NL8803114A - Op een mast of staander te bevestigen draaggestel. - Google Patents

Op een mast of staander te bevestigen draaggestel. Download PDF

Info

Publication number
NL8803114A
NL8803114A NL8803114A NL8803114A NL8803114A NL 8803114 A NL8803114 A NL 8803114A NL 8803114 A NL8803114 A NL 8803114A NL 8803114 A NL8803114 A NL 8803114A NL 8803114 A NL8803114 A NL 8803114A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
arm
upright
support
frame
connecting arm
Prior art date
Application number
NL8803114A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hein Douwinus Voskamp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hein Douwinus Voskamp filed Critical Hein Douwinus Voskamp
Priority to NL8803114A priority Critical patent/NL8803114A/nl
Publication of NL8803114A publication Critical patent/NL8803114A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C7/00Component parts, supporting parts, or accessories
    • E06C7/48Ladder heads; Supports for heads of ladders for resting against objects
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G1/00Scaffolds primarily resting on the ground
    • E04G1/38Scaffolds partly supported by the building
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/06Consoles; Brackets
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/06Consoles; Brackets
    • E04G5/061Consoles; Brackets specially adapted for attachment to scaffolds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G5/00Component parts or accessories for scaffolds
    • E04G5/06Consoles; Brackets
    • E04G5/062Consoles; Brackets specially adapted for attachment to building walls
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C7/00Component parts, supporting parts, or accessories
    • E06C7/16Platforms on, or for use on, ladders, e.g. liftable or lowerable platforms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C7/00Component parts, supporting parts, or accessories
    • E06C7/42Ladder feet; Supports therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Movable Scaffolding (AREA)

Description

Op een mast of staander te bevestigen draaggestel.
De uitvinding heeft betrekking op een, op een mast of staander te bevestigen draaggestel.
Een aldus omschreven draaggestel vindt toepassing bij een ladderhouder en een laddervoetsteun, welke op een ladder bevestigd dienen te worden. Bij een ladderhouder betreft het een draagconsole, welke een tweetal als starre driehoekige raamwerken uitgevoerde en evenwijdig aan elkaar gepositioneerde draaggeste1len en een daarop bevestigd plateau omvat. Na plaatsing van de console op een tweetal sporten van een ladder is een werkman dan in staat om daarop zijn werkzaamheden te verrichten. Een dergelijke draagconsole wordt als opbouwelement op de ladder aangebracht.
Bij een laddervoetsteun gaat het om een soortgelijke constructie, hetwelke echter hangend onder de ladder aan twee sporten ervan wordt bevestigd.
Beide draagconstructies vertonen evenwel het bezwaar, dat zij in de breedte slechts een beperkte bewegingsruimte voor de werkman toelaten.
Een volgend bezwaar van een dergelijke draagconstructie heefx betrekking op het ontbreken van middelen om onafhankelijk van de scheefstand van de ladder het plateau in een horizontale positie op te stellen.
Daarnaast zijn ook nog daksteigers in de handel. Bij zo'n daksteiger gaat het om een verticaal gericht stelsel van staanders voorzien van draagmiddelen met een daarop gepositioneerd werkplateau, waarbij het stelsel van staanders onder tussenkomst van een aantal als starre driehoekige raamwerken uitgevoerde en evenwijdig aan elkaar gepositioneerde draaggeste1len op ladderdelen, neergelegd op een hellend dakvlak, zijn aangebracht. Een dergelijke constructie is niet geschikt om op de bodem bij een muur van een bouwwerk geplaatst te worden.
/
Daarnaast zijn er nog verticaal gerichte bouwsteigers: in de handel, welke evenwel het bezwaar hebben, dat zij teveel ruimte in beslag nemen hetgeen ten koste gaat van de doorgang voor eventuele voetgangers op het trottoir. Voorts kan bij aanwezigheid van een obstakel of hinderlijk object bij de muur van een bouwwerk zoals een schuur, een transf ormator-huïsje, een putrooster of een tuin bij zo'n muur de bouwsteiger bezwaarlijk tegen de muur worden geplaatst.
De uitvinding beoogt voor genoemde nadelen met betrekking tot een aldus weergegeven star uitgevoerd draaggestel een oplossing te verschaffen.
Overeenkomstig de uitvinding omvat een draaggestel van de in de aanhef omschreven soort een als meerwandig profielstuk uitgevoerde verbindingsarm voor het in koppeling brengen van het draaggestel met genoemde mast of staander, een met één uiteinde van de verbindingsarm scharnierbaar verbonden draagarm en een aan het andere uiteinde van de verbindingsarm en dat van de draagarm scharnierbaar gekoppelde, in lengte verstelbare steunarm.
De in de aanhef beschreven constructies vertonen voorns hen bezwaar, dat zij geen oplossing bieden voor het werken van de metselaars op een juiste werkhoogte. Een metselaar werkt bij hen opmetselen van de muur achtereenvolgens in de volgende werkhoudingen: geknield, gebukt, rechtopstaand en gestrekn. Daarna worden de metselsteigers op de alsdan bereikte metseihoogte ingesteld en worden de genoemde werkhoudingen opnieuw doorlopen.
Een zeer voordelige toepassing van genoemd draaggestel, waarbij laatstgenoemd bezwaar is ondervangen, vindt plaats bij een bouwstellagesysteem, dat gekenmerkt is door*: - een tweetal masten of staanders; - een tweetal separaat op de masten of staanders schuifbaar te bevestigen draaggestellen, elk voorzien van een als meerwandig profielstuk uitgevoerde verbindingsarm, welke nauwsluitend over de mast of staander is aangebracht, een met één uiteinde van de verbindingsarm en dat van de draagarm scharnierbaar gekoppelde, in lengte vei'stelbare steunarm; en - per staander daarop aangebrachte en met de verbindingsarm samenwerkende middelen voor het positioneren van het draag-gestel op de desbetreffende staander.
De uitvinding zal nu nader aan de hand van bijgaande figuren nader worden toegelicht, waarvan
Fig.l een moge lijke uitvoeringsvorm toont van een draaggestel in een eerste toepassingsvorm;
Fig.2 een gewijzigde uitvoeringsvorm van de in Fig.l weergegeven toepassing weergeeft;
Fig.3 een andere toepassingsvorm van een draaggestel toont; Fig.4 een hulpelement ten behoeve van het in Fig,3 weergegeven draaggestel toont;
Fig.5 een gebruiksvriendelijke uitvoeringsvorm van het draaggestel weergeeft;
Fig.6 weer een andere toepassingsvorm van genoemd draaggestel toont;
Fig.7 een uitvoeringsvorm van een element van de in Fig.6 weergegeven toepassingsvorm weergeeft;
Fig.8 nog een andere toepassingsvorm van genoemd draaggestel weergeeft;
Fig.9 een gewijzigde uitvoeringsvorm van een gedeelte uit de aangegeven toepassingsvorm weergeeft; en
Fig.,10 een moge lijke uitvoeringsvorm toont van een verbindingselement ten behoeve van de aangegeven toepassingsvormen. In Fig.l is een draaggestel met het verwijzingscijfer 1 aangegeven. Dit draaggestel 1 omvat een draagarm 2, een verbindingsarm 3 en een steunarm 4, elk waarvan aan de uiteinden is voorzien van een scharnierende koppeling (5, 6 en 7) met een uiteinde van elk van de overige armdelen. De steunarm 4 is samengesteld uit een tweetal telescopisch verschuifbaar uitgevoerde armdelen 8 en 9, waarbij deze armdelen zijn voorzien van één respectievelijk meerdere wanddoorvoeropeningen 10, zodat de steunarm 4 met behulp van een met opsluitmid.delen toegerust penvormig orgaan, zoals een bout met moer, op diverse lengtes kan worden ingesteld.
Een uitklapbare uitvoeringsvorm van een draaggestel 1 wordt verkregen door van het wijdere, als buitenpijp fungerende armdeel een gedeelte van de wand weg te laten of wegschuif-baar aan te brengen. In het eerste geval dienen de beide armdelen op twee plaatsen middels genoemde penvormige organen aan elkaar gekoppeld te worden, waarbij het penvormig orgaan, dat aan het vrije uiteinde van het als binnenpijp fungerende armdeel werkzaam is, tevens als scharnierpunt kan dienen. In het tweede geval dient gebruik te worden gemaakt van een zogenaamd schuifkapje, dat in voldoende mate de buitenpijp omgeeft, en dat over dat gedeelte van de buitenpijp kan worden geschoven, dat samenwerkt met de binnenpijp.
De verbindingsarm 3 is bij de alhier te beschrijven toepassing van het draaggestel 1 als een buis- of kokervormig profie Idee 1 uitgevoerd, welke schuifbaar over het buitenoppervlak van de wand van een staander of mast 11 is aangebracht. Het is voorts moge lijk de verbindingsarm 3 uit een U-vormig profieIdee1 te vervaardigen. Het draaggestel 1 wordt dan op de gewenste hoogte langs de staander 11 gepositioneerd en vervolgens daarop gefixeerd.
De draagarm 2 is ingericht voor het daarop klemmend bevestigen van langwerpige plateaudelen 12. Daartoe worden twee staanders 11 met genoemde draaggestellen 1 op een gewenste afstand van elkaar tegen een muur 13 geplaatst en worden vervolgens deze plateaudelen 12 op de draagarm 2 ter verkrijging van een werkplateau aangebracht, waarmee een bouwstel-lagesysteem wordt verkregen.
Bij deze toepassingsvorm van de draaggestellen 1 omvat elke staander 11 een tweetal telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare delen, te weten een bovendeel 14 en een basisdeel 15, hetgeen een vergroting van de lengte van de staander 11 mogelijk maakt.
De beide delen kunnen met elkaar in koppeling worden gebracht op dezelfde wijze als beschreven is hij de samenwerkende armdeien 8 en 9 van de steunarm 4.
Teneinde het draaggestel 1 gemakkelijk langs de staander 11 te kunnen verschuiven is dit bouwstellagesysteem voorzien van op het draaggestel 1 werkzame hijsmiddelen. Een moge lijke uitvoeringsvorm van een dergelijk bouwstellagesysteem met genoemde hijsmiddelen is eveneens in Fig. 1 weergegeven. Daarbij' is het bovendeel 14 nabij het vrije uiteinde voorzien van een katrolschijf 16, dat gedeeltelijk in een sleufvormige opening 17 in de wand van het bovendeel 14 van de staander 11 is öpgenomen. Een staalkabel 18, waarvan het ene uiteinde aan de verbindingsarm 3 is vastgemaakt, loopt over de katrolschijf 16 naar binnen en voert aldaar omlaag naar het basisdeel 15, en vervolgens via een in een sleufvormige opening 19 uitstekende katrolschijf 20 naar buiten naar een op het basisdeel 15 geplaatst opwindorgaan 21. Door gelijktijdig bij de beide staanders 11 van het bouwstellagesysteem de kabels 18 met de desbetreffende opwindorganen 21 op te winden, wordt een hoogteinste11ing van de desbetreffende draaggeste1len 1 met de daarop aangebrachte plateaudelen 12 langs de staanders 11 verkregen. De bevestiging van de staalkabel 18 aan de verbindingsarm 3 geschiedt bij voorkeur met een aan de kabel 18 bevestigd haakvormig orgaan 22, dat aangrijpt in een op de zijwand van de verbindingsarm 3 aangebracht lasoog of beugel— element 23.
Een andere mogelijke uitvoeringsvorm van een dergelijk bouwstellagesysteem met genoemde hijsmiddelen is in Fig.2 weergegeven. Daarbij is echter het opwindorgaan 21 op de verbindingsarm 3 aangebracht, en is het uiteinde van het afgewikkelde gedeelte van de staalkabel 18 aan een op de staander 11 aangebracht lasoog of beugelelement 23 bevestigd dan wel middels een haakvormig orgaan in een opening in de wand van de staander 11 ingehaakt. Daardoor kunnen de werkmensen, die zich op het werkplateau bevinden, zelf het opwindorgaan 21 bedienen en aldus zichzelf en met het op het plateau aanwezige bouwmateriaal omhoog takelen. Een lichte en soepele bediening van het opwindorgaan 21 wordt bereikt door dit orgaan te voorzien van een tandwielreductiekast. Een andere uitvoeringsvorm van hijsmiddelen wordt verkregen onder toepassing van het tandheugelmechanisme. Daarbij is op het wandgedeelte van de staander in de lengterichting een als tandheugel uitgevoerd strxpvormïg element aangebracht en is de met aandrijfmiddelen (slinger) uitgeruste tandwielkast voorzien van een met de tandheugel samenwerkend tandwiel.
Om het naar achteren wegglijden van de staander 11 over de bodem te voorkomen, is op het basisdeel 12 van de staander 11 in Fig.l nog een in lengte verstelbare steun- of stutbalk 24 vastklembaar onder een zekere hoek met het basisdeel 15 aangebracht.
Om het zijwaarts wegglijden van de staanders 11 te voorkomen, kunnen de basisdelen 15 ervan met behulp van één of meerdere, niet in de figuren weergegeven koppelstangen of -buizen met elkaar worden verbonden. Deze koppelstangen kunnen in kruisverband aan de beide staanders 11 worden bevestigd, en wel met behulp van een nog in Fig. 9 te bespreken buizenklem met aangekoppeld schroefdraadorgaan. Bij voorkeur kunnen deze koppelstangen vanwege hun lengte telescopisch verschuifbaar dan wel als een stelsel van tot een samengevouwen toestand te scharnieren halfdelen zijn uitgevoerd. Bij gebruikmaking van halfdelen dient de koppelstang nog te zijn voorzien van een schuifhuls, welke in gestrekte toestand van de koppelstang over het scharnierbare gedeelte kan worden geschoven.
Zoals in Fig.l is weergegeven, is zowel het basisdeel 15 als de steun- of stutbalk 24 aan de onderzijde voorzien van schuifwerend materiaal 25.
Om te voorkomen, dat bij draadbreuk een, met een opwindorgaan 21 omhoog getakeld gestel 1 te ver omlaag zakt, is het bouwstellagesysteem voorzien van een valbeveiliging, welke bijvoorbeeld daarin kan bestaan, dat het bovendeel 14 is voorzien van een aantal recht onder elkaar gelegen openingen 26, terwijl de verbindingsarm 3 een palmechanisme omvat, welke zich in de dichtst bij gelegen, lagere opening in de buitenwand van het bovendeel 14 vastgrijpt.
Een andere toepassingsvorm van een draaggestel 1 ^overeenkomstig de uitvinding is ter verkrijging van een als steigerplatform te gebruiken, verticaal gericht bouwstellage-systeem, in Fig.3 weergegeven, en wordt verkregen met behulp van, in Fïg.4 weergegeven kokerbalkdraagsteunen 27 met elk een afstandshouder 28 en een grondplaat 29, waarbij de grondplaat 29 middels een schroefverbinding aan de zijkant 30 van de bodemvloer c.q. verdiepingsvloeren van een in aanbouw zijnd bouwwerk wordt bevestigd. In de doorvoerruïmte binnen de kokerbalkdraagsteunen 27 kan een staander 11 samengesteld uit een aantal opgetopte kokerbalkdelen 31 zoals een stel-profiel met optopdelen als beschreven is in de nederlandse octrooiaanvrage 8000783 nauwsluitend worden gepositioneerd. Daar de kokerbalkdelen 31 zijn voorzien van doorboringen 32, kan volgens de aangegeven wijze de verbindingsarm 3 van een draaggestel 1 tegen een kokerbalkdee1 31 met behulp van een boutverbindingsconstructie 33 worden bevestigd. Voor een gemakkelijke en snelle plaatsing van een kokerbalkdeel 31 in de ruimte binnen een kokerbalkdraagsteun 27 verdient het de voorkeur een der wanden van de kokervormige ruimte van de kokerbalkdraagsteun te vervangen door een grendeImechanisme. Dit. vergemakkelijkt de toegang van de staander 11 tot de ruimte binnen de kokerbalkdraagsteun 27 aanzienlijk. Een mogelijke uitvoeringsvorm van een steigerplatform is in Fig.
5 weergegeven en wordt verkregen door op de draagarm 2 van het draaggestel 1 plaatvormige elementen zoals traanplaten ter verkrijging van plateaudelen 12 aan te brengen, waarbij elk der aan de langszijden van de plaatvormige elementen gelegen randdelen 34 tweemaal is omgezet, waarmee langs de zijkanten U-vormige profielruimtes 35 worden verkregen. Het plaatvormig element 12 met de dubbele omgezette randen wordt op de draagarm 2 op zijn plaats gehouden door middel van een boutverbindingsconstructie 33 waarbij het balkconstructiedeel 36 van een zodanige lengte is* dat de uiteinden ervan binnen de U-vormige omgezette profielruimtes 35 aanliggen. Nadat de bout van de boutverbindingsconstructie 33 door een ronde of i sleufvormige doorboring in de horizontale draagarm 2 is gestoken en vervolgens is voorzien van een afsluitmoer, kan het steigerplatform klemvast op de draagarm 2 worden bevestigd. Een dergelijke koppeling van de plaatvormige elementen 12 aan de draagarm 2 van het draaggestel 1 heeft het voordeel van een vrije keuze van positionering dezer elementen ten opzichte van de draagarm 2.
Het spreekt voor zich, dat de vlakken van de U-vormige profielruimtes aan de onderzijde van het plaatvormige element 12 op diverse plaatsen middels niet in de figuren weergegeven stripvormige elementen ter verstijving van het geheel zijn overbrugd, hetgeen de deugdelijkheid van een plaatvormig element 12 ten goede komt. In de breedte van het steiger-platform kan zowel één alswel twee plaatvormige elementen 12 worden aangebracht. Uit veiligheidsoverwegingen kan een dergelijk steigerplatform aan de buitenzijde met voordeel worden voorzien van ballusters 37, welke loodrecht en vast dan wel losmakelijk (bijvoorbeeld middels in of langs de draagarm 2 opgenomen verbindingsmiddelen zoals insteekbussen) aan de draagarm 2 worden bevestigd. Door elk van deze ballusters 37 aan de naar de staander toegekeerde zijde te voorzien van haakvormige organen, is het mogelijk hieraan planken te hangen om valpartijen van de bouwsteiger zoveel mogelijk te voorkomen.
Een verstelbare bevestiging van de haakvormige organen aan de ballusters 37 wordt verkregen middels een schuifboutverbin-dïng, waarbij de kop van de bout uitsteekt in een, in de balluster 37 aangebrachte sleufvormige opening.
Daarbij kan de steunarm 2 aan de zijde van de verhindïngsarm 3 nog worden voorzien van een kantplank om te voorkomen dat iemand onder het steigerplatform wordt getroffen door vallend materiaal, dat van het steigerplatform afrolt. Ook een kant— plank kan evenals een balluster 37 vast dan wel losmakelijk met de draagarm 2 worden verbonden.
Een volgende uitvoeringsvorm van een bouwste1lagesysteem verkregen met de combinatie van een staander 11 met draaggestel 1 is in Fig.6 weergegeven. Daarbij' is het draag-gestel 1 onder gebruikmaking van een koppeldeel of hulpstuk 38 aan de staander 11 bevestigd. Een moge lijke uitvoeringsvorm van het koppeldeel 38 zelf is in Fig.7 weergegeven, en omvat daarbij een langwerpig, U-vormig profielstuk 39 met een tweetal naar buiten stekende schoudervlakken 40 halverwege en aan het benedenuiteinde van de middenstrip 41 van het pro— fielstuk 39. In één van deze schoudervlakken 40 is een doorboring 42 aangebracht, terwijl het andere schoudervlak op een met die van de eerste doorboring corresponderende positie voorzien is van een naar het eerste schoudervlak gericht penvormig orgaan 43. Voorts is een der zijwanden 44 van het profielstuk 39 nog voorzien van twee of meer rechthoekige beugelstukken 45, die zoals hierna nog zal worden uiteengezet, gebruikt kunnen worden voor het afschoren van de staander 11 tegen een muur 13. Door de verbindingsarm 3 van het draaggestel 1 op overeenkomstige posities te voorzien van een boorgat 46, kan de verbindingsarm 3 aan de onderzijde over het penvormig orgaan 43 van het hulpstuk 38 worden geplaatst, en een vergrende1ingssleute 1 47, dat door de. doorboring van het andere schoudervlak is gestoken, rusten in het boorgat aan het bovenuiteinde van het draaggeste1.
De hijsmiddelen kunnen weer op de aangegeven wijze op het aldus verkregen bouwste1lagesysteem worden aangebracht, waarbij echter moet worden opgemerkt, dat zij nu niet met het draaggestel 1 maar met het koppeldeel 38 samenwerken.
Indien de verbindingsarm een kokerprof ie 1 met een rechthoekige dwarsdoorsnede vertoont, dan verdient het de voorkeur deze verbindingsarm aan de uiteinden te voorzien van ronde doorvoeropeningen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door de verbindingsarm 3 inwendig te voorzien van passïngstukken met een cylindrische doorboring .
In plaats van een U-vormig profielstuk kan bij bet hulpstuk 38 ook een kokervormig profie Idee1 worden toegepast.
Met voordeel kan, zoals In Fig.2 is weergegeven, een aldus beschreven draaggestel 1 nog als mastvoet worden aangewend om de staander 11 op de bodem af te schoren. Daarbij wordt het aldus beschreven draaggestel 1 in omgekeerde positie aan de staander 11 en wel aan de onderzij'de ervan bevestigd, en wordt met een juiste uitschuiving van het armdelen 8 en 9 ten opzichte van elkaar de draagarm 2 tegen de bodem geplaatst. Daarmee wordt voorkomen, dat de staander 11 naar achteren wegglijdt,
Om het draagvlak van de draagarm 2 (als mastvoet) met de bodem te vergroten kan een pijp- of kokervormig profielstuk 48 ten dele binnen in de draagarm 2 worden geschoven, waardoor het gevaar van kantelen van het bouwstellagesysteem sterk wordt gereduceerd.
Vooral bij een hoog opgetopte staander is het van belang er op toe te zien, dat een bouwstellagesysteem voldoende stabiliteit bezit. Uit oogpunt van veiligheid kan dan'tussen een hoog gelegen punt op de staander 11 en de bodem een tuidraad of schoorkabei 49 worden aangebracht. Het beneden-uiteinde van de tuidraad of afschoorkabei 49 kan met voordeel bevestigd worden aan het pijp- of kokervormig profielstuk 48. dat ten dele binnen de draagarm 2 van het als mastvoet gebruikte draaggestel 1 is opgenomen.
Voorts kan de tuidraad of schoorkabei 49 vanaf een hoog gelegen aangrijpingspunt op.de staander 11 via een wat lager op de staander gefixeerde zaling 50 naar de bodem worden geleid. Als zaling 50 kan daarbij fungeren: de draagarm 2 van een op de staander 11 aangebrachte draaggestel 1, het ten dele in deze draagarm 2 van een draaggestel 1 geschoven pijp-of kokervormig profielstuk 48, ofwel een pijp- of kokervormig profielstuk 48, dat in de doorvoeropening van het aan een koppeldeel 38 bevestigd beugelelement 51 is opgenomen. Bij al deze toepassingen van tuidraden of afschoórkabels 49 blijken draadspanners in de tuidraden of schoorkabels 49 een belang-rijke functie te kunnen vervullen.
Het op de zijwand van het U-vormige profielstuk 39 bevestigde beugelstuk 45 is bestemd voor de opname van een pijp- of kokervormig prof ie Idee1 48 met een daarmee overeenstemmende dwarsprofilering. Wanneer dat prof ieIdee1 48 bij een reeds geplaatst bouwstellagesysteem zover mogelijk in de richting van de muur wordt uitgeschoven, en in die stand wordt gefixeerd, dan wordt daarmee voorkomen, dat het bouwstel lagesysteem naar de muur zal gaan kantelen. Daarbij kan het uiteinde van het pijp- of kokervormig profielaeel 48 nog worden voorzien van een kantelbare plaat 56. Met zo’n kantelbare plaat 56 in een schuine stand is het moge lijk het bouwstel lagesysteem op afdoende wijze op een hellend vlak zoals een schuin dak af te schoren. Wanneer het uiteinde van het profieldeel 48 tegen de muur moet worden aangebracht, kan het profielaeel 48 nog worden voorzien van een schroefspinde 1-orgaan, waarmee het bouwstellagesysteem tegen de muur kan worden afgeschoord.
Voorts is het moge lijk om zoals in Fig.8 is weergegeven het draaggestel 1 met behulp van, in Fig.10 weergegeven buizen-klemmen 59 met aangekoppelde schroefdraadorganen 60 aan de prof ie 1de1en 48 te bevestigen. Een zeer gunstige uitvoeringsvorm van een bouwstellagesysteem wordt daarbij verkregen door het draaggestel 1 zover moge lijk van de staander 11 weg te schuiven, waardoor het als een valbeveiliging op een schuin dak kan fungeren.
Deze figuur laat voorts zien, dat de holle profielvorm van een draagarm 2 kan worden benut om het draaggestel 1 als bouwstellageplateau te verbreden, en wel door de draagarm 2 van het draaggestel 1 zover moge lijk over het profielstuk 48 in de richting van de staander 11 te schuiven en aldus te fixeren. Het naar buiten uitstekende gedeelte van het profielstuk 48 kan dan als drager dienen voor een extra loopbrugelement 12.
Het verbreden van bet bouwstellagesysteem is voorts goed te combineren met het afschoren van het bouwstellagesysteem tegen een muur 13. Daartoe is het prof ie Idee 1 48 aan het naar buiten uitstekende uiteinde nog voorzien van een eindstuk, zoals een kantelbare plaat 56, dat tegen een vast deel van een bouwwerk zoals een schuin dak of een muur is aangebracht. Fig.9 laat zien, dat voor het afschoren van een staander 11 op de bodem voorts nog gebruik kan worden gemaakt van een stelsel buisdelen 55. Een dergelijk stelsel omvat daartoe twee buisdelen 56 en 57, die elk aan een uiteinde op de bodem rusten en nabij de bodem en derhalve zo laag mogelijk, nog middels een derde buisdeel 58 aan elkaar zijn gekoppeld. Zonodig kunnen staander 11 en buisdeel 58 op het punt waar zij elkaar kruisen, nog aan elkaar worden gekoppeld. Bij voorkeur kan daarbij gebruik worden gemaakt van een in Fig.10 weergegeven buïzenklem 59, welke een tweetal cylindrisch gebogen halfdelen omvat, welke aan één uiteinde scharnier-baar aan elkaar zijn bevestigd, en die aan het andere uiteinde losmakelijk aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Op deze buïzenklem 59 is in radiele richting nog een schroef— draadorgaan 60 met opslultmïddelen 61 zoals een vleugeimoex-aangebracht. Daar een dergelijke buïzenklem nog is voorzien van een tweetal diametraal gelegen doorboringen, kan een buisdeel, welke een reeks diametraal gerichte doorboringen bezit, in die buïzenklem worden vastgezet met behulp van een penvormig orgaan, welke door overeenkomstig gepositioneerde doorboringen is gestoken.
Daar de staander 11 zelf ook op verschillende afstanden voorzien is van paarsgewijs voorkomende, diametraal gelegen doorboringen, kan het aan de buizehklem bevestigde schroef-draadorgaan door een tweetal doorboringen in de staander 11 worden gestoken, en met een vleugelmoer aan de staander worden vastgezet. Op soortgelijke wijze kunnen ook de buis- delen 56 en 57 aan buisdeel 58 worden gekoppeld. Tevens kunnen de buisdelen 56 en 57 met buisdeel 58 middels een permanente scharnierverbinding met elkaar in verbinding worden gebracht.

Claims (9)

1. Op een mast of staander te bevestigen draaggestel gekenmerkt door een als meerwandig profielstuk uitgevoerde verbïndingsarm voor bet in koppeling brengen van het draaggestel met genoemde staander, een met één uiteinde van de verbindingsarm scharnierbaar verbonden draagarm en een aan het andere uiteinde van de verbindingsarm en dat van de draagarm scharnïerbaar gekoppelde, in lengte verstelbare steunarm.
2. Draaggestel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde draagarm is voorzien van daarop gepositioneerde verbindingsmiddelen ten behoeve van een aan de draagarm te bevestigen bal lustereiement of kantplank.
3. Bouwste1lagesysteem gekenmerkt door-. - een tweetal staanders; - een tweetal separaat op de staanders schuifbaar te bevestigen draaggestellen, elk voorzien van een als meerzijdig profielstuk uitgevoerde verbindingsarm, welke nauwsluitend over de mast of staander is aangebracht; - een met één uiteinde van de verbindingsarm scharnierbaar verbonden draagarm, en een aan het andere uiteinde van de verbindingsarm en dat van de draagarm scharnierbaar gekoppelde, in lengte verstelbare steunarm; en - per staander daarop aangebrachte en met de verbindingsarm samenwerkende middelen voor het positioneren van het draaggestel op de'desbetreffende staander.
4. Bouwste1lagesysteem volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat genoemde middelen voor het positioneren van een draaggestel op de daarmee samenwerkende staander worden gevormd door een kabelhijsinrichting.
5. Bouwste1lagesysteem volgens conclusie 4 met het kenmerk, dat de staander zowel aan het bovenuiteinde alswel aan het benedenuiteinde is voorzien van een in een sleufopening van de wand opgenom'en katrolschijf voor het aanbrengen van een kabelverbinding tussen de hijsinrichting en het draaggestei via de binnenzijde van de staander.
6. Bouwste1lagesysteem volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat elke staander een tweetal telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare en ten opzichte van elkaar te fixeren delen omvat,
7. Bouwste1lagesysteem volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat het bouwste1lagesysteem nog een volgend draaggestei omvat, welke als mastvoet in omgekeerde positie in vergelijking met het andere draaggestei op de staander is aangebracht .
8. Bouwste1lagesysteem volgens conclusie 3 met het kenmerk dat genoemde middelen voor het positioneren van een draaggestei op de daarmee samenwerkende staander een tandheugelmechanisme omvat, waarvan de tandheugelbaan op de staander of mast is aangebracht.
9. Bouwste1lagesysteem volgens conclusie 8 met het kenmerk dat genoemde middelen voor het positioneren van een draaggestei is voorzien van een met het tandheugelmechanisme samenwerkende tandwielkast, welke op het draaggestei is aangebracht.
NL8803114A 1988-12-19 1988-12-19 Op een mast of staander te bevestigen draaggestel. NL8803114A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8803114A NL8803114A (nl) 1988-12-19 1988-12-19 Op een mast of staander te bevestigen draaggestel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8803114 1988-12-19
NL8803114A NL8803114A (nl) 1988-12-19 1988-12-19 Op een mast of staander te bevestigen draaggestel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8803114A true NL8803114A (nl) 1990-07-16

Family

ID=19853407

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8803114A NL8803114A (nl) 1988-12-19 1988-12-19 Op een mast of staander te bevestigen draaggestel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8803114A (nl)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9301284A (nl) * 1993-07-21 1994-04-05 Adriana Martha Smit Draagconstructie voor een werkplatform.
EP0606948A1 (en) * 1993-01-11 1994-07-20 Hein Douwinus Voskamp Universal supporting construction
NL1001388C2 (nl) * 1995-10-10 1997-04-11 Kape B V Koppeling voor bouwsteiger met werkbordessen.
ES2197806A1 (es) * 2002-03-25 2004-01-01 Castillo Cabello Eugenio Del Mensula para andamios extensible.

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0606948A1 (en) * 1993-01-11 1994-07-20 Hein Douwinus Voskamp Universal supporting construction
NL9301284A (nl) * 1993-07-21 1994-04-05 Adriana Martha Smit Draagconstructie voor een werkplatform.
NL1001388C2 (nl) * 1995-10-10 1997-04-11 Kape B V Koppeling voor bouwsteiger met werkbordessen.
ES2197806A1 (es) * 2002-03-25 2004-01-01 Castillo Cabello Eugenio Del Mensula para andamios extensible.
ES2223221A1 (es) * 2002-03-25 2005-02-16 Eugenio Del Castillo Cabello Mejoras introducidas en la patente de invencion 200200694 por "mensula para andamios extensible".

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0766769B1 (en) Scaffolding assembly
US6003630A (en) Unilateral scaffold system
US4074792A (en) Portable hanging scaffold
US3902700A (en) Step ladder supported portable bridge-crane structure for lifting materials to the top of an adjacent building
US6840350B2 (en) Adjustable scaffold and walkboard ladder holder
EP1700973B1 (en) Ladder support bracket
US3491852A (en) Ladder scaffold
TW200809061A (en) Stairway for use on building sites
US20100096216A1 (en) Scaffolding
EP0038361A4 (en) FOLDABLE SCAFFOLDING SYSTEM.
US6026932A (en) Flush mounting scaffolding brace
US6883642B2 (en) Method of ladder-supported scaffold erection, and ladder bracing and scaffolding system for use therewith
US6015028A (en) Pump jack hoisting apparatus including a safety railing for protecting workers from accidental falling
NL9300044A (nl) Universele afsteunconstructie.
US6109391A (en) Ladder scaffold
US4002222A (en) Combination scaffold and utility platform
NL8803114A (nl) Op een mast of staander te bevestigen draaggestel.
HU192346B (en) Scaffold for repair works to be carried out on the front and fence roof range of buildings
US7857097B2 (en) Scaffolding apparatus and method
US3684057A (en) Portable stairway
SK94797A3 (en) Ladder-supported working platform
CZ20021098A3 (cs) ®ebříkové leąení s příloľným ľebříkem
EP3957807B1 (en) A scaffolding support structure and a method for assembling scaffolding
GB2373017A (en) Scaffolding tower assembly
WO2009114912A9 (en) Device and method for safely erecting and dismantling a scaffold

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed