NL9301485A - Toegangsinrichting. - Google Patents

Description

Toegangsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een toegangs-inrichting voor plaatsing in de gevel van een gebouw, voorzien van een toegangsmiddel.

Bekende toegangsinrichtingen van deze soort bestaan bijvoorbeeld uit een draaideur of schuifdeur. Draaideuren hebben een grote energiezuinigheid en een optimale tochtwering, doch een beperkte capaciteit en een gesloten karakter, terwijl schuifdeuren wel een grote capaciteit toelaten doch tocht niet tegengaan. Andere toegangsinrichtingen zoals luchtgordijnen bezitten weer andere specifieke voor- en nadelen.

De uitvinding beoogt thans een toegangsinrichting te verschaffen, die wel de voordelen bezit van de genoemde bekende toegangsinrichtingen maar niet de nadelen.

Hiertoe wordt de toegangsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat ten minste twee toegangsmiddelen zijn aangebracht, die omschakelbaar zi]n teneinde de toegangs— inrichting op verschillende wijzen te gebruiken.

Volgens de uitvinding kan een toegangsinrichting worden verkregen die aan de omgevingsomstandigheden kan worden aangepast en derhalve het hele jaar door een optimaal comfort, laag energieverbruik en een gewenste capaciteit kan bieden.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de toegangsinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt door een programmeerbaar besturingssysteem met sensoren voor het meten van omgevingsparameters, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid of dergelijke voor het op basis daarvan bepalen van de meest geschikte wijze van gebruik van de toegangsmiddelen.

Door deze maatregelen kan het besturingssysteem op I basis van metingen en het programma de meest ideale gebruiks-toestand van de toegangsinrichting bepalen en automatisch omschakelen, dan wel een advies geven welke gebruiksstand van de toegangsinrichting het meest geschikt is voor de betreffende omstandigheden.

j Volgens de uitvinding kunnen de toegangsmiddelen bijvoorbeeld zijn voorzien van een draaideur, een automatische schuifdeur, een luchtbehandelingsinrichting en/of een lucht gordijn die afzonderlijk of eventueel in verschillende combinaties in werking kunnen worden gesteld. Op deze wijze ontstaat een groot comfort verschaffende toegangsinrichting die tevens gebruiksvriendelijk is voor de beheerder van het gebouw.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die zeer schematisch een uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een zeer schematisch bovenaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de toegangsinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een blokschema van het besturingssysteem van de toegangsinrichting van fig. l.

Fig. 1 toont een in een buitenwand of gevel 1 van een gebouw geplaatste toegangsinrichting. Deze toegangsinrichting omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld een draaideursluis 2, een automatische schuifdeur 3 en een luchtbehandelingsinrichting 4. De draaideursluis bestaat in dit geval uit twee draaideuren 5 en 6 die elk binnen twee cirkelsegmentvormige kuipwanden 7 respectievelijk 8 kunnen draaien om een verticale hartlijn 9 respectievelijk 10. Tussen de beide draaideuren 5, 6 van de draaideursluis 2 is een tussenstuk of gangdeel 13 geplaatst, dat ruimte biedt aan de schuifdeur 3 en de luchtbehandelingsinrichting 4 in het plafond daarvan. De draaideuren 5, 6 bestaan elk uit twee in lijn liggende deurvleugels die aan weerszijden van de betreffende hartlijn 9, 10 zijn aangebracht en één geheel vormen dan wel uit afzonderlijke delen bestaan. De draaideuren 5, 6 worden aangedreven door een gesynchroniseerde aandrijfinrichting, die in dit geval bestaat uit twee elektromotoren 11, 12 die elektronisch zijn gesynchroniseerd. In de normale gebruiksstand draaien de beide draaideuren 5, 6 zodanig synchroon dat de draaideuren 5, 6 over 90° ten opzichte van elkaar zijn verdraaid. Hierdoor sluit altijd ten minste één draaideur de doorgang af, zodat de tochtwerende werking te allen tijde wordt gewaarborgd. In de weergegeven stand volgens fig. l is de draaideursluis 2 buiten werking gesteld, waarbij de draaideuren 5, 6 in lijn met elkaar evenwijdig aan de doorgang zijn vastgezet. Verdere bijzonderheden van deze draaideursluis zijn terug te vinden in de eerdere

Nederlandse octrooiaanvrage 9201723, waarvan de inhoud door verwijzing daarnaar is opgenomen.

Zoals eerder vermeld bevindt zich tussen de draaideuren 5, 6 een tussenstuk, waarin een automatische schuifdeur met niet weergegeven detectie-organen en een aandrijforgaan 14 is opgenomen. Deze schuifdeur kan naar keuze de toegangs-inrichting afsluiten, in een geopende stand worden vastgezet als automatische schuifdeur werken. De schuifdeur kan in plaats van zachte panelen ook arkelsegmentvormige schuif-panelen bezitten die zijn aangepast aan de kromming van de kuipwanden 7, 8 en dan ook aan de buitenzijde hiervan kunnen lopen.

De luchtbehandelingsinrichting 4, die bijvoorbeeld bestaat uit een luchtverwarming voor het verwarmen van de door de schuifdeur 3 van buitenaf binnenkomende lucht. De lucht-behandelingsinrichting 4 zou kunnen worden vervangen dan wel aangevuld door een luchtgordijn, zoals in de techniek bekend is.

Volgens de uitvinding wordt de werking van de toe-gangsinrichting bestuurd door een besturingssysteem zoals schematisch in de fig. 1 en 2 is weergegeven en dat ervoor zorgt dat de toegangsinrichting werkt op een wijze die het meest optimaal is voor de betreffende omgevingsomstandigheden, in het bijzonder weersomstandigheden. Zo zal bij koud of winderig weer de toegangsinrichting als draaideur werken. Bij een rustiger weertype kunnen de draaideuren 5, 6 in de rust- of zomerstand worden vastgezet en kan de schuifdeur 3 worden ingeschakeld, waarbij bij koud weer ook de luchtbehandelings-inrichting 4 kan worden bijgeschakeld. Bij zeer mooi weer kan de toegangsinrichting geheel open worden gezet.

Voor het bereiken van deze automatische werking omvat het besturingssysteem één of meer binnen het gebouw geplaatste sensoren 15 en een aantal buiten het gebouw geplaatste sensoren 16. Deze sensoren kunnen bijvoorbeeld bestaan uit temperatuurmeters, luchtvochtigheidsmeters, windmeters, drukmeters (voor het meten van een drukverschil binnen en buiten het gebouw) en eventueel nog verdere sensoren. Deze sensoren 15, 16 zijn aangesloten op een verwerkingseenheid 17 met een display 18 voor het aflezen van gegevens, zoals de gemeten parameters. De verwerkingseenheid staat in verbinding met een systeembesturing 19 met bedieningselementen 20 voor het van buitenaf beïnvloeden van de systeembesturing. Vanuit de systeembesturing worden de draaideursluis 2, de schuifdeur 3 en de luchtbehandelingsinrichting 4 bestuurd. Deze besturing kan geheel automatisch plaatsvinden dat wil zeggen dat op basis van de gemeten parameters en de in het geheugen van de verwer-kingseenheid opgeslagen gegevens de gewenste toegangsfunctie wordt gekozen. Anderzijds is het mogelijk dat het besturingssysteem halfautomatisch werkt en op basis van de gemeten parameters en een advies afgeeft wat de meest optimale werkingswijze van de toegangsinrichting is, welk advies al dan niet door een bedienende persoon kan worden opgevolgd en met de bedieningselementen 20 kan worden ingesteld. Uiteraard is het ook mogelijk geheel op handbediening over te gaan en geen rekening te houden met de gemeten parameters. Zo kan een beheerder van een supermarkt er voor kiezen bij winderig weer toch de schuifdeur te gebruiken wanneer het zeer druk is en derhalve een grote capaciteit gewenst is. Het comfort en de energiezuinigheid kunnen hieraan dan enigszins worden opgeofferd.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een toegangsinrichting verschaft die uitblinkt door veelzijdigheid en gebruikscomfort.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo is het mogelijk de in de tekening weergegeven draaideursluis te vervangen door een enkelvoudige twee-, drie- of viervleugelige draaideur, waarbij in het eerste geval de schuifdeur in de vleugels van de twee-vleugelige draaideur kan worden geïntegreerd. De schuifdeur kan eventueel met een een- of tweezijdige uitbreekvoorziening worden uitgerust voor het verschaffen van een nooduitgang door het wegklappen van de panelen bij een druk op het midden van de schuifdeur.

Claims (10)

1. Toegangsinrichting voor plaatsing in de gevel van een gebouw, voorzien van een toegangsmiddel, met het kenmerk, dat ten minste twee toegangsmiddelen zijn aangebracht, die omschakelbaar zijn teneinde de toegangsinrichting op verschillende wijzen te gebruiken.

2. Toegangsinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een programmeerbaar besturingssysteem (17, 18) met sensoren (15, 16) voor het meten van omgevingsparameters, zoals temperatuur, luchtvochtigheid, windsnelheid of dergelijke voor het op basis daarvan bepalen van de meest geschikte wijze van het gebruik van toegangsmiddelen.

3. Toegangsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de toegangsmiddelen een draaideur (2) omvatten.

4. Toegangsinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de toegangsmiddelen een automatische schuifdeur (3) omvatten.

5. Toegangsinrichting volgens conclusie 4, waarbij de automatische schuifdeur is geïntegreerd in de draaideur.

6. Toegangsinrichting volgens conclusie 4, waarbij de automatische schuifdeur (3) door schuifpanelen los van de deurvleugels van de draaideur (2) is gevormd en de draaideur (2) in een geopende doorlaatstand plaatsbaar is.

7. Toegangsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, welke tevens is voorzien van een luchtbehande-lingsinrichting (4) en/of een luchtgordijn als toegangsmiddelen.

8. Toegangsinrichting volgens een der conclusies 2-7, waarbij het besturingssysteem (17-20) halfautomatisch werkt en op basis van de door de sensoren (15, 16) gemeten parameters een advies wordt gegeven.

9. Toegangsinrichting volgens een der conclusies 2-7, waarbij het besturingssysteem (17-20) volautomatisch werkt en op basis van de door de sensoren (15, 16) gemeten parameters de werking van de toegangsinrichting wordt ingesteld.

10. Toegangsinrichting volgens conclusie 9, waarbij het volautomatische besturingssysteem (17-20) op halfautomatisch of handbediening omschakelbaar is.