NL9300381A - Inrichting voor het instellen van de helling van een vlak, bijvoorbeeld het zitvlak van een stoel, en een stoel voorzien van deze inrichting. - Google Patents

Description

Inrichting voor het instellen van de helling van een vlak, bijvoorbeeld het zitvlak van een stoel, en een stoel voorzien van deze inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het instellen van de helling van een vlak, bijvoorbeeld het zitvlak van een stoel, en een stoel voorzien van deze inrichting. Het instellen van de helling van een vlak met een niet constante belasting van het vlak is niet altijd eenvoudig omdat de kracht waarmee de instelling dient te geschieden afhankelijk is van de belasting. Zo is het instellen van de helling van een zitvlak van een bureaustoel met behulp van een gasveer voor relatief lichte en relatief zware personen niet eenvoudig omdat de gasveer een nagenoeg constante kracht levert. Een relatief zware persoon zal het zitvlak bijvoorbeeld moeten ontlasten wanneer de gasveer verlengt wordt, terwijl een relatief lichte persoon bijvoorbeeld extra gewicht op het zitvlak aan zal moeten brengen om de lengte van de gasveer te verkleinen.

Doel van de uitvinding is een inrichting voor het instellen van de helling van een vlak en een stoel voorzien van deze inrichting te verschaffen waarbij het instellen onafhankelijk is van de belasting van het vlak.

Dit wordt door de uitvinding bereikt doordat het vlak aan de onderzijde rond een ongeveer horizontale as scharnierend met een gestel is verbonden en op een van de scharnieras verwijderde positie onder tussenkomst van een een opwaarts gerichte kracht leverend element met een instelbare lengte, bijvoorbeeld een gasveer, eveneens met het gestel is verbonden, waarbij de positie waar het element met instelbare lengte het vlak aangrijpt, instelbaar is. Door de instelbare positie van het aangrijpingspunt kan het moment van de opwaartse kracht dat door het element met instelbare lengte wordt geleverd worden gewijzigd zonder dat de kracht op het element verandert. De arm van het moment wordt gewij zigd, de kracht blijft nagenoeg gelijk, maar het moment wijzigt zich ook (r x F = M).

De inrichting kenmerkt zich bij voorkeur doordat het element met instelbare lengte met het ene einde zwenkbaar verbonden is met een gestel en met het andere einde verplaatsbaar is naar een positie gelegen tussen een eerste eindstand op afstand van de scharnieras en een tweede eindstand op een grotere afstand tot de scharnieras en onder een naar de eerste eindstand gerichte voorspanning staat. Het andere einde van het element is bij voorkeur langs een geleider verplaatsbaar naar een positie tussen de eindstanden. Het is van belang dat de afstand tot de scharnieras instelbaar is omdat deze afstand de arm van het te leveren moment bepaalt. De twee eindstanden hebben daarom een verschillende afstand tot de scharnieras.

De geleiding is bij voorkeur scharnierend met het vlak verbonden. Hierdoor kan de richting van de geleiding onafhankelijk van de helling van het vlak zijn.

De geleiding is bij voorkeur een huis met ten minste één sleuf. Dit is een eenvoudige construktie waardoor het element met instelbare lengte niet losgemaakt kan worden van de geleiding.

De hartlijn door het element met een instelbare lengte sluit bij voorkeur aan de van de scharnieras tussen het vlak en het gestel afgekeerde zijde een hoek α met de raaklijn aan de geleider in die groter is dan 90’. De opwaartse reaktiekracht die ontstaat als gevolg van een neerwaartse kracht op het vlak grijpt aan op de geleiding en wordt daarop opgesplitst in twee componenten. De twee componenten bestaan uit een component loodrecht op de geleiding en een component in de richting van de raaklijn aan de geleiding van de scharnieras afgericht. De van de scharnieras afgerichte kracht is recht evenredig afhankelijk van de kracht op het vlak. De geleiding en de voorspanning kunnen hierdoor zo op elkaar worden afgestemd dat de afstand van het aangrijppunt van de ondersteuningskracht, in casu het andere einde van het element met instelbare lengte, ook recht evenredig is aan de kracht op het vlak. In die situa- tie blijft de kracht op het element met instelbare lengte constant. De kracht benodigt voor het verstellen van het element met instelbare lengte is nu onafhankelijk van de kracht op het vlak geworden.

De scharnieras tussen het vlak en het gestel is bij voorkeur voor het aangrijppunt van een op het vlak uitgeoefende zwaartekracht geplaatst. Door de scharnieras nabij de voorzijde van het vlak te plaatsen, verandert de afstand tussen de bodem en de voorzijde van het vlak relatief weinig bij het instellen van de helling.

Het vlak helt in de nabijheid van de scharnieras bij voorkeur naar beneden. De verandering van de afstand tussen de voorzijde van het vlak en de bodem die ontstaat bij het verstellen van de helling wordt hierdoor minder hinderlijk voor een op het vlak zittende persoon.

Een voorkeursuitvoering van de uitvinding kenmerkt zich doordat er middelen zijn opgenomen voor het in verschillende standen fixeren van het andere einde van het element met instelbare lengte. Door deze maatregel is het mogelijk de instelling van de aangrijppositie van de andere zijde van het element die bij een bepaalde belasting ontstaat te fixeren. Het vlak zal zich bij het wegnemen van de belasting en weer aanbrengen van de belasting niet verplaatsen.

Weer een andere voorkeursuitvoering van de inrichting kenmerkt zich doordat de middelen voor het fixeren van het andere einde van het element met instelbare lengte ten opzichte van de geleiding een tenminste enkelvoudige kam die samenwerkt met tenminste één met het andere einde van het element met instelbare lengte verbonden pal zijn. Door een bijvoorbeeld scharnierend met de geleiding verbonden kam met uitsparingen voor het opnemen van een met het andere einde van het element met instelbare lengte naar keuze met de pal samen te laten werken of niet samen te laten werken kan de positie van de pal en dus ook van het andere einde van het element met instelbare lengte naar keuze worden gefixeerd of niet gefixeerd.

De tenminste enkelvoudige kam wordt bij voorkeur door een veerelement ondersteund zodanig dat de kam wanneer het element met instelbare lengte zijn maximale lengte heeft niet samenwerkt met de pal en zodra het element met instelbare lengte een lengte heeft die voldoende kleiner is dan de maximale lengte wel samenwerkt met de pal. Door deze maatregel is een onafhankelijke bediening van de kam overbodig. De positie-instelling van het andere einde van het element met instelbare lengte is mogelijk wanneer het element zijn maximale lengte heeft. Vervolgens wordt de gewenste helling van het vlak ingesteld en gelijktijdig wordt de positie van het andere einde van het element gefixeerd.

Een van de bovengenoemde inrichtingen wordt bij voorkeur toegepast voor het instellen van de helling van het zitvlak van een stoel.

De uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de begeleidende tekeningen. Hierin toont: fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een met het zitvlak van een stoel verbonden inrichting overeenkomstig de uitvinding, fig. 2 een perspektivisch aanzicht op een inrichting voorzien van middelen voor het fixeren van het andere einde van het element met instelbare lengte in een niet belaste toestand, fig. 3 een zijaanzicht op een inrichting overeenkomstig de inrichting uit fig. 2 in een belaste maar niet gefixeerde toestand, en fig. 4 een zijaanzicht op een inrichting overeenkomstig de inrichting uit fig. 2 en 3 in een toestand waarin het andere einde van het element met instelbare lengte is gefixeerd ten opzichte van de geleiding.

Fig. 1 toont een met een stoel 1 verbonden verbonden inrichting 2 overeenkomstig de uitvinding. Een met een zitvlak 3 scharnierend verbonden geleiding 4 wordt ondersteund door een element met instelbare lengte 5. Het zitvlak 3 is met behulp van een scharnieras 6 met een gestel 7 verbonden. Door het belasten van het zitvlak 3 zal een met het andere einde 8 van het element met instelbare lengte 5 verbonden nok 9 zich tegen de voorspanning van een veer 10 in langs de geleiding 4 van de scharnieras 6 af bewegen totdat een evenwicht is bereikt. Door het veranderen van de lengte van het element met instelbare lengte 5 met behulp van een hendel 11 kan de helling van het zitvlak 3 vervolgens worden ingesteld. Het element met instelbare lengte 5 is aan zijn ene einde 12 zwenkbaar met het gestel 7 verbonden. De richting van de geleiding 4 is onafhankelijk van de helling van het zitvlak 3 vanwege de zwenkbare bevestiging ervan aan het zitvlak 3 en de positioneerbenen 13.

Een in fig. 2 getoonde inrichting 14 is eveneens met een stoel 1 verbonden. Nok 9 bevindt zich in een eerste eindpositie 15. Het zitvlak 3 wordt niet belast zodat ook de veer 10 nagenoeg niet belast wordt. De door een drukveer 16 ondersteunde kam 17 voor het fixeren van het andere einde 8 van het element met instelbare lengte 5 werkt in deze figuur niet samen met een met het andere einde 8 verbonden fixeer-nok 18. De hier getoonde inrichting 14 is dan ook niet op een bepaald gewicht ingesteld.

In de in fig. 3 getoonde inrichting 14 overeenkomstig de in fig. 2 getoonde wordt het zitvlak 3 met een kracht F belast. De nok 9 is zodanig tegen de voorspanning van de veer 10 in van de scharnieras 6 af bewogen dat een nieuw evenwicht bereikt is. Bij een goede afstemming van de vorm van de geleiding 4 en de veerconstante van de veer 10 is de belasting van het element met instelbare lengte 5 onafhankelijk van de grootte van de kracht F. De hier getoonde inrichting 14 is ook in deze figuur niet op een bepaald gewicht ingesteld omdat de fixeernok 18 niet door de kam 17 wordt gefixeerd. De door de loodlijn 19 door het element met instelbare lengte 5 aan de van de scharnieras 6 tussen het zitvlak 3 en het gestel 7 afgekeerde zijde met een raaklijn 20 aan de geleiding 4 ingesloten hoek <x is groter dan 90°.

De in fig. 4 getoonde inrichting 14 overeenkomstig de in fig. 2 en 3 getoonde is in tegenstelling tot de twee voorgaande figuren wel op een bepaald gewicht ingesteld. Het zitvlak 3 is zodanig versteld door het met behulp van de hendel 11 verkorten van het element met instelbare lengte 5 dat de kam 17 de fixeernok 18 in een belastingafhankelijke positie fixeert doordat de drukveer 16 de kam 17 tegen de fixeernok 18 aan duwt. Ook wanneer het zitvlak 3 niet meer of door een gewijzigde kracht wordt belast, blijft de fixeernok 18 zijn huidige positie behouden. Voor het op een andere belasting instellen van de inrichting 14 moeten de fixeernok 18 en de kam 17 ontkoppeld worden. Dit is mogelijk door het verlengen van het element met instelbare lengte 5 tot zijn maximale lengte.

Claims (12)

1. Inrichting voor het instellen van de helling van een vlak, bijvoorbeeld het zitvlak van een stoel, dat aan de onderzijde rond een ongeveer horizontale as scharnierend met een gestel is verbonden en op een van de scharnieras verwijderde positie onder tussenkomst van een een opwaarts gerichte kracht leverend element met een instelbare lengte, bijvoorbeeld een gasveer, eveneens met het gestel is verbonden, waarbij de positie waar het element met instelbare lengte het vlak aangrijpt, instelbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het element met instelbare lengte met het ene einde zwenkbaar verbonden is met het gestel en met het andere einde verplaatsbaar is naar een positie gelegen tussen een eerste eindstand op afstand van de scharnieras en een tweede eindstand op een grotere afstand tot de scharnieras en onder een naar de eerste eindstand gerichte voorspanning staat.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het andere einde van het element langs een geleider verplaatsbaar is naar een positie gelegen tussen de eindstanden .

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de geleiding scharnierend met het vlak is verbonden.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de geleiding een huis is met ten minste één sleuf.

6. Inrichting volgens één der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de hartlijn door het element met een instelbare lengte aan de van de scharnieras tussen het vlak en het gestel af gekeerde zijde een hoek cc met de raaklijn aan de geleider insluit die groter is dan 90°.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scharnieras tussen het vlak en het gestel voor het aangrijppunt van een op het vlak uitgeoefende zwaartekracht is geplaatst.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, et het kenmerk, dat het vlak in de nabijheid van de schar-* nieras naar beneden helt.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, et het kenmerk, dat er middelen opgenomen zijn voor het in verschillende standen fixeren van het andere einde van het element met instelbare lengte.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de middelen voor het fixeren van het andere einde van het element met instelbare lengte ten opzichte van de geleiding een tenminste enkelvoudige kam die samenwerkt met ten minste één met het andere einde van het element met instelbare lengte verbonden pal zijn.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ten minste enkelvoudige kam door een veerele-ment wordt ondersteund zodanig dat de kam wanneer het element met instelbare lengte zijn maximale lengte heeft niet samenwerkt met de pal en zodra het element met instelbare lengte een lengte heeft die voldoende kleiner is dan de maximale lengte wel samenwerkt met de pal.

12. Stoel omvattende een inrichting overeenkomstig één der voorgaande conclusies.