NL9400676A - Machinecombinatie voor het bewerken en inzaaien van grond. - Google Patents

Machinecombinatie voor het bewerken en inzaaien van grond. Download PDF

Info

Publication number
NL9400676A
NL9400676A NL9400676A NL9400676A NL9400676A NL 9400676 A NL9400676 A NL 9400676A NL 9400676 A NL9400676 A NL 9400676A NL 9400676 A NL9400676 A NL 9400676A NL 9400676 A NL9400676 A NL 9400676A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine combination
combination according
working
members
machine
Prior art date
Application number
NL9400676A
Other languages
English (en)
Inventor
Olaf Van Der Lely
Original Assignee
Maasland Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Maasland Nv filed Critical Maasland Nv
Priority to NL9400676A priority Critical patent/NL9400676A/nl
Publication of NL9400676A publication Critical patent/NL9400676A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/04Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools
    • A01B49/06Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising
    • A01B49/065Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising the soil-working tools being actively driven

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

MACHINECOMBINATIE VOOR HET BEWERKEN EN INZAAIEN VAN GROND
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenhe-den voor het in de grond brengen van zaad.
Dergelijke machinecombinaties zijn bekend. In het algemeen wordt hierbij echter de grond pas aangedrukt nadat deze door de bewerkingsorganen is losgemaakt. Volgens de uitvinding wordt echter een gunstige machinecombinatie verkregen wanneer, ten opzichte van de werkzame bewegingsrichting, vóór de bewerkingsorganen een rol is aangebracht. Een dergelijke machinecombinatie is in het bijzonder gunstig toepasbaar wanneer het gaat om het inzaaien van zaden, zoals bieten, koolzaad en mais. Onder bepaalde omstandigheden kan voor dergelijke zaden worden volstaan met een oppervlakkige secundaire grondbewerking, hetgeen slechts mogelijk is wanneer de rol vóór de bewerkingsorganen is aangebracht. Door deze constructie is voor de machinecombinatie slechts een relatief gering aandrijvend vermogen nodig. Voorts maakt de machinecombinatie volgens de uitvinding het mogelijk om op gunstige wijze geploegde grond in te zaaien. Hierbij heeft de rol naast het aandrukken en verkruimelen van de grond een functie in het egaliseren van de grond voordat deze door de bewerkingsorganen wordt bewerkt.
Volgens een bijzonder aspect van de uitvinding wordt de bewerking van de grond gunstig uitgevoerd wanneer de bewerkingsorganen elk één of meer veerbaar aangebrachte tanden omvatten. De onderhavige uitvinding omvat dan ook eveneens een machinecombinatie voor het bewerken en vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenhe-den voor het in de grond brengen van zaad, waarbij de bewerkingsorganen elk één of meer veerbaar aangebrachte tanden omvatten. Dergelijke tanden hebben onder meer het voordeel dat door de tanden onbreekbare kluiten met extra kracht tegen een verkruimelplaat kunnen worden geworpen. Tevens wordt volgens de uitvinding een energetisch zeer gunstig effect bereikt wanneer de bewerkingsorganen groepsgewijs zijn aangebracht voor het in afzonderlijke stroken bewerken van de grond en de zaaieenheden in de werkzame bewegingsrichting elk in lijn met een groep bewerkingsorganen zijn aangebracht. Dit effect komt in het bijzonder tot uiting wanneer de werk-breedte van een groep bewerkingsorganen ongeveer 15 cm bedraagt. Deze werkbreedte is voldoende voor het prepareren van de toplaag van een zaaibed en voor de ontwikkeling van zaad daarin, terwijl de energetische besparing ten opzichte van de zaairijafstand van 50 cm bij bieten, en 70 cm bij mais, zeer gunstig is.
Een bijzonder geschikte machinecombinatie wordt verkregen, wanneer de rol een gesloten omtrek heeft en zich over nagenoeg de gehele breedte van de machinecombinatie uitstrekt en is voorzien van uitsteeksels die in de omtreks-richting verdeeld, en in de langsrichting van de rol tussen groepen bewerkingsorganen zijn aangebracht. Op deze manier wordt een over de gehele werkbreedte van de machine gunstige, gelijkmatige aandrukking van de grond, en platlegging van eventuele opslag verkregen, terwijl de uitsteeksels van de rol, nodig voor het aanhouden van een draaiende beweging van de rol, slechts buiten de in te zaaien strook grond werkzaam zijn. De uitvinding omvat dan ook tevens een machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, waarbij de rol een gesloten omtrek heeft en zich over nagenoeg de gehele breedte van de machinecombinatie uitstrekt en is voorzien van uitsteeksels die in omtreksrichting verdeeld, en in de langsrichting van de rol tussen groepen bewerkingsorganen zijn aangebracht. Een evenzeer bijzondere machinecombinatie wordt, volgens de uitvinding, verkregen, wanneer de bewerkingsorganen hydraulisch en met variabele snelheid aandrijfbaar zijn. Hierdoor kan op eenvoudige wijze de bewerkingssnelheid worden aangepast aan de heersende omstandigheden. De uitvinding omvat dan ook tevens een machinecombinatie voor het bewerken en vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaai-eenheden voor het in de grond brengen van zaad, waarbij de bewerkingsorganen hydraulisch en met variabele snelheid aan-drijfbaar zijn. Het is hierbij in het bijzonder mogelijk dat een bewerkingsorgaan in twee draairichtingen aandrijfbaar is. De uitvinding omvat dan ook eveneens een machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, waarbij een grondbewerkingsor-gaan hydraulisch en in twee draairichtingen aandrijfbaar is. Weer een ander bijzonder kenmerk van de uitvinding is dat tussen groepen bewerkingsorganen wiedelementen zijn aangebracht. De uitvinding omvat dan ook tevens een machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, waarbij tussen groepen bewerkingsorganen wiedelementen zijn aangebracht.
In een gunstige uitvoering wordt een zaaieenheid volgens de uitvinding gevormd door een precisie-zaaimachine, in het bijzonder een precisie-zaaimachine welke geschikt is voor bieten, mais en/of koolzaad. Verder kan het inzaaien van geploegd land, doch evenzeer secundair bewerkte grond, op extra gunstige wijze worden uitgevoerd wanneer vóór de rol een egalisatie-inrichting is aangebracht. Andere constructieve kenmerken volgens de uitvinding zijn gevormd door uitsteeksels die zijn aangebracht in kransen met een onderlinge afstand die overeenkomt met de onderlinge hart-tot-hart afstand van groepen bewerkingsorganen en door een rol welke is voorzien van schrapers.
Een geschikte bewerking van de grond kan, volgens de uitvinding, verder nog bereikt worden wanneer een groep bewerkingsorganen met behulp van een schroefspindel ten opzichte van de rol in hoogte verstelbaar is. Hierdoor wordt niet alleen de bewerkingsdiepte aangepast aan de vereisten voor het te zaaien zaad, maar tevens aan de grondsoort en aan de toestand daarvan. Volgens weer een verdere gunstige uitvoering zijn de bewerkingsorganen aangebracht op een uit aan elkaar geschroefde plaatdelen gevormde, en om een as draaibare drager. Weer een andere gunstige uitwerking van de uitvinding bestaat erin dat een bewerkingsorgaan één of meer spiraalbindingen omvat, en dat een groep bewerkingsorganen bestaat uit vier dubbele, in langsrichting van de as ten opzichte van elkaar versprongen aangebrachte tanden. Ook kan volgens de uitvinding een groep bewerkingsorganen zijn omgeven door een kap, terwijl de rol en de bewerkingsorganen verder zijn omgeven door een het gestel van de machine vormend raamwerk, aan de voorzijde waarvan sporenwissers voor het verwijderen van de wielsporen van een trekker zijn aangebracht, en aan de achterzijde waarvan de zaaieenheden en de wiedelementen zijn aangebracht.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 is een bovenaanzicht van de machine volgens de uitvinding;
Figuur 2 is een zijaanzicht volgens de lijn II-II in Figuur 1;
Figuur 3 is een bovenaanzicht van een deel van de machine volgens de uitvinding, welke aan de voorzijde van een egalisatie-inrichting is voorzien;
Figuur 4 is een zijaanzicht volgens de lijn IV-IV in Figuur 3.
Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. Verder is de uitvinding geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschreven uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uitvindingsgedachte.
De Figuren 1 en 2 tonen een gestel 1 bestaande uit een horizontaal raamwerk 2, een bok 3 en lippenparen 4, waarmee de machine op op zichzelf bekende wijze is gekoppeld met de driepuntshefinrichting van een trekker. Aan het gestel 1 zijn sporenwissers 5, een rol 6 voorzien van schraperin-richting 7, een via een schroefspindel 8 ten opzichte van het gestel 1 in hoogte verstelbare freesinrichting 9, wiedegele- menten 10 en zaaieenheden 11 gekoppeld.
Het raamwerk 2 omvat een voorste, dwars op de rijrichting A die tijdens het bedrijf wordt aangehouden of, anders gezegd, de werkzame voortbewegingsrichting, opgestelde balk met een vierkant en hol profiel. Aan elk van de uiteinden hiervan is een balk 14 van gelijk profiel in de rijrichting A aangebracht. Nabij de achterzijde hiervan is een zich neerwaarts strekkend plaatdeel 15 aangebracht, dat in een verticaal vlak in de rijrichting A is opgesteld. Het raamwerk 2 is aan de achterzijde gesloten door een parallel aan de voorste raamwerkbalk 13 en tussen de plaatdelen 15 aangebrachte holle balk 19. De balk 19 is voorzien van een klem-profiel dat gelijk is aan dat van een rechthoekige balk met driehoekige uitsteekstels, waarvan twee respectieve zijden samenvallen met, of gelegen zijn in het verlengde van de zijden van de balk. Op de voorste balk 13 van het raamwerk 2 is de bok 3 aangebracht, welke bestaat uit twee op afstand van elkaar opgestelde verticale steunen 16 die aan de bovenzijde door een horizontale balk 17 zijn verbonden. Het gestel 1 is verstevigd met schoren 18 die zich vanaf de bovenzijde van een steun 16 schuin omlaag en naar achteren uitstrekken naar een zich in de rijrichting uitstrekkende raamwerkbalk 14. Tegen het voorste deel van de zich in de rijrichting uitstrekkende raamwerkbalken 14 is aan de buitenzijde een zich neerwaarts uitstrekkend plaatdeel 20 aangebracht. Tegen de binnenzijde van dit plaatdeel is een legerhuis 21 met een leger vastgeschroefd. Hierin is de as 22 van de rol 6 gelegerd, welke as zich dwars op de rijrichting A en horizontaal tussen de twee plaatdelen 20 uitstrekt. De rol 6 is vervaardigd van een buisdeel en heeft daardoor een gladde en gesloten omtrek. De rol 6 is voorzien van uitsteeksels 23 die in het onderhavige geval in kransen, op een onderlinge afstand van 50 cm van elkaar, op de rolomtrek zijn vastgezet. Tussen de zijplaten 20 strekt zich nabij de achterzijde van de rol, buiten de omtrekslijn van de kransen, een vast aangebrachte balk 25 uit. Om de balk 25 zijn U-vormige klemmen 26 aangebracht, waarvan de uiteinden zijn voorzien van schroefdraad. Hiermee worden zich neerwaarts en enigszins naar voren uit strekkende steunen 27 met een U-profiel tegen de achterzijde van de balk 25 geklemd. Aan zijn onderzijde is een steun 27 voorzien van een voet 28, waartegen een schraper 29 geschroefd is. De breedte van een schraper 29 is gelijk aan de afstand tussen twee kransen. In de onderhavige uitvoering wordt een schraper 29 gesteund door twee steunen 27, elk aangebracht nabij een krans. De voet 28 van de steunen 27 is schuin aangebracht, zodat de schraper 29, die hier uit een ijzeren strip is gevormd, naar achteren toe onder een scherpe hoek met een horizontaal staat. Een schraper 29 heeft een aan de bovenzijde afgeschuinde voorste rand die de rol 6 dicht in de buurt van het contactpunt met de grond afschraapt.
Tussen de achterste zijplaten 15 aan het raamwerk 2 is, op enige afstand vóór de klembalk 19, een om een, ten opzichte van de achterste zijplaten 15 draaibare as 31 draaibare balk 32 aangebracht. Op enige afstand van de binnenzijde van het raamwerk 2 zijn hierop twee verticale, zich in de rijrichting uitstrekkende platen 33 aangebracht. Tussen deze platen 33 is, via een aangeschroefd legerhuis met leger, de drager 34 voor bewerkingsorganen 36 aangebracht. Deze drager is gevormd uit vier gelijke repen plaatstaal, die elk twee overlangse, over 45° omgezette vouwranden 38 hebben. De vouw-randen 38 zijn tegen elkaar aangeschroefd met bouten 37 die eventueel tevens de bewerkingsorganen 36 inklemmen. Door deze constructie verkrijgt de drager 34 een vierhoekige vorm met overlangse randen 38 die zich diagonaal ten opzichte van de vierhoekige vorm van de drager uitstrekken. Aan de uiteinden is de drager 34 voorzien van asstompen 35, waarmee de drager 34 in de platen 33 is gelegerd. De bewerkingsorganen 36 zijn gevormd door verenstalen tanden die nabij hun bevestiging van spiraalwindingen zijn voorzien. Elk bewerkingsorgaan 36 omvat twee uit één stuk gevormde tanden. Een bewerkingsorgaan 36 is nabij zijn bevestiging zo gewikkeld dat beide tanden tijdens bedrijf in tangentiale richting kunnen veren. De bewerkingsorganen 36 zijn over de langsrichting van de drager 34 verdeeld in groepen die een hart-tot-hart afstand van ongeveer 50 cm hebben. Elke groep omvat vier bewerkingsorganen 36, die elk zijn aangebracht aan één van de vier randen 38. Elk bewerkingsorgaan bestaat uit twee tanden en bewerkt een breedte van ongeveer 15 cm. Hiertoe zijn de vier bewerkings-organen 36 in de langsrichting van de drager versprongen ten opzichte van elkaar opgesteld, zodat de acht tanden gelijkmatig over de werkbreedte van een groep bewerkingsorganen 36 zijn verdeeld. De weergegeven uitvoering van de uitvinding is voorzien van zes groepen bewerkingsorganen 36. In een andere, niet weergegeven uitvoering, die bijvoorbeeld voor mais geschikt is, is de hart-tot-hart afstand van de groep bewerkingsorganen 70 cm. Elk van de groepen is af geschermd door verticale, in de rijrichting opgestelde scheidingsplaten 40 met een onderlinge afstand die ongeveer met de werkbreedte van een groep overeenkomt. De scheidingsplaten 40 zijn, gezien in zijaanzicht, aan de bovenzijde afgerond en afgedekt door een kap 41 die over deze ronding is gebogen en die zich in langsrichting over de breedte van de drager 34 voor de bewerkingsorganen 36 uitstrekt. Aan de onderzijde eindigen de scheidingsplaten 40 en de schermkap 41 ter hoogte van de onderrand van een onderste, verticaal opgestelde bevesti-gingsrand 38 van de drager 34. Op deze hoogte is de ruimte aan de achterzijde van de drager 34, dat wil zeggen de afstand van de rand van de kap 41 tot een verticaal door de as van de drager 34, anderhalf keer zo groot als de ruimte aan de voorzijde.
Gezien in de rijrichting A, is op de linker asstomp 35 van de drager 34 voor de bewerkingsorganen 36 een tandwiel 43 gefixeerd. Nabij de draagbalk 32 van de freesin-richting 9, via welke de zijplaten 33 aan het gestel 1 zijn gelegerd, is aan de binnenzijde van de zijplaten een hydromo-tor 44 gefixeerd. De drijvende as 45 hiervan steekt, dwars op de rijrichting A, door de linker zijplaat 33 heen en is aan de buitenzijde daarvan tevens voorzien van een tandwiel 46. De tandwielen 43, 46 zijn onderling via een aandrijfketting 47 met elkaar verbonden. De hydromotor 44 wordt via de hydraulische slangen 48 gekoppeld met, en aangedreven door, de hydraulische inrichting van een de machinecombinatie voortbewegende trekker. Aan de voorzijde van de drager 34 van de freesinrichting 9 zijn de zijplaten 33 elk via een opwaarts en enigszins naar voren gerichte schroefspindel 8 in hoogte verstelbaar met het gestel 1 verbonden.
Aan de achterzijde van de freesinrichting 9 omvat de machine wiedegelementen 10 die via klemplaten 50 aan de achterste balk 19, welke als werktuigdrager fungeert, zijn bevestigd. De klemplaten 50 hebben aan hun bovenzijde een haak, waarvan de vorm overeenstemt met een nok in het profiel van de werktuigdrager 19. Aan de onderzijde van de werktuigdrager 19 wordt een dergelijke klemplaat 50 vastgezet met behulp van een hiertegen vastschroefbaar klemstuk 51, van welk klemstuk 51 een rand op het onderste nokprofiel van de werktuigdrager 19 is gelegen. Tegen de naar achteren gekeerde zijde van een klemplaat 50 zijn wiedegtanden 52 vastgeschroefd. De wiedegtanden 52 omvatten nabij hun bevestiging windingen en strekken zich met een tussendeel overwegend neerwaarts en enigszins naar achteren uit, en met een uitein-dedeel, dat onder een hoek van ruim 90° met het tussendeel staat, neerwaarts en in de rijrichting A uit. De wiedegelementen 10 zijn, gezien in bovenaanzicht, steeds aangebracht tussen twee groepen bewerkingsorganen van de freesinrichting 9. De onderhavige uitvoering omvat tussen twee groepen bewerkingsorganen zes op gelijke onderlinge afstanden, in paren aangebrachte wiedegtanden 52. Voorts is aan de achterzijde van de werktuigdrager 19 op gelijke wijze een zestal preci-sie-zaaieenheden 11 aangebracht. Een precisie-zaaieenheid 11 is via een vierarmige parallellogramconstructie en achterwaarts uitstekende ribben van een klemplaat 50 op de werktuigdrager 19 bevestigd. Een zaaieenheid 11 omvat een voor-raadbak 54, een afdraai-inrichting 55 voor het scheiden van zaden uit de voorraadbak 54 en het toevoeren van zaad aan een zaaikouter 56. Aan de achterzijde van de zaaieenheid 11 is een in hoogte verstelbaar steun- en aandrukwiel 57 aangebracht. Dit wiel 57 bestaat uit twee delen, die zijn aangebracht op een verticale, dwars op de rijrichting gerichte as aan het uiteinde van een steun 58, en wel elk aan een zijde van de steun 58 welke in de rijrichting A in lijn met de zaaikouter 56 is opgesteld.
De Figuren 3 en 4 tonen een deel van de machine die is voorzien van een egalisatie-inrichting 61. Deze bestaat uit een egalisatiebalk 62, welke via steunen 63 hoogte-verstelbaar met het raamwerk 2 is verbonden. De steunen 63 zijn geleidbaar in geleidingen 64 in de vorm van U-profielen die tegen de voorste verticale zijde van de voorste raam-werkbalk 13 zijn aangebracht. De steunen 63 zijn via klemming met behulp van een bout 65 in de geleidingen 64 vastgezet. De egalisatiebalk 62 bestaat uit vier delen hoekijzer, die in W-vorm aan elkaar zijn aangebracht. De vrije uiteinden van de twee ribben van het hoekijzer liggen in een denkbeeldig horizontaal vlak en vormen de onderzijde van de balk. De binnenste twee delen van de egalisatiebalk 62 zijn in puntvorm, gericht in de rijrichting A, opgesteld en staan elk onder een hoek van ongeveer 105° met de rijrichting A. De buitenste twee delen van de egalisatiebalk 62 zijn elk onder een hoek van ongeveer 150° met een binnenste deel verbonden. De onderlinge afstand tussen de verbindingen van een binnenste en een buitenste deel van de egalisatiebalk 62 komt overeen met de gestandaardiseerde spoorbreedte van een trekker. Bij de onderhavige machinebreedte van 3 meter, waarover de balk zich uitstrekt, betekent dit dat een binnenste deel van de balk ongeveer twee keer zo lang is als een buitenste deel.
De werking van de machine wordt in het navolgende beschreven.
Tijdens bedrijf is de machine werkzaam in de bewegingsrichting A van de trekker, door middel waarvan de machine wordt voortbewogen en aangedreven. Hierbij wordt met behulp van de sporenwissers 5 de samendrukking van het zaaibed ter plaatse van de wielsporen van de trekker grotendeels opgeheven. De machine is tijdens bedrijf gekoppeld met de in zwevende stand gestelde driepuntshefinrichting van de trekker. Hierdoor rust de machine op de rol 6. Deze heeft tot doel de bodem geëgaliseerd en samengedrukt achter te laten. De relatief dunne bovenste laag van de geëgaliseerde en aangedrukte bodem wordt vervolgens door de freesinrichting 9 in stroken bewerkt, dat wil zeggen losgemaakt en verkruimeld. De onderlinge afstand van de door de groepen bewerkingsorga- nen bewerkte stroken komt overeen met de gewenste afstand tussen de rijen waarin zaden worden gezaaid. De werkdiepte van de freesinrichting 9 wordt met de schroefspindels 8 ingesteld, waarbij de zijplaten 33 van de freesinrichting 9 om de as 31 van de draagbalk 32 ten opzichte van het gestel 1 en daarmee ten opzichte van de vast aan het gestel 1 aangebrachte rol 6, verdraaien. In het geval van bieten of koolzaad kan de bewerkingsdiepte op bijvoorbeeld 3 cm en bij mais op bijvoorbeeld 7 cm worden ingesteld. Tussen de door de freesinrichting 9 bewerkte stroken grond zijn de wiedegele-menten 10 werkzaam, welke eventueel opgeschoten onkruid, dat door de rol 6 reeds is platgedrukt, met wortel en al uit de grond rijt. Tevens wordt hiermee het oppervlak van het niet gefreesde deel van de bodem losgemaakt en enigszins verkruimeld, zodat de bodem tegen uitdrogen is beschermd. De zaai-eenheden 11 zijn elk werkzaam in een door de freesinrichting 9 bewerkte strook grond en deponeren het zaad in het midden van deze strook. Door de parallellogramkoppeling van een zaaieenheid 11 met het gestel 1 van de machine kan de zaai-diepte van een kouter 56 met behulp van het steun- en aan-drukwiel 57 ingesteld worden, terwijl de kouters 56, wanneer het raamwerk 2 omhoog beweegt, steeds in contact met de grond blijven. De onderhavige constructie laat het toe dat desgewenst een zaaieenheid 11 door een willekeurige andere zaaieenheid wordt vervangen.
Door de bewerking in stroken is het benodigd vermogen voor het aandrijven van de machine relatief gering. De onderhavige machine kan worden aangedreven met behulp van de hydromotor 44, welke via de aan- en afvoerslangen 48 met de hydraulische inrichting van de trekker is verbonden. De freesinrichting 9 kan in de onderhavige uitvoering in twee richtingen worden aangedreven, terwijl de aandrijfsnelheid traploos instelbaar is. Door de plaatsing van de rol 6 aan de voorzijde van de freesinrichting 9 is het met de onderhavige machine mogelijk om direct op geploegd land in te zaaien. Deze mogelijkheid is in het bijzonder gunstig uit te voeren wanneer de machine, in plaats van van sporenwissers, is voorzien van een egalisatie-inrichting 61 die voor de rol 6 is aangebracht. Door de W-vorm van de egalisatiebalk wordt afgeschraapte aarde in de richting van de sporen van de trekkerbanden geleid, waardoor deze geeffend worden. Tevens behoeft door deze vorm de egalisatiebalk niet in zijn geheel schuin ten opzichte van de rijrichting A, en daarmee ten opzichte van het gestel, te worden gesteld en wordt geen aarde zijdelings van de machine afgelegd. De zaaieenheden 11 zijn zodanig ten opzichte van het gestel 1 van de machine opgesteld dat de trekkersporen zich steeds tussen twee stroken bewerkte grond vinden.
De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervoor is beschreven, maar heeft ook betrekking op alle details in de tekeningen. De uitvinding heeft verder betrekking op allerlei alternatieven in de constructie uiteraard vallende binnen de bewoordingen van de hierna volgende conclusies.

Claims (25)

1· Machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, met het kenmerk, dat, ten opzichte van de werkzame bewegingsrichting, vóór de bewerkingsorganen een rol is aangebracht.
2* Machinecombinatie volgens conclusie, 1, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen elk één of meer veerbaar aangebrachte tanden omvatten.
3. Machinecombinatie voor het bewerken en vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen elk één of meer veerbaar aangebrachte tanden omvatten.
4* Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol een gesloten omtrek heeft en zich over nagenoeg de gehele breedte van de machinecombinatie uitstrekt en is voorzien van uitsteeksels die in omtreksrichting verdeeld, en in de langsrichting van de rol tussen groepen bewerkingsorganen zijn aangebracht.
5· Machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, met het kenmerk, dat de rol een gesloten omtrek heeft en zich over nagenoeg de gehele breedte van de machinecombinatie uitstrekt en is voorzien van uitsteeksels die in omtreksrichting verdeeld, en in de langsrichting van de rol tussen groepen bewerkingsorganen zijn aangebracht.
6· Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen hydraulisch en met variabele snelheid aandrijfbaar zijn.
7· Machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen hydraulisch en met variabele snelheid aandrijfbaar zijn.
8« Machinecombinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bewerkingsorgaan hydraulisch en in twee draairichtingen aandrijfbaar is.
9. Machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, met het kenmerk, dat een grondbewerkingsorgaan hydraulisch en in twee draairichtingen aandrijfbaar is.
10. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen groepen bewerkingsorganen wiedegelementen zijn aangebracht.
11. Machinecombinatie voor het bewerken en het vervolgens in dezelfde werkgang inzaaien van grond, voorzien van om een as draaibare en aandrijfbare bewerkingsorganen en van zaaieenheden voor het in de grond brengen van zaad, met het kenmerk, dat tussen groepen bewerkingsorganen wiedegelementen zijn aangebracht.
12. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen groepsgewijs zijn aangebracht voor het in afzonderlijke stroken bewerken van de grond en de zaaieenheden in de werkzame bewegingsrichting elk in lijn met een groep bewerkingsorganen zijn aangebracht.
13. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zaaieenheid wordt gevormd door een precisie-zaaimachine.
14. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zaaieenheid geschikt is voor bieten, mais en/of koolzaad.
15. Machinecombinatie volgens een of meer der volgende conclusies, met het kenmerk, dat vóór de rol een egalisa-tie-inrichting is aangebracht.
16. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine uitsteek- seis omvat, die zijn aangebracht in kransen met een onderlinge afstand die overeenkomt met de onderlinge hart-tot-hart afstand van de groepen bewerkingsorganen.
17. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol is voorzien van schrapers.
18. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een groep bewerkingsorganen met behulp van een schroef spindel ten opzichte van de rol in hoogte verstelbaar is.
19. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen zijn aangebracht op een uit aan elkaar geschroefde plaatdelen gevormde en om een as draaibare drager.
20. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bewerkingsorgaan één of meer spiraalwindingen omvat.
21. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een groep bewerkingsorganen bestaat uit vier dubbele, in langsrichting van de as ten opzichte van elkaar versprongen aangebrachte tanden.
22. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkbreedte van een groep bewerkingsorganen ongeveer 15 cm bedraagt.
23. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een groep bewerkingsorganen is omgeven door een kap.
24. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol en de bewerkingsorganen zijn omgeven door een het gestel van de machine vormend raamwerk, aan de voorzijde waarvan sporenwissers voor het verwijderen van de wielsporen van een trekker zijn aangebracht en aan de achterzijde waarvan de zaaieenheden en de wiedegelementen zijn aangebracht.
25. Machinecombinatie volgens een of meer der voorgaande conclusies en/of een der kenmerken zoals weergegeven in de beschrijving en/of de figuren.
NL9400676A 1994-04-27 1994-04-27 Machinecombinatie voor het bewerken en inzaaien van grond. NL9400676A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400676A NL9400676A (nl) 1994-04-27 1994-04-27 Machinecombinatie voor het bewerken en inzaaien van grond.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400676 1994-04-27
NL9400676A NL9400676A (nl) 1994-04-27 1994-04-27 Machinecombinatie voor het bewerken en inzaaien van grond.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400676A true NL9400676A (nl) 1995-12-01

Family

ID=19864120

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400676A NL9400676A (nl) 1994-04-27 1994-04-27 Machinecombinatie voor het bewerken en inzaaien van grond.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9400676A (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108684259A (zh) * 2018-05-18 2018-10-23 山东省农业机械科学研究院 一种苗带清茬施肥播种联合作业机
RU184739U1 (ru) * 2018-03-20 2018-11-07 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Новосибирский государственный аграрный университет" Почвообрабатывающий посевной агрегат
RU2675492C1 (ru) * 2018-02-02 2018-12-19 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Новосибирский государственный аграрный университет" Способ посева сельскохозяйственных культур и устройство для его осуществления

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
RU2675492C1 (ru) * 2018-02-02 2018-12-19 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Новосибирский государственный аграрный университет" Способ посева сельскохозяйственных культур и устройство для его осуществления
RU184739U1 (ru) * 2018-03-20 2018-11-07 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Новосибирский государственный аграрный университет" Почвообрабатывающий посевной агрегат
CN108684259A (zh) * 2018-05-18 2018-10-23 山东省农业机械科学研究院 一种苗带清茬施肥播种联合作业机

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4241674A (en) Sub-soil planter
US4377979A (en) Conservation tillage row crop planter system
US20080141914A1 (en) Combined Agricultural Machine
CN108243642B (zh) 一种驱动圆盘玉米垄作免耕播种机
EP2436250A1 (en) Soil working apparatus and method
HU182892B (en) Tiller
EP0770319A1 (en) Integrated soil cultivating apparatus
US3935906A (en) Adjustable height soil conditioner with frame extending rearwardly from cultivating implement
WO1994012010A1 (en) Improvements relating to land management
CN110393048A (zh) 油菜旋耕开沟施肥洁区带状播种复式作业机
HU190361B (en) Combined tillage tool
NL8501109A (nl) Landbouwwerktuig.
NL9400676A (nl) Machinecombinatie voor het bewerken en inzaaien van grond.
EP0436975B1 (en) A soil cultivating machine
JP2006325506A (ja) 部分耕耘直播装置
NL193433C (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0771520B1 (en) A rotary harrow
GB2133663A (en) Soil cultivating machines
GB363475A (en) A machine for ploughing, tilling, rolling, drilling, excavating, mowing, and the like
EP0305601B1 (en) A soil cultivating machine
GB2121262A (en) A seed drill
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
RU48142U1 (ru) Почвообрабатывающее орудие
EP0189957B1 (en) Soil cultivating machine
CN212910669U (zh) 一种园林建设用旋耕机

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed