NL9301966A - Schachtoven. - Google Patents

Description

SCHACHTOVEN

De uitvinding heeft betrekking op een schachtoven omvattendeeen rust en een schacht, welke oven van het type is dat is voorzienvan een draagring ten plaatse van de overgang van rust in schacht,en welke oven voorts een stalen mantel omvat en een. vuurvastebemetseling aan de binnenzijde van de mantel alsmedevloeistofdoorstroombare koellichamen welke vanaf de mantel in devuurvaste bemetseling steken en verbonden zijn met deze mantel.

Een dergelijke oven is bekend uit aanvraagsters eerdereNederlandse octrooiaanvrage NL-A-7312549. De koellichamen van eenschachtoven dienen ertoe de levensduur van de vuurvaste bemetselingte verlengen en zodoende de bedrijfstijd van de oven tussenreparaties op een hoger plan te brengen. Ovens van de in de aanhefbeschreven soort, met name ovens van een relatief ouder ontwerp,zijn veelal voorzien van een gering aantal koelplaten met geringeafmetingen. Bij dergelijke ovens kan volstaan worden met eenrelatief dunne mantel. De constructie leidt er echter toe dat dewarmtebeheersing in het overgangsgebied van rust in schacht nietoptimaal is en aanleiding geeft tot scheurvorming en lekkages.

Met de uitvinding wordt nu beoogd dergelijke ovens zo uit tevoeren dat het optreden van scheurvorming en van lekkages rond en inhet overgangsgebied van rust, mantel en draagring wordt tegengegaan.Daartoe wordt de schachtoven volgens de uitvinding erdoor gekenmerktdat nabij de draagring een koellichaam is aangebracht welke steekttot nabij het grensvlak dat de vuurvaste bemetseling van de rustvormt met de stalen mantel, in de omgeving van welk grensvlak hetkoellichaam een T-vormige verwijding heeft in de omtreksrichting vande oven. Hiermee is in het zeer kritische overgangsgebied rond dedraagring en rust een zeer effectieve koeling verschaft welkegunstig uitwerkt op de levensduur en de bestendigheid van deconstructie in dit overgangsgebied. Het is daarbij wenselijk dat deoven over de gehele omtreksrichting op regelmatige afstand voorzien is van koellichamen welke ieder steken tot nabij het grensvlak datde vuurvaste bemetseling van de rust vormt met de stalen mantel, inwelker omgeving ieder koellichaam een T-vormige verwijding heeft inde omtreksrichting van de oven.

In een bepaald aspect van de uitvinding is de schachtovenerdoor gekenmerkt dat de uiteinden van de T-vormige verwijdingen vannaastliggende koellichamen op korte afstand van elkaargepositioneerd zijn. Koeling van de wandconstructie in de omgevingvan genoemd overgangsgebied is zodoende optimaal verschaft, waarbijde in de mantel aan te brengen gaten ten behoeve van dezekoellichamen relatief klein gehouden kunnen worden en dedientengevolge te verwachten verzwakking van de mantel beperktblijft. Dit wordt nog verder bevorderd door ieder koellichaam tevoorzien van aansluitpunten voor aanvoer en afvoer van koelvloeistofwelke aan de buitenliggende zijde van de mantel toegankelijk zijn enenigszins schuin ten opzichte van de mantel geplaatst zijn. Deuitvinding leent zich in dit verband bijzonder goed voor toepassingbij eerdergenoemde ovens die met een relatief dunne mantel zijnuitgevoerd. Het heeft daarbij de voorkeur dat de koellichamen welkezijn voorzien van T-vormige verwijdingen ten opzichte van de naasthoger liggende rij koellichamen verschoven zijn aangebracht.

De uitvinding is tevens belichaamd in het losse koellichaamzoals dat is beschreven als onderdeel van de schachtoven. In verbanddaarmee worden tevens uitsluitende rechten gevraagd voor eendergelijk koellichaam.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand vaneen niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld volgens bij gevoegde tekeningwaarvan fig. 1 een verticale doorsnede toont van een deel van de wandvan een schachtoven volgens de uitvinding en fig. 2 een horizontale doorsnede toont van een deel van de wandvan een schachtoven volgens de uitvinding.

Schachtovens van de hier beschreven soort zijn algemeen bekendin de ijzer- en staalindustrie en behoeven hier niet verder teworden toegelicht.

In fig. 1 is met verwijzingscijfer 1 het gebied aangeduid datde rust van de schachtoven vormt. Met verwijzingscijfer 2 is hetonderste gebied van de schacht van de oven aangeduid. In het gebiedliggend tussen rust 1 en schacht 2, in de figuur aangeduid metverwijzingscijfer 3, bevindt zich de draagring 4 welke ondersteund is door middel van meerdere kolommen 5. In zowel rust 1 als schacht2 bevinden zich met verwijzingscijfer 6 aangeduide koelplatenbijvoorbeeld zoals die bekend uit het Nederlandse octrooi NL-182158van aanvraagster. Volgens de uitvinding wordt nu voorgesteld in dewand van de schachtoven en in nabijheid van draagring 4 eenkoellichaam 7 te voorzien welke steekt tot nabij het grensvlak 8 datde vuurvaste bemetseling van de rust 1 vormt met de stalen mantel 9.Koellichaam 7 omvat een been 10 met een relatief geringe doorsnede,en een T-vormige verwijding 11 welke zich vanuit het been 10uitstrekt in de omtreksrichting van de oven.

De oven is voorzien van een aantal van dergelijke koellichamen7 welke in de omtreksrichting van de oven op regelmatige afstand inde wand van de oven zijn aangebracht en waarvan de uiteinden van deT-vormige verwijdingen op korte afstand van elkaar gepositioneerdzijn. Bij voorkeur zijn deze koellichamen 7 zo in de wand van deoven gepositioneerd dat zij een verschoven oriëntatie hebben tenopzichte van de koelplaten 6 volgens een conventioneel type,bijvoorbeeld zoals bekend uit eerdergenoemd Nederlands octrooi NL-182158, die in een naast hogere rij zijn aangebracht in de wand vande oven (dit is verder niet in de figuur aangeduid). De koellichamen7 zijn verder voorzien van aansluitpunten voor aan- en afvoer 12,13van koelvloeistof welke de koellichamen kan doorstromen. Dezeaansluitpunten 12,13 zijn toegankelijk aan de buitenliggende zijdevan de mantel 9 en in verband met vermijding vanaansluitproblematiek enigszins schuin ten opzichte van de mantelgeplaatst.

Claims (6)

1. Schachtoven omvattende een rust en een schacht, welke oven vanhet type is dat is voorzien van een draagring ten plaatse vande overgang van rust in schacht, en welke oven voorts eenstalen mantel omvat en een vuurvaste bemetseling aan debinnenzijde van de mantel alsmede vloeistofdoorstroombarekoellichamen welke vanaf de mantel in de vuurvaste bemetselingsteken en verbonden zijn met deze mantel, met het kenmerk, datnabij de draagring een koellichaam is aangebracht welke steekttot nabij het grensvlak dat de vuurvaste bemetseling van derust vormt met de stalen mantel, in de omgeving van welkgrensvlak het koellichaam een T-vormige verwijding heeft in deomtreksrichting van de oven.

2. Schachtoven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze overde gehele omtreksrichting van de oven op regelmatige afstandvoorzien is van koellichamen welke ieder steken tot nabij hetgrensvlak dat de vuurvaste bemetseling van de rust vormt met destalen mantel, in welker omgeving ieder koellichaam een T-vormige verwijding heeft in de omtreksrichting van de oven.

3. Schachtoven volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deuiteinden van de T-vormige verwijdingen van naastliggendekoellichamen op korte afstand van elkaar gepositioneerd zijn.

4. Schachtoven volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koellichamen welke zijn voorzien van T-vormigeverwijdingen ten opzichte van de naast hoger liggende rijkoellichamen verschoven zijn aangebracht.

5. Schachtoven volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koellichaam is voorzien van aansluitpuntenvoor aanvoer en afvoer van koelvloeistof welke aansluitpuntentoegankelijk zijn aan de buitenliggende zijde van de mantel enenigszins schuin ten opzichte van deze mantel geplaatst zijn.

6. Koellichaam zoals beschreven als onderdeel van de schachtovenvolgens een der conclusies 1-5.