NL9301413A - Werkwijze voor het met een eindloze transporteur sorteren van voorwerpen, alsmede sorteerinstallatie en transportmiddel hieruit. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het met een eindloze transporteur sorteren van voorwerpen, alsmede sorteerinstallatie en transportmiddel hieruit.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het op een snelle wijze sorteren van voorwerpen of pakketten van voorwerpen, bijvoorbeeld kledingstukken die elk gedragen worden door een haakvormige hanger, die over een baan worden aangevoerd naar een sorteer-inrichting bestaande uit een eindloze transporteur als een kabel of ketting waaraan op regelmatige afstand afzonderlijk te openen bevestigingsmiddelen zijn aangebracht die een gesloten traject langs tenminste één aanvoerstation van een aanvoerbaan en een aantal afwerpstations van afvoerba-nen doorlopen.

De nederlandse octrooiaanvrage 8702159 (zie ook US 4909373) heeft betrekking op een sorteerinrichting met langs een eindloze transporteur beweegbare, elk van een een afwerpinrichting voorziene bevestigingsmiddelen voor de te sorteren voorwerpen, waarbij zich langs de transportbaan een aantal afwerpstations bevinden waar de bevestigingsmid-delen selectief gelost kunnen worden om een meegevoerd voorwerp op een onder de transportbaan gelegen afvoerrail af te werpen. Een aantal, zich ter ene zijde van de transportbaan bevindende rails is gedeeltelijk zodanig beweegbaar dat deze tot buiten de baan van het bevestigingsmiddel kunnen worden verplaatst. De afvoerrails aan de andere zijde van de transportbaan zijn vast opgesteld. Met de toepassing van deze twee soorten afvoerrails wordt beoogd de sorteercapaciteit van de installatie te vergroten.

Een dergelijke sorteerinrichting kan worden gebruikt voor het sorteren van door hangers gedragen kledingstukken. Na het sorteren bevinden de kledingstukken zich dan op de gewenste afvoerrail aan de ene of de andere zijde van de transportbaan. De hangers kunnen van deze rail worden afgenomen voor verder transport ervan.

Een bezwaar van deze inrichting is dat voor verder transport van de voorwerpen overgeschakeld moet worden op een ander transportsysteem, bijvoorbeeld een tweede ketting- of touwtransporteur. Dit heeft tot gevolg dat de kosten worden verhoogd en dat de storingsgevoeligheid van het sorteerproces toeneemt. Een ander nadeel is dat er per bevestigingsmiddel slechts één voorwerp, bijvoorbeeld een hanger voor een kledingstuk, meegenomen kan worden, hetgeen een beperking vormt voor de sorteercapaciteit.

Aan de onderhavige uitvinding ligt het doel ten grondslag een eenvoudige sorteerwerkwijze en sorteerinstallatie te verschaffen waarmee een hoge uitsorteercapaciteit mogelijk wordt van voorwerpen die hangend door een eindloze transporteur worden verplaatst.

Aan dit doel wordt volgens de werkwijze van de uitvinding voldaan doordat de voorwerpen worden gekoppeld aan transportmiddelen, die achtereenvolgend over een aanvoer-baan worden verplaatst, bij aankomst in een aanvoerstation worden gekoppeld aan een bevestigingsmiddel van de eindloze transporteur en vervolgens hangend worden verplaatst tot in een geselecteerd afwerpstation van een afvoerbaan, waar het transportmiddel door het lossen van het bevestigingsmiddel wordt afgeworpen op de afvoerbaan van het afwerpstation waarover het vervolgens weer wordt verplaatst.

Het voordeel van een dergelijke sorteerwerkwijze bestaat hierin dat door de toepassing van een transportmiddel een grotere sorteercapaciteit te bereiken is dan bereikbaar is met de bekende sorteerwijze van de enkele hangers.

De bovenstaande werkwijze kan met behulp van een installatie ten uitvoer worden gebracht waarin de aanvoer-banen en de afvoerbanen neerwaarts verlopen. Dit heeft het voordeel dat de transportmiddelen zichzelf rollend of glijdend kunnen verplaatsen tot in een aanvoerstation en, na het afwerpen, zichzelf uit een afvoerstation naar een opslagpunt verplaatsen. Dit verhoogt de sorteercapaciteit en er wordt tevens voorkomen dat de transportmiddelen zich onder een afwerpstation ophopen en in de baan van de bevestigingsmiddelen kunnen komen.

De bovenstaande werkwijze kan verder met behulp van een installatie ten uitvoer worden gebracht waarin elk transportmiddel ondermeer is opgebouwd uit een koppelmiddel waaraan het bevestigingsmiddelmiddel van de transporteur wordt bevestigd, uit een van tenminste één wiel of glij-element voorzien verplaatsingsmiddel, en uit een aanhaak-middel voor het aanhaken van tenminste één hanger voor een kledingstuk.

Een dergelijk uitvoeringsvorm van het transportmiddel is geschikt om zowel hangend als een rollend te worden verplaatst en maakt door middel van het aanhaken van verschillende, door hangers gedragen kledingstukken aan een transportmiddel, een groepsgewijs sorteren van de kledingstukken met hoge capaciteit mogelijk.

Een voordelige uitvoeringsvorm van het transportmiddel wordt verder gevormd wanneer het aanhaakmiddel onder het het verplaatsingsmiddel en het koppelmiddel ligt waardoor het zwaartepunt van het transportmiddel met de daaraan gehaakte voorwerpen altijd onder de aan- en afvoerbanen ligt waarover het zich verplaatst, zodat het transportmiddel in rust en tijdens verplaatsing stabiel is en niet kan kantelen.

Λ„. De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een schematische illustratie vormt van de sorteerwerkwijze volgens de uitvinding.

Fig. 2 het aankoppelen van transportmiddelen aan de transporteur van figuur 1 weergeeft.

Fig. 3 een zijaanzicht is van een transportmiddel uit figuur 2 hangend aan de transporteur.

Fig. 4 een vooraanzicht is van het transportmiddel van figuur 3 op een aanvoerbaan.

Fig. 5 een bovenaanzicht is van het transportmiddel van figuur 3.

Het schema van figuur 1 toont een sorteerproces van voorwerpen volgens de uitvinding en omvat transportmiddelen 1, een aanvoerbaan 2 en een bijbehorend aanvoerstation 3. Voorts zijn er bevestigingsmiddelen 4 die op regelmatige afstanden aan een eindloze transporteur 5 zijn bevestigd, en afwerpstations 6 met bijbehorende afvoerbanen 7.

Figuur 2 toont meer in detail hoe de aangevoerde transportmiddelen 1 met de daaraan gehaakte kledingstukken 35 in een aanvoerstation 3 aan de transporteur 5 worden gekoppeld.

De figuren 3 en 4 tonen beide een transportmiddel 1 dat in hoofdzaak bestaat uit een koppelmiddel 8, een verplaatsingsmiddel 9 en een aanhaakmiddel 10 waaraan een hanger 11 van een (in fig. 2 weergegeven) kledingstuk 35 is aangehaakt.

Het koppelmiddel 8 bezit een haak- of oogvormig kop-peldeel 12 met een aangrijpingspunt A waarop het bevestigingsmiddel 4 van de transporteur 5 aangrijpt (zie fig. 3). Het koppeldeel 12 is via een voet 13 verbonden met de bovenkant van het verplaatsingsmiddel 9.

Het verplaatsingsmiddel 9 bestaat uit een U-vormig, met de opening naar beneden gericht huis 14, dat aan beide uiteinden een basis 15, resp. 15' en twee langswanden 16 omvat. Binnen het huis 14 liggen op assen 17, 17' de wiel-stellen 18, resp. 18' die elk voorzien zijn van wielen 19 en ,..19' die af steunen op een als een profielstaaf 20 uitgevoerde aanvoerbaan 2 of afvoerbaan 7 (zie fig. 3 en 4). Tussen elke basis 15, 15' en elk wielstel 18, 18' is aan de buitenzijde van één van de langswanden 16 een positione-ringsnokken 21, resp. 21' aangebracht. De positionerings-nokken 21 en 21' staan evenals de assen 17 en 17' van de wielstellen 18 en 18', loodrecht op de langswand 16 van het huis 14.

Het midden van deze langswand 16 vormt tevens het bevestigingspunt van het in een S-bocht gebogen stripvormige verbindingsdeel 22 van het aanhaakmiddel 10 van het transportmiddel 1. Aan de strip 22 is een informatiedrager 23 bevestigd.

Het aanhaakmiddel 10 omvat naast de strip 22, een raamwerkvormig aanhaakprofiel 24 dat aan het andere uiteinde van de strip 22 is bevestigd. Het aanhaakprofiel 24 omvat een van positioneringsaanslagen 25 voorzien stangdeel 26 waarop het aanhaakpunt B van een aangehaakte hanger 11 ligt. Het bevestigingsmiddel 4 is opgebouwd uit een gelei-dingswielstel 27 voor het volgen van een langs de transporteur 5 lopende geleidingsbaan 28, uit een haakhuis 29 en uit een klemorgaan 30 op de eindloze transporteur 5. In het haakhuis 29 is draaibaar een haak 31 met een haarspeldveer 32 aangebracht. Dit huis 29 draagt tevens een scharnierende lip 33 die tegen de kracht in van een veer 34 binnenwaarts verplaatst kan worden, zulks voor het opnemen van het koppeldeel 12.

In Figuur 5 is tenslotte in het bovenaanzicht van een transporteur 1 een middendwarsvlak I, een langsmiddenvlak II en een hartlijn III weergegeven.

In het navolgende wordt de werkwijze en de installatie voor het sorteren volgens de uitvinding nader beschreven.

Op een aanvoerbaan 2 ligt een transportmiddel 1 waaraan één of meer haakvormige hangers 11 met bijvoorbeeld kledingstukken worden gehaakt.

De transportmiddelen 1 met de aangehaakte hangers worden achtereenvolgend als een "trein" rollend of glijdend ov^j de aanvoerbaan 2 naar een aanvoer stat ion 3 onder de eindloze transporteur 5 gevoerd (zie fig. 2).

De bevestigingsmiddelen 4 van de naar beneden gevoerde transporteur 5 worden in een aanvoerstation 3 geopend doordat het koppeldeel 12 van het transportmiddel 1 de veerbekrachtigde lip 33 naar binnen duwt. Door het terug veren van de lip 33 wordt het transportmiddel 1 aan een bevestigingsmiddel 4 gekoppeld. Vervolgens wordt elk transportmiddel 1, hangend aan een bevestigingsmiddel 4, door de transporteur 5 verplaatst.

In een van te voren geselecteerd afvoerstation 6 dat langs het traject van de transporteur 5 ligt, kan een bevestigingsmiddel 4 worden geopend door het verdraaien van de haak 31, waardoor het daaraan gekoppelde transportmiddel 1 afgeworpen wordt op de afvoerbaan 7 die onder het betreffende afwerpstation is aangebracht. De verplaatsingswijze van het transportmiddel 1 met de daaraan gekoppelde voorwerpen gaat in een afwerpstation 6 aldus over van hangend naar rollend.

Indien zowel de aanvoerbaan 2 als de afvoerbaan 7 van een cilindrische buis of staaf wordt gevormd die op verschillende plaatsen is ondersteund, zijn op een eenvoudige en goedkope wijze verschillende van bochten voorziene trajecten te realiseren.

De capaciteit van dit sorteerproces wordt verder i verhoogd doordat de aanvoerbaan 2 in de richting van het aanvoerstation 3 neerwaarts verloopt waardoor de transportmiddelen door het eigen gewicht zichzelf tot in het aanvoerstation verplaatsen. Ook de afvoerbaan 7 kan in de richting van een opslagpunt neerwaarts verlopen. Hierdoor worden de transportmiddelen 1 na het afwerpen automatisch uit het afvoerstation 6, en dus uit de baan van het bevestigingsmiddel 4 verwijderd. Vervolgens kunnen de transportmiddelen 1 zichzelf automatisch verder verplaatsen, bijvoorbeeld tot in èen (niet weergegeven) opslagpunt op het i einde van de afvoerbaan 7.

In elk opslagpunt op het einde van een afvoerbaan 7 wordt op deze wijze een nieuw samengestelde "trein" van uitgesorteerde transportmiddelen 1 met aangehaakte voorwerpen gevormd.

: Het is vervolgens mogelijk om deze trein vanuit een opslagpunt op een soortgelijke baan in bijvoorbeeld een vrachtauto te rollen of te schuiven. Het conventionele handmatige overbrengen van de aan een hanger 11 gehangen kledingstuk aan een aanhaakvoorziening in een vrachtwagen I wordt aldus overbodig. Door deze wijze van sorteren is het mogelijk geworden om bijvoorbeeld kledingstukken van verschillende grossiers snel uit te sorteren naar de diverse afnemers.

Het transportmiddel 1 dat voor het uitvoeren van dit i sorteerproces wordt toegepast, bestaat uit het koppelmiddel 8, het verplaatsingsmiddel 9 en het aanhaakmiddel 10. Deze delen zijn zo ten opzichte van elkaar gerangschikt dat het aangrijpingspunt A van een bevestigingsmiddel 4 op het kop-pelmiddel 8 in het bovenste gedeelte, het verplaatsings-middel 9 in het midden gedeelte, en het aangrijpingspunt B van een hanger 11 op het aanhaakmiddel 10 in het onderste gedeelte van het transportmiddel 1 ligt. Het voordeel hiervan is dat het zwaartepunt van het transportmiddel 1 bij de hangende verplaatsingswijze altijd beneden het aangrijpingspunt A ligt en bij de rollende of glijdende verplaatsingswijze altijd beneden de aanvoerbaan 2 of de afvoerbaan 7 ligt. Hierdoor kan het transportmiddel 1 tijdens de verplaatsing of in rust niet kantelen.

De voet 13 die het koppelmiddel 8 met het verplaat-singsmiddel 9 verbindt, kan worden gebruikt voor het aanhaken aan een extra aandrijfmiddel (niet afgebeeld) om het transportmiddel 1 over een aanvoerbaan 2 of een afvoerbaan 7 te verplaatsen. Daarnaast dient de voet 13 als aanslag om het transportmiddel 1 in een aanvoerstation 3 op de juiste plaats te positioneren zodat het bevestigingsmiddel 4 op het aangrijpingspunt A van het transportmiddel 1 kan aangrijpen.

Positioneringsnokken 21 en 21' van het verplaatsings-middel 9 vervullen een soortgelijke functie en dienen om het transportmiddel 1 tijdens het transport over de aanvoerbaan 2 en over de afvoerbaan 7 in een verticale positie te houden zodat het slingeren van het transportmiddel l wordt voorkomen.

Om gemakkelijk over een aan- of afvoerbaan geleid en verplaatst te kunnen worden, is het verplaatsingsmiddel 9 in een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van twee wielstel-len 18 en 18'. Deze wielstellen 18 en 18' zijn zodanig aan weerszijden van een middendwarsvlak I geplaatst dat het transportmiddel 1 zich rollend over de aanvoerbaan 2 of afvoerbaan 7 kan verplaatsen zonder dat het kan kantelen.

Voor de cilindrische uitvoeringsvorm van de aanvoerbaan 2 en de afvoerbaan 7, bezitten de wielen 19 en 19' een in hoofdzaak konisch en met toppen naar elkaar toegekeerde vorm die aansluit op de bovenkant van de cilindervormige profielstaaf 20. Door deze uitvoeringsvorm van de wielen 19 en 19' wordt voorkomen dat het transportmiddel tijdens de rollende verplaatsingswijze van de aan- of afvoerbaan afloopt.

De strip 22 biedt de mogelijkheid voor de bevestiging van een informatiedrager 23. Op deze informatiedrager 23 kunnen, bijvoorbeeld in barcode, een identificatie van het transportmiddel 1 en eventuele gegevens over de aangehaakte voorwerpen worden aangebracht.

Het aanhaakmiddel 10 dient voor het aanhaken van één of meer hangers 11 en bevat daartoe een aanhaakprofiel 24 dat in hoofdzaak bestaat uit een in een rechthoekige vorm gebogen stang waarvan het onderste stangdeel 26 in het langsmiddenvlak II van het huis 14 ligt. Hierdoor ligt ook het aanhaakpunt B van elke aan het stangdeel 26 gehaakte hanger 11 in het langsmiddenvlak II van het huis 14. Dit heeft als voordeel dat het zwaartepunt van een transportmiddel 1 met één of meer daaraan gehaakte hangers met kledingstukken, altijd loodrecht onder het aangrijpingspunt A en loodrecht onder een aan- of afvoerbaan ligt, waardoor schommelingen of kantelingen van het transportmiddel 1 worden voorkomen.

Het onderste stangdeel 26 bezit in overlangse richting een lichte V-vorm waarvan het onderste punt in de hartlijn III van het transportmiddel l valt, zodat als er één hanger aangehaakt wordt, deze zonder te verschuiven loodrecht onder het aangrijpingspunt A geplaatst kan worden.

Bij het aanhaken van verschillende hangers 11 aan het aanhaakmiddel 10 ligt elke hanger tegen een positionerings-aanslag 25 aan waardoor de hangers 11 tijdens de verplaatsing niet kunnen verschuiven. Dit vergroot de stabiliteit van het transportmiddel 1 tijdens de verplaatsing.

Claims (11)

1. Werkwijze voor het op een snelle wijze sorteren van voorwerpen of pakketten van voorwerpen, bijvoorbeeld kledingstukken die elk gedragen worden door een haakvormige hanger, over een baan worden aangevoerd naar een sorteerin-richting bestaande uit een eindloze transporteur als een kabel of ketting waaraan op regelmatige afstand afzonderlijk te openen bevestigingsmiddelen zijn aangebracht die een gesloten traject langs tenminste één aanvoerstation van de aanvoerbaan en een aantal afwerpstations van afvoerbanen doorlopen, met het kenmerk, dat de voorwerpen worden gekoppeld aan transportmiddelen (1), die achtereenvolgend over de aanvoerbaan (2) worden verplaatst, bij aankomst in het aanvoerstation (3) worden gekoppeld aan een bevestigingsmiddel (4) van de eindloze transporteur (5) en vervolgens hangend worden verplaatst tot in een geselecteerd afwerp-station (6) van een afvoerbaan (7), waar het transportmiddel (1) door het openen van het bevestigingsmiddel (4) wordt afgeworpen op de afvoerbaan (7) van het afwerpstation (6) waarover het vervolgens weer wordt verplaatst.

2. Installatie volgens conclusie 1, voorzien van tenminste een aanvoerbaan voor de te sorteren voorwerpen,met het kenmerk, dat elke aanvoerbaan (2) wordt gevormd door een in lengterichting neerwaarts verlopend, op meerdere plaatsen aan de onderzijde ondersteund en in dwarsdoorsnede hoofdzakelijk cilindervormige profielstaaf (20).

3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, voorzien van tenminste een afvoerbaan voor de gesorteerde voorwerpen, met het kenmerk, dat elke afvoerbaan (7) wordt gevormd door een in lengterichting neerwaarts verlopend, op meerdere plaatsen aan de onderzijde ondersteund en in dwarsdoorsnede hoofdzakelijk cilindervormige profielstaaf (20).

4. Installatie voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat elk transportmiddel (1) onder meer is opgebouwd uit een koppelmiddel (8) waarop het bevestigingsmiddel (4) van de transporteur (5) aangrijpt, uit een van tenminste één wiel of glij-element voorzien verplaatsingsmiddel (9), en uit een aanhaakmiddel (10) voor het aanhaken van tenminste één hanger (11) voor een kledingstuk.

5. Transportmiddel uit de installatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het aangrijpingspunt (Ά) van het bevestigingsmiddel (4) op het koppelmiddel (8) in het bovenste gedeelte, het verplaatsingsmiddel (9) in het middengedeelte en het aangrijpingspunt (B) van een hanger (11) op het aanhaakmiddel (10) in het onderste gedeelte van het transportmiddel (1) ligt.

6. Transportmiddel volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het koppelmiddel (8) een haakvormig koppeldeel (12) omvat die via een voet (13) is verbonden met het midden van de buitenzijde van het bovenvlak van het huis (9>.

7. Transportmiddel volgens conclusies 4-7, met het kenmerk, dat het verplaatsingsmiddel (9) een langwerpig, met de opening naar beneden gericht, in hoofdzaak U-vormig huis (14) omvat met een bovenvlak, twee basis (15,15') en twee langswanden (16), welk huis aan de binnenzijde nabij het middendwarsvlak (I) aan weerszijde van dit vlak is voorzien van een om een gemeenschappelijke as (17,17') draaibaar wielstel (18,18') en tussen de basis en een wielstel aan de buitenzijde van een langswand (16) is voorzien van een positioneringsnok (21,21') waarbij de nok, evenals de as van het wielstel, loodrecht op de langswand (16) staat.

8. Transportmiddel volgens de conclusies 4-7, met het kenmerk, dat elk wielstel (18,187) twee, in hoofdzaak konisch gevormde en met de toppen naar elkaar toe gekeerde wielen (19,197) bezit.

9. Transportmiddel volgens de conclusies 4-8, met het kenmerk, dat het aanhaakmiddel (10) een strip (22) omvat dat met het ene einde is verbonden met het midden van de buitenzijde van een langswand (16) van het huis (14), en met het andere einde zodanig is verbonden met een onder het huis (9) gelegen raamwerkvormig aanhaakprofiel (24) dat het aanhaakpunt (B) van elke haakvormige hanger (11) in het middenlangsvlak (II) van het huis (14) ligt.

10. Transportmiddel volgens conclusies 9, met het kenmerk, dat aan de strip (22) een informatiedrager (23) is bevestigd.

11. Transportmiddel volgens de conclusies 4-10, met het kenmerk, dat het aanhaakprofiel (24) een onderste stangdeel (26) bezit dat overlangs een lichte V-vorm bezit met het onderste punt in de hartlijn (III) van het transportmiddel (1) en waaraan aan de bovenzijde positioneringsaanslagen (25) zijn bevestigd.