NL9301869A

NL9301869A - Inrichting en werkwijze voor het beperken van de toegang tot een septum.

Info

Publication number: NL9301869A
Application number: NL9301869A
Authority: NL
Original assignee: Medtronic Inc
Priority date: 1992-10-30
Filing date: 1993-10-29
Publication date: 1994-05-16
Also published as: NL194604C; DE4335099A1; JP3531069B2; NL194604B; US5328465A; DE4335099C2; JPH078562A

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET BEPERKEN VAN DE TOEGANG TOT EEN SEPTUM.

Gebied van de uitvinding

Deze uitvinding heeft in het algemeen betrekking op inrichtingen en werkwijzen voor het beperken van de toegang tot in het lichaam geïmplanteerde septums. De uitvinding is meer in het bijzonder gericht op een verbeterde inrichting met een afschermelement dat het septum bedekt en dat is voorzien van een veelvoud van openingen, die zijn gedimensioneerd om de toegang tot het septum te beperken tot naalden, die in de openingen passen.

Achtergrond van de uitvinding

Implanteerbare inrichtingen, zoals geneesmiddel-pompen, worden dikwijls gebruikt voor het toedienen van geneesmiddelen of andere vloeibare medicamenten gedurende lange tijdsperioden aan gekozen plaatsen in het menselijk lichaam. Deze inrichtingen omvatten gewoonlijk een genees-middelreservoir, cathetermiddelen die met het reservoir zijn verbonden om het geneesmiddel te transporteren en een pompmechanisme voor het voortstuwen van het geneesmiddel in een gedoseerde of constante stroming naar de gewenste plaats. Na verloop van tijd raakt het geneesmiddel in het reservoir uitgeput en is het noodzakelijk de inrichting te vullen met een nieuwe voorraad geneesmiddel. Om de noodzaak tot een operatie te vermijden, om toegang te krijgen tot de inrichting en deze opnieuw te vullen, is het gewenst, dat men het geneesmiddelreservoir onderhuids opnieuw kan vullen. Dit wordt gewoonlijk gedaan door de geneesmiddelpomp te voorzien van een veerkrachtig, af-dichtbaar septum voor de reservoirvulpoort, dat toegankelijk is door een injectienaald door de huid en in het septum te steken, waardoor doorgang wordt verkregen om het reservoir opnieuw te vullen.

In dergelijke inrichtingen kan een septum voor de cathetertoegangspoort zijn aangebracht behalve het septum voor de reservoirvulpoort. Het septum voor de cathetertoegangspoort is ook onderhuids toegankelijk voor een injectienaald. Dit septum geeft directe toegang tot de catheter om de pomp heen en laat toe, een bolus van geneesmiddel of vloeibare medicamenten ter plaatse van de catheter rechtstreeks in het lichaam toe te dienen.

Ofschoon het aanbrengen van een septum voor een cathetertoegangspoort zowel wenselijk als voordelig is, kan zich een probleem voordoen, als de persoon, die het reservoir opnieuw vult, het geneesmiddel onjuist in het septum voor de de cathetertoegangspoort injecteert, in plaats van in het septum voor de reservoirvulpoort. Dit heeft tot gevolg dat het geneesmiddel rechtstreeks in het lichaam wordt toegediend. Dit kan een overdosis aan geneesmiddel of andere ernstige problemen veroorzaken, omdat het geneesmiddel is bedoeld, om gedurende een tijdsperiode door de pomp te worden toegediend.

Op het gebied van implanteerbare geneesmiddel-pompen zijn verscheidene inrichtingen toegepast, om het septum voor de reservoirvulpoort op de juiste wijze te kunnen plaatsen. Zo is bijvoorbeeld in het Amerikaanse octrooischrift 4.286.587 van Sampson et al. een inrichting beschreven, die wanneer zij op de plaats van een geïmplanteerde inrichting over het lichaam wordt gemanipuleerd, een energiepatroon produceert, dat de plaats van het septum aanwijst. In het SynchroMed(TM) Infusion System, dat door Medtronic, Ine., de aanvrager van de onderhavige octrooiaanvrage, in de handel wordt gebracht, wordt een mal gebruikt, die over de plaats van de geïmplanteerde inrichting wordt geplaatst, om het septum te localiseren.

Ofschoon deze inrichtingen nuttig zijn voor het localiseren van de reservoirvulpoort, verhinderen zij niet het begaan van menselijke fouten, die er toe kunnen lei den, dat het geneesmiddel in het verkeerde septum wordt geïnjecteerd. Geeneen van de bestaande inrichtingen is uitgerust met enig veiligheidskenmerk, dat de onbedoelde afgifte van een geneesmiddel, dat voor het reservoir is bedoeld, in het septum voor de cathetertoegangspoort kan verhinderen. De huidige inrichtingen werken in hoofdzaak met de fysieke scheiding van de septums, teneinde mogelijke verkeerde afgifte van een geneesmiddel te verhinderen.

Daarom blijft de mogelijkheid tot een menselijke fout nog bestaan, ofschoon er inrichtingen zijn, zoals boven is beschreven, die de reservoirvulpoort nauwkeurig zullen localiseren als zij op de juiste wijze worden gebruikt. Deze fout kan leiden tot de onbedoelde inspuiting van het geneesmiddel, dat voor het reservoir is bedoeld, rechtstreeks in het septum voor de cathetertoegangspoort en in het lichaam. Dus er bestaat behoefte aan een inrichting of werkwijze, die de mogelijkheid tot onbedoelde inspuitingen van een geneesmiddel rechtstreeks in de cathetertoegangspoort kan uitsluiten of tenminste kleiner maken.

Samenvatting van de uitvinding

Volgens de onderhavige uitvinding wordt een inrichting voorgesteld voor het beperken van percutane toegang door een naald tot een septum in een inrichting, die in het lichaam is geïmplanteerd. De inrichting heeft een afschermelement dat het septum bedekt, welk afscherm-element is voorzien van een veelvoud van openingen. De openingen hebben een voorafbepaalde maat, zodat dikkere naalden dan de vooraf bepaalde maat niet door het afschermelement kunnen steken en in het septum kunnen penetreren. Bij een uitvoeringsvorm zijn de openingen in hoofdzaak cirkelvormig. De inrichting omvat verder middelen voor het bevestigen van het afschermelement in een positie waarin het het septum afdekt.

De middelen voor het bevestigen van het af- schermelement op zijn plaats kunnen bestaan uit doorlopende zijwanden, die zijn verbonden met de geïmplanteerde inrichting en met het septum, waarbij de doorlopende zijwanden met het afschermelement zijn verbonden, om het afschermelement te ondersteunen in een positie, waarin het het septum afdekt.

Bij één uitvoeringsvorm heeft het afschermele-ment een buitenoppervlak en een binnenoppervlak. De ope-ningen zijn zodanig gevormd, dat zij vanaf het buitenoppervlak naar het binnenoppervlak taps binnenwaarts verlopen, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak.

De voorafbepaalde maat van de openingen is een zaak van keuze van ontwerp. Bij één uitvoeringsvorm is de voorafbepaalde grootte groot genoeg om een naald van kaliber 25 te laten penetreren in het septum, maar klein genoeg opdat een naald van kaliber 22 niet door het af-schermelement kan passeren om in het septum te penetreren.

Volgens een ander aspect wordt de uitvinding toegepast bij een implanteerbare geneesmiddelpomp, die is voorzien van een reservoir voor het geneesmiddel, van een septum voor de reservoirvulpoort, van cathetermiddelen voor het verbinden van het reservoir met de plaats in het lichaam waar het geneesmiddel moet worden toegediend, en van een septum voor de cathetertoegangspoort voor directe toegang tot de cathetermiddelen. In dit aspect ligt de uitvinding in een inrichting voor het beperken van de toegang tot het septum voor de cathetertoegangspoort. De inrichting omvat een afschermelement, dat het septum voor de cathetertoegangspoort afdekt. Het afschermelement heeft een veelvoud van openingen, welke openingen een voorafbepaalde maat hebben, zodat naalden die dikker zijn dan een voorafbepaalde maat, niet door het afschermelement kunnen steken en in het septum kunnen penetreren. De inrichting omvat verder middelen voor het bevestigen van het af-schermelement op zijn plaats, waarin het het septum voor de cathetertoegangspoort afdekt.

Bij deze uitvoeringsvorm kunnen de middelen voor het bevestigen van het afschermelement op zijn plaats bestaan uit doorlopende zijwanden, die zijn verbonden met de implanteerbare geneesmiddelpomp en met het septum voor de cathetertoegangspoort, welke doorlopende zijwanden zijn verbonden met het afschermelement om het afschermelement te ondersteunen in een positie, waarin het het septum van de cathetertoegangspoort afdekt. Verder kan de vorm van de voorafbepaalde openingen in hoofdzaak cirkelvormig zijn. Bij deze uitvoeringsvorm kan het afschermelement zijn voorzien van een buitenoppervlak en van een binnenopper-vlak. De openingen zijn zodanig gevormd, dat zij vanaf het buitenoppervlak naar het binnenoppervlak taps binnenwaarts verlopen, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak.

Volgens een ander aspect ligt de uitvinding in een werkwijze, die wordt toegepast in combinatie met een implanteerbare geneesmiddelpomp, die is voorzien van een reservoir voor het geneesmiddel, van een septum voor de reservoirvulpoort, van cathetermiddelen voor het verbinden van het reservoir met de plaats in het lichaam, waar het geneesmiddel moet worden toegediend, en van een septum voor de cathetertoegangspoort voor rechtstreekse toegang tot de cathetermiddelen. Volgens dit aspect ligt de uitvinding in een werkwijze voor het beperken van de toegang tot het septum voor de cathetertoegangspoort. De werkwijze omvat het afdekken van het septum voor de cathetertoegangspoort met een afschermelement. Het afschermelement heeft een veelvoud aan openingen met een voorafbepaalde maat, zodanig, dat dikkere naalden dan de voorafbepaalde maat niet door het afschermelement zullen dringen en in het septum penetreren. De werkwijze omvat verder het verbinden van het afschermelement met de implanteerbare geneesmiddelpomp op een zodanige plaats, dat het septum voor de cathetertoegangspoort is afgedekt.

Korte beschrijving van de tekening

De bovenstaande en andere aspecten van de onderhavige uitvinding zullen het best worden geapprecieerd onder verwijzing naar de volgende gedetailleerde beschrijving van de uitvinding, gelezen aan de hand van de bijgaande tekening.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van een implanteerbare geneesmiddelpomp volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 is een zij-aanzicht van de geneesmiddelpomp volgens figuur 1, figuur 3 is een doorsnede van een septum voor de cathetertoegangspoort volgens de stand van de techniek, figuur 4 is septum voor de cathetertoegangspoort volgens de onderhavige uitvinding, figuur 5 is een doorsnede van het afschermele-ment volgens de lijn 5-5 in figuur 4, en figuur 6 is een bovenaanzicht van het septum voor de cathetertoegangspoort volgens figuur 4.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

In de figuren 1 en 2 zijn een bovenaanzicht respectievelijk een zij-aanzicht getekend van een in het lichaam implanteerbare geneesmiddelpomp 10, waarin de onderhavige uitvinding is toegepast. De pomp 10 omvat een septum 12 voor een reservoirvulpoort, dat percutaan toegankelijk is voor een injectienaald. Het vulpoortseptum 12 bestaat uit veerkrachtig, losneembaar materiaal, zoals siliconenrubber, dat voldoende duurzaam is om weerstand te bieden aan talrijke doorstekingen zonder te lekken. Een reservoir (niet getekend) kan worden gevuld door het steken van een naald door de huid in het vulpoortseptum 12 en het inspuiten van het geneesmiddel in het reservoir. De pomp 10 omvat pompmiddelen (niet getekend) voor het afleveren van constante of gedoseerde hoeveelheden van het geneesmiddel uit een catheteruitlaatpoort 14. De catheter-uitlaatpoort 14 is verbonden met een catheter (niet getekend) , die zodanig is geplaatst, dat het geneesmiddel uit de uitlaatpoort 14 door de catheter naar een gekozen plaats in het lichaam wordt gepompt. De geneesmiddelpomp 10 heeft een conventionele, bekende constructie, zoals het SynchroMed(TM) Infusion System, vervaardigd door Medtronic, Ine. uit Minneapolis, Minnesota.

De geneesmiddelpomp 10 omvat verder een cathe-tertoegangspoort 16. De toegangspoort 16 is meer gedetailleerd in de figuren 4, 5 en 6 getekend en zal hierna in detail worden beschreven. De cathetertoegangspoort 16 verschaft direct onderhuidse toegang voor een injectienaald tot de catheteruitlaatpoort 14. Deze laat de directe inspuiting door de toegangspoort 16 toe van een bolus van medicament of geneesmiddel naar de plaats van de catheter, zonder door de pomp 10 te gaan.

In figuur 4 is een doorsnede van de cathetertoegangspoort 16 getekend. De toegangspoort 16 omvat doorlopende zijwanden 18 die een overhangende rand 20 hebben. Een losneembaar septum 22 ligt binnen de zijwanden 18. Het septum 22 wordt tegen de overhangende rand 20 vastgehouden door een stijve plug 24. De plug 24 is U-vormig en begrenst een centrale ruimte 26 die tussen de plug 24 en het septum 22 ligt. De plug 24 heeft een opening 28, die een vloeistofkanaal vormt tussen de ruimte 26 en een uitlaat 30. De uitlaat 30 verschaft een direct vloeistofkanaal naar de catheteruitlaatpoort 14, zodat een vloeibaar medicament dat door het septum 22 in de centrale ruimte 26 is geïnjecteerd rechtstreeks naar de catheter zal vloeien.

Verder verwijzende naar figuur 4 blijkt, dat het septum 22 aan zijn buitenzijde tegenover de ruimte 26 is afgedekt door een afschermelement 32. Het afschermelement 32 kan zijn geconstrueerd als een integraal deel van de zijwanden 18, zoals is getekend, of kan zijn vervaardigd als een afzonderlijk onderdeel, dat dan stijf aan de doorlopende zijwanden 18 wordt bevestigd. Alternatief kan het afschermelement 32 afzonderlijk zijn geconstrueerd en zodanig zijn gedimensioneerd, dat zijn randen passen in de ruimte die is begrensd door de zijwanden 18 en onder de overhangende rand 20. Het afschermelement 32 kan zodoende op dezelfde wijze op zijn plaats worden gehouden als het septum 22, waarbij het wordt vastgehouden tussen het septum 22 en de overhangende rand 20. De bijzondere wijze waarop het afschermelement 32 op zijn plaats wordt gehouden is zodoende een kwestie van keuze van ontwerp, waarbij het alleen noodzakelijk is, dat er enige middelen zijn voor het fixeren van de positie van het afschermelement 32, zodat het het septum 22 afdekt.

In figuur 3 is een bekende cathetertoegangspoort getekend. In figuur 3 zijn aan soortgelijke onderdelen dezelfde verwijzingscijfers gegeven met de toevoeging van een "A". Deze figuur illustreert, dat alle onderdelen van de stand van de techniek ook bij de onderhavige uitvinding aanwezig zijn, met uitzondering van het afschermelement 32 en de middelen waarmee het afschermelement 32 over het septum heen met de cathetertoegangspoort is verbonden.

De bijzondere constructie van het afschermelement 32 kan worden toegelicht aan de hand van de figuren 5 en 6. Figuur 5 is een doorsnede over het binnenoppervlak 36 van het afschermelement 32. Figuur 6 is een bovenaanzicht van de cathetertoegangspoort 16 en toont het buitenoppervlak van het afschermelement 32. Het afschermelement 32 bestaat bij voorkeur uit één stuk en kan zijn vervaardigd van duurzaam materiaal, zoals titanium, waarin een veelvoud van openingen 34 is geboord of gefreesd. De openingen 34 kunnen elke gewenste vorm hebben, maar zijn bij voorkeur cirkelvormig.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 4, 5 en 6 lopen de openingen 34 vanaf het buitenoppervlak 38 binnenwaarts taps toe naar een plaats juist boven het binnenoppervlak 36, om een trechtervormige ruimte door het afschermelement 32 te creëren. Alternatief zou de tapsheid geheel tot aan het binnenoppervlak 36 kunnen doorlopen, om een kegelvormige ruimte te vormen. Zo hebben de openingen 34 aan het buitenoppervlak een grotere maat of diameter dan aan het binnenoppervlak. Bovendien, zoals uit figuur 6 blijkt, heeft het de voorkeur dat de openingen 34 een continu patroon over het buitenoppervlak 38 vormen, zodat een naald die moet worden ingestoken door het afschermele-ment 32 wordt geleid en door een opening 34 aan het binnenoppervlak 36 naar buiten.

De openingen 34 in het afschermelement 32 zijn gedimensioneerd om toegang tot het septum 22 voor de cathetertoegangspoort te verhinderen van een naald, die dikker is dan een bepaalde maat of diameter. Zo heeft bijvoorbeeld het model 8551 vulset, dat wordt gebruikt voor het opnieuw vullen van de SynchroMed(TM) geneesmid-delpomp, een kaliber 22 naald. Dus om het onbedoeld insteken van de vulnaald in het septum voor de cathetertoegangspoort te verhinderen, zijn de openingen 34 zodanig gedimensioneerd, dat een kaliber 22 naald niet door het afschermelement zal steken. Daarom kan het septum niet worden doorstoken en is de mogelijkheid van een onbedoelde injectie rechtstreeks in het lichaam door het septum van de cathetertoegangspoort praktisch uitgesloten. Als directe inspuiting van een bolus van een medicament of geneesmiddel door het septum voor de cathetertoegangspoort is gewenst, wordt een kleinere naald, bijvoorbeeld kaliber 25 naald gebruikt. Het afschermelement is zodanig gedimensioneerd, dat toegang mogelijk is voor de kaliber 25 naald, maar wordt verhinderd voor de kaliber 22 naald.

Uit de bovenstaande gedetailleerde beschrijving van bijzondere uitvoeringsvormen van de uitvinding moet het duidelijk zijn, dat een inrichting en werkwijze voor het beperken van de toegang tot een septum is beschreven. Ofschoon hierin in detail een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven, is dit slechts gedaan ten behoeve van de illustratie, en is niet bedoeld in beperkende zin met betrekking tot de omvang van de bijgaande conclusies. In het bijzonder wordt door de uitvinders beoogd, dat verscheidene vervangingen, veranderingen en wijzigingen aan de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen worden aangebracht, zonder buiten de geest en de omvang van de uitvinding te gaan, zoals die in de conclusies is neergelegd. Zo wordt bijvoorbeeld de keuze van materialen of veranderingen in de vorm van de openingen in het afschermelement geacht een kwestie van routine te zijn voor een persoon met een normale bekwaamheid op dit gebied en met kennis van de hierin beschreven uitvoeringsvormen.

Ofschoon de beschreven uitvoeringsvormen in hoofdzaak betrekking hebben op implanteerbare geneesmid-delpompen, kan de onderhavige uitvinding eveneens worden gebruikt voor andere toepassingen, waarbij de toegang tot een septum moet worden beperkt.

Claims

1. Implanteerbare geneesmiddelpomp, voorzien van een reservoir voor het geneesmiddel, een septum voor een reservoirvulpoort, cathetermiddelen voor het verbinden van het reservoir met de plaats in het lichaam waar het geneesmiddel moet worden toegediend, en een septum voor een cathetertoegangspoort voor directe toegang tot de cathetermiddelen, en een inrichting om onbedoelde penetratie van het septum voor de cathetertoegangspoort te verhinderen, wanneer het reservoir wordt gevuld, omvattende: een af scheme lement dat het septum voor de cathetertoegangspoort afdekt, welk afschemelement is voorzien van een veelvoud van openingen, welke openingen een voorafbepaalde maat hebben, zodanig, dat naalden die groter zijn dan de vooraf bepaalde maat niet door het afschermelement kunnen steken en in het septum voor de cathetertoegangspoort kunnen dringen, en een injectienaald voor het penetreren van het septum voor de reservoirvulpoort en het vullen van het reservoir, welke injectienaald groter is dan de voorafbepaalde maat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de openingen in hoofdzaak cirkelvormig zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het afschermelement een buitenoppervlak en een binnenop-pervlak heeft en waarbij de openingen vanaf het buitenoppervlak binnenwaarts taps toelopen naar het binnenopper-vlak, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak.

4. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de voorafbepaalde maat van de openingen groot genoeg is om een kaliber 25 naald te laten penetreren in het septum voor de cathetertoegangspoort, maar klein genoeg opdat een kaliber 22 naald niet door het afschermelement kan steken om in het septum voor de cathetertoegangspoort te penetreren.

5. In een implanteerbare geneesmiddelpomp, voorzien van een reservoir voor het geneesmiddel, een septum voor een reservoirvulpoort, cathetermiddelen voor het verbinden van het reservoir met de plaats in het lichaam waar het geneesmiddel moet worden toegediend, en een septum voor een cathetertoegangspoort voor directe toegang tot de cathetermiddelen, een werkwijze om penetratie van het septum van de cathetertoegangspoort te verhinderen, wanneer het geneesmiddelreservoir opnieuw wordt gevuld omvattende: het afdekken van het septum voor de cathetertoegangspoort met een afschermelement, welk afschermelement is voorzien van een veelvoud van openingen, welke openin-gen een voorafbepaalde maat hebben, zodanig, dat naalden die groter zijn dan de vooraf bepaalde maat niet door het afschermelement kunnen steken en het septum voor de cathetertoegangspoort penetreren en het verschaffen van een vulset voor gebruik wanneer het reservoir opnieuw wordt gevuld, welke vulset is voorzien van een injectienaald die groter is dan de voorafbepaalde maat.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de openingen in hoofdzaak cirkelvormig zijn.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, waarbij het afschermelement een buitenoppervlak en een binnenopper vlak heeft en waarbij de openingen vanaf het buitenoppervlak taps binnenwaarts toelopen naar het binnenopper-vlak, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak.

8. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de voorafbepaalde maat van de openingen groot genoeg is, om een kaliber 25 naald in het septum voor de cathetertoegangspoort te laten penetreren, maar klein genoeg opdat een kaliber 22 naald niet door dat afschermelement kan steken om in het septum voor de cathetertoegangspoort te penetreren.

9. Inrichting voor het beperken van percutane inspuiting door een naald tot een septum in een inrichting dat in het lichaam is geïmplanteerd, omvattende: een afschermelement dat het septum afdekt, welk afschermelement is voorzien van een veelvoud van openin-gen, welke openingen een voorafbepaalde maat hebben, welk afschermelement verder een buitenoppervlak en een binnen-oppervlak heeft en waarbij de openingen vanaf het buitenoppervlak taps binnenwaarts toelopen naar het binnenopper-vlak, zodat die openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak en dat naalden die groter zijn dan de voorafbepaalde maat niet door het afschermelement zullen steken en in het septum penetreren, en middelen voor het bevestigen van het afschermelement op een plaats waar het het septum afdekt.

10. In een implanteerbare geneesmiddelpomp, voorzien van een reservoir voor het geneesmiddel, een septum voor een reservoirvulpoort, cathetermiddelen voor het verbinden van het reservoir met de plaats in het lichaam waar het geneesmiddel moet worden toegediend, en een septum voor een cathetertoegangspoort voor directe toegang tot de cathetermiddelen, een inrichting voor het bewerken van de toegang tot het septum voor de cathetertoegangspoort , omvattende: een afschermelement dat het septum voor de cathetertoegangspoort afdekt, welk afschermelement is voorzien van een veelvoud van openingen, welke openingen een voorafbepaalde maat hebben, welk afschermelement verder een buitenoppervlak en een binnenoppervlak heeft en waarbij de openingen vanaf het buitenoppervlak taps binnenwaarts toelopen naar het binnenoppervlak, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak en dat naalden die groter zijn dan de voorafbepaalde maat niet door het afschermelement zullen steken en in het septum penetreren en middelen voor het bevestigen van het afscherm-element op een plaats, waarin het het septum voor de cathetertoegangspoort afdekt.

11. In een implanteerbare geneesmiddelpomp, voorzien van een reservoir voor het geneesmiddel, een septum voor een reservoirvulpoort, cathetermiddelen voor het verbinden van het reservoir met de plaats in het lichaam waar het geneesmiddel moet worden toegediend, en een septum voor een cathetertoegangspoort voor directe toegang tot de cathetermiddelen, een werkwijze voor het beperken van de toegang tot het septum voor de cathetertoegangspoort , omvattende: het afdekken van het septum voor de cathetertoegangspoort met een afschermelement, welk afschermelement is voorzien van een veelvoud van openingen, welke openin-gen een voorafbepaalde maat hebben, welk afschermelement verder een buitenoppervlak en een binnenoppervlak heeft en waarbij de openingen vanaf het buitenoppervlak taps binnenwaarts toelopen naar het binnenoppervlak, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak en dat naalden die groter zijn dan een voorafbepaalde maat niet door het afschermelement zullen steken en in het septum penetreren en het verbinden van het afschermelement met de implanteerbare geneesmiddelpomp op een zodanige plaats, dat het septum voor de cathetertoegangspoort is afgedekt.

12. Implanteerbare geneesmiddelpomp, voorzien van een geneesmiddelopslagreservoir en van middelen voor het pompen van het geneesmiddel door een catheter naar de gewenste plaats in het lichaam, welke geneesmiddelpomp omvat: een septum voor een reservoirvulpoort voor het verschaffen van onderhuidse toegang tot het reservoir, een uitlaatpoort die met het reservoir is verbonden , een cathetertoegangspoort die in vloeistof verbinding is met de uitlaatpoort, een septum voor een cathetertoegangspoort, dat aan de cathetertoegangspoort is bevestigd voor het verschaffen van onderhuidse toegang tot de cathetertoegangspoort , en een af scheme lement dat het septum voor de cathetertoegangspoort afdekt, welk afschermelement is voorzien van een veelvoud van openingen, welke openingen een voorafbepaalde maat hebben, zodat naalden die groter zijn dan de vooraf bepaalde maat niet door het afschermelement zullen steken en in het septum voor de cathetertoegangspoort penetreren.

13. Implanteerbare geneesmiddelpomp volgens conclusie 12, waarbij de openingen in hoofdzaak cirkelvormig zijn.

14. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij het afschermelement een buitenoppervlak en een binnenoppervlak heeft en waarbij de openingen vanaf het buitenoppervlak taps binnenwaarts toelopen naar het binnenoppervlak, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak.

15. Werkwijze voor het vullen van een geneesmid-delreservoir in een geïmplanteerde geneesmiddelpomp, welke geneesmiddelpomp is voorzien van een septum voor een reservoirvulpoort, en uitlaatpoort voor verbinding met een catheter, een cathetertoegangspoort en een septum voor de cathetertoegangspoort, welke werkwijze omvat: het afdekken van het septum voor de cathetertoegangspoort met een afschermelement, welk afschermelement is voorzien van een veelvoud van openingen, welke openingen een voorafbepaalde maat hebben, zodat naalden die groter zijn dan de vooraf bepaalde maat niet door het afschermelement zullen steken en in het septum voor de cathetertoegangspoort penetreren, het kiezen van een injectienaald die groter is dan de voorafbepaalde maat, het vullen van de injectienaald met de gewenste hoeveelheid en type van vloeibare medicatie, en het onderhuids insteken van de injectienaald door het septum voor de reservoirvulpoort in het reservoir en het injecteren van het geneesmiddel in het reservoir.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de openingen in hoofdzaak cirkelvormig zijn.

17. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het afschermelement een buitenoppervlak en een binnenoppervlak heeft en waarbij de openingen vanaf het buitenoppervlak taps binnenwaarts toelopen naar het binnenoppervlak, zodat de openingen aan het buitenoppervlak groter zijn dan aan het binnenoppervlak. -o-o-o-o-o-o-o-