NL9400421A - Inrichting voor het bevestigen van nokafdekkingen bij de daknok van een dakafdekking. - Google Patents

Inrichting voor het bevestigen van nokafdekkingen bij de daknok van een dakafdekking. Download PDF

Info

Publication number
NL9400421A
NL9400421A NL9400421A NL9400421A NL9400421A NL 9400421 A NL9400421 A NL 9400421A NL 9400421 A NL9400421 A NL 9400421A NL 9400421 A NL9400421 A NL 9400421A NL 9400421 A NL9400421 A NL 9400421A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ridge
clamp
tile
cam
recess
Prior art date
Application number
NL9400421A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194306C (nl
NL194306B (nl
Original Assignee
Ossenberg Schule & Soehne
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ossenberg Schule & Soehne filed Critical Ossenberg Schule & Soehne
Publication of NL9400421A publication Critical patent/NL9400421A/nl
Publication of NL194306B publication Critical patent/NL194306B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194306C publication Critical patent/NL194306C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D1/00Roof covering by making use of tiles, slates, shingles, or other small roofing elements
    • E04D1/34Fastenings for attaching roof-covering elements to the supporting elements
    • E04D1/3402Fastenings for attaching roof-covering elements to the supporting elements for ridge or roofhip tiles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het bevestigen van nokaf- dekkingen bij de daknok van een dakaf-dekking.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van nokafdekkingen bij de daknok van een dakbedekking, waarbij de nokafdekkingen bestaan uit boogvormig gewelfde nokpannen of dergelijke gewelfde elementen, die in langsrichting van hun welfing schubvormig op elkaar gelegd zijn en aan hun ene einde van een in de legrichting en tegen de monding van de welving in gerichte uitsparing en aan hun andere einde van een zocj om dezelfde richting als de monding van de welving uitstrekkende haak, die in de uitsparing van de in legrichting voorgaande daknok of dergelijke gehaakt kan worden, zijn voorzien, waarbij de inrichting verder een aan de noklat of aan de nokbalk bevestigbare nokklem uit staal, in het bijzonder edelstaal, omvat.
Dergelijke bevestigingsinrichtingen zijn in de stand van de techniek bekend. Ze dienen ervoor de daknokbedekking zonder specie te bevestigen, waarbij bovendien een beluch-tingsmogelijkheid in het overlappingsgebied van de nokaf-dekking aanwezig is.
In de stand van de techniek zijn tot nu toe nokklemmen bekend, die in de regel uit weinig verend aluminium materiaal bestaan en die in de eindtoestand over de buitenliggen-de rand van de telkens volgende nokpan van een gelegde rij grijpen, zodat deze nokpan hierdoor in zijn positie geborgd is. Nadelig bij deze plaatsing en vormgeving is dat het voor toepassen van een hiervoor beschreven nokpan vereist is, de nokpan naast het overgrijpende, slechts gering verende einde van de nokklem aan te brengen en door verschuiving in langsrichting onder gelijktijdig optillen en laten zakken in de montage-eindtoestand te brengen. Dit is weliswaar bij het eerste leggen van nokpannen mogelijk, al gaat dit ook gepaard met moeilijkheden die tot een vervorming van de nokklemmen leidt. Bij het uitwisselen van defecte nokpannen is echter deze manier van werken praktisch niet mogelijk, aangzien een verschuiving in langsrichting van de nokpan niet mogelijk is, omdat dit door de naastliggende nokpan van een rij verhinderd wordt. Bovendien wordt het als nadelig beschouwd, dat het over de nokpan grijpende einde van de nokklem na het leggen zichtbaar blijft, wat in het bijzonder om optische redenen als storend wordt beschouwd .
Uitgaande van deze stand van de techniek heeft de uitvinding tot doel een inrichting volgens de aanhef te verschaffen, met behulp waarvan het mogelijk is de nokpannen zonder specie te leggen, waarbij het leggen vereenvoudigd is, een verdekte plaatsing van de nokklem realiseer baar is en de vervanging van kapotte of beschadigde nokpannen van een gelegde rij mogelijk is.
Voor het bereiken van dit doel stelt de uitvinding voor dat de nokklem vanaf zijn aan de noklat of aan de nokbalk bevestigbare einddeel zo is afgebogen, dat het afgebogen deel over de rand van de uitsparing van een nokpan of dergelijke grijpt en de nokpan onder veervoor-spanning van de tegen de noklat of de nokbalk houdt, dat het op het af gebogen deel volgende vrije einde van de nokklem vanaf de noklat of de nokbalk, in hoofdzaak dwars of loodrecht daar vanaf uitstekend is afgebogen en een teruggebogen, naar de volgende nokpan of dergelijke uitstekende vergrendeltong heeft, en dat de naar het van de uitsparing voorziene gebied van een nokpan toegekeerde, in hoofdzaak dwars op de nokpan gerichte buitenflank van de haak van de in legrichting volgende nokpan een vergrendel-rand heeft, waar de vergrendeltong overheen grijpt, zodat de nokpan onder veervoorspanning van de nokklem aan de in legrichting vorige nokpan is vastgezet.
Bij de toepassing van deze uitvinding wordt eerst de eerste nokpan met naar beneden wijzende gootopening op de noklat of op de nokbalk gelegd en de nokklem met zijn afgebogen deel over de rand van de uitsparing in de nokpan gelegd en aansluitend bijvoorbeeld met zijn vanaf de nokpan in legrichting naar de volgende pan uitstekende einde aan de noklat of nokbalk vastgespijkerd. De in legrichting volgende nokpan kan dan eenvoudig van bovenaf (dwars op de leglangsrichting) met zijn haak in het gebied van de nok-klem gestoken worden, dat is voorzien van de uitsparing voor de haak en de vergrendeltong. Bij geschikte insteek-diepte van de haak haakt de vergrendeltong achter de ver-grendelrand van de nokpan, zodat deze in zijn positie geborgd en vergrendeld is. De verbinding van de afzonderlijke elementen vindt daarbij onder veervoorspanning van de nokklem plaats. Tegelijkertijd wordt bereikt dat de nokklem van de nokpannen in hoofdzaak uit het zicht is aangebracht, zodat de optische totaalindruk niet door de nokklemmen wordt verstoord. Ook de vervanging achteraf van een nokpan van een gelegde rij nokpannen is mogelijk, aangezien hiertoe enkel handmatig of door middel van een geschikt werktuig de vergrendeltong van de vergrendelrand hoeft te worden losgemaakt, zodat dan de betreffende nokpan dwars op de legrichting kan worden opgelicht en analoog omgekeerd een nieuwe nokpan kan worden geplaatst.
Door de plaatsing volgens de uitvinding is bovendien op uiterst gunstige wijze gewaarborgd, dat de gelegde nokpannen niet door windkracht kunnen worden opgelicht.
Een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat daarin dat de nokklem met zijn afgebogen deel over de rand van de uitsparing van de nokpan grijpt en in het op het afgebogen deel volgende gebied tegen de bodem van de uitsparing aanligt, op welk gebied het dwars uitstekende gebied met vergrendeltong aansluit.
Een variant hierop is gekenmerkt doordat de nokklem met zijn af gebogen deel tegen de rand van de uitsparing aanligt en in het volgende gebied een omgezet deel als uitsparing voor het vrije einde van de haakeinde heeft, welk deel in het dwars uitstekende gebied met vergrendeltong overgaat.
Bij voorkeur is erin voorzien, dat de nokklem uit een vlakke strip is gevormd, in het bijzonder uit veerhard edelstaal materiaal.
Hierdoor wordt de positievastheid bevorderd en bovendien ook de montage vereenvoudigd.
Met bijzondere voorkeur is erin voorzien, dat het dwars vanaf de nokklem uitstekende, van de vergrendeltong voorziene gebied in inbouw-eindtoestand achter de buitenste zichtlijn of het buitenste zichtvlak van de nokpan ligt.
Hierdoor wordt het zicht op de nokklemmen bij gelegde nokpannen nog verder verhinderd.
Om de montage nog verder te vergemakkelijken is er verder in voorzien, dat de nokpannen in het gebied waar de nokklem over of onder grijpt, een met de breedte van de nokklem overeenkomende langsgeleidingsgoot hebben.
Om dezelfde reden is er bij voorkeur in voorzien, dat de vergrendeltong met het dwars uitstekende gebied van de nokklem een scherpe hoek, bij voorkeur van ongeveer 45°, insluit.
De vergrendeltong kan daarbij relatief lang zijn uitgevoerd, zodat een tolerantiecompensatie voor wat betreft afwijkende nokpanafmetingen wordt verschaft.
Om vervaardigingstechnische redenen is er bij voorkeur in voorzien dat de haakflank van de nokpan of dergelijke, waarin de vergrendelrand is aangebracht, is voorzien van een zich vanaf de vergrendelrand tot aan het buitenste zichtvlak van de nokpan uitstrekkende geleidingsgoot, waarvan de breedte iets groter is dan de breedte van de vergrendeltong van de nokklem.
Twee uitvoeringsvoorbeelden zijn in de tekening weergegeven en hierna nader beschreven. In de tekening toont:
Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede;
Fig. 2 een gedeelte van de uitvoeringsvorm van fig. l in bovenaanzicht;
Fig. 3 een variant in een aanzicht volgens fig. l.
De inrichting voor het bevestigen van nokafdekkingen bij de daknok 1 van een dakbedekking bestaat in hoofdzaak uit gootvormige nokpannen 2, die in langsrichting van hun goot schubvorinig op elkaar zijn gelegd. Daarbij hebben de nokpannen telkens aan hun ene einde een in legrichting en tegen de gootmonding in gerichte uitsparing 3 en aan hun andere einde een zich in dezelfde richting als de gootmonding uitstrekkende haak 4. Deze haak 4 kan in de uitsparing 3 van de in legrichting voorgaande nokpan 2 gehaakt worden. Verder heeft de inrichting een aan de nokbalk 1 bevestig-bare nokklem 5 uit staal, bij voorkeur edelstaal. Voor de bevestiging aan de nokbalk 1 heeft de nokklem een zich evenwijdig aan de nokbalk 1 uitstrekkend gebied 6, dat in het gebied 7 is voorzien van gaten, waardoor de spijkers voor het vastzetten van de nokklem 5 aan de nokbalk 1 gedreven kunnen worden.
De nokklem 5 is vanaf zijn aan de nokbalk 1 beves-tigbare einddeel 6 zodanig afgebogen, dat het afgebogen deel 8 over de rand 9 van de uitsparing 3 van de nokpan 2 grijpt en de nokpan 2 onder veervoorspanning van de nokklem 5 tegen de nokbalk 1 houdt. Daarbij ligt in het uitvoe-ringsvoorbeeld niet de in fig. 1 onderste rand van de uitsparing 3 tegen de nokbalk 1 aan, maar zijn in de langs-richting van de gootvormige nokpan, die in fig. 1 links is weergegeven, onder de goot meerdere aanleggebieden gevormd, die tegen de nokbalk 1 aanliggen. Aangezien dit voor de toelichting van de uitvinding van ondergeschikt belang is, is dit niet in detail weergegeven.
Het op het af gebogen deel 8 volgende vrije einde vah de nokklem 5 is in hoofdzaak dwars, in fig. 1 naar boven, vanaf de nokbalk 1 uitstekend afgebogen en heeft een teruggebogen en naar de volgende nokpan 2 uitstekende vergren-deltong 10.
Het vrije, naar boven stekende einde van de nokklem is in langsrichting van de noklijn verend beweegbaar.
De naar het van de uitsparing 3 voorziene gebied van een nokpan 2 (in fig. 1 links) toegekeerde, in hoofdzaak dwars op de nokpan 2 gerichte buitenflank 11 van de haak 4 van de in legrichting volgende nokpan 2 heeft een vergren-delrand 12, waar de vergrendeltong 10 overheen grijpt, zodat deze nokpan 2 onder veervoorspanning van de nokklem 5 aan de in legrichting voorgaande nokpan 2 is vastgezet.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 en 2 is de nokklem 5 met zijn afgebogen deel 8 zo gevormd, dat deze met geringe speling over de rand 9 van de uitsparing 3 grijpt en in het op het afgebogen deel 8 volgende gebied tegen de bodem van de uitsparing 3 aanligt (het gebied is met 13 aangeduid), op welk gebied het dwars uitstekende gebied met vergrendeltong 10 aansluit.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 ligt de nokklem 5 met zijn afgebogen deel 8 tegen de rand 9 van de uitsparing 3 aan. In het volgende gebied is een omgezet deel 14 als uitsparing voor het vrije einde van de haak 4 gevormd, welk deel aan de vorm van de haak 4 is aangepast en in het dwars uitstekende gebied met vergrendeltong 10 overgaat.
Zoals in het bijzonder in fig. 2 te zien is, is de nokklem bij voorkeur uit een vlakke strip gevormd. Bij allé uitvoeringsvoorbeelden ligt het dwars vanaf de nokklem 5 uitstekende, van de vergrendeltong 10 voorziene gebied 14 in de inbouw-eindtoestand achter de buitenste zichtlijn van de nokpannen 2, welke zichtlijn door de contour van de lijn 15 is aangeduid. Daardoor is de nokklem in de inbouw-eindtoestand van de nokpannen 2 volledig afgedekt en optisch niet toegankelijk.
De nokpannen 2 hebben in het gebied waar de nokklem over of onder grijpt, een met de breedte van de nokklem 5 overeenkomende langsgeleidingsgoot, die bijvoorbeeld door onderdelen van de nokpan kan zijn gevormd.
Bij voorkeur sluit de vergrendeltong met het dwars uitstekende gebied 14 van de nokklem 5 met een scherpe hoek van ongeveer 45° in, zoals in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 te zien is. Om redenen van vormgeving van de nokpan 2 is de haakflank 11 van de nokpan 2, waarin de vergrendelrand 12 is aangebracht, bij voorkeur voorzien van een zich vanaf de vergrendelrand 12 tot aan het buiten-zichtvlak van de nokpan 2 uitstrekkende geleidingsgoot 17, waarvan de breedte iets groter is dan de breedte van de vergrendeltong 10 van de nokklem 5.
Door de uitvoering volgens de uitvinding wordt een zeer eenvoudige plaatsing en vormgeving voor het vastzetten van de nokpannen 2 bereikt, die bovendien optisch praktisch niet zichtbaar is.
De uitvinding is niet tot het uitvoeringsvoorbeeld beperkt, maar binnen het kader van de openbaring op vele manieren te variëren.

Claims (8)

1· Inrichting voor het bevestigen van nokafdekkingen bij de daknok van een dakbedekking, waarbij de nokafdekkingen bestaan uit boogvormig gewelfde nokpannen of dergelijke gewelfde elementen, die in langsrichting van hun welfing schubvormig op elkaar gelegd zijn en aan hun ene einde van een in de legrichting en tegen de monding van de welving in gerichte uitsparing en aan hun andere einde van een zich in dezelfde richting als de monding van de welving uitstrek-kende haak, die in de uitsparing van de in legrichting voorgaande daknok of dergelijke gehaakt kan worden, zijn voorzien, waarbij de inrichting verder een aan de noklat of aan de nokbalk bevestigbare nokklem uit staal, in het bijzonder edelstaal, omvat, met het kenmerk, dat de nokklem (5) vanaf zijn aan de noklat of aan de nokbalk (1) beves— tigbare einddeel (6) zo is afgebogen, dat het afgebogen deel (8) over de rand (9) van de uitsparing (3) van een nokpan (2) of dergelijke grijpt en de nokpan (2) onder veervoorspanning van de nokklem (5) tegen de noklat of de nokbalk (1) houdt, dat het op het af gebogen deel (8) volgende vrije einde van de nokklem (5) vanaf de noklat of dé nokbalk (1), in hoofdzaak dwars of loodrecht daar vanaf uitstekend is afgebogen en een teruggebogen, naar de volgende nokpan (2) of dergelijke uitstekende vergrendeltong (10) heeft, en dat de naar het van de uitsparing (3) voorziene gebied van een nokpan (2) toegekeerde, in hoofdzaak dwars op de nokpan (2) gerichte buitenflank (11) van de haak (4) van de in legrichting volgende nokpan (2) een vergrendelrand (12) heeft, waar de vergrendeltong (10) overheen grijpt, zodat de nokpan (2) onder veervoorspanning van de nokklem (5) aan de in legrichting vorige nokpan (2) is vastgezet.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nokklem (5) met zijn afgebogen deel (8) over de rand (9) van de uitsparing (3) van de nokpan (2) grijpt en in het op het afgebogen deel (8) volgende gebied tegen de bodem van de uitsparing (3) aanligt, op welk gebied het dwars uitstekende gebied (14) met vergrendeltong (10) aansluit.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nokklem (5) met zijn af gebogen deel (8) tegen de rand (9) van de uitsparing (3) aanligt en in het volgende gebied een omgezet deel (14) als uitsparing voor het vrije einde van de haak (4) heeft, welk deel in het dwars uitstekende gebied met vergrendeltong (10) overgaat.
4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de nokklem (5) uit een vlakke strip is gevormd, in het bijzonder uit veerhard edelstaal materiaal.
5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het dwars vanaf de nokklem (5) uitstekende, van de vergrendeltong (10) voorziene gebied in inbouweind-toestand achter de buitenste zichtlijn (15) of het buitenste zichtvlak van de nokpannen (2) ligt.
6. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de nokpannen (2) in het gebied waar de nokklem (5) over of onder grijpt, een met de breedte van de nokklem (5) overeenkomende langsgeleidingsgoot hebben.
7. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de vergrendeltong (10) met het dwars uitstekende gebied (14) van de nokklem (5) een scherpe hoek, bij voorkeur van ongeveer 45°, insluit.
8. Inrichting volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de haakflank (11) van de nokpan (2) of derge-lijke, waarin de vergrendelrand (12) is aangebracht, is voorzien van een zich vanaf de vergrendelrand (12) tot aan het buitenste zichtvlak (15) van de nokpan (2) uitstrekken de geleidingsgoot (17), waarvan de breedte iets groter is dan de breedte van de vergrendeltong (10) van de nokklem (5).
NL9400421A 1993-03-31 1994-03-17 Daknokafdekking. NL194306C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4310420 1993-03-31
DE4310420A DE4310420C1 (de) 1993-03-31 1993-03-31 Vorrichtung zur Befestigung von Firstabdeckungen am Dachfirst einer Dacheindeckung

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9400421A true NL9400421A (nl) 1994-10-17
NL194306B NL194306B (nl) 2001-08-01
NL194306C NL194306C (nl) 2001-12-04

Family

ID=6484290

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400421A NL194306C (nl) 1993-03-31 1994-03-17 Daknokafdekking.

Country Status (6)

Country Link
AT (1) AT402833B (nl)
BE (1) BE1008010A3 (nl)
DE (1) DE4310420C1 (nl)
DK (1) DK170995B1 (nl)
FR (1) FR2705112B1 (nl)
NL (1) NL194306C (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19702439C1 (de) * 1997-01-24 1998-09-24 Ossenberg Schule & Soehne Anordnung zur Verlegung von Firstziegeln auf der Firstlatte eines Daches
EP0937837A1 (de) * 1998-02-20 1999-08-25 Bayerische Dachziegelwerke Bogen GmbH Firstziegel sowie First-Lüftungssystem
DE20111012U1 (de) * 2001-07-03 2001-08-30 Friedrich Ossenberg-Schule & Söhne GmbH & Co. KG, 58762 Altena Anordnung zur Verlegung von Dacheindeckungsteilen auf der Lattung eines Daches
DE102005030689A1 (de) * 2005-06-29 2007-01-25 Creaton Ag Vorrichtung zum Befestigen von trocken verlegten Firstziegeln und Firststeinen

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1709312C3 (de) * 1968-07-12 1973-09-13 Braas & Co, Gmbh, 6000 Frankfurt Vorrichtung zum Befestigen von Firstziegeln od.dgl. Ausscheidung aus-. 1784161
BE756683A (fr) * 1969-09-30 1971-03-01 Gerhaher Max Tuile faitiere assurant la ventilation du toit
DE2622084A1 (de) * 1976-05-18 1977-12-08 Monier Colourtile Pty Ltd Halteklammer fuer firsthauben
GB2110734A (en) * 1981-11-04 1983-06-22 Essex Aluminium Co Ltd Roofing
DE3221142C2 (de) * 1982-06-04 1985-01-31 Franz Dr. 8440 Straubing Gerhaher Firstziegel
DE8902810U1 (de) * 1989-03-08 1989-06-22 Segl, Theo, 8013 Haar Sturmklammer

Also Published As

Publication number Publication date
ATA227293A (de) 1997-01-15
DK170995B1 (da) 1996-04-15
DK135893A (da) 1994-10-01
NL194306C (nl) 2001-12-04
BE1008010A3 (fr) 1995-12-12
FR2705112B1 (fr) 1995-10-27
AT402833B (de) 1997-09-25
DE4310420C1 (de) 1994-08-18
DK135893D0 (da) 1993-12-03
FR2705112A1 (fr) 1994-11-18
NL194306B (nl) 2001-08-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2923880A1 (en) Gutter cover system
US20170254088A1 (en) Covers for guttering
US20050257434A1 (en) Decorative snow guard and attachment device
NL9400421A (nl) Inrichting voor het bevestigen van nokafdekkingen bij de daknok van een dakafdekking.
US5398902A (en) Barn door flashing bracket assembly
US4157000A (en) Mounting device for ceiling members
US7523894B1 (en) Eaves trough support bracket
GB2101172A (en) Tile clips
US4432518A (en) Eaves trough bracket assembly
WO2006064268A1 (en) Fastener, cladding system and panel for use therein
US4394000A (en) Metal mirror mounting clip
CA2005824A1 (en) Roof tile fixing clip
EP1698739A1 (en) system for fastening roofing tiles provided on a pitched roof surface, assembly for such a system as well as method for fastening roofing tiles to a pitched roof surface
RU2006137409A (ru) Ветровая скоба
EP3341536B1 (en) A roof tile clip
US5337988A (en) Mirror mounting bracket
GB2452378A (en) Two part tile trim member
NL1008079C2 (nl) Inrichting voor het leggen van nokpannen op een noklat van een dak.
US4238103A (en) Mirror mounting bracket
NL1024003C2 (nl) Stormklem.
NL2000230C2 (nl) Panhaak, schuin dak, alsmede werkwijze voor het bedekken van een schuin dak.
EP0137812B1 (en) Device for facilitating the mounting of a frame member in a wall or ceiling opening
WO2006018659A1 (en) A device for attaching an object to a surface
EP1482103A1 (en) Improvements relating to gutters
NL2031243B3 (nl) Montage-eenheid voor zonnepanelen

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20111001