NL9301180A - Voederdoseerinrichting. - Google Patents

Voederdoseerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9301180A
NL9301180A NL9301180A NL9301180A NL9301180A NL 9301180 A NL9301180 A NL 9301180A NL 9301180 A NL9301180 A NL 9301180A NL 9301180 A NL9301180 A NL 9301180A NL 9301180 A NL9301180 A NL 9301180A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animal
feed
obstruction member
fence
open position
Prior art date
Application number
NL9301180A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194572C (nl
NL194572B (nl
Original Assignee
Antonius Nicolaas Stokman
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Antonius Nicolaas Stokman filed Critical Antonius Nicolaas Stokman
Priority to NL9301180A priority Critical patent/NL194572C/nl
Publication of NL9301180A publication Critical patent/NL9301180A/nl
Publication of NL194572B publication Critical patent/NL194572B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194572C publication Critical patent/NL194572C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/06Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings
    • A01K1/0606Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings by means of grids with or without movable locking bars
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/10Feed racks

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

VOEDERDOSEERINRICHTING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het gedoseerd aan een dier verschaffen van voer. In het bijzonder betreft de uitvinding een inrichting voor het verschaffen van supplementair voer dat in afgepaste hoeveelheden aan de verschillende dieren op een veehouderij verschaft moet worden, in aanvulling op ruw voer, zoals hooi of kuil-voer, dat in relatief onbeperkte hoeveelheid ter beschikking staat.
Het supplementair voer kan bijvoorbeeld bestaan uit aardappelen, voederbieten, krachtvoer en dergelijke, of een mengsel daarvan.
Uit het Nederlandse octrooi 184 404 is een voeder-doseerinrichting bekend omvattende een kast waarin het voer door middel van een toevoerinrichting wordt aangevoerd, en via een kopinsteekopening voor een dier bereikbaar is. Een niet-geconsumeerde hoeveelheid voer wordt buiten het bereik van het dier gebracht, zodat een volgend dier niet een grote hoeveelheid voer krijgt.
Een dergelijke inrichting is geschikt voor het gedoseerd toevoeren van krachtvoerbrokken doch niet geschikt voor supplementair voer zoals aardappelen en dergelijke. De toevoerinrichting beschadigt een dergelijk voer, raakt snel verstopt en vervuild. Het buiten het bereik gebrachte overschot aan voer is niet opnieuw bruikbaar, doordat dit verontreinigd is, in het bijzonder door speeksel van het dier. De bekende inrichting is dus onderhoudsgevoelig en oneconomisch in het gebruik.
De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarmee een grote verscheidenheid aan soorten voer gedoseerd aan het vee kan worden verschaft, op een economische wijze en zonder dat veel toezicht en ingrepen nodig zijn.
Dit doel wordt bereikt met de inrichting zoals gekenmerkt in conclusie 1. Het voer wordt slechts eenmaal op het opsteloppervlak geplaatst, en verdere manipulaties door transportinrichtingen of dergelijk zijn niet nodig. De dosering vindt plaats, doordat de dieren elk een bepaalde tijd toegang kunnen krijgen tot het voer. Wanneer de tijd verstreken is, wordt de toegang belemmerd, doordat het obstruc-tie-orgaan in de gesloten stand wordt geplaatst. Een ander dier kan daarna, indien voor dat dier de bepaalde tijd nog niet is verstreken, voer tot zich nemen.
In tegenstelling tot de bekende inrichting wordt bij de inrichting volgens de uitvinding dus niet het voer naar het dier toegebracht in een gedoseerde hoeveelheid, maar wordt het dier een bepaalde tijd tot het voer toegelaten.
De bepaalde tijd gedurende welke het obstruc-tie-orgaan voor een bepaald dier in de geopende stand wordt geplaatst, kan voor elk dier individueel worden gekozen, overeenkomstig diens vreetsnelheid. Een langzaam vretend dier zal dienovereenkomstig meer tijd beschikbaar krijgen dan een snel vretend dier. Aldus kan nauwkeurig worden bepaald dat elk dier de juiste hoeveelheid supplementair voer krijgt.
Een doelmatige uitvoering van de inrichting wordt gekenmerkt in conclusie 2. Het hek wordt eenvoudig op de vloer van de stal geplaatst, en het voeroppervlak voor het hek vormt dan het opsteloppervlak voor de voorraad voer.
Daarbij wordt bij voorkeur de maatregel volgens conclusie 3 toegepast. Aldus kan een deel van een gewoonlijk reeds aanwezig voerhek in een stal worden uitgevoerd als inrichting volgens de uitvinding. Voor dat gedeelte van het hek wordt het supplementaire voer opgesteld en voor het resterende gedeelte van het hek wordt op gebruikelijke wijze het ruwe voer gedeponeerd.
Een gunstige uitvoering wordt gekenmerkt in conclusie 4. In het hoge niveau kan een dier niet met zijn kop daaroverheen tot aan het voer reiken. Op het lage niveau is het voer vrij toegankelijk. Zodra de bepaalde tijd verstreken is drukt het obstructie-orgaan tegen de hals van het dier, waardoor dit zijn kop omhoog beweegt en van het voer weg beweegt.
Een geschikte uitvoering is daarbij gekenmerkt in conclusie 5. Een persmediumvijzei kan eenvoudig de gewenste omhoog/omlaag verplaatsing van het obstructie-orgaan teweegbrengen, zonder dat overbrengingsorganen nodig zijn.
Een verdere ontwikkeling van de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 6. Hiermee wordt bereikt dat, zolang het dier van het voer vreet, althans zolang het obstructie-orgaan in de open stand staat, de kop van het dier opgesloten is, zodat dit niet door een ander dier kan worden verdrongen. Hierdoor wordt verzekerd dat de voor elk dier bepaalde tijd waarin het obstructie-orgaan openstaat, ook werkelijk voor dat dier beschikbaar is om te vreten en een ander dier niet gedurende een gedeelte van die tijd, ten koste van het eerstgenoemde dier kan vreten. Elk dier verkrijgt hierdoor op betrouwbare wijze de hem toekomende hoeveelheid voer ter beschikking.
Daarbij kan op gunstige wijze de inrichting van conclusie 7 worden toegepast. De dwars op het hek staande beschermorganen beschermen het vretende dier tegen hinderend gedrag van andere dieren.
Een verdere gunstige ontwikkeling wordt gekenmerkt in conclusie 8. Bij bekende voedercomputers kan voor elk dier een bepaald aantal pulsen worden ingesteld, dat gedurende een dag voor dat dier beschikbaar is. Zodra de dier-herkenningsmiddelen een bepaald dier herkennen en wanneer dit dier nog een aantal pulsen tegoed heeft, zal het bestu-ringsorgaan beginnen met het afgeven van pulsen, zolang dat dier door de herkenningsmiddelen wordt herkend en zolang dit nog pulsen tegoed heeft. Door de eerste puls wordt de bewe-gingsinrichting geïnitieerd en opent deze het obstructie-orgaan, waardoor het dier toegang tot het voer krijgt. Het tijdorgaan zorgt ervoor dat de bewegingsinrichting het obstructie-orgaan in de open stand houdt. Een eventuele vol- gende puls van de stuurcomputer wordt afgegeven vlak voordat het tijdorgaan het obstructie-orgaan weer in de gesloten stand zou doen bewegen. De bewegingsinrichting wordt hierdoor opnieuw geïnitieerd zodat opnieuw een bepaalde periode van bijvoorbeeld 20 sec aanvangt. Aldus blijft het obstructie-orgaan continu in de open stand, totdat het dier zijn kop weg beweegt, zodat het niet meer door de herkenningsmiddelen wordt herkend of totdat het geen stuurpulsen meer tegoed heeft.
De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden.
Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding in de gebruikstoestand.
Figuur 2 toont een inrichting van figuur 1 in gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht.
Figuur 3 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht op enigszins grotere schaal, van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 4 toont een detail volgens pijl IV in figuur 3.
Figuur 5 toont een uitvoeringsvariant van de inrichting van figuur 3.
Met de in figuur 1 getoonde inrichting 1 kan gedoseerd voer worden verschaft aan dieren 2. De inrichting 1 omvat een hek 3, dat een gebruikelijk voerhek kan zijn. In figuur 1 is het voerhek 3 van het zogenoemde Zweedse type, waarbij echter de vangspijlen zijn verwijderd.
Ter plaatse van twee doorsteekopeningen 4 in het hek 3 zijn telkens twee I-profielstaanders 11 geplaatst. In de naar elkaar toegekeerde sleuven in de I-profielen zijn U-balken 18 verschuifbaar opgenomen. De U-balken 18 zijn aan hun boveneinden met elkaar verbonden door een opsluitstang 17, waarvan de functie later zal worden toegelicht. Op een lager niveau is tussen de twee U-balken 18 nabij een door-steekopening 4 een dwarsbalk 16 aangebracht. De U-profielen 18, de opsluitstang 17 en de dwarsbalk 16 vormen aldus een frame wat in zijn geheel verschuifbaar is tussen de I-pro-fielstaanders 11.
Zoals figuur 2 laat zien is onder de dwarsbalk 16 een persmediumvijzel 13, in het bijzonder een pneumatische cilinder 13 aangebracht. Door middel van deze cilinder 13 kan het door de U-balken 18, de opsluitstang 17 en de dwarsbalk 16 gevormde gestel 9 omhoog en omlaag bewogen worden.
In figuur 1 en 2 is ter plaatse van de linker doorsteekope-ning 4 het gestel in de hoge stand en ter plaatse van de rechter doorsteekopening 4 in de lage stand.
Aan het hek 3 grenst een opsteloppervlak 5 waarop een voorraad voer 6 opgesteld kan worden. Dit opsteloppervlak 5 wordt bij de uitvoeringsvorm van figuur 1 en 2 gevormd door de bodem van de voergang van een stal, waarin de inrichting 1 is geplaatst. Het hek 3 van de inrichting 1 maakt deel uit van het zich langs de voergang van de stal uitstrekkende voerhek.
Het voer 6 is supplementair voer, zoals aardappelen, voederbieten en dergelijke, waarvan elk dier bij een optimale bedrijfsvoering elke dag een bepaalde gedoseerde hoeveelheid moet krijgen. Naast dit supplementaire voer wordt ruw voer zoals hooi of kuilvoer verschaft.
In de zojuist beschreven hoge stand van de dwarsbalk 16 kan het dier 2 wel zijn kop door de doorsteekopening 4 steken, doch hij kan niet ver genoeg naar beneden reiken om het voer 6 te bereiken. In de lage stand van de dwarsbalk 16 is het voer wel voor het dier bereikbaar. De dwarsbalk 16 vormt aldus een obstructie-orgaan dat een gesloten stand bepaalt, bij de uitvoeringsvorm van figuur 1 en 2 is dit de hoge stand en een open stand waarin het voer bereikbaar is, dat is in figuur 1 en 2 de lage stand van de dwarsbalk 16.
Zoals figuur 2 meer in detail laat zien is op de dwarsbalk 16 een opnemer 8 aangebracht van een dierherken-ningssysteem, dat reageert op zogeheten koezenders 19, waarvan elke koe 2 er één om zijn nek draagt. De dwarsbalk 16 vormt tezamen met de daarop geplaatste opnemer 8 het obstructie-orgaan 7.
Zodra een koe 2 zijn kop door de doorsteekopening 4 steekt, in de situatie waarin het obstructie-orgaan in de hoge gesloten stand staat, waarin de toegang tot het voer 6 is geblokkeerd, komt de koezender 19 in de nabijheid van de opnemer 8. De opnemer 8 detecteert de aanwezigheid van de koezender 19 en geeft een corresponderend signaal door aan een besturingsinrichting die vervolgens de bewegingsmiddelen in de vorm van de cilinder 13 aanstuurt om het obstructie-orgaan 7 naar beneden te bewegen, zodat de koe 2 het voer 6 kan bereiken en daarvan kan vreten. Na een door de besturingsinrichting bepaalde tijd wordt de cilinder 13 weer geactiveerd om het obstructie-orgaan 7 omhoog te bewegen waardoor de koe zijn kop omhoog moet bewegen buiten het bereik van het voer 6. De tijd gedurende welke het dier van het voer 6 kan vreten is uiteraard zodanig gekozen dat in die tijd het dier de gewenste gedoseerde hoeveelheid voer tot zich kan nemen.
Het zal duidelijk zijn dat in de omlaag bewogen stand van het obstructie-orgaan de opsluitstang 17 eveneens omlaag bewogen is. Door deze opsluitstang 17 kan het dier 2 zijn kop niet ver genoeg omhoog bewegen om tussen de spijlen van het hek 3 die de opening 4 begrenzen uit te bewegen. Zoals bekend is bij het voerhek 3 van het Zweedse type de afstand tussen de spijlen welke een doorsteekopening 4 begrenzen, kleiner dan de breedte van de kop van het dier, maar wel voldoende groot om de hals van het dier door te laten.
Doordat de opsluitstang 17 het dier 2 dus in de inrichting 1 vastzet, zolang het obstructie-orgaan 7 in de open stand staat, kan het op dat moment vretende dier niet door een ander dier worden verdrongen zodat wordt verzekerd dat de door de besturingsinrichting aan het vretende dier ter beschikking gestelde tijd ook werkelijk voor dat dier beschikbaar blijft en niet door een ander dier wordt gecon-fisceerd.
Ter bescherming van het vretende dier 2 tegen hinder door andere dieren zijn aan de inrichting 1 nog scherm- organen 10 in de vorm van dwars op het hek 3 aan weerszijden van de opening 4 aangebrachte hekken 10.
Aan de zijde van de inrichting nabij het opstelop-pervlak 5 is een schot 12 aangebracht, dat belemmering van de beweging van de obstructie-organen 7 door het voer 6 voorkomt. Het voer 6 kan tegen het schot 12 worden opgetast, zonder dat dit de werking van de inrichting schaadt.
Met het obstructie-orgaan 7 is een plaat 15 verbonden, die met het obstructie-orgaan 7 mee beweegt, zoals duidelijk uit figuur 1 blijkt, zodat een in hoofdzaak gesloten constructie wordt verkregen en er geen voederresten in de ruimte onder het obstructie-orgaan 7 terecht kunnen komen.
In deze ruimte kunnen eveneens onderdelen van de besturingsinrichting in het bijzonder een schakelelement 14 worden geplaatst, dat aldus tegen beschadiging en vervuiling is beschermd.
Het schakelelement 14 is bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding een tijdorgaan dat de cilinder 13 na initiering gedurende een bepaalde tijd in de naar beneden bewogen stand houdt. De besturingsinrichting omvat hierbij een op zichzelf bekende voedercomputer die telkens bij herkenning van een dier door de opnemer 8 met tussenpozen stuurpulsen afgeeft. Het tijdorgaan 14 houdt de cilinder 13 in de lage stand gedurende een enigszins langere tijd dan de tussenpoos tussen twee opeenvolgende pulsen. Bij de bekende voedercomputers kan voor elke individuele koe een bepaald aantal stuurpulsen worden ingesteld, dat de computer voor het betreffende dier per dag kan afgeven. De computer houdt gedurende de dag voor elke koe bij, hoeveel pulsen reeds zijn afgegeven en hoeveel er nog resten. Wanneer een vretende koe de laatste koe de laatste puls heeft "opge-bruikt" worden geen nieuwe meer verzonden en zal het tijdorgaan 14 na het verstrijken van de daarmee ingestelde tijd het obstructie-orgaan 7 in de gesloten stand bewegen, waardoor het dier niet verder van het voer 6 kan vreten.
Het dier 2 kan het vreten tussentijds onderbreken en later hervatten. Wanneer het dier zijn kop omhoog beweegt komt de koezender 19 op een zodanige afstand van de opnemer 8, dat deze de koezender 19 niet meer detecteert, waardoor de voedercomputer stopt met het verzenden van pulsen en het tijdorgaan/schakelelement 14 de cilinder 13 omhoog beweegt en het obstructie-orgaan 7 in de gesloten stand beweegt. De koe 2 kan zijn kop dan terugtrekken. Wanneer het dier op een later tijdstip verder wil vreten steekt het zijn kop weer door een vrije doorsteekopening van de inrichting 1 en reikt naar het voer, waardoor de koezender 19 nabij de opnemer 8 komt en, indien het dier nog niet al zijn pulsen voor de dag heeft "opgebruikt", zal de besturingsinrichting het obstructie- orgaan 7 weer in de open stand bewegen, totdat het dier weer stopt met vreten respectievelijk totdat zijn beschikbare pulsen zijn "opgebruikt".
Figuur 3 toont een uitvoeringsvariant 20 van de inrichting volgens de uitvinding zoals toegepast bij een voerhek van het zogeheten Engelse type. Bij een dergelijk voerhek wordt de doorsteekopening 28 voor de kop van het dier aan één zijde begrensd door een vangspijl 21 die ongeveer halverwege scharnierend met het hek is verbonden. Deze vangspijl 21 kan zwenken tussen de in figuur 3 met getrokken lijnen getekende stand waarin een dier vrij zijn kop door de doorsteekopening 28 kan steken en daaruit kan terugtrekken en een vangstand 23 waarin een dier zijn kop niet terug kan trekken en dus in het hek gevangen blijft.
De inrichting 20 omvat ook hier een zich over de breedte van de doorsteekopening 28 uitstrekkend obstructie-orgaan 22, dat samengesteld is uit een dwarsbalk 26 waarop een cilinder 27 aangrijpt en een daarop geplaatste opnemer 24 van een dierherkenningssysteem.
Teneinde ook bij dit type voerhek te bereiken dat het dier tijdens het vreten niet verdrongen kan worden door een ander dier, zijn met het obstructie-orgaan 22 bedie-ningsmiddelen gekoppeld voor het in de vangstand 23 zetten van de vangspijl 21, wanneer het obstructie-orgaan 22 van de in figuur 3 getekende gesloten stand op een hoog niveau, naar een open stand, op een laag niveau wordt bewogen door de bewegingsmiddelen in de vorm van cilinder 27. Deze bedie- ningsmiddelen omvatten bij de uitvoeringsvorm van figuur 3 een rol 25 die verdraaibaar aan de dwarsbalk 26 van het ob-structie-orgaan 22 is gemonteerd. Bij het naar beneden bewegen van het obstructie-orgaan 22 drukt de rol 25 tegen het gedeelte van de vangspijl 21 onder het scharnier, waardoor de vangspijl 21 in de met streeplijnen aangeduide vangstand 23 wordt geduwd. Wanneer het opsluitorgaan 22 omlaag bewogen is naar de open stand, verhindert de rol 25 het terugzwenken van de vangspijl, zodat deze in de vangstand is geblokkeerd.
De in figuur 5 getoonde inrichting 30 komt hoofdzakelijk overeen met de in figuur 3 getoonde inrichting 20. De bedieningsmiddelen voor het in de vangstand zetten van de vangspijl zijn hier echter anders uitgevoerd. Deze bedieningsmiddelen omvatten een arm 31 welke bij 32 scharnierend gemonteerd is aan de U-balk 35 die met het obstructie-orgaan is verbonden. Aan het tegenoverliggende einde van de arm 31 is een draaibare rol 33 aangebracht.
Bij het omlaag bewegen van het obstructie-orgaan komt de rol 33 op een gegeven moment in contact met de vangspijl 36 en begint deze enigszins opzij, naar de vangstand te zwenken. Zodra de rol 33 op het onderprofiel 37 van het voerhek terecht komt, zal de arm 31 in figuur 5 in de richting van de klok zwenken, bij een verdergaande beweging omlaag van het obstructie-orgaan. Daarbij duwt de rol 33 tegen het ondereinde van de vangspijl 36 en duwt deze geleidelijk in de vangstand. In de onderste stand van het obstructieor-gaan is de arm 32 in de met 34 aangeduide blokkeringsstand bewogen, waarbij de vangspijl 36 geheel in de vangstand is geduwd.
De uitvoeringsvorm van de bedieningsmiddelen van figuur 5 heeft het voordeel dat de vangspijl 36 geleidelijk in de vangstand wordt bewogen. Bij de uitvoeringsvorm van figuur 3 verloopt deze beweging enigszins abrupt.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. In het bijzonder is deze niet beperkt tot de uitvoering van het obstructie-orgaan als een zich dwars voor de doorsteekopening van een hek uitstrekkend orgaan, dat omhoog en omlaag bewogen kan worden. Het ob- structie-orgaan kan elke gewenste vorm hebben, wanneer dit maar in staat is de toegang voor een dier tot de opgetaste voorraad voer gedurende een bepaalde tijd vrij te geven en overigens te blokkeren. Hoewel het de voorkeur heeft om de inrichting te integreren met een reeds aanwezig voerhek in een veestal, kan de inrichting uiteraard ook een afzonderlijke inrichting zijn, met een eigen hek en opsteloppervlak voor de voorraad voer.

Claims (9)

1. Inrichting voor het gedoseerd aan een dier verschaffen van voer, omvattende een hek met ten minste één doorsteekopening voor de kop van het dier, een aan het hek grenzend opsteloppervlak voor het daarop opstellen van een voorraad van het voer, waarbij nabij de doorsteekopening een obstructie-orgaan is aangebracht dat beweegbaar is tussen een gesloten stand waarin de toegang naar het voer wordt verhinderd en een open stand waarin die toegang vrij is, bewegingsmiddelen voor het tussen de gesloten en de open stand bewegen van het obstructie-orgaan en een besturingsin-riching omvattende dierherkenningsmiddelen, die bij herkenning van een dier, voor dat dier het obstructie-orgaan gedurende een bepaalde tijd door de bewegingsmiddelen in de open stand doet plaatsen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het opsteloppervlak gevormd wordt door de vloer van een stal.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het hek deel uit maakt van een zich langs een voergang van een stal uitstrekkend voerhek.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies waarbij het obstructie-orgaan een zich horizontaal, over de breedte van de doorsteekopening uitstrekkend orgaan is, dat door de bewegingsmiddelen verticaal verplaatsbaar is tussen een laag niveau in de open stand en een hoog niveau in de gesloten stand.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de bewegingsmiddelen ten minste een persmediumvijzei omvatten.
6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hek een opsluitorgaan omvat voor de kop van het dier, en met het obstructie-orgaan bedieningsmidde-len zijn gekoppeld voor het in de werkzame stand plaatsen van het opsluitorgaan bij het naar de open stand bewegen van het obstructie-orgaan.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij aan de van het opsteloppervlak afgekeerde zijde van het hek, aan weerszijden van de opening, dwars op het hek staande schermorganen zijn aangebracht.
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een opnemer van de dierherkenningsmiddelen met het obstructie-orgaan mee beweegbaar daaraan is aangebracht.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingsinrichting een op zichzelf bekende voedercomputer omvat, die telkens bij herkenning van een dier met tussenpozen stuurpulsen afgeeft, tot een instelbaar maximum aantal stuurpulsen per dag voor elk dier en de besturingsinrichting een tijdorgaan omvat dat na initi-ering de bewegingsinrichting, gedurende een vooraf bepaalde tijd, die enigszins langer is dan een tussenpoos, activeert om het obstructie-orgaan in de open stand te houden.
NL9301180A 1993-07-05 1993-07-05 Voederdoseerinrichting. NL194572C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301180A NL194572C (nl) 1993-07-05 1993-07-05 Voederdoseerinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301180 1993-07-05
NL9301180A NL194572C (nl) 1993-07-05 1993-07-05 Voederdoseerinrichting.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9301180A true NL9301180A (nl) 1995-02-01
NL194572B NL194572B (nl) 2002-04-02
NL194572C NL194572C (nl) 2002-08-05

Family

ID=19862625

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301180A NL194572C (nl) 1993-07-05 1993-07-05 Voederdoseerinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL194572C (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104304058A (zh) * 2014-11-19 2015-01-28 汤阴县万山畜牧有限公司 一种羊舍用饲喂栅栏

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1169190B (de) * 1963-03-15 1964-04-30 Rupert Voglmaier Futtergitter
CH387371A (de) * 1961-06-26 1965-01-31 Krebs Arthur Futterwand für Viehställe
DE8716831U1 (de) * 1987-12-22 1988-03-31 Kimmeyer, Antonius, 4722 Ennigerloh Abruf-Fütterungsstation, insbesondere für Sauen
CH671138A5 (en) * 1985-12-13 1989-08-15 Hans Loetscher Feeding stand for pig sty - has pivoted barrier pivoted from vertical rest position to allow access to trough
US4951608A (en) * 1989-05-15 1990-08-28 Reisgies Rolf W Brisket bar apparatus for controlling the positioning and movement of cows in a milking parlor

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH387371A (de) * 1961-06-26 1965-01-31 Krebs Arthur Futterwand für Viehställe
DE1169190B (de) * 1963-03-15 1964-04-30 Rupert Voglmaier Futtergitter
CH671138A5 (en) * 1985-12-13 1989-08-15 Hans Loetscher Feeding stand for pig sty - has pivoted barrier pivoted from vertical rest position to allow access to trough
DE8716831U1 (de) * 1987-12-22 1988-03-31 Kimmeyer, Antonius, 4722 Ennigerloh Abruf-Fütterungsstation, insbesondere für Sauen
US4951608A (en) * 1989-05-15 1990-08-28 Reisgies Rolf W Brisket bar apparatus for controlling the positioning and movement of cows in a milking parlor

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104304058A (zh) * 2014-11-19 2015-01-28 汤阴县万山畜牧有限公司 一种羊舍用饲喂栅栏

Also Published As

Publication number Publication date
NL194572C (nl) 2002-08-05
NL194572B (nl) 2002-04-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3951107A (en) Animal feeder
US4672917A (en) Feeder
NL9301260A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
DE3701864C2 (nl)
NL9301180A (nl) Voederdoseerinrichting.
US3916837A (en) Baffle for trough feeder
EP0205219B1 (en) A cattle feeding station
AU634155B2 (en) Pet food dispenser
CA1059055A (en) Apparatus for discharging predetermined quantities of material
US4130223A (en) Feed level monitor and control apparatus
NL1043080B1 (nl) Reinigende en/of desinfecterende behandelinrichting
EP0260263B1 (en) Animal box
NL7900426A (nl) Voerbox.
US20210368737A1 (en) Animal feeder
KR102378867B1 (ko) 볏짚 공급기
GB1562193A (en) Animal feeding apparatus
SU1327855A1 (ru) Стойловое оборудование дл животноводческих ферм
SU1181601A1 (ru) Устройство дл ограждени кормушки
SU1722333A1 (ru) Автоматический кормораздатчик дл индивидуальной раздачи корма скоту при прив зном содержании
SU1069732A1 (ru) Устройство дл ограждени транспортера кормораздатчика
SU1020096A1 (ru) Кормушка
KR980006185U (ko) 정량급식을 위한 축사의 게이트 구조
JPH07114613B2 (ja) 自動給餌機
SU1120945A1 (ru) Устройство дл очистки лотковой кормушки
SU1724127A1 (ru) Устройство дл ограждени кормушки

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: P. SPINDER BEHEER B.V.

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20090201