NL9300356A - Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren, werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, bestemd als voer voor consumptiedieren, en de toepassing van glutamine of een analoog daarvan. - Google Patents
Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren, werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, bestemd als voer voor consumptiedieren, en de toepassing van glutamine of een analoog daarvan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9300356A NL9300356A NL9300356A NL9300356A NL9300356A NL 9300356 A NL9300356 A NL 9300356A NL 9300356 A NL9300356 A NL 9300356A NL 9300356 A NL9300356 A NL 9300356A NL 9300356 A NL9300356 A NL 9300356A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- glutamine
- analog
- production
- animals
- milk
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61K—PREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
- A61K31/00—Medicinal preparations containing organic active ingredients
- A61K31/185—Acids; Anhydrides, halides or salts thereof, e.g. sulfur acids, imidic, hydrazonic or hydroximic acids
- A61K31/19—Carboxylic acids, e.g. valproic acid
- A61K31/195—Carboxylic acids, e.g. valproic acid having an amino group
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23K—FODDER
- A23K20/00—Accessory food factors for animal feeding-stuffs
- A23K20/10—Organic substances
- A23K20/142—Amino acids; Derivatives thereof
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23K—FODDER
- A23K20/00—Accessory food factors for animal feeding-stuffs
- A23K20/10—Organic substances
- A23K20/142—Amino acids; Derivatives thereof
- A23K20/147—Polymeric derivatives, e.g. peptides or proteins
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Proteomics, Peptides & Aminoacids (AREA)
- Zoology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Pharmacology & Pharmacy (AREA)
- Medicinal Chemistry (AREA)
- Epidemiology (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Fodder In General (AREA)
- Acyclic And Carbocyclic Compounds In Medicinal Compositions (AREA)
Description
Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren, werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, besteed als voer voor consumptiedieren, en de toepassing van glutamine of een enalnng daarvan,
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren.
Naar een dergelijke verhoging wordt al sinds mensenheugenis gestreefd. Ook de huidige, intensieve veehouderij, die als nijverheid kan worden aangemerkt, wordt gekenmerkt door een vergaande optimalisering van parameters als bedrijfsvoering, voeding, hygiëne en medicatie teneinde de produktiedieren te laten functioneren op een niveau dat hun genetische potentie zo dicht mogelijk benadert.
Een optimale voeding houdt in dat een zo goed mogelijke balans moet worden gevonden tussen enerzijds energieleverende stoffen en anderzijds bouwstoffen die nodig zijn voor de snelle groei van weefsels of de aanmaak van bijvoorbeeld melk en eieren. Eiwitten en de aminozuren, die daaruit vrijkomen na hydrolyse in het maagdarmkanaal, zijn de belangrijkste stikstofhoudende bouwstoffen voor de dierlijke produktie.
Er zijn ruim 20 aminozuren die gebruikt worden bij de aanmaak van dierlijk eiwit. De aminozuursamenstelling zoals die na absorptie vrijkomt uit de voeding is verschillend van die van het uiteindelijke dierlijke produkt. Dit betekent dat van sommige aminozuren relatief weinig aanwezig is voor eiwitaanzet in het dier, terwijl van andere aminozuren een overmaat beschikbaar is. Als de verschillen erg groot zijn is er sprake van een ongebalanceerd aminozuuraanbod. Via voedingssupplementen kunnen bepaalde aminozuren, die limiterend zijn voor groei of melkproduktie van het dier, aangevuld worden. In het algemeen leidt dit tot een verhoogde produktie en een verlaging van de stikstofverliezen.
Naast het al dan niet limiterend zijn van aminozuren, wordt onderscheid gemaakt tussen essentiële en niet-essentiële aminozuren. Niet-essentiële aminozuren kunnen door het dier zelf gemaakt worden door omzettingen vanuit andere aminozuren, zogenaamde transaminatie. Andere aminozuren echter, kunnen niet door het dier zelf gemaakt worden. De aanwezigheid van deze laatste groep aminozuren in de voeding is dus essentieel voor de overleving van het dier als ook voor eiwitaanzet in de vorm van groei of melkproduktie.
Het onderzoek dat gericht is op limiterende aminozuren voor groei en melkproduktie heeft zich de laatste veertig jaar volledig geconcen treerd op de essentiële aminozuren. Zowel voor groeiende dieren (Lewis, A.J. (I99I). Amino acids in swine nutrition; Swine Nutrition. Eds. E.R. Miller, D.E. Ullrey & A.J. Lewis, Butterworth-Heineman, Boston, blz. 147-164) als voor hoogproduktief melkvee (Clark, J.H. (1975)· Lactational responses to post-ruminal administration of proteins and amino acids, J.Dairy Sc. 58, 1178-1197 en DePeters E.J., Cant J.P. (1992), Nutritional factors influencing nitrogen composition of bovine milk: A review, J.Dairy Sc. 25· 2043-2070) worden methionine, lysine en threonine als eerst-limiterende aminozuren genoemd. Niet-essentiële aminozuren zouden niet interessant zijn omdat verondersteld wordt dat deze altijd in voldoende mate kunnen worden aangemaakt door het lichaam.
Alle aminozuren die in de huidige veehouderij worden gebruikt als voedingssupplement behoren tot de groep essentiële aminozuren. Zo zijn lysine en threonine gangbare voedingssupplementen voor eenmagigen. Voor herkauwers zijn methionine-houdende supplementen ontwikkeld die beschermd zijn tegen afbraak in de pens.
Glutamine is een niet-essentieel aminozuur dat door de meeste lichaamsweefsels kan worden gesynthetiseerd. Het onderscheidt zich van de meeste andere aminozuren doordat het twee verschillende aminegroepen heeft: een α-aminogroep en een amidegroep. Glutaminase en glutamine-syn-thetase zijn de twee belangrijkste enzymen die een rol spelen in het glutamine-metabolisme. Glutaminase katalyseert de hydrolyse van glutamine in glutamaat (glutaminezuur) en ammoniak. Bij deze hydrolyse wordt de amidegroep van glutamine afgesplitst. Glutamine-synthetase katalyseert de vorming van glutamine uit glutamaat en ammoniak.
Uit US-A-5.039.704 is bekend een glutaminehoudende samenstelling ter preventie en behandeling van katabole dysfunctie, waaronder in de eerste plaats necroses van het maagdarmkanaal ten gevolge van chirurgische ingrepen, dan wel van andere traumatische aandoeningen. In dit octrooischrift staat de rol die glutamine speelt in het maagdarmkanaal centraal. Duidelijk blijkt, dat het gaat om de behandeling van mensen, d.w.z. eenmagigen, waarbij honden en ratten als proefdieren dienden.
Het belang van glutamine voor patiënten in een kritiek katabole staat is overigens gesuggereerd in een groot aantal studies, die genoemd worden in het overzichtsartikel van Lacey J.M., Wilmore D.W.: Is glutamine a conditionally essential amino acid ? Nutr.Rev. 297“309. (1990).
Op grond van de stand van de techniek mag worden gesteld dat tegen de toepassing van niet-essentiële aminozuren, in het bijzonder in waterig milieu onstabiele aminozuren, een vooroordeel bestond. Nergens blijkt uit de literatuur, dat de produktie van consumptiedieren, zoals de produktie van eiwit, gestimuleerd kan worden door de toediening aan het dier van τψ extra glutamine of een analoog daarvan.
De uitvinding heeft derhalve betrekking op een werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren door daaraan glutamine of een analoog daarvan toe te dienen.
De werkwijze volgens de uitvinding kan in het bijzonder worden toegepast bij hoogproduktieve consumptiedieren of nuttige dieren {ook wel landbouwhuisdieren genoemd) met als doel de produktie te verhogen of die j -.-¾¾ efficiëntie waarmee deze produktie plaats vindt te verbeteren. Daarbij is de aan het dier toegediende hoeveelheid glutamine groter dan de hoeveelheid die normaliter via de voeding van de dieren in het lichaam komt. Volgens de uitvinding is gebleken dat extra glutamine met voordeel kan worden toegediend omdat glutamine limiterend is voor de eiwitaanzet in dierlijke produkten. Bij afwezigheid van de volgens de uitvinding toegepaste extra hoeveelheid glutamine of een analoog daarvan is de eiwitaanzet in de door het dier geleverde produkten lager en zijn de optre- 5' dende stikstofverliezen groter omdat andere, onder die omstandigheden - .¾^ overtollige, aminozuren niet optimaal benut kunnen worden. Deze hogere efficiëntie uit zich eventueel ook in een verhoogde aanzet van vet en andere energiedragers.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding betreft de produktie van consumptiedieren bijvoorbeeld de opbrengst aan nuttige produkten zoals vlees, melk, wol, arbeid, eieren als ook afzonderlijke bestanddelen van deze produkten die een eigen economische waarde vertegenwoordigen, zoals melkeiwit, melkvet en melksuiker.
De uitvinding is algemeen toepasbaar bij alle consumptiedieren, zoals herkauwers, bijvoorbeeld koeien, schapen, geiten, herten alsmede varkens en pluimvee, maar ook bij consumptiedieren zoals dieren die voor de bontproduktie worden gehouden of vissen, bijvoorbeeld forellen in kweekvijvers.
Gebleken is dat door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding een verhoging van de produktie van 0,5~20 % van het produkt of van een economisch relevant bestanddeel daarvan wordt verkregen. Voor sommige produkten kan deze verhoging geringer zijn en bijvoorbeeld liggen in het gebied van 1-13 %% in het bijzonder 1,5-7 %·
Hoewel in het kader van de onderhavige uitvinding onder consumptiedieren zowel eenmagigen als herkauwers worden verstaan, verdient toe- passing van de werkwijze volgens de uitvinding bij dieren met meer dan één maag de voorkeur, in het bijzonder met het oog op de melkeiwit- of melkproduktie van dergelijke dieren.
De toediening van glutamine of een analoog daarvan kan enteraal plaatsvinden, bijvoorbeeld via het gebruikelijke voer. Daartoe kan dan een samenstelling worden bereid, waarbij men aan het gebruikelijke voer glutamine of een analoog daarvan toevoegt, bijvoorbeeld in een hoeveelheid van 0,01 - 7 gew.#, in het bijzonder 0,05 “ 5 gew.2, bijvoorbeeld ongeveer 0,1-4 gew.#, betrokken op de totale samenstelling. Daarbij is het glutamine bij voorkeur beschermd tegen de afbraak in de maag of pens.
Omdat glutamine in waterig milieu tamelijk snel ontleedt tot glutaminezuur, ammoniak en pyrrolidoncarboxylzuur wordt volgens de uitvinding bij voorkeur een droge voersamenstelling bereid respectievelijk aan de dieren gegeven.
De uitvinding betreft eveneens de toepassing van glutamine of een analoog daarvan voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren alsmede de toepassing van glutamine of een analoog daarvan voor de bereiding van preparaten of voermengsels voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren.
Voor deze toepassingen gelden alle hierboven en hierna genoemde speciale of voorkeursuitvoeringsvormen.
Bij de werkwijze respectievelijk toepassingen volgens de uitvinding wordt bij enterale toediening het glutamine of een analoog daarvan bij voorkeur tegen afbraak in de maag of pens beschermd. Hiervoor bestaan een groot aantal mogelijkheden, die ook wel voor andere aminozuren toegepast zijn, zoals: 1. inkapselen van het glutamine in een pH-gevoelig polymeer, dat bijvoorbeeld in het geval van koeien na passage door de pens (pH > 5) in de lebmaag wordt afgebroken (pH 2-3); 2. inkapselen van het aminozuur in een mengsel, dat één of meer vetzuren bevat, zoals bijvoorbeeld een mengsel van kaolien en tri-stearine; 3. het chemische modificeren, bijvoorbeeld acyleren van het glutamine, d.w.z. het acyleren van het α-aminostikstofatoom met behulp van bijvoorbeeld een acetyl-, benzoyl- of hydroxymethylgroep, d.w.z. alle chemische bewerkingen die een enzymatische afbraak door micro-organismen in een waterig milieu, bijvoorbeeld de pens bij koeien, tegengaan.
Met betrekking tot de bescherming van glutamine en analogen daarvan wordt verwezen naar de mogelijkheden die zijn beschreven door Chalupa (1975). J.Dairy Sci. 5S, 1198-1218, waarbij de inhoud van deze publikatie door verwijzing daarnaar als hier ingelast moet worden beschouwd.
In het geval van enterale toediening wordt glutamine of een analoog daarvan toegediend in een hoeveelheid van 0,01-2,0 gram, bij voorkeur 0,05-1.5 gram, in het bijzonder 0,1-1,2 gram per kg lichaamsgewicht per dag.
Het is ook mogelijk glutamine of een analoog daarvan parenteraal aan de dieren toe te dienen, waarbij de toediening door subcutane, intra-musculaire of intraveneuze injectie danwel door absorptie via epitheel van darm of luchtwegen of door absorptie via de huid plaats vindt.
In het geval van parenterale toediening wordt glutamine of een analoog daarvan toegediend in een hoeveelheid van 0,001-3.0 gram, bij voorkeur 0,005-2,5 gram, in het bijzonder 0,01-2,0 gram per kg lichaamsgewicht per dag.
Bij de werkwijze respectievelijk de toepassing volgens de uitvinding wordt het analoog van glutamine bij voorkeur gekozen uit de verbindingen die biologisch potent zijn voor het metabolisme van het weefsel en functioneel dezelfde rol hebben als glutamine, in het bijzonder isomeren, chemische analogen, bij voorkeur stoffen die naast een α-aminogroep een amidegroep bezitten en die na afsplitsing van deze groepen een koolstof-skelet leveren dat rechtstreeks gemetaboliseerd kan worden in de citroen-zuurcyclus zoals bijvoorbeeld asparagine; of waarbij het analoog van glutamine wordt gekozen uit stoffen die via hydrolyse in het maagdarm-kanaal of via hydrolyse in een van de organen van het dier rechtstreeks glutamine of een functioneel analoog daarvan levert, bijvoorbeeld oligo-L-glutamine of alanyl-glutamine.
De uitdrukking "produktie" die in het kader van deze beschrijving wordt gebezigd, betreft bijvoorbeeld de produktie van melk en vlees, zoals hierboven reeds is aangegeven, als ook afzonderlijke bestanddelen van deze produkten die een eigen economische waarde vertegenwoordigen, bijvoorbeeld melkeiwit, melkvet en melksuiker.
Bij de uitvinding kan de aelkproduktie zowel de produktie van melk voor humane consumptie als de melkproduktie van het moederdier ten behoeve van haar jongen betreffen. De uitvinding betreft echter in de eerste plaats de produktie van vlees en melk, dat bestemd is voor verwerking in de zuivelindustrie.
De consumptiedieren in het kader van de onderhavige uitvinding kunnen worden gekenmerkt als hoogproduktief, d.w.z. dat deze dieren binnen soort en ras produceren boven de mediaan voor liters en/of specifieke melkbestanddelen.
De werkwijze volgens de uitvinding kan met bijzonder voordeel worden toegepast voor en na de partus, waarbij de toediening van glutamine of een analoog daarvan 30 dagen voor tot 200 dagen na de partus, bij voorkeur 7 dagen voor tot 100 dagen na de partus en in het bijzonder 7 dagen voor tot 50 dagen na de partus van het consumptiedier plaats vindt.
In de volgende voorbeelden wordt de uitvinding nader toegelicht.
Voorbeeld 1
Bepaling van aminozuren in plasma van varkens en melkkoeien.
Bloed werd verzameld door punctie van de vena jugularis, of door bemonstering via een permanent catheter in een van de aders of slagaders van het dier. 5~10 ml bloed werd opgevangen in gehepariniseerde buizen (Becton Dickinson Ltd., Oxford) en werd na enkele seconden zwenken direct op ijs geplaatst. Om aminozuurverliezen te voorkomen werd de monstervoor-bewerking uitgevoerd bij een temperatuur lager dan 4° C en uiterlijk binnen 1 uur na monstername. Na centrifugatie bij 3750 rpm (lOmin, 0° C) werd 1,00 ml plasma en onteiwit met 1,00 ml 8% sulfosalicylzuur (J.T. Baker Chemicals, Deventer, The Netherlands). Na centrifugeren bij 17000g (10 min, 0eC) werd 1 ml van het supernatans op een pH van 2.2 gebracht door toevoeging van lM-lithiumhydroxide. L-norleucine (Merck, Darmstadt, Germany) werd toegevoegd als interne standaard, waarna het monster gefiltreerd werd over een 0.2 ym Acrodisc microfilter (Gelman Sciences, Ann Arbor, Michigan, USA). Vervolgens werden de vrije aminozuren bepaald met behulp van een aminozuuranalysator (LKB 4151 Amino Acid Analyzer, Pharmacia LKB Biochrom Ltd, Uppsala, Sweden), voorzien van een 27 cm lithiumkolom (Long Lithium High Resolution Column series I, Pharmacia LKB Biochrom Ltd, Uppsala, Sweden). Een standaard aminozuuroplossing die alle bepaalde aminozuren bevatte werd op het laboratorium gemaakt. Deze standaard werd tijdens elke run (10-12 monsters) geanalyseerd voor bepaling van de responsfactoren van de verschillende aminozuren.
Een chromatogram van een willekeurig plasmamonster van een koe is weergegeven in Figuur 1. De scheiding tussen glutaminezuur en glutamine was goed (piekoverlap < 2%). De methode kent voor de meeste aminozuren een lineair werkgebied tussen 100 en 1000 ymol/1. Uit standaardaddities is gebleken dat de recovery van de meeste aminozuren tussen de 90 en 110# ligt. Glutamine had met &5~91% een iets lagere recovery, hetgeen de kwetsbaarheid van dit aminozuur benadrukt.
Voorbeeld 2
Bepaling van limiterende aminozuren voor melkeiwitproduktie in hoog-produktief melkvee.
Zes en dertig (36) multipare melkkoeien (Holstein Fries * Hollands Fries) werden verdeeld in 12 blokken op basis van kalfdatum en piek-produktie in de voorafgaande lactatieperiode. Het experiment liep van november tot mei. De dieren waren gehuisvest in een ligboxenstal en werden individueel gevoerd met behulp van Callan deurtjes. De dieren hadden vrije beschikking over drinkwater. Het rantsoen werd verstrekt in twee gelijke porties om 7·00 uur en 17.00 uur direct na het melken. De hoeveelheid voer werd elke twee weken aangepast, gebaseerd op de geschatte produktle van meetmelk {k% vet). Op basis van droge stof bestonden de rantsoenen voor $0% uit krachtvoer (samenstelling (g/kg): sojaschroot 148, maisglutenvoermeel 300, palmpitschilfers 125, maisvoermeel 108, bietenpulp 155. sojabonenschillen 50, rietmelasse 80, palmpitten 10, mineralen premix 24) en voor 50% uit silage. De silage was een mengsel van grassilage en maissilage in drie verschillende verhoudingen (45:5, 25:25, en 5:45 gras:mais-silage). De chemische samenstelling van de silages was als volgt: droge stof (DS): 572 en 329 g/kg, organische stof: 888 en 953 g/kg DS, ruw eiwit: 218 en 80 g/kg DS, ruwe vezel: 238 en 194 g/kg DS, overige koolhydraten: 432 en 679 g/kg DS, voor gras en mais silage respectievelijk. Alle dieren kregen het 25:25 grass:mais mengsel tot en met drie weken na de partus, waarna de behandelingen naar willekeur werden verloot over de dieren binnen een blok.
Bloedmonsters werden genomen door punctie van de vena jugularis tussen 4.00 en 5.00 uur 's morgens, direct voor het melken en de eerste maaltijd. Monsters werden wekelijks genomen vanaf twee weken voor tot drie weken na de partus, en vervolgens elke drie weken tot en met 15 weken na de partus. Aldus werden van elke koe 10 bloedmonsters verzameld. Monstervoorbereiding en analyse van aminozuren werd uitgevoerd zoals hierboven beschreven.
Er waren geen significante verschillen tussen de verschillende rantsoenen in de eerste 15 weken van lactatie voor wat betreft melk-produktie (36,3“37.8 1/dag), melkvet (43,1-46,0 g/kg melk), melkeiwit (31,2-32,3 g/kg melk), en melksuiker (45,5-46,4 g/kg melk).
Van alle aminozuren behalve aspartaat, serine, glycine en taurine nam de plasmaspiegel af direct na de partus. De meeste plasmaspiegels herstelden zich vervolgens snel in de eertse drie weken van lactatie. Dit herstel was echter vertraagd voor omithine en was afwezig voor glutamine (Figuur 2), methionine en phenylalanine. De plasmaspiegels van de meeste aminozuren vertoonden in de periode van 6 tot 15 lactatieweken geen grote schommelingen. De gemiddelde plasmaspiegels gedurende deze periode zijn weergegeven in Tabel 1, waar zij vergeleken worden met de plasmaspiegel voor de partus (droogstaande koe). Een significante daling werd aangetoond voor de essentiele aminozuren isoleucine, histidine, en arginine (p<0.05), tyrosine en lysine (p<0.01), en methionine en phenylalanine (p<0.001). Bij de niet-essentiele aminozuren trad alleen een daling op bij glutamaat en glutamine (p<0.001). De percentuele afname van de verschillende aminozuurspiegels is weergegeven in Figuur 3· De percentuele afname was 2k% en 16% voor respectievelijk phenylalanine en methionine. Verrassend is dat de afname van glutamaat en glutamine (25% voor beide) groter is. In absolute zin is de afname van glutamine (78 ymol/l) zelfs 5x groter dan die van enig ander aminozuur. Deze resultaten geven aan dat naast methionine en phenylalanine, waarvan bekend is dat ze limiterend zijn voor de melkproduktie, glutamine tot de eerst limiterende aminozuren behoort.
Er werd een opvallend positieve associatie gevonden tussen veranderingen in de plasma-glutaminespiegel en veranderingen in de melkeiwit-produktie bij ik dieren. Bij sommige dieren kon de verandering in melk-eiwitsynthese voor meer dan 50% verklaard worden uit veranderingen in de plasma-glutaminespiegel. De gepoolde data van deze dieren zijn weergegeven in Figuur 4. Voor geen van de andere aminozuren kon een dergelijk sterke relatie met de melkeiwitproduktie gevonden worden. De relatie toont aan dat voor elke 50 pmol stijging in plasma glutamine de melkeiwitproduktie stijgt met 85 g/dag. Dit is ongeveer 9% van de normale produktie.
Voorbeeld λ
Bepaling van de relatieve biologische beschikbaarheid van glutamine in melkkoeien.
De proef is uitgevoerd met vier multipare melkkoeien (Holstein Fries * Hollands Fries) voorzien van een grote penscanule (interne diameter 100 mm, Bar Diamond, Panna, USA) en een T-canule (interne diameter 19 mm) in het distale gedeelte van de twaalfvingerige darm. De koeien stonden aangebonden in een grupstal en konden vrij beschikken over water. Bij de start van het experiment waren de koeien 26 tot 46 weken in lactatie en produceerden 17 tot 19 kg melk per dag. De dieren kregen een rantsoen bestaande uit 33¾ kunstmatig gedroogd gras en 67¾ gepelleteerd krachtvoer (34¾ bietenpulp, 34¾ sojahullen, 18¾ tapioca, 10¾ dierlijk vet, 2¾ molasse, 1.5¾ vitamine en mineralen premix, 0.5¾ MgO). Bovendien werd 600 gram ontsloten maïszetmeel opgelost in 15 liter water dagelijks in de pens geïnfuseerd. 40¾ van het rantsoen werd ’s morgens óm 8 uur gevoerd, 60¾ ’s avonds om 20.00 uur. Voerresten van de ochtendmaaltijd werden via het pensfistel toegediend om 9·00 uur. De hoeveelheid energie en eiwit in het rantsoen waren zo bepaald dat 105¾ van de energiebehoefte en 95¾ van de eiwitbehoefte van de dieren gedekt was. Deze waarden zijn zo gekozen om de aminozuur verliezen ten gevolge van oxidatieve processen te minimaliseren.
Voor de start van de infusen werd een inloopperiode in acht genomen van 21 dagen om de dieren te laten wennen aan het rantsoen. Drie dagen voor de start van het experiment werd een tygon catheter (interne diameter 1.0 mm, extern 1.8 mm, Norton Co, Akron, Ohio, USA) aangebracht in de linker vena jugularis externa. Na een locale verdoving met 5 ml lido-caine-hydrochloride 2% + noradrenaline, werd de vena jugularis aangeprikt met een holle naald (8 cm X 3 mn) door welke de catheter naar binnen werd geschoven, De catheter werd vervolgens vastgehecht aan de huid en het deel buiten het dier werd vastgeplakt om de nek met behulp van tape. De catheters werden dagelijks gespoeld met heparine (250 i.u./ml) in fysiologisch zout.
Het proefschema was als volgt: dag 1: (controle) 1500 ml fysiologisch zout in de vena jugularis dag 2: glutamine (50g in 1500 ml fysiologisch zout) in de dunne darm dag 4: glutamine (50g in 1500 ml fysiologisch zout) in de vena jugularis.
De glutamine oplossing werd direkt voorafgaand aan de infusies bereid. 50 gram L-Glutamine (Merck, Darmstadt, Germany) werd bij kamertemperatuur opgèlost in 1500 ml fysiologisch zout (0,9¾ NaCl). De oplossing werd gesteriliseerd door filtratie over een cellulose acetaat micro-filter (0.2 pm, Nalge Co., Rochester, New York, USA). Vijf minuten voor de infusie werd de oplossing op lichaamstemperatuur gebracht. De intraveneuze infusies werden uitgevoerd door een naald (8 cm x 2,10 mm) in de rechter vena jugularis. De naald was via PVC slangen (i.d. 4 mm) verbonden met een peristaltische pomp en aangesloten op het vooraadvat met daarin de glutamine oplossing. De infusies begonnen altijd 2 uur na de ochtendmaaltijd (10.00 uur). De infuussnelheid was ongeveer 5 ml/sec.
Bloedmonsters werden genomen via het catheter in de linker vena jugularis onmiddelijk voor en na de infusie en vervolgens op 11 tijdstippen in de daaropvolgende 10 uur (0,5, 1, 1,5. 2, 2,5, 3, 3,5, 4, 6, 8, en 10 uur). De bloedmonsters werden opgevangen in gehepariniseerde buizen en na enkele malen zwenken direct in ijs geplaatst. Monster-voorbereiding en analyse van aminozuren vond plaats zoals boven beschreven (voorbeeld 1).
De plasma-glutaminespiegels na infusie in de twaalfvingerige darm en in de vena jugularis zijn weergegeven in Figuur 5·
De farmacokinetische parameters die berekend werden op basis van deze gegevens zijn vermeld in Tabel 2.
De relatieve biologische beschikbaarheid van glutamine dat, eventueel na passage door de pens, de twaalfvingerige darm bereikt bleek 92%, en was daarmee hoger dan verwacht. De resultaten van deze proef laten zien dat extra glutamine snel geresorbeerd wordt in de dunne darm en dat de verliezen na resorptie in darmwand en lever zeer gering zijn.
Uit deze voorbeelden blijkt dat glutamine, hoewel het een niet-essentieel aminozuur is, limiterend is voor de eiwitproduktie bij hoog-produktief melkvee. Aangetoond is dat plasma glutamine spiegels sterk dalen tijdens de lactatie en dat er een nauwe relatie bestaat tussen veranderingen in deze spiegel en veranderingen in de melkeiwitproduktie. Tevens is gebleken dat toegediend glutamine snel geresorbeerd wordt in de darm en beschikbaar komt voor de eiwitproduktie in het dier.
Beschrijving· van de figuren
Fig. 1 Chromatogram van een plasmamonster van een koe.
Fig. 2 Verloop van plasma glutamine spiegel (pmol/L) van twee weken voor tot 15 weken na de partus in 36 hoog-produk-tieve melkkoeien. (Gemiddelde + standaard-afwijking)
Fig. 3 Percentuele verandering van de plasma aminozuur-spiegels van late dracht naar lactatie voor niet-essentiele aminozuren (links), essentiele aminozuren (midden), en glutamine en gerelateerde aminozuren (rechts).
Fig. 4 Relatie tussen veranderingen in de plasma glutamine spie gel tijdens de lactatie, en veranderingen in de produktie van melkeiwit.
Fig. 5 Verloop van plasma glutamine spiegels in de tijd na toe diening via de dunne darm en de halsader. De onderste curve geeft de controlewaarde weer.
Tabel 1 Plasma vrije aminozuren en ureum in hoog-produktief melkvee. Gemiddelde waarden (pmoI/L) tijdens de laatste twee weken voor het afkalven en tijdens de lactatieweken 6 tot en met 15.
late dracht lactatie (n=35) (n=36)
gemiddeld sd gemiddeld sd P
Taurine 25,9 5,0 40,2 9,0 ***
Aspartaat 8,8 2,8 9,5 1,7
Threonine 92,9 18,9 90,7 15,3
Serine 85,4 15,7 95,7 12,4 ***
Asparagine 34,6 4,3 45,1 6,4 ***
Glutamaat 41,3 8,1 31,1 4,9 ***
Glutamine 309,5 34,7 231,0 29,8 ***
Praline 78,1 17,9 98,7 11,7 ***
Glycine 272,1 37,8 402,8 68,2 ***
Alanine 198,3 32,6 235,1 35,9 ***
Citruline 80,0 12,0 100,6 18,8 ***
Valine 270,8 43,1 287,3 46,5
Cysteine 21,7 2,8 21,8 2,5
Melhionine 24,2 4,1 20,5 3,3 ***
Isoleucine 135,9 17,5 125,1 20,7 *
Leucine 174,2 27,3 163,4 26,8
Tyrosine 55,4 9,6 50,5 7,7 **
Phenylalanine 54,0 7,9 41,4 6,1 ***
Omithine 55,1 11,6 52,8 12,0
Lysine 88,1 15,4 78,5 12,7 **
Histidine 60,8 -* 8,1 57,9 7,8 *
Tryptophaan 41,1 7,0 41,8 6,0
Arginine 82,7 11,2 78,0 12,0 *
Totaal aminozuren 2288 236 2399 177 **
Essentiële aminozuren 1102 147 1057 131
Niet-essentiele aminozuren 1188 115 1342 120 ***
Vertakte keten aminozuren 581 87 576 92
Ureum 4398 558 4471 1011 * P<0.05; ** P<0.01; *** P<0.001; Student -(- test (tweezijdig, gepaard)
Tabel 2 Farmacokinetische parameters van glutamine na toediening in de halsader en de dunne darm halsader dunne darm biologische beschikbaarheid 1,00 0,92 klaring (L/min) 5,97 5,36 s£eady state verdelingsvolume (L) 191 311 halfwaardetijd resorptiefase (min) - 14 halfwaardetijd terminale eliminatiefase (min) 30 35 basale concentratie (μ mol/L) 194 193
Claims (14)
1. Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren door daaraan glutamine of een analoog daarvan toe te dienen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de produktie van consumptiedieren de opbrengst aan nuttige produkten zoals vlees, melk, wol, arbeid, eieren, als ook afzonderlijke bestanddelén van deze produkten die een eigen economische waarde vertegenwoordigen, zoals melkeiwit, melkvet en melksuiker, betreft.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de toediening aan dieren met meer dan één maag plaats vindt.
4. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij de toediening enteraal plaats vindt.
5· Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de toediening via het voer plaats vindt en het glutamine of een analoog daarvan beschermd is tegen afbraak in de maag of pens.
6. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij glutamine of een analoog daarvan wordt toegediend in een hoeveelheid van 0,01 - 2,0 gram, bij voorkeur 0,05-1,5 gram, in het bijzonder 0,1-1,2 gram per kg lichaamsgewicht per dag.
7. Werkwijze volgens een of meer der conclusies 1-4, waarbij de toediening parenteraal plaats vindt.
8. Werkwijze volgens conclusie 7. waarbij de toediening door sub-cutane, intramusculaire of intraveneuze injectie dan wel door absorptie via epitheel van darm of luchtwegen of door absorptie via de huid plaats vindt.
9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij glutamine of een analoog daarvan wordt toegediend in een hoeveelheid van 0,001-3,0 gram, bij voorkeur 0,005-2,5 gram, in het bijzonder 0,01-2,0 gram per kg lichaamsgewicht per dag.
10. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, waarbij het analoog van glutamine wordt gekozen uit de verbindingen die biologisch potent zijn voor het metabolisme van het weefsel en functioneel dezelfde rol hebben als glutamine, in het bijzonder isomeren, chemische analogen, bij voorkeur stoffen die naast een α-aminogroep een amidegroep bezitten en die na afsplitsing van deze groepen een koolstof skelet leveren dat rechtstreeks gemetaboliseerd kan worden in de citroenzuur-cyclus zoals bijvoorbeeld asparagine; of waarbij het analoog van glutamine wordt gekozen uit stoffen die via hydrolyse in het maagdarm- kanaal of via hydrolyse in een van de organen van het dier rechtstreeks glutamine of een functioneel analoog daarvan levert, zoals bijvoorbeeld oligo-L-glutamine of alanyl-glutamine.
11. Werkwijze volgens een of meer der conclusies 1-10, waarbij de toediening van glutamine of een analoog daarvan 30 dagen voor tot 200 dagen na de partus, bij voorkeur 7 dagen voor tot 100 dagen na de partus en in het bijzonder 7 dagen voor tot 50 dagen na de partus van het consumptiedier plaats vindt.
12. Werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, bestemd als voer voor consumptiedieren, waarbij men aan het gebruikelijke voer glutamine of een analoog daarvan toevoegt, bij voorkeur in een hoeveelheid van 0,01-7 gew.%, in het bijzonder 0,05-5 gew.%, betrokken op de totale samenstelling, waarbij in het geval van toediening aan herkauwers het glutamine of een analoog daarvan bij voorkeur beschermd is tegen de afbraak in de pens.
13. Toepassing van glutamine of een analoog daarvan voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren.
14. Toepassing van glutamine of een analoog daarvan voor de bereiding van preparaten of voermengsels voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9300356A NL9300356A (nl) | 1993-02-25 | 1993-02-25 | Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren, werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, bestemd als voer voor consumptiedieren, en de toepassing van glutamine of een analoog daarvan. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9300356A NL9300356A (nl) | 1993-02-25 | 1993-02-25 | Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren, werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, bestemd als voer voor consumptiedieren, en de toepassing van glutamine of een analoog daarvan. |
NL9300356 | 1993-02-25 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9300356A true NL9300356A (nl) | 1994-09-16 |
Family
ID=19862108
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9300356A NL9300356A (nl) | 1993-02-25 | 1993-02-25 | Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren, werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, bestemd als voer voor consumptiedieren, en de toepassing van glutamine of een analoog daarvan. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9300356A (nl) |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0919135A1 (en) * | 1996-07-26 | 1999-06-02 | Ajinomoto Co., Inc. | Method for breeding highly lactiferous cows by using lumen-protective amino acids |
WO2002100189A1 (en) * | 2001-06-13 | 2002-12-19 | Mars Uk Limited | Health feed |
EP1374693A2 (en) * | 2002-06-06 | 2004-01-02 | Ajinomoto Co., Inc. | Method for preventing decrease of breast milk amount in mammals |
CN102090536A (zh) * | 2010-12-25 | 2011-06-15 | 河南科技大学 | 一种瘤胃屏障功能修复剂 |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1104934A (en) * | 1964-03-06 | 1968-03-06 | Liquifeeds Ltd | Animal feeds |
US3726805A (en) * | 1970-03-17 | 1973-04-10 | Fuji Photo Film Co Ltd | Process for the production of amino acid-containing microcapsules |
JPS5599164A (en) * | 1979-01-24 | 1980-07-28 | Jitsuken Doubutsu Chuo Kenkyusho | Feed for germfree animal, and its preparation |
EP0457314A1 (en) * | 1990-05-18 | 1991-11-21 | Clintec Nutrition Company | Nutrient compositions containing peptides |
US5167957A (en) * | 1990-09-06 | 1992-12-01 | Virginia Tech Intellectual Properties, Inc. | Compositions and methods for the treatment of dietary deficiencies |
JPH0592944A (ja) * | 1991-07-16 | 1993-04-16 | Ajinomoto Co Inc | アミノ酸・核酸またはその誘導体の製造方法 |
-
1993
- 1993-02-25 NL NL9300356A patent/NL9300356A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1104934A (en) * | 1964-03-06 | 1968-03-06 | Liquifeeds Ltd | Animal feeds |
US3726805A (en) * | 1970-03-17 | 1973-04-10 | Fuji Photo Film Co Ltd | Process for the production of amino acid-containing microcapsules |
JPS5599164A (en) * | 1979-01-24 | 1980-07-28 | Jitsuken Doubutsu Chuo Kenkyusho | Feed for germfree animal, and its preparation |
EP0457314A1 (en) * | 1990-05-18 | 1991-11-21 | Clintec Nutrition Company | Nutrient compositions containing peptides |
US5167957A (en) * | 1990-09-06 | 1992-12-01 | Virginia Tech Intellectual Properties, Inc. | Compositions and methods for the treatment of dietary deficiencies |
JPH0592944A (ja) * | 1991-07-16 | 1993-04-16 | Ajinomoto Co Inc | アミノ酸・核酸またはその誘導体の製造方法 |
Non-Patent Citations (2)
Title |
---|
DATABASE WPI Week 8036, Derwent World Patents Index; AN 80-63376C * |
DATABASE WPI Week 9320, Derwent World Patents Index; AN 93-162112 * |
Cited By (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0919135A1 (en) * | 1996-07-26 | 1999-06-02 | Ajinomoto Co., Inc. | Method for breeding highly lactiferous cows by using lumen-protective amino acids |
EP0919135A4 (en) * | 1996-07-26 | 2000-07-19 | Ajinomoto Kk | METHOD OF BREEDING HIGH DAIRY COWS USING LIGHT PROTECTING AMINO ACIDS |
WO2002100189A1 (en) * | 2001-06-13 | 2002-12-19 | Mars Uk Limited | Health feed |
GB2378134B (en) * | 2001-06-13 | 2005-12-14 | Mars Uk Ltd | Health food |
EP1374693A2 (en) * | 2002-06-06 | 2004-01-02 | Ajinomoto Co., Inc. | Method for preventing decrease of breast milk amount in mammals |
EP1374693A3 (en) * | 2002-06-06 | 2004-01-07 | Ajinomoto Co., Inc. | Method for preventing decrease of breast milk amount in mammals |
CN102090536A (zh) * | 2010-12-25 | 2011-06-15 | 河南科技大学 | 一种瘤胃屏障功能修复剂 |
CN102090536B (zh) * | 2010-12-25 | 2012-11-28 | 河南科技大学 | 一种瘤胃屏障功能修复剂 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2569269C (en) | Guanidino acetic acid used as an animal food additive | |
Li et al. | Amino acids and immune function | |
US5071878A (en) | Use of methylsulfonylmethane to enhance diet of an animal | |
EP0200526B1 (en) | Dietary products comprising, and uses of methylsulfonylmethane | |
JP5284088B2 (ja) | グアニジノ酢酸成分をベースとする液体配合物 | |
RU2402921C2 (ru) | Соли, продукты присоединения и комплексные соединения гуанидинуксусной кислоты | |
US4863748A (en) | Dietary products and uses comprising methylsulfonylmethane | |
JP2006510711A (ja) | ロイシンを含む組成物でタンパク質のインビボ生産を刺激する方法 | |
US4973605A (en) | Use of methylsulfonylmethane to relieve pain and relieve pain and nocturnal cramps and to reduce stress-induced deaths in animals | |
JP2006522821A (ja) | 組織における無酸素性作業能力を高めるための方法及び組成物 | |
US4914135A (en) | Use of Methylsulfonylmethane to treat parasitic infections | |
CA3142854A1 (en) | Compositions and methods using trigonelline and high protein for preventing or treating conditions or disorders in skeletal muscle | |
PT1442664E (pt) | Método para fornecimento de metionina biodisponível a uma vaca | |
US4883661A (en) | Use of arginine as an lymphokine synergist | |
EP1478243B1 (en) | Feed supplement for increasing the plasma amino acid level of ruminant livestock and method of administration | |
NL9300356A (nl) | Werkwijze voor het verhogen van de produktie van consumptiedieren, werkwijze voor het bereiden van een droge samenstelling, bestemd als voer voor consumptiedieren, en de toepassing van glutamine of een analoog daarvan. | |
Plaizier et al. | Effect of post-ruminal infusion of glutamine on plasma amino acids, milk yield and composition in lactating dairy cows | |
US4835185A (en) | Immunomodulator for improving commercial performance of domestic animals | |
CN113491334B (zh) | 营养组合物 | |
JP2627660B2 (ja) | 反芻動物のアミノ酸吸収量改善方法 | |
JP2644500B2 (ja) | 動物用タンパク質含有食物組成物及びその供給方法 | |
Wolfrom et al. | Effect of amino acid pattern and level in intravenously and intraruminally infused sheep | |
SU1596524A1 (ru) | Способ лечени гипотрофии порос т | |
JPH0716364B2 (ja) | 反芻動物の肉質改善方法 | |
JPH0640900A (ja) | 癌用アミノ酸輸液剤 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |