NL9300559A - Opkweekinrichting voor het opkweken van planten of zaaigoed en kuip voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Opkweekinrichting voor het opkweken van planten of zaaigoed en kuip voor de vervaardiging daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL9300559A
NL9300559A NL9300559A NL9300559A NL9300559A NL 9300559 A NL9300559 A NL 9300559A NL 9300559 A NL9300559 A NL 9300559A NL 9300559 A NL9300559 A NL 9300559A NL 9300559 A NL9300559 A NL 9300559A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cultivation device
tubs
liquid
side walls
cultivation
Prior art date
Application number
NL9300559A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ulrich Daum
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE9204442U external-priority patent/DE9204442U1/de
Application filed by Ulrich Daum filed Critical Ulrich Daum
Publication of NL9300559A publication Critical patent/NL9300559A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/033Flat containers for turf, lawn or the like, e.g. for covering roofs

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

Korte aanduiding : Opkweekinrichting voor het opkweken van planten of zaaigoed en kuip voor de vervaardiging daarvan.
De uitvinding betreft een opkweekinrichting van de in de kop van de conclusie 1 aangegeven soort en een voor de vervaardiging van deze opkweekinrichting geschikte kuip.
Bekende, als grondbedden, opkweektafels of ook daktuinen uitgevoerde opkweek inrichtingen (DE-AS 1 809 881, EP 00 200 813 A2) bestaan uit een water-vergaarbak in de vórm van een kuip, waarin een uit zand, vezel-vlies of dergelijke bestaande verdeel!aag is ingelegd. Een taak van deze verdeellaag bestaat daarin op zijn oppervlak opgebrachte beplante grond of op zijn oppervlak opgestelde potten, die bij hun bodem zijn voorzien van gaten, en met grond en planten of zaaigoed gevuld zijn, kunstmatig te bewateren. Daarbij moet het bewateren in hoofdzaak op de wijze van een capillaire bewatering plaatsvinden, dat wil zeggen een zo gelijk blijvend mogelijke verzorging van de grond met bij voorkeur door mestmiddelen, voedingsoplossingen of dergelijke verrijkt water te waarborgen, zonder dat de vloeistofspiegel boven de verdeellaag uit omhoog stijgt of afzonderlijke delen van de kuip leeg lopen. De doorstroming van de vloeistof kan daarbij met behulp van zogenaamde spanningsmeters worden gestuurd.
Bekend zijn verder opkweekinrichtingen met water-vergaarbakken in de vorm van goten, die met een gering verval zijn opgesteld en uit U-vormige profielen bestaan, op de op de bodem gelegde verdeel!agen waarvan de plantenpotten worden opgesteld.
Tenslotte zijn in het bijzonder voor de toepassing op de koude grond opkweekinrichtingen bekend, die uit geheel of gedeeltelijk in de grond gegraven buissystemen bestaan, waarbij de planten in vast met de buizen verbonden potten gekweekt worden.
De beschreven inrichtingen zijn al naar uitvoering niet slechts gecompliceerd en duur, maar ook uit vele oogpunten onpraktisch, aangezien zij bijvoorbeeld slechts voor in grote potten staande planten geschikt zijn, vast ingebouwd en vandaar niet mobiel zijn en verhoudingsgewijs grote, in hun grootte niet te veranderen oppervlakken innemen.
Hierbij komt, dat de bekende opkweekinrichtingen slechts beperkt of slechts met grote constructieve kosten voor een terugvoer van water resp. voor een recyclen van water geschikt zijn. Hieronder wordt verstaan, dat uit overwegingen van milieubescherming steeds meer de behoefte resp. de eis bestaat, dat opkweekinrichtingen doorlopend overschot aan water niet in de grond laten insijpelen, daar het op grond van de toevoegingen tot een te sterk verzouten van de bodem met nitraat of dergelijke zou kunnen leiden. Dit geldt in het bijzonder ook voor uit opkweekinrichtingen op de koude grond uitlopend regenwater, waardoor in het bijzonder stikstof kan worden weggespoeld. Voor het vermijden van dit nadeel is het reeds bekend grote koude grondoppervlakken, die voor de vervaardiging van koude grond-bedden inclusief de bijbehorende toegangspaden en dergelijke dienen, 'af te dekken met kunststoffolie's, beton of dergelijke, om ook bij het op de koude grond op grote vlakken opkweken het wegstromen van het onder meer zoute regenwater in de bodem te vermijden. De met behulp van het afgedichte oppervlak verzamelde en bijvoorbeeld eenvoudig bij de bovenste rand van de desbetreffende water-vergaarbak overlopende overschotten aan vloeistoffen worden daarbij in overeenkomstig grote, bijvoorbeeld als vijvers uitgevoerde tegenhoudbekken of dergelijke ingeleid, om ze later weer te gebruiken of toe te voeren aan een zuiveringsinstallatie. Daarbij zijn weliswaar tot nu toe nauwelijks bruikbare inzichten bekend hoe het permanent aflekken van een koud grondoppervlak met een folie of dergelijke en het afvoeren van daarop optredende aandeel aan grondwater op het bodemleven onder de folie of dergelijke zal uitwerken en of de folie's überhaupt voldoende houdbaar zijn, om de gewenste functie, ook bij permanente toepassing van planten-beschermings- en mestmiddelen of dergelijke gedurende een langere tijdsduur te kunnen waarborgen. Bovendien geldt het uitleggen van de folie's in vele landen als goedkeuring behoevende bouwmaatregel, hetgeen ongewenst is.
Deze stand van de techniek in aanmerking genomen ligt de uitvinding de opgave ten gronde de opkweekinrichtingen van de in aanvang genoemde soort en de voor hun vervaardiging geschikte kuipen met betrekking daartoe te verbeteren, dat zij op eenvoudige wijze aan verschillende vooraf te kiezen groottes aangepast kunnen worden, verhoudingsgewijs goedkoop zijn en weinig onderhoud behoeven, een afsluiting van slechts die vlakken vereisen, welke de water-vergaarbak in het afzonderlijke geval moet bezitten en vandaar bij aangebrachte terugvoer van water slechts verhoudingsgewijs kleine opneembekkens vereisen.
Voor de oplossing van deze opgave dienen de kenmerken van de conclusies 1 en 26.
De uitvinding brengt het voordeel met zich mee, dat de opkweek-inrichtingen volgens de uitvinding en kuipen gelijktijdig als transport- en cultuursysteem toe te passen zijn evenals gemakkelijk te monteren en te demonteren zijn en uit duurzame, weer opnieuw toe te passen materialen kunnen worden vervaardigd.
Verder gunstige kenmerken van de uitvinding blijken uit de onderconclusies. De uitvinding wordt hierna in samenhang met de bijliggende tekeningen nader uiteengezet aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont schematisch twee voor de vervaardiging van een opkweekinrichting geschikte kuipen volgens de uitvinding in perspectivische weergave.
Figuur 2 toont vergrote aanzichten van verbindingselementen van de kuipen volgens figuur 1.
Figuur 3 toont een bovenaanzicht op een verbindingsplaats tussen twee kuipen volgens figuur 1.
Figuur 4 toont in schematische en perspectivische weergave een opkweekinrichting, die is vervaardigd met in figuren 1 tot 3 weergegeven kuipen volgens de uitvinding.
Figuur 5 toont in een schematisch bovenaanzicht de opkweekinrichting volgens figuur 4 na de uitbouw van een aantal kuipen.
Figuren 6, 7 resp. 8, 9 resp. 10, 11 tonen drie verdere uit-voeringsvoorbeelden van kuipen volgens de uitvinding, telkens in een perspectivische weergave en een bovenaanzicht; en
Figuren 12 tot 14 tonen een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding in verschillende aanzichten en schalen.
Volgens figuur 1 omvat een bij voorkeur een rechthoekige doorsnede bezittende kuip 1 volgens de uitvinding een bodem 2, waarop bijvoorbeeld een verdeellaag 3 in de vorm van een gebruikelijk vezelvlies kan worden opgelegd, en langs de randen van de bodem 2 en verticaal op deze verlopende, paarsgewijs tegenover elkaar liggende, korte resp. lange zijwanden 4a, b en 5a, b. In twee zijwanden, bijvoorbeeld in de beide lange zijwanden 5a, b is tenminste telkens een inloop- en uitlaatopening 6 resp. 7 gevormd, waarbij in het uitvoeringsvoorbeeld iedere zijwand 5a, b twee van dergelijke openingen 6 resp. 7 bezit en de openingen 6 op dezelfde afstand van elkaar als de openingen 7 zijn aangebracht.
Voor de verbinding van de in- resp. uitloopopeningen 6, 7 van naburige kuipen dienen verbindingsinrichtingen, die bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als steekverbindingen en coaxiaal aan de inloopopeningen 6 aangebrachte en aan de zijwanden 5b vloeistofdicht bevestigde buisstompen 8 en aan de tegenover liggende zijwanden 5a aangebrachte holle profielen 9 omvatten, die bijvoorbeeld rechthoekige doorsneden evenals bij voorkeur loodrecht op de bodem 2 verlopende hartlijnen bezitten en met hun achterwanden 10 vloeistofdicht aan de zijwanden 5a zijn bevestigd. In de voorwanden 11 van de holle profielen 9 zijn van boven af wigvormig naar onderen verjongde uitsparingen 12 ingewerkt, die aan hun ondereinden bij voorkeur cirkelvormig zijn gesloten. Bovendien bezitten de achterwanden 10 gaten 14, die met de overeenkomstige inloopopeningen 6 coaxiaal en door de uitsparingen 12 heen toegankelijk zijn.
De buisstompen 8 bezitten aan hun vrije einden telkens een rondlopende, bijvoorbeeld twee millimeter dikke kraag 15 (vergelijk in het bijzonder figuren 2 en 3). Daarbij is iedere uit een hol profiel 9 en een buisstomp 8 gevormde verbindingsinrichting zo uitgevoerd, dat de buisstomp 8 op de in figuur 3 zichtbare wijze van bovenaf in de uitsparing 12 kan worden ingevoerd, tot hij op diens onderste gesloten einde ligt, daardoor coaxiaal met het gat 14 aangebracht is en daarbij de kraag 15 met een vloeistofdichte en vaste, echter losmaakbare klem- resp. perspassing tussen de wanden 10 en 11 van het holle lichaam 9 is aangebracht. Voor de verbetering van de dichtheid kan in de door het rechthoekprofiel gevormde, ll-vormige zak nog een afdichtplaat 17 (figuur 2) ingezet zijn, die bij voorkeur uit een flexibel materiaal, zoals bijvoorbeeld rubber bestaat, en een op het gat 14 resp. de inlaatopening 6 uitgericht en tot deze coaxiaal gat 18 bezit, zoals in figuur 3 door stippellijnen is aangeduid.
Zoals figuur 4 toont kunnen op grond van de beschreven uitvoering meerdere kuipen op eenvoudige wijze zodanig met elkaar worden gekoppeld, dat zij met hun lange zijwanden 5a, b aan elkaar grenzen en daarbij de buisstompen 8 en holle profielen 9 een vloeistofdichte steek-verbinding vormen, die het gelijktijdig toelaat, dat een of ander vloeibaar medium van de ene kuip in de naburige kuip kan stromen.
Volgens figuur 4 zijn telkens meerdere kuipen 1 zo achter elkaar aangebracht, dat zij achter elkaar worden doorstroomd door een vloeistof en een opkweekinrichting vormen, doordat telkens de uitloopopeningen 7 van de een of de andere kuip 1 met de inloopopeningen 6 van de daarop volgende kuip 1 stromingsmatig zijn verbonden. Bovendien vormen de inloopopeningen 6 van de eerste kuip 1 een aan buisleidingen 20 aangesloten vloeistoftoevoer, terwijl de afvoeropeningen 7 van de laatste kuip 1 een aan verdere buis-leidingen 21 aangesloten vloei stofafvoer vormen. De buisleidingen 20 en 21, die bij voorkeur uit flexibele slangen bestaan, zijn verbonden met een opneembekken 22 of dergelijke, van waaruit het in de kuipen 1 optredende overschot aan water, bijvoorbeeld in de vorm van regenwater, opgevangen, verwerkt en naar behoefte opnieuw in de opkweekinrichting ingeleid kan worden.
Evenwijdig aan de rij kuipen 1 kunnen naar behoefte op zich willekeurig vele verdere rijen van gelijksoortige kuipen la aangebracht en met behulp van dezelfde of andere buisleidingen met hetzelfde of met een ander opneembekken worden verbonden.
Iedere rij kuipen 1, la is, zoals figuur 4 aanduidt, bij voorkeur met een gering verval van bijvoorbeeld 1% aangebracht, opdat de bij 20 toegevoerde vloeistof in richting van een pijl v^ na elkaar door alle kuipen 1, la van een rij stroomt, daarbij de in deze aanwezige verdeellagen natmaakt resp. bevochtigd en tenslotte, voor zover overbodig, bij 21 weer kan wegstromen.
Een bijzonder voordeel van de kuipen 1, la van de uitvinding bestaat daarin, dat de door hun gevormde opkweekinrichting met eenvoudige middelen op de wijze van bouwkasten door toevoegen of wegnemen van kuipen vergroot of verkleind kan worden. Indien kuipen 1, la worden verwijderd, kunnen de tussenruimtes tussen de overblijvende kuipen 1, la worden verbonden met behulp van slangen of buizen 23 (figuur 5), die aan hun einden met de buisstompen 8 overeenkomende resp. op deze op te schuiven aansluit-stukken 24 bezitten of met dergelijke kunnen worden verbonden. Op deze wijze is het mogelijk met op zich willekeurig vele kuipen 1 resp. la aansluitstukken 24 en buizen 23 de vooraf gekozen, eventueel verschillende, met het raster van de kuipen 1, la of veelvouden daarvan overeenkomende lengtes bezittende rastervormige opkweekinrichtingen van willekeurige grootte te vervaardigen. De beschreven combinatie uit buisstompen 8 en uitsparingen 12 biedt daarbij het voordeel, dat ook middelste kuipen 1, la verwijderd of daarna weer ingevoegd kunnen worden, doordat aan de ene zijde hun buisstompen naar boven uit de uitsparingen 12 uitgetrokken of van bovenaf weer ingezet worden, terwijl aan de tegenover liggende zijde de naburige kuip een weinig opgetild wordt, om zijn buisstompen uit de bijbehorende uitsparingen 12 uit te tillen of weer in deze in te zetten. Alternatief zouden ook kuipen 1 aangebracht kunnen worden waarvan de uitsparingen 12 naar beneden toe of ook naar onderen en boven toe open zijn, in het bijzonder indien de in- en uitloopopeningen 6, 7 niet direct aan de bodem, maar op een vooraf gekozen hoogte boven deze aangebracht worden, om een vooraf gekozen vloei stofstand in de kuipen veilig te stellen, zoals dit bijvoorbeeld bij het opkweken van waterplanten gewenst is.
De beschreven opkweekinrichting heeft het speciale voordeel, dat steeds slechts een zodanig oppervlak met kuipen afgedekt resp. afgesloten behoeft te worden, dat overeenkomt met het in het speciale geval daadwerkelijk benodigde aantal. Vandaar zijn de kuipen 1 in het bijzonder voor de toepassing op de koude grond geschikt, waar zij bij voorkeur op de overeenkomstig vlak gemaakte, en eventueel met geschikt verval uitgevoerde bodem kunnen worden opgesteld, zonder dat deze voordien met folie's, beton of dergelijke wordt afgedekt, ofschoon de kuipen volgens de uitvinding natuurlijk ook op tafels, rijdbare gestellen of dergelijke kunnen worden toegepast.
De uitvoeringsvorm volgens figuren 6 en 7 verschilt van die volgens figuren 1 tot 3 door de soort van zijn verbindingsinrichting, die weliswaar ook hier uit een steekverbinding bestaat. Deze is op de wijze van een groef/veer-verbinding uitgevoerd en bevat bijvoorbeeld aan de buitenzijde van de zijwanden 5b veerachtige verbindingselementen 26 met bijvoorbeeld T- of zwaluwstaartvormige doorsneden en openingen., die zijn uitgericht op de in de zijwanden 5b gevormde afvoeropeningen 7. In de toegevoegde zijwanden 5a zijn daarentegen verbindingselementen 28 met bijvoorbeeld T- of zwaluwstaartvormige groeven 29 gevormd, waarin de verbindingselementen 27 kunnen worden ingeschoven, waarbij de samenvoeg-richting weer bij voorkeur van boven naar beneden verloopt, zodat afzonder lijke kuipen 1 naar boven toe uit een volgens figuur 4 gevormde opkweek-inrichting uitgetild kunnen worden. Zoals bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 tot 3 kunnen daarbij aanvullende afdichtmatten of dergelijke of wigvormig verlopende groeven 29 en verbindingselementen 26 zijn aangebracht, welke een eenvoudig uitrichten van de openingen 6 en 7 resp. 27 ten opzichte van elkaar mogelijk maken.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 8 en 9 bezitten de zijwanden 5a resp. 5b slechts de inlaat- resp. uitstroomopeningen 6, 7, die doelmatig een weinig konisch uitgevoerd zijn, zoals in figuur 9 is aangeduid. Voor de vloeistofdichte verbinding van de met hun zijwanden 5a resp. 5b dicht naast elkaar opgestelde kuipen 1 dienen doelmatig eveneens een weinig konisch verlopende, met in het midden gelegen doorgangen 32 uitgeruste stoppen 30, die nauwkeurig in de openingen 6, 7 passen en bij voorkeur aan hun smalle einden zijn voorzien van flexibele ondersnijdingen 31 of dergelijke, die na het insteken van de stoppen 30 op de wijze van een snapverbinding achter de ene zijwand, bijvoorbeeld 5a grijpen, resp. achter deze tot vergrendeling komen en daardoor een in hoofdzaak door vormsluiting werkzame verbinding tussen de zijwanden 5a, 5b tot stand brengen. Bovendien wordt de stop 30 zo bemeten, dat hij een vloeistofdichte afdichting bewerkstelligd. Na het losmaken van de stoppen 30 kunnen afzonderlijke kuipen 1, zoals bij de andere uitvoeringsvoorbeelden,· naar boven uit de opkweek-inrichting volgens figuur 4 uitgenomen worden.
In de figuren 10 en 11 zijn verbindingselementen weergegeven, die uit bijvoorbeeld halfcirkelvormige, op elkaar uit te richten uitsparingen 33a resp. 33b in de bovenzijden van de zijwanden 5a, 5b evenals verbindingsorganen 34 bestaan, die in de uitsparingen 33a, 33b passen en zijdelings uitstekende, achter de zijwanden 5a, 5b grijpende randen 35 bezitten, welke de kuipen 1 in hoofdzaak door vormsluiting bijeen houden. Daarbij kunnen de niet weergegeven in- en uitstroomopeningen 6 resp. 7 overeenkomend met de andere uitvoeringsvoorbeelden op elkaar uitgericht en door niet nader weergegeven middelen ten opzichte van elkaar afgedicht zijn. Het zou echter ook mogelijk zijn de uitsparingen 33 tot aan de bodems van de zijwanden 5a, 5b te laten verlopen en de verbindingsorganen 34 zo te vormen, dat zij de uitsparingen 33a, 33b slechts voor een deel bedekken. In dat geval zouden daardoor de vrijblijvende delen van de uitsparingen 33a, 33b gelijktijdig de in- resp. uitstroomopeningen vormen. De afdichting zou in dat geval door bij voorkeur uit veerkrachtig meegevend materiaal bestaande afdichtplaten bewerkstelligd worden, die in het gebied van de uitsparingen 33a, 33b tussen de zijwanden 5a, 5b zijn aangebracht.
De uitvinding is niet beperkt op de beschreven uitvoerings-voorbeelden, welke zich op veelvuldige wijze laten veranderen. Het is in het bijzonder mogelijk, andere dan de beschreven verbindingsinrichtingen aan te brengen. Bijvoorbeeld zou het mogelijk zijn aan de langswanden 5a met de instroomopeningen 6 coaxiale, binnen of buiten aangebrachte opneem-hulsen aan te brengen, waarin de buisstompen 8 evenwijdig aan de pijl v (figuur 4) worden ingestoken. Daarbij zijn de opneemhulsen en de buisstompen 8 bij voorkeur konisch uitgevoerd en bij behoefte voorzien van ondersnijdingen, verbuigbare neuzen of dergelijke, om daardoor grendel-resp. snapverbindingen te verschaffen. In dat geval laten zich dan ook bestaande opkweekinrichtingen niet eenvoudig daardoor verkleinen, dat uitgekozen kuipen 1, la naar boven uitgetild worden.
Verder zouden verbindingselementen in de vorm van buisstukken van vooraf gekozen lengte aangebracht kunnen zijn, die evenwijdig aan de pijl v (figuur 4) met hun bij voorkeur uitwendige schroefdraad bezittende einden in naburige in- resp. uitstroomopeningen 6, 7 ingezet en dan door moeren of hulsen in de zijwanden 5a, b bevestigd resp. vastgespannen worden, eventueel onder toepassing van aanvullende afdichtplaten. Ook in dat geval laten de kuipen 1, la zich na het losmaken van de losse buisstukken naar boven uitnemen resp. van bovenaf inzetten. Alternatief op deze buisstukken of de buisstompen 8 zouden tenslotte ook bijvoorbeeld aan de bovenzijde open goten aangebracht kunnen worden, die ter hoogte van dat vlak zijn aangebracht, waarin de vloeistof van de ene kuip in de naburige kuip moet overlopen.
Verder is het mogelijk de kuipen 1, la op de wijze van trans-portkisten voor bierflessen of dergelijke met een eventueel losmaakbaar in te zetten rooster uit te rusten, waardoor ingezette plantenpotten ook bij opkweken op de koude grond beveiligd tegen omvallen bewaard worden. Alternatief kunnen kuip-inzetstukken in de vorm van gebruikelijke kweek-pallets, platen voor meerdere potten of dergelijke worden aangebracht. In het bijzonder bij de toepassing van verhoudingsgewijs grote plantenpotten, die met grote afstand moeten worden aangebracht, kan het verder doelmatig zijn de kuipen te voorzien van deksels, welke in hoofdzaak slechts de potten vrijlaten en alle opvallend regenwater langs de kuipen voorbij naar buiten af leiden en daardoor aan de grond toe te voeren. Verder zal het mogelijk zijn in de zijwanden telkens slechts een of meer dan twee in-resp. uitstroomopeningen 6, 7 aan te brengen of overeenkomstige openingen ook in de zijwanden 4a, b te vormen, om bij behoefte opkweekinrichtingen tot stand te brengen, bij welke de kuipen niet of niet slechts achter elkaar, maar tenminste gedeeltelijk ook naast elkaar aangebracht zijn. Voor het afdichten van niet gebruikte in- resp. uitstroomopeningen zouden daarbij geschikte stoppen kunnen worden aangebracht. Tenslotte zal het duidelijk zijn, dat de inloopopeningen 6 bij over 180° gedraaide kuipen ook als uitstroomopeningen 7 (resp. omgekeerd) kunnen worden toegepast.
Terwijl de figuren 1 tot 11 uitvoeringsvoorbeelden tonen, bij welke de kuipen met elkaar zijn verbonden en achter elkaar worden door-stroomd, is in figuren 12 tot 14 een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, bij welke de kuipen geen dergelijke verbindingen onderling hebben en parallel worden doorstroomd.
Zoals in de perspectivische weergave volgens figuur 12 schematisch is aangeduid zijn twee rijen kuipen 1 en la in een met figuur 4 overeenkomend raster in twee evenwijdige rijen aangebracht. Daar, waar de beide rijen aan elkaar grenzen, is een evenwijdig aan hun verlopende, een vloeistoftoevoer vormende buis 38 aangebracht, die op bepaalde, met de grootte van de kuipen 1, la overeenkomende afstanden naar beide zijden toe met loodrecht op de buishartlijn verlopende uitstroomstompen 39 is uitgerust. Ieder van deze uitstroomstompen is een uitsnijding 40 in een naar de buis 38 toegekeerde zijwand 41 van de kuipen 1, la zodanig toegevoegd, dat bij juiste opstelling van de kuipen in het raster iedere uitloopstomp 39 in een toegevoegde uitsnijding 40 komt te liggen en de uit de buis 38 uittredende vloeistof in de bijbehorende kuip 1, la stroomt, zoals in het bijzonder in figuur 13 in een gedeeltelijk weggebroken zijaanzicht, en in figuur 14 in een vergroot perspectivisch aanzicht is weergegeven. Iedere kuip 1, la is tenminste telkens een inloop in de vorm van een dergelijke uitstroomstomp 39 toegevoegd. Daarbij is in figuren 13 en 14 telkens slechts aan een buiszijde een kuip weergegeven, maar het zal duidelijk zijn, dat aan de andere buiszijde, zoals in figuur 12, een overeenkomstige, bij voorkeur spiegel symmetrische opstelling kan worden aangebracht. Bovendien kunnen de kuipen 1, la naar keuze aan hun korte of lange zijden zijn voorzien van de uitsnijdingen 40.
Aan de tegenover de uitsnijdingen 40 liggende zijden zijn de kuipen voorzien van uitstroomopeningen, die in een bij voorkeur als afvoer-goot 42 (figuren 12, 13) uitgevoerd afvoerorgaan uitmonden. Daartoe bezitten de zijwanden en bodems van de kuipen 1, la bij voorkeur uitsparingen 43, die zich telkens over de gehele breedte van de kuipen 1, la uitstrekken, zodat zij overeenkomstig figuur 13 op de Yast 'op de bodem gelegde afvoergoot 42 kunnen worden geplaatst. De uitsparingen 43 zijn bij voorkeur U-vormig, opdat zij om de afvoergoot 42 grijpen en daardoor de stand van de kuipen 1, la kunnen stabiliseren.
De kuipen 1, la kunnen, opdat een overschot aan vloeistof door de afvoergoot 42 wegstroomt, zijn aangebracht met een gering verval, dat van de buis 38 naar de afvoergoot 42 toe op de grond, waarop de kuipen 1, la neergezet worden, is gevormd. Bij een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm bezitten de kuipen 1, la echter overeenkomstig hellende bodems 44, opdat het vereiste verval vanzelf ontstaat, en het land waarop de kuipen worden neergezet, slechts in het horizontale vlak vlak behoeft te worden gemaakt. De ondereinden van de bodems 44 eindigen daarbij doelmatig direct boven die plaats, waar de afvoergoot 42 komt te liggen. Daarbij zal het duidelijk zijn, dat de af voer ook op een andere plaats kan liggen en de bodem 44 dienovereenkomstig anders hellend kan zijn, dan in figuren 13 en 14 is getoond.
De uitloopstompen 39 zijn bij voorkeur ieder voorzien van een afsluitbare afvoer opdat bij het wegnemen van de desbetreffende kuip 1, la het toestromen van water kan worden tegengegaan. Bovendien is iedere afvoer doelmatig uitgerust met een verdeelmondstuk of dergelijke, bijvoorbeeld op de wijze van een halfcirkelvormig mondstuk 45 (figuur 14) opdat de kuipen 1, la over hun gehele breedte kunnen worden bewaterd. Het mondstuk 45 is doelmatig zo uitgevoerd, dat hij als een waterkraan gedraaid en daardoor voor het tegengaan van de toevoer van water kan worden toegepast.
De buis 38 wordt bijvoorbeeld op een evenwijdig aan de rij kuipen verlopende steuninrichting 46 (figuur 13), die met in de grond verankerde voeten 17 kan zijn uitgerust, gelegd.
Belangrijke voordelen van de uitvoeringsvorm volgens figuren 12 tot 14 bestaan daarin, dat de kuipen 1, la enerzijds met behulp van de uitstroomstompen 39 en de uitsnijdingen 40 en anderzijds met behulp van de afvoergoot 42 en de uitsparing 43 in een stabiele stand en op de wijze van bouwkasten in een raster kunnen worden gelegd, zonder dat hiervoor afgedichte buisverbindingen noodzakelijk zijn. De buizen 38 en/of goten 42 kunnen daarbij uit op de markt verkrijgbare bouwdelen samengezet resp. op de gewenste lengte gesneden worden. Bovendien is het bij het wegnemen van een kuip 1, la niet noodzakelijk een speciale buisleiding te leggen, daar slechts de afvoerstomp 39 moet worden afgesloten. Daaruit resulteert het verdere voordeel, dat de kuipen zeer stabiel en houdbaar zijn, aangezien zij geen delen hebben, die onderhevig zijn aan speciale mechanische belastingen, Het wegnemen resp. invoegen van een kuip vindt eenvoudig plaats door een weinig optillen van de buis 38 of een overeenkomstig kantelen van de kuipen zelf. Tenslotte wordt met behulp van de uitsnijdingen 40 op eenvoudige wijze bereikt, dat de uitstroomstompen 39 resp. mondstukken 45 voldoende diep in de kuipen 1, la aangebracht kunnen worden om de vloeistof onder de bovenkanten van de daarin aanwezige potten toe te voeren en te vermijden, dat bij het bewateren de aarde uit de potten wordt uitgespoeld. Alternatief kunnen weliswaar ook voldoend lange afgebogen uitstroomstompen worden aangebracht.
Alternatief kan er voor zijn gezorgd, de afvoergoot 42 buiten de kuipen 1, la aan te brengen en de kuipen met in de afvoergoot 42 uitmondende uitstroomopeningen of dergelijke te voorzien.
De buis 38 en de afvoergoot 42 zijn overigens overeenkomend met de uitvoering volgens figuur 4 ook onderdelen van een voor het terugwinnen van water en eventueel voor het verwerken van water dienend gesloten stromingssysteem.
De beschreven opkweekinrichtingen bezitten de volgende voordelen.
Het principe van bouwkasten maakt het mogelijk, het opkweek-systeem stapsgewijs op te bouwen, hetgeen in het bijzonder voor kleine bedrijven gunstig is. De prijs kan daarbij ongeveer half zo hoog als bij gebruikelijke goten of tafels bezittende systemen zijn. Daar de kuipen tenminste gedeeltelijk gelijktijdig dienen voor het transport en voor het kweken wordt het systeem steeds weer gereinigd, zodat het minder storings-gevoelig is. Daar slechts het op het zuivere cultuurvlak vallende regenwater of dergelijke wordt opgevangen vallen de vereiste verzamel bekkens aanzienlijk kleiner uit. Bovendien wordt een aanzienlijke rationalisering mogelijk gemaakt, waarbij de aanvangsinvesteringen verhoudingsgewijs klein zijn. In tegenstelling met andere werkwijzen, die folie's, beton of dergelijke benodigen, bestaat geen gevaar, dat voor het opstellen van de kuipen een bouwvergunning vereist is. Toch is met de beschreven opkweekinrichting een met het milieu verdraagbare kweken van planten in potten mogelijk, waarbij de bodem niet afgesloten behoeft te worden en mest en spuitmiddelen niet in de grond kunnen geraken. Ook het onderhoud van de opkweekinrichting is verhoudingsgewijs eenvoudig, aangezien geen folie's, zand, beton, matten of dergelijke worden benodigd. Verder worden de benodigde hoeveelheden aan water en mest gereduceerd. Tenslotte is het van voordeel, dat de beschreven opkweekinrichting als mobiele, continu te wijzigen en overeenkomstig de behoeften bemeten cultuurvlak kan worden toegepast, zodat het enerzijds mogelijk is leeggeruimde bedden direct geheel op te ruimen, terwijl anderzijds op grond van de grote mobiliteit ook op voor korte termijn gepachte oppervlakken gekweekt kan worden. Dit is in het bijzonder voor kleinere bedrijven van voordeel. Afgezien daarvan kunnen de beschreven kuipen buiten de opkweekinrichting toepassing vinden als transportkisten, of als be-wateringssysteem voor verkoopsinstallaties verhuurd of geleasd worden.
De kuipen 1, la bezitten volgens de uitvinding een zodanige vorm en grootte, dat zij zelfs in gevulde stand door het in tuinderijen of dergelijke gebruikelijk aan te treffen personeel, in het bijzonder ook door vrouwen, geschikt kunnen worden gedragen. Daardoor ontstaat het aanvullende voordeel, dat de afzonderlijke kuipen in vergelijking met andere bekende vloei stofvergaarbakken niet met speciale voertuigen of andere dure hulpmiddelen resp. machines, zoals bijvoorbeeld hydraulische middelen, takels, kranen of dergelijke getransporteerd resp. bewogen moeten worden. De kuipen kunnen bovendien na het vullen in een potmachine zonder hulpmiddelen gegrepen, weggedragen en dan als geheel op een bed afgelegd worden, zonder dat de afzonderlijke potten uitgenomen en op een vooraf gereed gemaakt folie, een tafel of dergelijke neergezet moeten worden, waardoor een aanzienlijke tijdsbesparing ontstaat.
De kuipen 1, la kunnen uit op zich bekende materialen worden vervaardigd. Bij voorkeur bestaan zij echter uit een opnieuw toe te passen kunststof, bijvoorbeeld polyethyleen. De grootte van de kuipen is vrij te kiezen, bedraagt echter bij voorkeur 60 cm in de lengte, 40 cm in de breedte en 8 tot 16 cm in de hoogte, zodat iedere kuip 24 potten van de grootte 9 cm x 9 cm x 9,5 cm resp. 12 potten van de grootte 13 cm x 13 cm x 13 cm kan opnemen, hetgeen overeenkomt met een realistisch grondraster. Bovendien is bij deze groottes het totale gewicht van een gevulde kuip met ca. 10 kg in droge toestand en met ca. 15 kg in natte toestand nog voldoende om een transport van de kuipen door afzonderlijke personen toe te laten.
Het zal duidelijk zijn, dat de afzonderlijke kenmerken ook in andere dan de weergegeven en beschreven combinaties kunnen worden toegepast.

Claims (26)

1. Opkweekinrichting voor het kweken van planten of zaaigoed met een voor het bewateren daarvan bestemde, een vloeistoftoevoer en een vloei stofafvoer bezittende vloei stofvergaarbak, waarin een verdeellaag (3) is aangebracht, met het kenmerk, dat de vloei stofvergaarbak uit een aantal van op de wijze van een raster achter elkaar of naast elkaar aangebrachte bouwkastvormig in te voegen of weg te nemen evenals draagbare kuipen (1, la) bestaat, die een inloop en een uitloop voor de vloeistof bezitten en dat de in- en uitlopen van de kuipen (1, la) zo aan de vloei stoftoevoer en de vloei stofafvoer zijn aangesloten, dat 2ij evenwijdig en/of achter elkaar door de vloeistof worden doorstroomd.
2. Opkweekinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in- en uitlaten zo op de kuipen (1, la) zijn gevormd, dat zij hun stand in het raster vastleggen.
3. Opkweekinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kuipen (1, la) voor na elkaar plaatsvindende doorstroming van de vloeistof telkens een bodem (2) en langs diens zijranden opstekend aangebrachte zijwanden (4, 5) bezitten, waarbij de inloop en de uitloop uit tenminste telkens een, in een zijwand (4, 5) gevormde inloop- resp. uitloopopening (6, 7) bestaan en een verbindingsinrichting voor de losmaakbare, vloeistofdichte verbinding van de inloop- en/of uitloopopening (6, 7) met tenminste een uitloop- resp. inloopopening (6, 7) van een verdere overeenkomstig uitgevoerde kuip (1, la) aangebracht is.
4. Opkweekinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de in- resp. uitloopopeningen (6, 7) in tegenover elkaar liggende zijwanden (5a, b) van de kuipen (1, la) zijn gevormd.
5. Opkweekinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de verbindingsinrichting verbindingselementen bevat, die bestaan uit losse buisstukken van vooraf gekozen lengte, die met hun einden in de inloop-resp. uitloopopeningen (6, 7) vloeistofdicht in te zetten zijn.
6. Opkweekinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de verbindingsinrichting uit vloeistofdicht in de in- en uitloopopeningen (6, 7) in te voeren, doorgangen bezittende stoppen (34) bestaat.
7. Opkweekinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de verbindingsinrichting is uitgevoerd als steekverbinding.
8. Opkweekinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verbindingsinrichting verbindingselementen omvat, die uit aan de zijwanden van de kuipen (1, la) bevestigde buisstompen en opneemhulsen daarvoor bestaan.
9. Opkweekinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verbindingselementen bestaan uit aan de buitenzijde van de zijwanden (5a, 5b) aangebrachte groef/veerverbindingen (26 tot 29).
10. Opkweekinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verbindingselementen uit aan de zijwanden (5a, b) bevestigde buisstompen (8) en holle profielen (9) met in hun voorzijden (11) gevormde, voor de opname van telkens een buisstomp (8) bestemde uitsparingen (12) bestaan.
11. Opkweekinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat in de holle profielen (9) afdichtplaten (17) met een op de inloop- resp. uitloopopening (6, 7) uitgericht gat (18) zijn ingezet.
12. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 3 tot 11, met het kenmerk, dat de kuipen (1, la) met een voor het opnemen en vasthouden van plantenpotten bestemd raster zijn uitgerust.
13. Opkweekinrichting volgens een van de* conclusies 3 tot 12, met het kenmerk, dat de kuipen (1, la) met een voor het afvoeren van regenwater bestemd deksel zijn uitgerust.
14. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 3 tot 13, met het kenmerk, dat de kuipen (1, la) aan tegenover elkaar liggende zijwanden (5a, b) met telkens twee in- en/of uitloopopeningen (6, 7) zijn uitgerust.
15. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 3 tot 14, met het kenmerk, dat de kuipen (1, la) achter elkaar en met een vooraf gekozen verval zijn aangebracht.
16. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat de kuipen (1, la) voor de parallel plaatsvindende doorstroming van de vloeistof naast elkaar en in vaste opstelling tot een de vloeistof toevoerende buis (38) en een de vloeistof afvoerende afvoer zijn gelegd en telkens een bodem (44) en langs diens zijranden opstekend aangebrachte zijwanden (41) bezitten, waarbij de buis (38) in de rasterafstand van de kuipen (1, la) met in toegevoegde kuipen (1, la) uitmondende uitloopstompen (39) is uitgerust en waarbij iedere kuip (1, la) tenminste een in de afvoeren (42) uitmondende uitloopopening bezit.
17. Opkweekinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de zijwanden (41) van de kuipen (1, la) zijn voorzien van uitsnijdingen (40) voor de opname van de uitloopstompen (39).
18. Opkweekinrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de uitstroomstompen (39) af te sluiten zijn.
19. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 16 tot 18, met het kenmerk, dat de uitstroomstompen (39) zijn voorzien van een verdeel-mondstuk.
20. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 16 tot 19, met het kenmerk, dat de afvoer een afvoergoot (42) is.
21. Opkweekinrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de zijwanden (41) en de bodem (44) met een voor het opnemen van de afvoergoot (42) bestemde uitsparing (43) zijn uitgerust.
22. Opkweekinrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de kuip (1, la) U-vormig om de afvoergoot (42) grijpt.
23. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 22, met het kenmerk, dat de kuipen (1, la) met vanaf de invoeren tot aan de afvoeren toe dalende bodem (44) zijn uitgerust.
24. Opkweekinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 23, met het kenmerk, dat de vloeistoftoevoer en de vloei stofafvoer in een gesloten kringloop zijn geschakeld.
25. Opkweekinrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de kringloop een opvangbekken en eventueel een installatie voor het gereedmaken van het water bezit.
26. Kuip voor de vervaardiging van een opkweekinrichting voor het kweken van planten of zaaigoed, met het kenmerk, dat hij volgens een of meer van de conclusies 1 tot 25 is uitgevoerd.
NL9300559A 1992-04-01 1993-03-30 Opkweekinrichting voor het opkweken van planten of zaaigoed en kuip voor de vervaardiging daarvan. NL9300559A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE9204442 1992-04-01
DE9204442U DE9204442U1 (de) 1992-04-01 1992-04-01 Anstauvorrichtung für die Anzucht von Pflanzen oder Aussaaten und Wanne zu deren Herstellung
DE4309601 1993-03-24
DE4309601A DE4309601A1 (de) 1992-04-01 1993-03-24 Anstauvorrichtung für die Anzucht von Pflanzen oder Aussaaten und Wanne zu deren Herstellung

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9300559A true NL9300559A (nl) 1993-11-01

Family

ID=25924305

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300559A NL9300559A (nl) 1992-04-01 1993-03-30 Opkweekinrichting voor het opkweken van planten of zaaigoed en kuip voor de vervaardiging daarvan.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE4309601A1 (nl)
NL (1) NL9300559A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1020723C2 (nl) * 2002-05-30 2003-12-02 Lande En Zonen B V Van De Systeem voorzien van kweektafels.
US7266924B2 (en) 2004-04-06 2007-09-11 Van De Lande En Zonen B.V. Method and apparatus for irrigating products on cultivating tables

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2327845B (en) * 1997-08-01 2002-04-03 P & M Products Ltd Apparatus for watering plants
DE102017114887B4 (de) * 2017-07-04 2019-02-14 Wolfgang Plattner Gebäudeflächen-Pflanzsystem und Kulturtopf für Pflanzen
WO2024103108A1 (en) * 2022-11-14 2024-05-23 Elmich Pte Ltd Roof tray
EP4407114A1 (de) * 2023-01-27 2024-07-31 Climagrün GmbH Retentionsmodul und anordnung von retentionsmodulen

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1020723C2 (nl) * 2002-05-30 2003-12-02 Lande En Zonen B V Van De Systeem voorzien van kweektafels.
EP1366655A1 (en) * 2002-05-30 2003-12-03 Van de Lande en Zonen B.V. System provided with cultivation tables
US7266924B2 (en) 2004-04-06 2007-09-11 Van De Lande En Zonen B.V. Method and apparatus for irrigating products on cultivating tables

Also Published As

Publication number Publication date
DE4309601A1 (de) 1993-10-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN102762093B (zh) 用于容器植物培养的竖直或倾斜布置的系统
TWI321034B (nl)
DE2946990A1 (de) Bewaesserungs- und draenage-system
CN212413992U (zh) 一种园林垂直绿化灌溉系统
HUE030442T2 (en) Wall Module System, Plant Cultivation Process, and Wall Module System for Plant Growing
KR20140014397A (ko) 식물 수납 장치
EP3011826A1 (en) A green wall and rainwater drainage module and assembly, and a method of draining rainwater
JP2010229795A (ja) 雨水利用緑化柵
WO1999049762A1 (en) Device and method for presenting fresh products
NL9300559A (nl) Opkweekinrichting voor het opkweken van planten of zaaigoed en kuip voor de vervaardiging daarvan.
EP3448146A1 (de) Modularer bepflanzungsbehälter für den vertikalen hydroponischen pflanzenanbau
JP2009082102A (ja) 緑化ユニットおよび緑化システムならびに植栽ホルダーおよび収納コンテナ
GB2518195A (en) Water harvesting apparatus
KR101331596B1 (ko) 초기 강우 정화 침투 수로관
BE1020770A3 (nl) Bloembak.
KR101903332B1 (ko) 도로 난간 설치용 이중 화분
CN208280285U (zh) 一种园林用自动浇灌排水系统
CN215774732U (zh) 装配式生物滞留自动浇灌设备
CN206396614U (zh) 一种便于桥梁绿化和清洗桥面的桥梁结构
JP6251893B1 (ja) 動くガーデン,造園用の容器,勾配排水溝型プランタ,勾配集排水型プランタ,池&プール&水槽兼作庭用プランタ,ガーデニングパレット,排水連結システムガーデン,自動運転の動くガーデン。
DE59004187D1 (de) Behälter für Pflanzen.
CN109618908A (zh) 储水循环两用立体植物墙水循环系统
GB2453149A (en) A Reed Bed formed of Reed bed modules
CN213369206U (zh) 植物生长水培管
CN210406371U (zh) 一种用于湿地保护的植物种植箱

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed