NL9302132A - Vat met daarop vergrendelbaar deksel. - Google Patents

Description

Vat met daarop vergrendelbaar deksel

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het sluiten van een deksel op een vat, waarbij het deksel en het vat elk een uitstekende flensrand hebben die in de sluitstand tegen elkaar komen te liggen, en waarbij een met het deksel verbonden haakvormige nok samenwerkt met een een met het vat verbonden contranok ter vergrendeling van het deksel op het vat.

Het is bekend om een deksel resp. vat met een groot aantal nokken en contranokken uit te voeren, waarbij het deksel dan ten opzichte van het vat moet worden verdraaid over een beperkte hoek, teneinde de nok en de contranok met elkaar in aangrijping te brengen. Een dergelijke sluitmethode is veelal voor grotere vaten moeilijk uit te voeren te meer omdat het deksel met enige wrijving ten opzichte van het vat moet worden verdraaid.

De uitvinding beoogt bovengenoemd bezwaar op te hebben en een inrichting te verschaffen welke zich onderscheidt doordat beide flensranden volgens een overeenkomstig patroon doorgaande sleufgaten hebben, waarbij een wigvormig handgereedschap in twee met elkaar strokende gaten in de flensranden steekbaar is ter verdraaing van het deksel ten opzichte van het vat een en ander zodanig dat de met het deksel verbonden haakvormige nok in aangrijping komt met de contranok.

Dankzij de toepassing van een handgereedschap, waarvan het lijf overwegend wigvormig is, en dat in de sleufgaten kan worden gestoken, is het verdraaien van de deksel ten opzichte van het vat aanzienlijk vereenvoudigd, door slechts het wigvormig handvat met enige kracht omlaag te drukken. Met deze constructie komen ook de nok en contranok met elkaar in aangrijping welke sluitkracht, die met het aantal nokken toeneemt, gemakkelijk door het wigvormig element kan worden geleverd.

Bovengenoemde en andere kenmerken zullen nader worden toegelicht in de hier onder staande figuurbeschrij-ving van een uitvoeringsvoorbeeld. In de tekening toont: fig. 1 een perspektivisch bovenaanzicht van een vat met bijbehorend deksel, voorzien van een sluitinrichting volgens de uitvinding, fig. 2 en 3 een detail van het deksel en het vat uit fig. 1 op vergrote schaal in de openstaand resp. vergrendelde stand, fig. 4 een perspektivisch aanzicht overeenkomend met die in fig. 2 of 3, waarbij een grendel voor het inbrengen in het sleufgat is getoond.

Met het cijfer 1 wordt het vat weergegeven dat hier qua dwarsdoorsnede cirkelvormig is en aan de bovenzijde langs de bovenrand 2 daarvan is voorzien van een naar buiten wijzende flens 3. De dwarsdoorsnede van de flens is willekeurig, en hier enigszins V-vormig afgebeeld.

Het deksel 4 heeft hier een hoedvormige gestalte, en is langs de onderrand daarvan eveneens uitgevoerd met een corresponderende contraflensrand 5, waarvan de dwarsdoorsnede eveneens enigszins V-vormig is conform die van de flensrand 3.

Het zal duidelijk zijn dat de vorm van het vat resp. het deksel verder van willekeurige aard is, en buiten het kader van de uitvinding valt.

Het deksel kan op het vat 1 worden vergrendeld door middel van een aantal aan de onderzijde van de flensrand 5 aangebrachte nokken 6, die in aangrijping kunnen komen met in de flensrand 3 van het vat aangebrachte nokken 7 in de vorm van een rand van een doorgaand gat 8, hetgeen aan de hand van de figuren 2 en 3 nader wordt toegelicht.

Het zal duidelijk zijn dat er evenveel nokken 6 als contranokken 7 zijn aangebracht, en dat door een kleine verdraaiing van het deksel 4 ten opzichte van het vat 1 een vergrendeling tussen de nok 6 en de contranok 7 tot stand kan worden gebracht, zie hieronder.

De flensrand 3 alsmede de flensrand 5 zijn tevens op een aantal plaatsen uitgevoerd met sleufgaten 9 resp. 10 welke met elkaar kunnen stroken als de flensrand 5 op de flensrand 3 komt te liggen. Een dergelijk sleufgat 9 resp.

10 dient voor het opnemen van een handgereedschap 11 waarvan het lijf wigvormig is uitgevoerd.

Thans volgt een beschrijving van het sluitmecha-nisme van het vat uit fig. 1.

Uit fig. 2 blijkt duidelijk dat de nok 6 een haakvormige gestalte heeft, waarvan een neus 12 omhoog wijst. De contranok 7 is gevormd door een randdeel van een sleufgat 8, welke een breed gedeelte heeft aangegeven met 13, voor het opnemen van de nok 6, volgens pijl PI.

De onderzijde van de contranok 7 is voorzien van een uitsparing 14, waarin uiteindelijk de neus 12 van de nok 6 terecht moet komen. Eén en ander komt tot stand door het deksel met de flensrand 5 op de flensrand 3 van het vat te plaatsen, waardoor de nok 6 door de opening 13 heen steekt, en door het verdraaien in de richting van de pijl P2 de nok 6 met de neus 12 in de uitsparing 14 te brengen. Bij deze beweging zal de nok 6 enigszins uitveren om de neus 12 langs de onderzijde van de contranok 7 te kunnen voeren. Dit zal uiteraard wrijving en een weerstandskracht met zich meebrengen.

Aangezien elke nok 6 gelijktijdig in aanraking komt met de contranok 7, kan deze weerstandskracht aanzienlijk oplopen, en voor het overwinnen van deze weerstandskracht is volgens de uitvinding een sleufgat 9 resp. 10 in de beide flensranden 5 en 3 aangebracht. Bij het plaatsen van de nok 6 in het gat 13 van sleufgat 8 ligt het sleufgat 9 enigszins over het sleufgat 10 heen, zodat een doorgaande opening ontstaat. In deze doorgaande opening kan de punt van het wigvormig element 11 worden geduwd, waarbij de zijranden 15 van het wigvormige lijf 11 de sleufgaten 9 en 10 uit elkaar willen drukken, zodanig dat deze meer over elkaar komen te vallen.

Bij deze verschuiving van de sleufgaten 9 resp. 10 zal tevens de deksel 4 ten opzichte van het vat 1 verdraaien, en komen de nokken 6 en 7 met elkaar in aangrijping.

In de vergrendelstand volgens fig. 3 ligt het sleufgat 9 zodanig ten opzichte van het sleufgat 10 dat nog een rechterdeel daarvan boven het sleufgat 8 ligt, zie bij 16. Door het handgereedschap 11 met de randen 15 in het gat 16 te drukken, kan het deksel 1 weer worden teruggedraaid en kan de nok 6 van de contranok 7 worden losgemaakt, en kan het deksel weer worden geleegd.

Voor het verkrijgen van een permanente vergrendeling kan een grendel in de vorm van een wig volgens fig. 4 worden aangebracht. De grendel 20 heeft een tweetal V-vormi-ge lippen 21, welke kunnen inveren in de richting van de pijl P3. Bij het indrukken volgens pijl P4 in het gat gevormd door het sleufgat 9 en 10, kan het lijf van de grendel 20 geheel door de doorgaande opening worden geduwd. Zodra de eindrand van de vinger 21 onder de flens 3 is gekomen, veert deze uit en grendelt de grendel 20 definitief in de opening. Hiermee is een borging tegen verdraaiing van het deksel 4 ten opzichte van het vat verzekerd.

Claims (4)

1. Inrichting voor het sluiten van een deksel op een vat, waarbij het deksel en het vat elk een uitstekende flensrand hebben die in de sluitstand tegen elkaar komen te liggen, en waarbij een met het deksel verbonden haakvormige nok samenwerkt met een een met het vat verbonden contranok ter vergrendeling van het deksel op het vat, met het kenmerk, dat beide flensranden volgens een overeenkomstig patroon doorgaande sleufgaten hebben, waarbij een wigvormig handgereedschap in twee met elkaar strokende gaten in de flensranden steekbaar is ter verdraaing van het deksel ten opzichte van het vat een en ander zodanig dat de met het deksel verbonden haakvormige nok in aangrijping komt met de contranok.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken-fflerk, dat de nok van het deksel onder de flensrand daarvan uitsteekt waarbij de flensrand van het vat is uitgevoerd met doorgaand vergrendelgat waarvan de rand de contranok vormt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vergrendelgat en sleufgat in de flensrand van het vat in elkaar overlopen.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een wigvormige grendel in de met elkaar strokende sleufgaten steekbaar is.