Lifetime
- 1995-07-19 US US08/504,352 patent/US5647443A/en not_active Expired - Lifetime
- 1995-07-21 BR BRPI9502391A patent/BRPI9502391B1/pt not_active IP Right Cessation
- 1995-07-21 NO NO952910A patent/NO308226B1/no not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3987910A (en) * | 1975-02-07 | 1976-10-26 | Siro Brunato | Apparatus for racking drill pipes on floater type platforms |
US4624318A (en) * | 1983-05-26 | 1986-11-25 | Chevron Research Company | Method and means for storing a marine riser |
EP0273474A1 (en) * | 1986-12-03 | 1988-07-06 | Forex Neptune SA | Catamaran-type semisubmersible drilling vessel for offshore drilling |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
NN: "Carousles handle 10,000-ft riser on deepwater semi", OCEAN INDUSTRY, vol. 20, no. 7, July 1985 (1985-07-01), HOUSTON, TEX., USA, pages 79 - 81 * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NO308226B1 (no) | 2000-08-14 |
GB2291664B (en) | 1998-01-28 |
NO952910L (no) | 1996-01-23 |
BR9502391A (pt) | 1996-06-25 |
BRPI9502391B1 (pt) | 2021-08-24 |
GB2291664A (en) | 1996-01-31 |
NO952910D0 (no) | 1995-07-21 |
GB9514623D0 (en) | 1995-09-13 |
US5647443A (en) | 1997-07-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9401208A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het boren naar olie of gas. | |
US4899832A (en) | Modular well drilling apparatus and methods | |
US7552775B2 (en) | Tailing in and stabbing device and method | |
US6848515B2 (en) | Modular drilling rig substructure | |
CN1906375B (zh) | 用于在钻井现场装卸管体部分的系统和方法 | |
US3228151A (en) | Drilling apparatus for deep oil wells | |
US4587778A (en) | Method and apparatus for erecting a drilling rig mast | |
KR100747819B1 (ko) | 수평 파이프 취급 장치 | |
US3739853A (en) | Rig substructure and method of moving the same | |
US6527047B1 (en) | Method and apparatus for connecting tubulars using a top drive | |
US3747695A (en) | High floor pivoted mast drilling rig | |
US8006751B2 (en) | Automated system for positioning and supporting the work platform of a mobile workover and well-servicing rig | |
US4138805A (en) | Wheeled portable trailer substructure for elevatable drawworks, masts and setback tower | |
US20080253866A1 (en) | Tubular Handling Apparatus and a Drilling Rig | |
US20090000218A1 (en) | Land rig | |
US8353132B1 (en) | Method and apparatus for erection and disassembly of a sectional mast assembly | |
MXPA05011502A (es) | Equipo de perforacion de movimiento rapido. | |
US4478015A (en) | Cable sling arrangement for pivoting a drilling mast and drawworks elevator to a raised or reclined position in relation to a substructure support and method of cable sling string up | |
EA036726B1 (ru) | Передвижная буровая установка | |
US10900300B2 (en) | System and method for delivering a tubular pipe segment to a drill rig floor | |
CA1141139A (en) | Support arrangement including base support means and elevatable support means to transport a drawworks and drilling mast supported thereon and for positioning at a drilling location | |
US7896083B2 (en) | Pivoted rail-based assembly and transport system for well-head equipment | |
US3494593A (en) | Portable mast | |
US20070228351A1 (en) | Modular stackable fence apparatus | |
ES2219933T3 (es) | Unidad de manipulacion para tubulares y el metodo asociado. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |