NL9400765A - Werkwijze en inrichting voor het droog schillen van aardappelen en dergelijke. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het droog schillen van aardappelen en dergelijke.

Het is algemeen bekend om aardappelen en dergelijke in een industrieel procédé van hun schil te ontdoen. Daarbij wordt op grote schaal gebruik gemaakt van vele type walsen, schrap-machines, schilmachines, slijpende inrichtingen etcetera, waarin de te behandelen aardappelen aan een reeks bewerkingen worden blootgesteld, waarbij al deze bewerkingen onder een toepassing van grote hoeveelheden water worden uitgevoerd. Deze bewerkingen worden zolang voortgezet totdat de aardappelen geen ongerechtigheden meer vertonen. Daarbij worden de schillen als vermalen restanten samen met water als een brij afgevoerd. Door deze bewerkingen ontstaat er een groot verlies aan aardappelmassa. Dit verlies kan tot circa 60% oplopen, hetgeen in hoge mate kostprijsverhogende invloed heeft op de geschilde aardappelenverwerkende industrie.

De bekende procédé's hebben dus als bezwaar dat er grote hoeveelheden water mee zijn gemoeid, welke achteraf in de voornoemde brij mede wordt afgevoerd en dus als verontreinigd wordt beschouwd. Het is dan ook uit milieu-technische overwegingen vereist dat deze brij aan een kostbaar zuive-ringsprocédé moet worden onderworpen, waarin de componenten worden gescheiden. Na die bewerkingen wordt het resterende slib als afval beschouwd waar weinig toepassing voor bestaat.

De uitvinding beoogt nu een werkwijze en een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze te verschaffen welke, in tegenstelling tot de bekende schilprocédé's zonder water kan worden bedreven, terwijl bovendien het ermee ver kregen schilafval direct als vaste massa als veevoeder kan worden afgevoerd.

Hierbij vertoont de werkwijze voor het industrieel droog schillen van aardappelen de in conclusie 1 vermelde kenmerken. Bij deze werkwijze wordt de te behandelen aardappel dus aan zijn grootste omvang gestanst waardoor aan die aardappel een bij voorkeur ovaal-cilindrisch ontschild buitenoppervlak wordt gegeven, waardoor de aardappel aan dit oppervlak op een eenduidige wijze een referentievlak vertoont voor alle verdere uit te voeren bewerkingen. Daarbij wordt met voordeel gebruik gemaakt van een busvormig stansmes, dat de in conclusie 2 vermelde kenmerken vertoont. Met deze werkwijze wordt de mogelijkheid geboden op relatief eenvoudige wijze een eenmaal eenduidig vastgelegde aardappel aan diverse behandelingen bloot te stellen waardoor met een minimum aan afval voor kan worden uitgekomen. In de praktijk bedraagt het via dit "droge" procédé verkregen afvalpercentage circa 30-35%. Een verder voordeel wordt gezien in de minder arbeidsintensieve behandeling van de producten, terwijl door het kunnen laten ontbreken van zuiverings- en scheidingsinstallaties als in het vorenstaande vermeld, met relatief lage investeringskosten kan worden gerekend.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij een busvormig stansmes wordt gebruikt, vormt dit mes een tijdelijke ligplaats voor de aardappel, welke ten behoeve van de verdere schilbewerking met snijmessen slechts over een gedeelte uit haar ligplaats moet worden geschoven. Het is dus van belang dat de aardappel op een klemmende wijze wordt vastgehouden in haar stansmes terwijl zij toch verschuifbaar blijft.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding is de door stansen verkregen rondgaande zone bij voorkeur ovaal-cilindrisch van gedaante; deze vorm komt het meest met de gemiddelde vorm van een aardappel overeen. De uitvinding is echter ook van toepassing voor andere doorsneevormen, zoals bijvoorbeeld een langwerpige vorm met nagenoeg evenwijdige zonege-deelten.

De uitvinding voorziet voorts in een inrichting voor het uitvoeren van de beschreven werkwijze. Deze inrichting vertoont de bijzonderheden welke zijn gekenmerkt door de kenmerken van conclusie 2. Deze inrichting kan zijn uitgerust met een stapsgewijze roteerbare montageplaat met houders voor de stansmessen en waarbij de diverse bewerkingsmiddelen stationair zijn opgesteld. Uiteraard kan ook een andere stapsgewijze beweegbare transporteur met houders voor stansmessen worden toegepast, zoals bijvoorbeeld een kettingtransporteur waarmee de houders met de messen volgens een deels lineaire baan worden getransporteerd.

De uitvinding voorziet verder in bijzondere uitvoe ringsvormen van de diverse in de bewerkingsstations opgestelde middelen voor het uitvoeren van verdere snijdende, schillende bewerkingen. Deze zijn in volgconclusies vermeld en worden in de hierna volgende beschrijving nader toegelicht.

De uitvinding zal nader worden geïllustreerd aan de hand van de tekening, waarin -Figuur 1 het toegepaste busvormige stansmes in bovenaanzicht toont, -Figuur 2 een doorsnede volgens de lijn II-II uit

Figuur 1 is, -Figuur 3 een doorsnede volgens III-III uit Figuur 1 is, -Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht van een stapsgewijze roteerbare montagetafel voor houders volgens Figuur 1 is, -Figuur 5 een snijorgaan in vooraanzicht met beves tigingsmiddel toont, -Figuur 6 het snijorgaan zonder bevestigingsmidde len in een doorsnede volgens de lijn VI-VI uit Figuur 5 is, -Figuur 7 het snijorgaan zonder bevestigingsmiddel in bovenaanzicht toont, -Figuur 8 een roteerbaar snijmes toont, -Figuur 9 het mes volgens Figuur 8 zonder diens aandrijving in bovenaanzicht toont en -Figuur 10 op schematische wijze alle uit te voeren bewerkingen in een opeenvolgende stadia toont, -Figuur 11 in een exploded view de met de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding verkregen geschilde aardappel toont waarbij alle weggestanste, respectievelijk weggesneden schilgedeelten rond deze aardappel zijn gegroepeerd, -Figuur 12 een schematisch bovenaanzicht is van een stapsgewijze beweegbare kettingtranspor-teur voor de houders met de stansmessen en -Figuur 13 de kettingtransporteur volgens Figuur 12 op schematische wijze in zijaanzicht toont.

In Figuur 1, 2 en 3 is een van de belangrijkste elementen ten gebruike bij de werkwijze en inrichting voor het droogschil-len van aardappelen volgens de uitvinding weergegeven. Dit element is hier gevormd als een achthoekige dunne plaatvormige houder (1) uit roestvrij staal, voorzien van openingen (3) voor de bevestiging van de houder (1) op de montageplaat van een transporteur. De houder (1) bevat een busvormige roestvrijstalen stansmes (5) welke een langwerpige, bij voorkeur ovalen doorsnede heeft en waarbij de buswand (6) een ovaal-cilindrische gedaante vertoont. De bovenzijde (7) en eveneens de onderrand (9) van dit stansmes (5) zijn als mesrand uitgevoerd. Het mes (5) is door de brugdelen (11, 13, 15 en 17) uit roestvrij staal door lassen aan de houder (1) bevestigd. De brugwanddelen vertonen aan hun boven en onderzijde snijranden (19 respectievelijk 20).

Tussen het stansmes (5), de houder (1) en de genoemde brugdelen bevinden zich vier uitsparingen (21, 23, 25 en 27), waarin nog nader te beschrijven plaatvormige, met stippellijnen aangegeven elementen kunnen worden bewogen.

Bij een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een transporteur, welke als roteerbare, stapsgewijze roteerbare montageplaat (39) is uitgerust. Deze bewegingssoort vormt geen deel van de uitvinding en is dan ook niet nader in detail uitgewerkt. Op deze montageplaat (39) zijn een groot aantal houders (1) van de beschreven soort, hier 24 stuks op steek gemonteerd. De bewegingsinrichting van de houders (1) is met 41 aangeduid.

Nabij de omtrek (43) van de montageplaat (39) zijn een groot stationaire bewerkingsstations opgesteld, welke ieder zijn ingericht om op in de houders (1) te transporteren aardappelen een geschikte bewerking uit te oefenen. Deze stations zijn met 10.1, 10.2, 10.3, 10.4 etcetera tot 10.24 aangeduid in Figuur 4.

Te onderscheiden zijn onder andere ...het station 10.3, waarin stansmiddelen en doordrukorganen zijn opgesteld, ...het station 10.5, waar middelen zijn opgesteld om de gestanste schil in vier delen af te voeren, ...een eerste leibaan (51), ...het station 10.6 voor het uitvoeren van een roterende schilbewerking, ...een eerste groep van stations 10.7, 10.8 en 10.9, welke ieder van snijorganen zijn voorzien, ...een tweede leibaan (65), ...het station 10.12 voor het tegen de leibaan (65) omhoogbrengen van in de houders (1) aanwezige aardappelen, ...een station 10.13 voor het uitvoeren van een roterende schilbewerking, ...een tweede groep van stations 10.14, 10.15 en 10.16, welke ieder van snijorganen zijn voorzien, ...een station 10.19 voor het verwijderen van de gestanste en daarna geschilde aardappelen.

De in de Figuren 5, 6 en 7 weergegeven snij inrichting, ten gebruike bij de stations 10.7, 10.8, 10.9 en 10.14, 10.15 en 10.16, bevat een in verticale richting tegen de werking van een veer (80) in beweegbare kolom (81). Deze kolom bevat een in hoogterichting verschuifbaar opgestelde, geboren leiplaat (83), welke met een schroef (85) kan worden vastgezet. Voorts is aanwezig een door flenzen (87 en 89) begrensd juk (91). In deze flenzen is een snijmes (93) bevestigd, dat een scheve hoekstand ten opzichte van de hartlijn (95) van de kolom (81) en de bewegingsrichting van de houders (1) inneemt. De afstand a is met schroef (85) instelbaar en bepaalt de dikte van de te snijden schil. De kolom (81) is gemonteerd in een drager (82), welke zo is ingericht dat de gehele snij inrichting beweegbaar is om op iedere gewenste wijze en stand met de te schillen aardappelen samen te werken.

De in de Figuren 8 en 9 weergegeven snij inrichting, welke kan worden toegepast in de stations 10.6 en 10.13, bevat een houder (97), welke door middel van een schematisch met (98) aangegeven energiebron roteerbaar is. In deze houder is op de getoonde wijze een mesblad (99) bevestigd. Dit mes kan dus een roterende snijdende beweging uitvoeren.

De werkingswijze van de schematisch weergegeven inrichting wordt nu aan de hand van Figuur 11 nader toegelicht. Daarin zijn de te behandelen aardappelen in hun opvolgende fasen te onderscheiden, samen met de per bewerkings-positie met de aardappelen, schematisch weergegeven bewer-kingsorganen. De diverse posities zijn evenals bij Figuur 3 met 10.1, 10.2, 10.3 etcetera weergegeven.

..In positie 10.1 wordt een te stansen aardappel (2) met zijn grootste lengte-afmeting in de transportrichting van de houders gericht, op het busvormige stansmes gelegd. ..In positie 10.2 wordt de stand van het stansgereedschap (47) gecontroleerd.

..In positie 10.3 wordt het stansgereedschap (47) omlaag bewogen via niet nader weergegeven aandrukmiddelen. Daarbij wordt de aardappel (2) over een deel van zijn hoogte-afmeting buiten het stansmes (5) geduwd, zodanig dat een aanzienlijk deel van de aardappel klemmend binnen het busvormige mes blijft en de rondomweggestanste schil buiten dit busvormige mes terecht komt boven de Figuur 1 met (21, 23, 25, 27) aangegeven openingen.

..In positie 10.4 worden door het schilwegdrukelement, dat een aantal plaatvormige organen (104) vertoont, de door middel van de snijranden (19) van de brugdelen (11, 13, 15, 17) behandelde schildelen in vier porties (112, 114, 116, 118) via de openingen (21, 23, 25 en 27) afgevoerd. De plaatvormige organen zijn in Figuur 1 gestippeld weergegeven met (104, 106, 108 en 110).

..In positie 10.6 is de houder onder de eerste leibaan (51) terecht gekomen, waarbij de voorgestanste aardappel in hoog-terichting in het busvormige stansmes is verplaatst en met een gedeelte (120) in al zijn posities, waarin de leibaan (51) functioneert, over een bepaalde afstand uit het stansmes is verschoven. In deze positie wordt met de roteerbare snij-inrichting volgens Figuren 8 en 9 de aardappel over een conisch oppervlak aan zijn langsuiteinden bewerkt. De weggesneden delen zijn met (124 en 126) aangegeven.

..In positie 10.7 komt de aardappel in diens houder vóór de snij inrichting (55) volgens Figuren 5, 6, 7 terecht. Door de houders te laten voortbewegen, zal het leigedeelte (83) van die inrichting de vorm van de te schillen aardappel volgen en het snijmes (93) zal op een instelbare afstand dit leigedeelte volgen en een snijbewerking kunnen uitoefenen.

..Nabij de posities 10.8 en 10.9 worden analoge bewerkingen als bij 10.7 uitgevoerd, telkens over een verder gedeelte van de te schillen aardappel. De snij inrichtingen zijn in die posities met (57 en 59) aangeduid. De weggenomen schillen zijn met (130 en 132) aangegeven.

..De posities 10.10 en 10.11 zijn reserve-snijposities.

..In positie 12 wordt de nu ook zijn onderzijde van zijn schil ontdane aardappel door een opduwmechanisme zodanig in zijn busvormige stansmes omhoog bewogen dat de aardappel met zijn geschilde rondgaande zone over een deel van zijn hoogte binnen het busvormige stansmes verblijft en aan het naar boven uitstekende vrije gedeelte boven het mes uitsteekt.

..Bij het passeren van de posities 10.13, 10.14, 10.15 en 10.16 wordt de aardappel gedurende diens transport door de leibaan (65) tegengehouden, terwijl zij daarbij achtereenvolgens wordt blootgesteld aan de snijdende bewerking van snij-organen (67, 61, 63, 64) op een wijze zoals eerder is beschreven bij de posities 10.6, 10.7, 10.8, 10.9. De verwijderde schildelen zijn aangeduid met respectievelijk (134, 136, 138 en 140).

..De positie 10.17 en 10.18 zijn posities voor reserve-snij-messen.

..In positie 10.19 wordt door een geschikte uitstoter (81) de aardappel uit zijn busvormige stansmes gestoten. De uitstoter kan zijn voorzien van extra messen om de eenmaal ont-schilde aardappel in twee delen (68 en 70) te scheiden.

..In positie 10.20 is een met de uitstoter voor positie 10.19 overeenkomende uitstoter opgesteld, welke is uitgerust om een eenmaal geschilde aardappel in vier parten (72, 74, 76 en 78) onder te verdelen.

In het vorenstaande is er van uitgegaan dat de busvormige stansmes een tot aan zijn snijrand toe een hol, cilindrisch verloop vertoont. Aangezien het van belang is de aardappel na diens stansbewerking klemmend verschuifbaar vast te houden, wordt aan de snij rand van de busvormige mes een afgeschuind vlak te geven, waarbij het de voorkeur verdient de naar buiten hellende hoek 15° te laten bedragen.

In Figuur 11 is op perspectivische wijze een kant en klaar geschilde aardappel in zijn uiteindelijke vorm weergegeven. Hierbij is de rondgaande, ovaal-cilindrische zone met 150 aangegeven. De in de diverse bewerkingsstations verwijderde schilgedeelten zijn hierbij rond de aardappel gegroepeerd en dragen verwijzingscijfers, welke met die van Figuur 10 overeenkomen.

In de Figuren 12 en 13 is als stapsgewijze beweegbare transporteur een kettingtransporteur weergegeven. Deze bevat schematisch weergegeven kettingwielstellen (200 en 202). De schalmen dragen hier montageplaten (204), welke met de houders (1) van Figuur 1 vergelijkbaar zijn. De busvormige stansmessen zijn met (206) en de beweging van de transporteur is met (208) aangeduid.

Op analoge wijze als aan de hand van de roteerbare montage-plaat volgens Figuur 1 is getoond paseren de houders met de stansmessen soortgelijke stationair opgestelde stations, welke als referenties (210, 212, 214, 216, 218, 220, 222, 224, 226 en 228) voor de aldaar opgestelde middelen dragen.

De toevoer en de afvoer van aardappelen zijn met respectievelijk 230 en 232 aangegeven. Bij deze uitvoeringsvorm komen de afvalschillen in reservoirs (234 en 236) terecht waaruit zij door geschikte afzuigmiddelen (238, 240, 242 en 244) kunnen worden weggezogen en afgevoerd.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het industrieel droog schillen van aardappelen of dergelijke, met het kenmerk dat de te schillen aardappelen worden onderworpen aan een zodanige stansbewer-king, dat iedere aardappel aan zijn grootste omtrek wordt ontdaan van zijn schil (112, 114, 116, 118) en op die plaats een bij voorkeur ovaal-cilindrische zone (150) vertoont en vervolgens de aan weerszijden van die zone grenzende, nog ongeschilde oppervlakken van die aardappel aan verdere snijdende schilbewerkingen wordt onderworpen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat ter vorming van de rondgaande gestanste zone (150) gebruik wordt gemaakt van een busvormig stansmes (5) met een rondgaande stansrand (7, 9), op welke rand de te stansen aardappel (2) wordt gedeponeerd en door de stansbewerking in diens genoemde zone (150) van zijn schil wordt ontdaan en vervolgens de gestanste aardappel, verblijvend in dit busvormige stansmes (5), bij voorkeur klemmend verschuifbaar, deels uit de bus wordt verplaatst en aan verdere snijdende bewerkingen wordt blootgesteld.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de snijbewerkingen aan weerszijden van de rondgaande zone (150) in de richting van de hoofdas van de aardappel worden uitgevoerd.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk dat het na de stansbewerking uit het stansmes (5) stekende aardappelgedeelte wordt onderworpen aan de snijdende schilbewerking van roterende messen (99), zodanig dat aan weerszijden van de gestanste zone (150) gelijktijdig aan ieder der uiteinden van de langste as van de genoemde zone schildelen (124, 126, 132, 134) met een conisch verlopend snijvlak worden verwijderd.

5. Aardappel eventueel langs een of meer scheidings-vlakken verdeeld, welke is voorzien van een ringvormige, bij voorkeur ovaal-cilindrische zone of deel ervan, waarbij aan weerszijden van deze zone de aardappel een aantal geschilde, gekromde banen of delen daarvan vertoont.

6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze is voorzien van ....een stapsgewijze beweegbare transporteur, waarop zich op steek bevindende houders (1) zijn bevestigd, waarbij elke houder (1) een busvormig stansmes (5) bevat, en de bus (5) een bovenste, rondgaande stansrand (7) bevat, welke een bij voorkeur ovaalvormige opening insluit, waarop een te behandelen aardappel met diens langste as, gericht in de transport-richting, kan worden gedeponeerd, ....een stationair opgesteld bewerkingsstation (10.3), waarin middelen zijn opgesteld om een op de rondgaande stansrand gelegde aardappel (2) in het busvormige stansmes (5) te stansen, zodanig dat die aardappel bij voorkeur klemmend aan zijn rondom gestanste zone verschuifbaar kan worden vastgehouden, waarbij de aardappel over een deel van zijn gestanste rondgaande zone (150) uit het busvormige stansmes (5) kan worden verplaatst, ....een in de bewegingsrichting van de houders stationair opgestelde opvolgende leibaan (51), welke over een gedeelte van de door de houders (1) af te leggen baan een aanslag vormt voor het tijdens het baantransport uit het busvormige stansmes (5) stekende te bewerken aardappelgedeelten, ....een stationair (10.7, 10.8, 10.9) opgestelde eerste groep van snijmiddelen, ieder in een opvolgend station en voorzien van snijmiddelen (55, 57, 59), welke gedurende de beweging van de houders (1) langs de eerste leibaan (51) tegen de werking van veerkracht in de buiten het busvormige stansmes (5) stekende aardappelgedeelten na elkaar kunnen schillen, terwijl deze door die leibaan (51) worden tegengehouden, ....een in bewegingsrichting van de houders (1) stationair opgesteld verder bewerkingsstation (10.12), waarin middelen (58) zijn opgesteld om de in het busvormige stansmes (5) opgenomen aardappel over met diens nog niet eerder aan een snijdende schilbewerking onderworpen ander gedeelte in tegengestelde richting over een deel van zijn rondgaande zone uit de stansbus te duwen. ....een in de bewegingsrichting van de houders (1) verdere stationair opgestelde leibaan (65), welke over een ander gedeelte van de door de houders af te leggen weg een aanslag vormt voor over dit gedeelte aan de andere opening van de bus gedeeltelijk uit het busvormige stansmes (5) naar buiten gebrachte deel van de aardappel, ....een stationair opgestelde tweede groep van snijmiddelen (10.14, 10.15, 10.16), ieder in een opvolgend station en ieder voorzien van snijorganen (61, 63, 65), welke gedurende de beweging van de houders langs deze tweede leibaan tegen de werking van veerkracht in de aan de andere opening van het busvormige stansmes naar buiten verplaatste aardappelgedeel ten na elkaar over verschillende banen kunnen schillen, terwijl deze door de tweede leibaan worden tegengehouden en ....stationair opgestelde middelen (81), welke de bewerkte aardappelen uit hun stansmes stoten en afvoeren.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de stapsgewijze beweegbare transporteur een roteerbare monta-geplaat (39) is, waarop de houders (1) met ieder een stansmes (5) zijn geplaatst.

8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de stapsgewijze beweegbare transporteur een kettingtranspor-teur is, waarvan de schalmen montageplaten (204) bevatten, op ieder waarvan een busvormig stansmes (206) is geplaatst.

9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk dat zij voorts stationair opgestelde middelen (104, 106, 108, 110) voor het, gezien in de transportrichting van de houders direct achter de middelen (10.3) voor het uitvoeren van de stansbewerking, verwijderen van de door het bus-vormige stansmes (5) gestanste schildelen (112, 114, 116, 118. via buiten het busvormige deel van de stansmes gelegen openingen (21, 23, 25, 27) in iedere houder (1).

10. Inrichting volgens een der conclusies 6, 7, 8 of 9, met het kenmerk dat de eerste en de tweede groep van snij-middelen (55, 57, 59 respectievelijk 61, 63, 65) een om zijn lengte-as instelbare kolom (81) bevat, welke tegen de werking van een veer (80) verticaal verschuifbaar (15), welke een brugstuk (87, 89, 91) met een snijmes (93) vertoont, en op de kolom (81) een gekromde leiplaat (83) instelbaar in lengterichting verschuifbaar instelbaar is, welke plaat met een van zijn oppervlakken, evenwijdig op afstand van het mes (93) verlopend, bij de transportbeweging van de houders de contouren van een uit het stansmes stekend, te schillen aardappel-gedeelte volgend, een geleider voor het mes vormt.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het snijmes (93) volgens een schuine hoekstand ten opzichte van de bewegingsrichting van de houders (1) is opgesteld.

12. Inrichting volgens een der conclusie 6, 7, 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk dat, gezien in de bewegingsrichting van de transporteur, telkens vóór een groep van snijmiddelen (55, 57, 59 respectievelijk 61, 63, 65) zich een extra snij-richting (66, 67) bevindt, welke ieder een om een verticale as (70) roteerbaar snijmes (99) bevatten, dat onder een van 90° afwijkende hoekstand ten opzichte van die as verloopt.

13. Stansmes ten gebruike bij de werkwijze volgens een der conclusies 1, 2, 3 of 4 en/of de inrichting volgens een der voorgaande conclusies 6, 7, 8 of 9, met het kenmerk dat het busvormige stansmes (5) als een bij voorkeur ovaal-ci-lindrische bus is gevormd, waarvan de stansrand (7, 9) zich, gerekend vanaf de binnendiameter van de bus, conisch onder een hoek van 8 tot 15° verwijdt.

14. Stansmes volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het busvormige stansmes (5) aan zijn beide openingen van een stansrand (7, 9) is voorzien.

15. Stansmes volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat de snij rand (7, 9) van het busvormige stansmes kartelvormig verloopt.