NL9400670A - Alarmstelsel en een hiervoor geschikte bewegingsdetector. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Alarmstelsel en een hiervoor geschikte bewegingsdetector.

Beschrijving

De onderhavige uitvinding betreft een alarmstelsel voor het beveiligen van objecten, zoals gebouwen, omvattende ten minste één bewegingsdetector, die in zijn waarnemingsveld plaatsvindende bewegingen detecteert.

Dergelijke alarmstelsels zijn algemeen bekend, zoals bijvoorbeeld uit EP-0.516.873 (WO 91/1^2^5). Zoals in de bijgevoegde fig. 1 is weergegeven, wordt de bewegingsdetector 1 hierbij hoog aan de buitenkant van een muur 2 van een gebouw bevestigd. De bewegingsdetector heeft hierbij een naar de grond 3 gericht waarnemingsveld 4. Zodra in dit waarnemingsveld een beweging wordt waargenomen, genereert de detector een signaal dat via een controle-eenheid een alarm in werking kan stellen. Dergelijke bewegingsdetectoren hebben een groot waarnemingsveld, maar het nadeel hiervan is dat ze zeer frequent vals alarm geven. Een dergelijk vals alarm kan bijvoorbeeld ontstaan door een door het waarnemingsveld bewegende kat, hond, vogel of ander dier. Maar ook kunnen bewegende takken, struiken, etc. tot een vals alarm leiden. Dergelijke valse alarmen zijn storend en hebben een negatieve invloed op de alertheid van op een dergelijk alarmstelsel vertrouwende personen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een verbeterd alarmstelsel te verschaffen, dat een oplossing voor voornoemde nadelen biedt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het waarnemingsveld van de bewegingsdetector een zich in hoofdzaak evenwijdig aan en boven de grond uitstrekkend waarnemingsvlak is. Een dergelijk zich op in hoofdzaak constante hoogte boven de grond uitstrekkend waarnemingsvlak, van bij voorkeur een niet al te grote, in hoogterichting beschouwde dikte, detecteert slechts in dit vlak plaatsvindende bewegingen, hetgeen de kans op vals alarm aanzienlijk verkleint.

Het is volgens de uitvinding in het bijzonder voordelig als het waarnemingsvlak zich op borsthoogte bevindt, bij voorkeur op een hoogte van 0,9 a 1,3 meter. Dieren zoals honden en katten worden dan niet waargenomen, terwijl ook vogels een betrekkelijk geringe kans lopen te worden waargenomen. Maar ongewenste personen, die het beveiligde object benaderen, zullen wel door de bewegingsdetector worden waargenomen.

Bij een alarmstelsel volgens de uitvinding kan de bewegingsdetector een zogenaamde passieve infrarood-detector zijn, omvattende een infra-rocd-sensor en een Fresnel-achtig lenzenstelsel, waarbij de infrarood-sensor in het gemeenschappelijk brandpunt van het lenzenstelsel is gelegen. Bij een dergelijke infrarood-detector is het volgens de uitvinding voordelig als het lenzenstelsel een zich in het waarnemingsvlak uitstrekkende rij deellenzen is.

Volgens de uitvinding is het hierbij voordelig als de bewegingsdetector zodanig is gevormd, en/of de deellenzen zodanig zijn gevormd en/of aangebracht, dat de infrarood-sensor in hoofdzaak alleen bewegingen in het zich evenwijdig aan de grond uitstrekkende waarnemingsvlak kan waarnemen. Dit is bijvoorbeeld te realiseren door de rij deellenzen verzonken aan te brengen in een tussen een bovenste en een onderste schermplaat gevormde sleuf. De bovenste en onderste schermplaten steken hierbij vanaf de deellenzen uit in de waarnemingsrichting. Deze uitstekende schermplaten verhinderen hierbij het waarnemen van bewegingen buiten het waarnemingsvlak. Ook is het denkbaar de infrarood-sensor tussen dergelijke schermplaten te plaatsen. De voor de deellenzen uitstekende schermplaten kunnen dan eventueel worden weggelaten. In plaats van of in combinatie met schermplaten kan het lenzenstelsel op op zich bekende speciale wijze zijn geslepen, zodanig dat alleen straling uit het waarnemingsvlak naar de sensor wordt doorgeleid.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm omvat het alarmstelsel twee bewegingsdetectoren met elk een hoofdwaarneemrichting, waarbij deze hoofdwaarneemrichtingen elkaar snijden of kruisen. Op deze wijze is te verhinderen dat het alarmstelsel zich laat misleiden door in een zodanige richting te bewegen, dat de bewegingsdetector moeilijkheden ondervindt bij het detecteren hiervan. Immers wanneer de ene detector een slechtere waarneming doet, zal de onder een andere hoek opgestelde tweede bewegingsdetector een betere waarneming doen, en toch een alarmsignaal kunnen afgeven.

Het is hierbij volgens de uitvinding in het bijzonder voordelig, wanneer de hoofdwaarneemrichtingen elkaar snijden of kruisen onder een hoek van 70* è 110*, bij voorkeur ongeveer 90*.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een bewegingsdetector geschikt voor een alarmstelsel volgens de uitvinding.

In het nuvolgende zal de uitvinding aan de hand van een in een tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont: fig. 1 een schematisch aanzicht van de werking van een bewegings-detector volgens de stand der techniek; fig, 2 een schematisch zijaanzicht van een alarmstelsel volgens de uitvinding; fig. 3 een schematisch bovenaanzicht van een alarmstelsel volgens de uitvinding; en fig. 4 een schematisch bovenaanzicht van een verder alarmstelsel volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een alarmstelsel volgens de stand der techniek. Hierbij is hoog aan een muur 1 een bewegingsdetector 2 bevestigd, met een naar de grond 3 gericht waarnemingsveld 4. Een dergelijke bewegingsdetector zal ook het bewegen van door het waarnemingsveld bewegende dieren, takken, etc. waarnemen.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van een alarmstelsel volgens de uitvinding. De bewegingsdetector 10 is hierbij een zogenaamde passieve infra-rood-detector met een infrarood-sensor 11 en een Fresnel-achtig lenzenstelsel 12. De sensor 11 en het lenzenstelsel 12 zijn aangebracht in een huis met een bovenste dekplaat 13 en een onderste dekplaat 14. Zoals in de figuur te zien, steken deze bovenste en onderste dekplaten elk vanaf het lenzenstelsel 12 uit in de waarneemrichting, te weten het waarnemingsveld 15. Dit waarnemingsveld is een zich in hoofdzaak evenwijdig aan en boven de grond 16 uitstrekkend vlak. De dikte d van het waar-nemingsvlak is betrekkelijk gering. Deze kan bijvoorbeeld ergens tussen de 0 en 20 cm bedragen. In het algemeen zal de dikte d kleiner dan 10 cm zijn. De dekplaten zorgen ervoor dat infrarood-straling van buiten het waarnemingsvlak de infrood-sensor niet kan bereiken. Dit effect kan, zoals hiervoor al besproken, ook op andere wijze worden bereikt.

De bewegingsdetector is zodanig aangebracht, dat het waarnemingsveld zich op een in hoofdzaak constante hoogte R van bij voorkeur 0,9 a 1,3 meter, dat wil zeggen op voor een mens borsthoogte, boven de grond bevindt. Indien de grond hellend verloopt, zal de bewegingsdetector bij voorkeur zodanig zijn aangebracht, dat het waarnemingsvlak evenwijdig aan deze helling blijft lopen.

Fig. 3 toont een schematisch bovenaanzicht van het alarmstelsel volgens fig. 2. Hierbij is de bovenste dekplaat 13 weggelaten, terwijl de onderste dekplaat 14' verschilt in de zin dat hij niet in de waarnemings-richting uitsteekt voorbij het lenzenstelsel.

In fig. 3 is duidelijk te zien dat het lenzenstelsel 12 uit een zich in het waarnemingsvlak uitstrekkende rij deellenzen 17 is opgebouwd. Ten gevolge van het Fresnel-achtige lenzenstelsel is het waarnemingsvlak 15 verdeeld in niet-waarneemzones 18 en waarneemzones 19· De door een object uitgezonden infrarood-straling wordt hierbij door de sensor 11 waargenomen wanneer het desbetreffende object zich in een waarneemzone 19 bevindt, en wordt niet waargenomen wanneer het desbetreffende object zich in een niet-waarneemzone 18 bevindt.

De werking van dergelijke infrarood-detectors is in het kort als volgt. Wanneer het object vanuit een waarneemzone 19 in een niet-waarneemzone 18 komt, neemt de sensor 11 een verandering van de waargenomen infrarood-straling waar. Dit betekent dat er een infrarood-bron, zoals een mens, in het waarnemingsveld beweegt. Het door de sensor 11 afgegeven signaal, in het algemeen een elektrisch signaal, zal hierdoor veranderen, hetgeen kan worden gebruikt voor de aansturing van een alarm, zoals een zoeklicht of een sirene. Dit principe van met Fresnel-achtige lenzenstelsels werkende infrarood-bewegingsdetectoren is op zich algemeen bekend. Echter het waarnemingsveld is volgens de stand der techniek een divergerende bundel in plaats van een waarnemingsvlak.

Fig. 4 toont een voordelige uitvoeringsvorm van een alarmstelsel volgens de uitvinding. Dit stelsel omvat twee infrarood-bewegingsdetectoren 20, 21, waarvan de, het waarnemingsvlak in hoofdzaak middendoor delende, hoofdwaarneemrichtingen zijn weergegeven door middel van respectievelijk de pijlen 22 en 23. Deze hoofdwaarneemrichtingen kruisen of snijden elkaar onder een hoek van ongeveer 90°. In deze figuur is duidelijk te zien dat de niet-waarneemzones 18 en waarneemzones 19 van beide detectoren tezamen een kruiselings patroon vormen. Door dit kruiselingse patroon is het, zoals duidelijk zal zijn, niet meer mogelijk de ene bewe-gingsdetector te naderen zonder dat de andere bewegingsdetector een beweging waarneemt. Hierdoor wordt misleiding van het alarmstelsel tegengegaan.

Het zal duidelijk zijn dat op het alarmstelsel volgens de uitvinding vele varianten denkbaar zijn. De bewegingsdetectoren kunnen zijn aangesloten op een centrale regeleenheid, bijvoorbeeld door middel van draad-verbindingen of draadloze verbindingen. Deze regeleenheid is bij voorkeur te bedienen via een bedieningspaneel. Via de regeleenheid zijn in respons op een verandering van een, van een sensor afkomstig signaal, of een door een bewegingsdetector afgegeven waarschuwingssignaal, lampen, sirenes, telefoonmeldsystemen, etc. aan te sturen.

Claims (7)

1. Alarmstelsel voor het beveiligen van objecten, zoals gebouwen, omvattende ten minste één bewegingsdetector (10, 20, 21), die in zijn waarnemingsveld plaatsvindende bewegingen detecteert, met het kenmerk, dat het waarnemingsveld van de bewegingsdetector (10, 20, 21) een zich in hoofdzaak evenwijdig aan de grond (16) uitstrekkend waarnemingsvlak (15) is.

2. Alarmstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dit waarnemingsvlak (15) zich op borsthoogte bevindt, bij voorkeur op een hoogte van 0,9 è 1,3 meter.

3. Alarmstelsel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bewegingsdetector (10, 20, 21) een passieve infrarood-detector is, omvattende een infrarood-sensor (11) en een Fresnel-achtig lenzenstelsel (12), waarbij de infrarood-sensor (11) in het gemeenschappelijk brandpunt van het lenzenstelsel (12) is gelegen, met het kenmerk, dat het lenzenstelsel (12) een zich in het waarnemingsvlak (15) uitstrekkende rij deellenzen (17) omvat.

4. Alarmstelsel volgens conclusie 3. roet het kenmerk, dat de bewegingsdetector (10, 20, 21) zodanig is gevormd, en/of de deellenzen (17) zodanig zijn gevormd en/of aangebracht, dat de infrarood-sensor (11) in hoofdzaak alleen bewegingen in het zich evenwijdig aan de grond (16) uitstrekkende waarnemingsvlak (15) kan waarnemen.

5. Alarmstelsel volgens één der voorgaande conclusies, omvattende twee bewegingsdetectoren (20, 21) met elk één hoofdwaarneemrichting (22, 23), met het kenmerk, dat de hoofdwaarneemrichtingen (22, 23) elkaar snijden of kruisen.

6. Alarmstelsel volgens conclusie 5* roet het kenmerk, dat de hoofdwaarneemrichtingen (22, 23)elkaar snijden of kruisen onder een hoek van 70° a 110°, bij voorkeur ongeveer 90°.

7. Bewegingsdetector geschikt voor een alarmstelsel volgens één der voorgaande conclusies.