NL9301284A - Draagconstructie voor een werkplatform. - Google Patents

Description

Draagconstructie voor een werkplatform.

De uitvinding heeft betrekking op een draagconstructie voor een werkplatform, omvattende twee tegen een gevel of dergelijke in hoofdzaak verticale begrenzing te plaatsen staanderconstructies, elk voorzien van een daarop verplaatsbare wagen, waarbij elke wagen is voorzien van middelen voor het opnemen van het werkplatform.

Een dergelijke constructie is in de stand der techniek algemeen bekend. Deze bestaat uit twee ladderachtige staanderconstructies die tegen een gevel worden geplaatst. Daarbij wordt een wagen toegepast die van haakmiddelen is voorzien die achter de sporten van de ladderachtige staanderconstructie grijpen. Dit betekent, dat na het op enige afstand van elkaar plaatsen van twee staanderconstructies, de betreffende werklieden elk met behulp van een afzonderlijk gebruikelijke ladder de wagens omhoogbrengen en in de juiste positie op de staanderconstructie bevestigen. Daarna is het noodzakelijk om met twee man het werkplatform naar boven te brengen en op de wagens te plaatsen.

Hoewel een dergelijke inrichting, indien deze is opgesteld, een aanzienlijk gebruiksgemak geeft ten opzichte van bekende rolsteigers doordat deze eveneens in tuinen en op andere niet vlakke bodems kunnen worden geplaatst, vormt het op deze wijze opbouwen een groot bezwaar.

Dergelijke constructies worden bijvoorbeeld door schilders gebruikt en dienen aan een groot aantal veiligheidsvoorschriften te voldoen. Terwijl in gemonteerde toestand de hierboven beschreven constructie zodanig kan worden uitgevoerd dat deze aan de verschillende veiligheidseisen voldoet, bestaat het bezwaar dat het monteren nog steeds tot gevaarlijke situaties kan leiden. Immers afgezien van het naar boven brengen van de wagens vormt het plaatsen van de platforms een zeer gevaarlijke stap waarbij niet is uitgesloten dat de aanbrengende persoon met platform en al van de betreffende ladder valt.

Het doel van de onderhavige uitvinding is in een constructie van het bovenbeschreven soort te voorzien waarbij een gemakkelijke en veilige opbouw verzekerd worden.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven constructie verwezenlijkt doordat elke wagen glijdend verschuifbaar langs de staanderconstructie verplaatsbaar is, elke staanderconstructie liermiddelen omvat, waarvan de lierkabel met de wagen verbindbaar is, en elke wagen voorzien is van snelkoppelmiddelen om deze met de staanderconstructie te verbin den.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag eerst de staander-constructies, zoals bekend uit de stand der techniek, tegen de betreffende gevel te plaatsen. Vervolgens wordt echter de wagen met behulp van de snelkoppelmiddelen nabij de grond aan de staanderconstructie bevestigd. Dit betekent, dat het niet langer noodzakelijk is om met de wagen met een afzonderlijke ladder naar boven te gaan en deze in een bepaalde positie aan de staanderconstructie te bevestigen. De volgende stap is het aanbrengen van het werkplatform. In tegenstelling tot de hierboven beschreven constructie is het werkplatform eveneens op grondniveau aangebracht. D.w.z. dat het gevaar samenhangend met het gebruik van ladders en het verhoudingsgewijs grote gewicht van het werkplatform geheel wordt weggenomen. Pas nadat het werkplatform en de wagen-op juiste wijze ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn, wordt door middel van de liermiddelen aangebracht in elke staanderconstructie elke wagen naar boven bewogen en in de gewenste positie gebracht. Het aangrijppunt van deze liermiddelen bevindt zich vanzelfsprekend nabij de bodem zodat de gebruikende persoon zonder dat deze ook maar naar boven dient te gaan met behulp van een afzonderlijke ladder de draagconstructie volgens de uitvinding inclusief het werkplatform in werkpositie kan aanbrengen.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvatten de snelkoppelmiddelen op de wagen aangebrachte verlengingen. Deze verlengingen strekken zich in aangebrachte toestand op de staanders tot achter de staanders, d.w.z. tot nabij de gevel, uit. In deze uitstekende delen van de verlengingen worden penmiddelen gestoken. Deze penmiddelen grijpen dientengevolge aan op de "achterzijde" van de betreffende staander die daartoe glad is uitgevoerd, zodat de wagen zonder probleem naar boven en naar beneden kan glijden. Op deze wijze is het uitgesloten dat de wagen los van de staanderconstructie komt.

Hoewel de liermiddelen kunnen zijn voorzien van in de stand der techniek bekende blokkeringen, waardoor onbedoeld losschieten van de lierkabel en zo van de wagens op gewaarborgde wijze voorkomen wordt, wordt volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding voorzien in afzonderlijke grendelmiddelen. Deze zijn scharnierend op de wagen aangebracht. De wagen is eveneens van een aanslag voorzien, zodat deze grendelmiddelen slechts een beperkte bewegingsbaan hebben. De staander-constructies zijn elk voorzien van horizontale delen waarop deze grendelmiddelen aangrijpen. Door afzonderlijke bedieningsmiddelen kan in ont-grendeling worden voorzien.

Om te voorkomen dat de staanderconstructie als gewone ladder gebruikt wordt, en voor het vergroten van de stijfheid worden indien deze bestaan uit twee op afstand liggende staanders voorzien van zich diagonaal daartussen uitstrekkende delen.

Om in verdere stabiliteit van de staander te voorzien indien deze bijvoorbeeld tegen een gevel is geplaatst, kan daarmee op losneembaar wijze een stabilisator verbonden worden.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgeheeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig.l in perspectivisch aanzicht de draagconstructie met werkplat-form volgens de uitvinding in samengevoegde toestand in de werkpositie;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de constructie volgens fig. 1 in de positie voor het naar boven bewegen van het platform en fig. 3 een detail van de wagen volgens de uitvinding in detail in perspectivisch aanzicht.

In de figuren is een draagconstructie voor een werkplatform 2 af geheeld. Deze draagconstructie bestaat uit twee staanderconstructies 1 waarop steeds een wagen 3 is aangebracht. Deze wagen 3 omvat een driehoekig deel voorzien van een drager 4 voor het werkplatform. Het einde van elke staanderconstructie 1 is voorzien van een katrol 24 waarover een kabel geslagen is, die zich enerzijds uitstrekt naar een op de staanderconstructie aangebrachte lier 5 en zich anderzijds verbonden is met een wagen. De staanderconstructies 1 zijn geplaatst tegen een gevel 7. Elke staanderconstructie bestaat uit staanders 8, 9 en de "achterzijde" 10 daarvan is glad uitgevoerd. Dit omdat de drager 4 voor het werkplatform is voorzien van verlengingen 11 met gelijke openingen 15 waardoor een pen 12 op vergrendelbare wijze kan worden gestoken. Zoals uit fig. 3 blijkt, zijn de openingen 15 van een extra uitsparing voorzien en is pen 12 voorzien van een nok 14 bij een uiteinde daarvan. Het andere uiteinde van pen 12 is voorzien van een verhoudingsgewijs zwaar deel 13. De positie van nok 14 en deel 13 is zodanig, dat indien het zware deel 13 naar beneden is gericht (bijvoorbeeld door de zwaartekracht) de nok 14 zich enigszins schuin ten opzichte van de uitsparing in opening 15 bevindt. Op deze wijze kan een vergrendeling worden verkregen. Tussen de staanders 8,9 zijn horizontale delen 16 en diagonale delen 17 aangebracht. Op elke wagen is een grendel 18 aangebracht ingericht om aan te grijpen op de horizontale delen. Deze grendel 18 is scharnierend bevestigd aan de wagen en loopt tegen een aanslag 21 op zodanige wijze dat beweging naar boven voorbij aanslag 21, zoals afgeheeld in fig. 3. onmogelijk is. Kabel 19 is verbonden met grendel 18 om deze terug te bewegen. Het einde van kabel 19 is met 20 aangegeven. Bovendien zijn een loskoppelbare stabilisator 22 en een steunarm 23 aanwezig om de staanderconstructie verder te ondersteunen.

De hierboven beschreven constructie wordt als volgt opgesteld:

Eerst worden de twee staanderconstructies 1 op afstand van elkaar tegen de betreffende gevel 7 geplaatst. Vervolgens wordt de wagen op grondniveau tegen de staanderconstructie 1 geplaatst en wordt de pen 12 door de openingen 15 bewogen en vindt vergrendeling plaats. Eveneens wordt aanhaken aan de lierkabel van lier 5 verwezenlijkt. Vervolgens wordt nog steeds op grondniveau het werkplatform 2 op de wagens geplaatst. Daarna kan door middel van bediening van de twee lieren 5 het werkplatform naar boven bewogen worden. Het eventueel plaatsen van steunarm en stabilisator kan hetzij vóór het aanbrengen van de wagen hetzij na het over enige afstand naar boven bewegen van de wagen plaatsvinden.

De wagens worden zover naar boven bewogen dat grendel 18 juist boven een horizontaal deel 16 grijpt. Op deze wijze wordt een dubbele veiligheid verkregen enerzijds door de lier 15 en anderzijds door het aangrijpen van grendel 18 op horizontaal deel 16 en de aanwezigheid van aanslag 21.

Indien men het werkplatform weer naar beneden wil bewegen, is het noodzakelijk met behulp van de lieren de wagens eerst enigszins omhoog te bewegen. Daarna is het met behulp van einde 20 van kabel 19 mogelijk grendel 18 weg te bewegen van horizontaal deel 16 waarna na het omschakelen van lier 5 het platform door het naar beneden bewegen van de wagens kan worden neergehaald. Vervolgens kan de constructie op omgekeerde wijze uiteengenomen worden en op zeer eenvoudige en compacte wijze vervoerd worden naar een volgende plaats van toepassing.

Begrepen zal worden dat een dergelijke constructie bijzonder snel en efficiënt zonder enig gevaar van de gebruikende te assembleren en uiteen te nemen is, terwijl deze tijdens gebruik bijzonder veilig is. Door de grote mobiliteit is deze met name geschikt voor schilder- en andere onderhoudswerkzaamheden .

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, moet begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Zo is het mogelijk de staanderconstructie, bijvoorbeeld als een enkel buisdeel, uit te voeren waarop de wagen aangrijpt. Bovendien kunnen de wagens eveneens op alle in de stand der techniek bekende wijzen worden uitgevoerd. Al dergelijke wijzigingen worden geacht binnen het bereik van de onderhavige aanvrage te liggen.

Claims (5)

1. Draagconstructie voor een werkplatform (2), omvattende twee tegen een gevel (7) of dergelijke in hoofdzaak verticale begrenzing te plaatsen staanderconstructies (l)elk voorzien van een daarop verplaatsbare wagen (3). waarbij elke wagen is voorzien van middelen voor het opnemen van het werkplatform, met het kenmerk, dat elke wagen glijdend verschuifbaar langs de staanderconstructie verplaatsbaar is, dat elke staanderconstruc-tie liermiddelen (5) omvat, waarvan de lierkabel met de wagen verbindbaar is, en dat elke wagen voorzien is van snelkoppelmiddelen (6) om deze met de staanderconstructie te verbinden.

2. Draagconstructie volgens conclusie 1, waarbij elke staanderconstructie twee staanders omvat, waarvan tenminste het in de gebruikstoe-stand naar de gevel gekeerde deel (10) glad is uitgevoerd en waarbij de snelkoppelmiddelen omvatten op de wagen aangebrachte verlengingen (11), alsmede penmiddelen (15) aan te brengen tussen de verlengingen aangrijpend op het gladde deel van de staander.

3. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elke staanderconstructie tenminste een staander omvat voorzien van in de gebruikspositie horizontale delen (16) en waarbij de wagen is voorzien van scharnierend daarop aangebrachte grendelmiddelen (18) en een de baan daarvan begrenzende aanslagmiddelen (21), waarbij de grendelmiddelen met die horizontale delen samenwerken.

4. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elke staanderconstructie ten minste twee staanders omvat verbonden door zich diagonaal daartussen uitstrekkende delen (17).

5. Draagconstructie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elke staandercontructie ten minste een staander omvat alsmede een met de staander losneembaar te verbinden stabilisator (22).