NL9300127A - Melk van kalk en/of van magnesiumhydroxide, de bereiding daarvan, en het zo verkregen hydroxide. - Google Patents

Description

Melk. van kalk an/of van magnesiumhydroxid·, da baraiding daarvan, an hat so verkregen hydroxide.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een melk van kalk en/of magnesiumhydroxide met een gehalte aan droge stof van meer dan 60 gew.%.

Het is bekend om melken van kalk en/of magnesium-hydroxide te bereiden door het laten reageren van CaO, MgO, CaO-MgO met water, of door het mengen van calciumhydroxide en/of magnesiumhydroxide in een waterig milieu.

Bij de bereiding van kalkmelk door reactie van ongebluste kalk met water, is de gemiddelde deeltjesgrootte van de calciumhydroxide zeer klein, zodat voor het verkrijgen van een voldoende vloeibaarheid of verpompbaarheid van de melk, het gehalte aan calciumhydroxidedeeltjes in de melk lager moet zijn dan 20-30 gew.%.

Om dit gehalte te verhogen tot aan 50 gew.% beschrijft het document EP-A-0.313.483 het gebruik van een polymeer en/of copolymeer dat gevormd is uit tenminste één ethenisch onverzadigd monocarbonzuurmonomeer.

Het is eveneens bekend dat het verhogen van de grootte van de calciumhydroxidedeeltjes, het soortelijke oppervlak daarvan doet dalen, en dat als men de grootte van de calciumhydroxidedeeltjes laat toenemen het mogelijk is om de viscositeit van de kalkmelk te laten dalen of bij een van tevoren bepaalde viscositeit het gehalte aan droge stof van de melk te verhogen.

Voor het verhogen van de grootte van de deeltjes van Ca(OH)2 en daardoor het verlagen van de viscositeit van de kalkmelk, heeft men in US 4.464.353 reeds voorgesteld om de ongebluste kalk te blussen in een waterig milieu in aanwezigheid van 0,5-5 gew.% calciumsulfaat berekend op het gewicht van de te blussen ongebluste kalk. In deze referentie blust men de ongebluste kalk totdat de temperatuur van het reactiemedium ongeveer 85°C is.

Proeven tonen aan dat kalkmelken die verkregen zijn met een dergelijke werkwijze een gehalte aan droge stof in de orde van maximaal 40-45 gew.% hebben.

Zoals uiteengezet is op bladzijde 335 van Chemistry and Technology of Lime and Limestone, leidt het gebruik van water dat S02 bevat voor het blussen van ongebluste kalk tot een vermindering van de hydratatiesnelheid van de kalk en geeft het aanleiding tot het ontstaan van grove deeltjes die snel sedimenteren. De kalkmelken die bereid zijn door het blussen van ongebluste kalk in aanwezigheid van CaS04 vertonen, als gevolg van deze snelle sedimentatie, geen in de tijd constant blijvende stabiliteit.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel deze nadelen te ondervangen. Ze heeft derhalve betrekking op een melk van kalk en/of magnesiumhydroxide die een gehalte aan droge stof heeft van meer dan 60 gew.%, waarbij de melk in de tijd zeer stabiel is, dat wil zeggen dat de melk het mogelijk maakt om het probleem van deeltjessedimentatie te vermijden. De onderhavige uitvinding omvat derhalve een melk van kalk en/of magnesiumhydroxide met een viscositeit van minder dan 2o poises en een gehalte aan droge stof van meer dan 60 gew.%.

Een dergelijke melk kan verkregen worden door het blussen van CaO, MgO, CaO-MgO, maar bij voorkeur CaO, met water in aanwezigheid van een anion van een anorganisch zuur, in het bijzonder S042' en Cl~, in aanwezigheid van een tweede polyanion. Als kenmerkend aspect van de melk volgens de uitvinding bevat deze tenminste een anion of polyanion van een anorganisch zuur, in het bijzonder een sterk zuur en met voordeel van een zuur gekozen uit waterstofsulfiet, zwavelzuur, zoutzuur, en tenminste een tweede polyanion.

Het anion van het anorganische zuur, dat bij voorkeur so3“, S042', Cl' of een mengsel daarvan is, is aanwezig in de kalkmelk in een concentratie die met voordeel ligt tussen 1 en 50 g/1, meer bij voorkeur tussen 6 en 50 g/1, en het meest bij voorkeur tussen 6 en 30 g/1.

Met voordeel leidt dit anion tot het ontstaan van een calcium- of magnesiumzout van het anorganische zuur, in het bijzonder CaCl2, MgCl2, CaS04 (bij voorkeur als Ca-SO4.I/2 H20) t MgS04 (bij voorkeur als MgS04.7H20) en mengsels daarvan.

Het tweede polyanion dat aanwezig is in een kenmerkende uitvoeringsvorm van een melk volgens de uitvinding is met voordeel een polyanion dat andere anionen bevat dan de anionen van het anorganische zuur, en het is in bijzonder een polymeer of copolymeer dat anionogene mono-meereenheden bevat die afkomstig zijn van de monomeren die aanwezig zijn in de groep die bestaat uit acrylzuur en de zouten daarvan, methacrylzuur en de zouten daarvan, vinyl-benzylsulfonzuur en de zouten daarvan, 2-acrylamino-2-methylpropaansulfonzuur en de zouten daarvan, 2-sulfoethyl-methacrylaat en de zouten daarvan. De concentratie van dit tweede polyanion in de melk is bijvoorbeeld 1-50 g/1, maar bij voorkeur tussen 10 en 30 g/1.

De tweede polyanionen die de voorkeur hebben zijn de acrylpolymeren of -copolymeren, in het bijzonder de polyacrylaten, polymethacrylaten, copolymeren van acryl- en methacrylzuuresters en mengsels daarvan.

De melken volgens de uitvinding hebben in hun uitvoeringsvormen een viscositeit tussen 500 centipoises (5 Pa.s) en 1500 centipoises (15 Pa.s) en een gehalte asm droge stof van meer dan 50 gew.%.

Volgens een ander kenmerk van de melken volgens de uitvinding, hebben deze een belangrijk gehalte aan grove deeltjes, zoals deeltjes met een deeltjesgrootte groter dan 100 μια.

Zo bevat de melk volgens de uitvinding, in haar uitvoeringsvormen, calciumhydroxidedeeltjes en/of magnesi-umhydroxidedeeltjes met een belangrijke korrelgrootte. De melken volgens de uitvinding hebben een goede stabiliteit of een belangrijke weerstand tegen sedimentatie, hetgeen hun transport en toepassing vergemakkelijkt.

Het voordeel heeft tenminste 20%, bij voorkeur tenminste 30% van de calciumhydroxidedeeltjes een korrelgrootte groter dan 100 μια. Volgens een kenmerk van een dergelijke kalkmelk, hebben meer dan 80% van de calciumhy— droxidedeeltjes een korrelgrootte groter dan 20 μηι.

De melk volgens de uitvinding is, in een uitvoeringsvorm, een melk die in hoofdzaak alleen Ca(OH)2 bevat. Volgens een kenmerk van deze uitvoeringsvorm, bevat de melk dus minder dan 5 gew.%, in het bijzonder minder dan 1 gew.%, zelfs ongeveer o gew.% magnesiumhydroxide, betrokken op het gewicht van het . totaal van' calciumhydroxide en magnesiumhydroxide.

De onderhavige uitvinding omvat ook een werkwijze voor de bereiding van een melk van kalk en/of magnesiumhydroxide, in het bijzonder van een melk die een gehalte aan droge stof heeft dat groter is dan 50 gew.% en een viscositeit die lager is dan 1500 centipoises (15 Pa.s), dat wil zeggen een kalkmelk volgens de uitvinding.

Volgens de werkwijze volgens de uitvinding, blust men calciumoxide en/of magnesiumoxide met een waterige oplossing die tenminste een anion of een polyanion van een anorganisch zuur bevat, bij voorkeur van een sterk anorganisch zuur, in het bijzonder so3", so42-, Cl“ of een mengsel daarvan en/of een polyanion dat S03_ of S042- of Cl- of een mengsel daarvan bevat, en men voegt, vóór, tijdens, of na de blusreactie van het calciumoxide en/of het magnesium-oxide, aan de waterige oplossing een tweede polyanion toe.

Hen voegt met voordeel tijdens of aan het einde van de reactie een tweede polyanion toe dat andere anionen bevat dan de anionen van het anorganische zuur, in het bijzonder een polymeer of copolymeer bestaande uit anion-ogene monomeereenheden die afkomstig zijn uit de groep die omvat acrylzuur en de zouten daarvan, methacrylzuur en de zouten daarvan, 2-acrylamino-2-methylpropaansulfonzuur en de zouten daarvan, 2-sulfoethylmethacrylaat en de zouten daarvan.

De blusreactie van CaO, HgO, of mengsels daarvan wordt met voordeel uitgevoerd met behulp van een oplossing die 1-50 g/1, bij voorkeur 6-50 g/1, en in het bijzonder 6-30 g/1 so42- en/of cl" bevat.

Tijdens deze blusreactie houdt men het reactieme-dium in beweging en houdt men de temperatuur van het medium lager dan 30°C, bij voorkeur lager dan 20°C.

Men controleert met voordeel de blusreactie door het bepalen van de viscositeit van het reactiemedium. Zo voegt men bijvoorbeeld calciumoxide en/of magnesiumoxide toe aan de oplossing totdat een viscositeit is verkregen die ligt tussen 300 en 1200 centipoises (tussen 3 en 12 Pa.s).

Bij een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding blust men de calciumoxide en/of magnesiumoxide in een waterige oplossing die tenminste een anion van een anorganisch zuur, in het bijzonder S042- en Cl*” bevat, of van een polyanion van een mineraal zuur, totdat een reactiemengsel is verkregen met een viscositeit tussen 300 en 1200 centipoises, waarna men aan het mengsel een acryl-polymeer of -copolymeer, bij voorkeur gekozen uit een polyacrylaat of polymethacrylaat of een copolymeer van acrylzuuresters en methacrylzuuresters of een mengsel daarvan, als middel voor de verlaging van de viscositeit, en voegt men vervolgens calciumoxide en/of magnesiumoxide toe aan het mengsel, om dit te blussen, tot een viscositeit tussen 300 en 1200 centipoises wordt verkregen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm blust men calciumoxide met een waterige oplossing die tenminste een anion, bij voorkeur een polyanion van een anorganisch zuur bevat, en een acrylzuurpolymeer en/of -copolymeer.

De melk van kalk en/of magnesiumhydroxide die bijvoorbeeld verkregen is op de hiervoor beschreven wijze kan vervolgens onderworpen worden aan een fasescheiding (bijvoorbeeld filtratie), om een vaste fase (die uit deeltjes bestaat) en een vloeibare fase te verkrijgen.

De vaste fase, die met voordeel aan een drogings-behandeling wordt onderworpen, wordt vervolgens fijn gemaakt om microblaadjes te vormen, in het bijzonder van calciumhydroxide. Deze microblaadjes kunnen vervolgens indien nodig onderworpen worden aan een droging.

Na het opnieuw mengen van deze microblaadjes met water, is het mogelijk om een melk van kalk en/of magnesiumhydroxide te verkrijgen die een complex van microblaadjes van calciumhydroxide en/of magnesiumhydroxide bevat.

De onderhavige uitvinding omvat derhalve ook een kalkmelk die microblaadjes calciumhydroxide en/of magne- siumhydroxide bevat. Dergelijke microblaadjes hebben bij voorkeur een dikte kleiner dan 0,5 μια, bij voorkeur kleiner dan 0,3 μιη en kunnen, in' bepaalde uitvoeringsvormen, een onderkant en een bovenkant parallel aan elkaar hebben, waarbij het oppervlak van deze kanten kleiner is dan 200 μιη2, bij voorkeur dan 100 μη2.

De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op microblaadjes van calciumhydroxide en/of magnesiumhydroxi-de, welke microblaadjes met voordeel een dikte hebben kleiner dan 0,5 μη (bij voorkeur kleiner dan 0,3 μιη) en een onderkant en een bovenkant parallel aan elkaar hebben, waarbij het oppervlak van deze kanten lager is dan 200, bij voorkeur lager dan 100 μη2.

Als men het reactiemedium slechts onderwerpt aan een fasescheiding zoals een filtratie en eventueel een droging, verkrijgt men korrels of deeltjes van Ca(0H)2 in de vorm van een amalgaam van microblaadjes, in het bijzonder van microblaadjes met een dikte kleiner dan 0,5 μιη, bij voorkeur kleiner dan 0,3 μιη. De microblaadjes hebben bij voorkeur een onderkant en een bovenkant parallel aan elkaar, waarbij het oppervlak' van deze kanten kleiner is dan 200, bij voorkeur dan 100 μια2.

In een uitvoeringsvorm hebben zulke korrels een gemiddelde deeltjesgrootte groter dan 20 μιη, bij voorkeur dan 50 μη. Bij voorkeur hebben meer dan 80% van de deeltjes of korrels een deeltjesgrootte groter dan 20 μη.

De korrels die in het bijzonder van voordeel zijn, zijn die met een deeltjesgrootte groter dan 100, bij voorkeur dan 250 μη.

Dergelijke korrels volgens de uitvinding hebben grove poriën (bijvoorbeeld tussen 30 en 50 μη), en derhalve worden ze met voordeel toegepast voor het vangen of gevangen houden van grove deeltjes.

Andere details en kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving waarin verwezen wordt naar de bereidingsvoorbeelden en naar de bijgevoegde figuren.

In de figuren is figuur 1 een schematisch overzicht van een inrichting die gebruikt kan worden voor de bereiding van een melk volgens de uitvinding, en geven de figuren 2 en 3 een beeld van een calciumhydroxidekorrel volgens de uitvinding.

De inrichting die gebruikt wordt voor de bereiding van de melk volgens de uitvinding omvat een reactievat 1 omgeven door een koelmantel 11 uitgerust met een roerder 12 (bij voorkeur een ankerroerder). Het calciumoxide en/of magnesiumoxide of het calciumhydroxide en/of het magnesium-hydroxide dat aanwezig is in een bunker 2 wordt aan het reactievat 1 toegevoerd door een wormschroef 3. De snelheid van de roerder ligt bijvoorbeeld tussen 200 en 600 toeren per minuut.

Het water, het anion van een anorganisch zuur en het tweede polyanion worden respectievelijk toegevoegd aan het reactievat 1 door de toevoerleidingen 41, 42 en 43.

Het reactievat 1 heeft in de buurt van de bodem een af voer leiding 5 voor de gevormde melk van kalk en/of magnesiumhydroxide.

Het reactievat 1 is met voordeel uitgerust met een inrichting voor het bepalen van de viscositeit 6, welke inrichting 6 verbonden is met een bedieningstoestel 7, dat aangesloten is op de motor 8 die de wormschroef aandrijft. Dit bedieningstoestel 7 maakt het derhalve mogelijk om de snelheid van het inbrengen van Cao, MgO, Ca(0H)2 en/of Mg (OH)2 te beheersen om de van te voren bepaalde viscositeit te verkrijgen, dat wil zeggen dat aan het einde van de werkwijze een produkt verkregen wordt met een van te voren bepaalde viscositeit.

Een temperatuurwaarnemer 9 is verbonden met een beheersingssysteem 10 van een afsluitschuif 21 voor het inbrengen van een koelvloeistof in de koelmantel 11 van het reactievat 1. Op deze wijze is het mogelijk om ervoor te zorgen dat de temperatuur van het mengsel dat in het reactievat aanwezig is niet boven een van te voren bepaalde temperatuur komt, in het bijzonder 40°C, bij voorkeur 30°c.

Bereidingsvoorbeelden.

Voorbeeld 1.

Men voegt calciumoxide toe aan een waterige oplossing die 10 g/1 CaS04.H20 bevat. Tijdens de exotherme hydratatiereactie houdt men de temperatuur van het medium op ongeveer 30°C. Deze hydratatiereactie wordt uitgevoerd onder roeren (roersnelheid: 400 toeren per minuut).

Het calciumsulfaat dat aanwezig is in de oplossing remt de hydratatiereactie, dat wil zeggen, reduceert de hydratatiesnelheid en maakt daardoor een betere afvoer van de tijdens de reactie vrijkomende warmte mogelijk.

Als de viscositeit van het reactiemengsel 800 centipoises is, voegt men natriumpolyacrylaat toe in een hoeveelheid die overeenkomt met 1 gew.% van de gewenste hoeveelheid calciumhydroxide in de kalkmelk. Na deze toevoeging vertoont het mengsel dat onderworpen wordt aan roeren een viscositeit van 300 centipoises (3 Pa.s). Men gaat vervolgens door met het toevoegen van calciumoxide aan het mengsel totdat de viscositeit daarvan ongeveer 800 centipoises is. Tijdens de hydratatiereactie van het calciumoxide houdt men de temperatuur van het reactiemedium op ongeveer 30°C.

De zo verkregen melk had een Ca(0H)2 concentratie van ongeveer 65 gew.%.

Voorbeeld 2.

Men herhaalde voorbeeld 1, behalve dat men in een eerste stap een oplossing bereidde die 10 g/1 CaS04.l/2 H2o en 6 g/1 natriumpolyacrylaat bevatte, en men in een tweede stap de ongebluste kalk bluste met behulp van deze oplossing tot een viscositeit van 800 centipoises was verkregen. De zo verkregen melk had een Ca(OK)2 concentratie van ongeveer 65-70 gew.%.

Door filtratie heeft men uit deze melk Ca(0H)2 deeltjes gewonnen die weergegeven zijn in figuren 2 en 3. Deze deeltjes zijn aanwezig in de vorm van een complex of amalgaam van microblaadjes. Deze microblaadjes hebben een dikte in de orde van 0,1-0,2 Mm. Deze microblaadjes hebben een onderkant en een bovenkant die parallel zijn aan elkaar. Het oppervlak van deze kanten is ongeveer 25-50 μταζ.

De volgende tabel geeft een overzicht van de deeltjesgroott ever de ling van de kalkmelk die in dit voorbeeld . is bereid en de deelt jesgroott ever deling van een kalkmelk volgens de stand van de techniek.

Tabel 1.

Zoals te zien is uit de hiervoor gegeven tabel, wordt de melk volgens de uitvinding van dit voorbeeld gekenmerkt door de aanwezigheid van deeltjes of korrels met een gemiddelde korrelgrootte die veel groter is dan 20 μια (ongeveer 50 μη) . In feite heeft meer dan 80 gew. % van de deeltjes een korrelgrootte groter dan 20 μη. Een belangrijk aantal van de deeltjes heeft een korrelgrootte groter dan 250 μη.

Voorbeeld 3.

Men heeft voorbeeld 1 herhaald, behalve dat een oplossing werd gebruikt die 20 g/1 MgS04.7H20 bevatte in plaats van een oplossing die 10 g/1 CaS04.l/2 H20 bevatte. Men heeft hieruit een kalkmelk bereid die ongeveer 65 gew.% ca(OH)2 bevatte.

Niettegenstaande het feit dat een belangrijke hoeveelheid van de korrels een korrelgrootte groter dan 200 μπι had, is gebleken dab deze kalkmelk een uitstekende stabiliteit had van meer dan 24 uur zonder beweging en van meer dan 15 dagen bij een lichte beweging (100 toeren per minuut).

De volgende tabel 2 geeft de viscositeit van de kalkmelk die in een reactievat is geplaatst en zachtjes wordt bewogen.

Tabel 2.

Een dergelijke kalkmelk kan dankzij de stabiliteit daarvan eenvoudig worden getransporteerd door tankwagens en daaruit worden ontladen.

Voorbeeld 4,

Men heeft voorbeeld 2 herhaald behalve dat men het medium niet op een temperatuur lager dan 40eC heeft gehouden.

De volgende tabel 3 geeft de temperatuur van een medium na het toevoegen van 150 g cao in 60 ml van een waterige oplossing die eventueel CaS04 en natriumpolycarbo-naat bevatte.

Tabel 3.

Dit voorbeeld toont dat, hoewel het niet mogelijk is om korrels van Ca(OH)2 volgens de uitvinding te bereiden in afwezigheid van een tweede polyanion (natriumpolycarbo-naat), het CaS04 het mogelijk maakt om de snelheid van de hydratatiereactie van de kalk terug te brengen en daarom de snelheid van het vrijkomen van warmte bij deze reactie te reduceren.

Er zijn andere voorbeelden van de werkwijze voor de bereiding volgens de uitvinding uitgevoerd. In deze voorbeelden heeft men gebruikt: - CaCl2, MgCl2 als verbindingen voor het vrijgeven van een anion van een anorganisch zuur, - de natrium- en/of ammoniumzouten van polycarbon-zuren en de gemengde zouten van acrylzuurpolymeren als verbindingen die het tweede polyanion vrijgeven, en - MgO en CaO.MgO als uitgangsmaterialen die geblust moeten worden voor de bereiding van de melk.

Deze voorbeelden hebben getoond dat het bij gebruik van deze verbindingen mogelijk is om melken te verkrijgen met een hoge concentratie droge stof (60-70 gew.%) die een viscositeit lager dan 1000 centipoises (10

Pa.s) vertonen.

De kalkmelk volgens de uitvinding wordt met voordeel gebruikt voor de behandeling van industriële effluenten zoals zure effluenten (vloeistoffen of gassen), effluenten die zware metalen bevatten enzovoorts, in het bijzonder dankzij de vorm de grootte van de deeltjes (microblaadjes, macroporiën, belangrijke korrelgrootte, laag water gehalte (20-30 gew.%)). De korrels volgens de uitvinding, in het bijzonder het gedeelte daarvan dat een korrelgrootte groter dan 200 μη heeft, worden met voordeel toegepast bij de vervaardiging van filterbedden. Dergelijke korrels hebben een laag specifiek oppervlak (9 m2/g in vergelijking met 20-25 m2/g voor ca(0H)2 van een bekende kalkmelk), maar vertonen macroporiën of kooien van 20-30 Mm.

Tenslotte wordt door het fijn maken van de korrels van een kalkmelk, verkregen door.filtratie en drogen, een mengsel van microblaadjes van Ca(OH)2 verkregen. Dergelijke blaadjes worden, gezien hun geringe dikte (0,2-0,3 Mm) en gezien hun oppervlak (25-30 μη2, met voordeel toegepast bij de vervaardiging van films, bladen uit synthetisch materiaal, celluloseverbindingen, (papier, ....) enz. Dergelijke microblaadjes gedragen zich als vlamwerend materiaal.

De in deze beschrijving gegeven viscositeiten zijn bepaald met een Brookfield viscosimeter met naald nummer 3 bij een rotatiesnelheid van 60 toeren per minuut.

Claims (30)

1. Melk van kalk en/of magnesiumhydroxide die een droge stof gehalte van neer dan 60 gew.% heeft, net het kenmerk, dat deze een anion of een polyanion van een anorganisch zuur bevat, en een tweede polyanion dat aan de melk een viscositeit verleent van minder dan 15 Pa.s, bij voorkeur tussen 5 en 15 Pa.s.

2. Melk volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het anion of het anion van het polyanion van het anorganische zuur gekozen wordt uit so3", so42" en Cl".

3. Melk volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat deze 1-50 g/1 van dit anion of anion van het polyanion van het anorganische zuur bevat.

4. Melk volgens conclusie 3 met het kenmerk dat deze 6-50 g/l, bij voorkeur 6-30 g/1 van dit anion of anion van het polyanion van het anorganische zuur bevat.

5. Melk volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk dat het tweede polyanion een polymeer of copolymeer is bestaande uit anionogene monomeereenheden die afkomstig zijn van de monomeren die gekozen worden uit de groep bestaande uit acrylzuur en de zouten daarvan, methacrylzuur en de zouten daarvan, vinylbenzylsulfonzuur en de zouten daarvan, acrylamino-2-methylpropaansulfonzuur en de zouten daarvan, 2—sulfoethylmethacrylaat en de zouten daarvan.

6. Melk volgens conclusie 5 met het kenmerk dat deze 1-50 g/1, bij voorkeur 5-30 g/1 van het tweede polyanion bevat.

7. Melk volgens conclusie 6 met het kenmerk dat deze een anion of polyanion van een anorganisch zuur bevat en een tweede polyanion gekozen uit de acrylpolymeren en -copolymeren.

8. Melk volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de acrylpolymeren en -copolymeren gekozen worden uit de polya-crylaten, polymethacrylaten, copolymeren van acrylesters en methacrylesters en mengsels daarvan..

9. Melk volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste 20%, bij voorkeur tenminste 30% van de calciumhydroxidedeeltjes een deeltjesgrootte groter dan 100 μια heeft.

10. Melk volgens conclusie 9 met het kenmerk dat meer dan 80% van de calciumhydroxidedeeltjes een deeltjesgrootte groter dan 20 Mm heeft.

11. Melk volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat deze microblaadjes van calciumhydroxide bevat.

12. Melk volgens conclusie 11 met het kenmerk dat de microblaadjes een dikte hebben kleiner dan 0,5 μη, bij voorkeur kleiner dan 0,3 μια.

13. Melk volgens conclusie 12 met het kenmerk dat de microblaadjes een onderkant en een bovenkant hebben die parallel zijn aan elkaar, waarbij het oppervlak van deze kanten lager is dan 200, bij voorkeur dan 100 Mm2.

14. Melk volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat deze minder dan 5 gew.%, bij voorkeur minder dan 1 gew.% magnesiumhydroxide, berekend op het totaal van het gewicht van calciumhydroxide en magnesiumhy-droxide, bevat.

15. Werkwijze voor de bereiding van een kalkmelk volgens één der conclusies 1-10, waarbij men calciumoxide en/of magnesiumoxide blust met een waterige oplossing die tenminste een anion of een polyanion van een anorganisch zuur bevat waarbij men aan de waterige oplossing voor, tijdens of aan het eind van de blusreactie een tweede polyanion toevoegt.

16. werkwijze volgens conclusie 15 met het kenmerk dat men het calciumoxide en/of het magnesiumoxide blust met een oplossing die tenminste een anion gekozen uit S03~, S042- en Cl- en/of een polyanion dat S03-, S042- en Cl~ bevat, en waarbij men tijdens de reactie of aan het eind van de reactie een polymeer of copolymeer toevoegt dat opgebouwd is uit anionogene monomeereenheden die afkomstig zijn van monomeren gekozen uit de groep die omvat acrylzuur en de zouten daarvan, methacrylzuur en de zouten daarvan, vinylbenzylsulfonzuur en de zouten daarvan, acrylamino-2-methylpropaansulfonzuur en de zouten daarvan, 2-sulfoethyl-methacrylaat en de zouten daarvan.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat men calciumoxide blust in een oplossing die 1-50 g/1, bij voorkeur 6-30 g/1 S042- en/of Cl- bevat.

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk dat men tijdens of aan het einde van de reactie een tweede polyanion gekozen uit een polyacrylaat of polymetha-crylaat of een copolymeer van acrylzuuresters en methacryl-zuuresters toevoegt, zodanig dat de concentratie van het tweede polyanion dat gekozen is uit polyacrylaat of polyme-thacrylaat of een copolymeer van acrylzuuresters en metha-crylzuuresters of een mengsel daarvan ligt tussen 1 en 50 g/1, bij voorkeur tussen 5 en 30 g/1.

19. Werkwijze volgens één der conclusies 15-18, met het kenmerk dat men het reactiemedium in beweging houdt en dat men het reactiemedium houdt op een temperatuur lager dan 30eC, bij voorkeur dan 20eC.

20. Werkwijze volgens één der conclusies 15-19, met het kenmerk dat men de viscositeit van het reactiemedium controleert.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk dat men calciumoxide toevoegt aan de oplossing tot een viscositeit verkregen is tussen 300 en 1200 centipoi-ses.

22. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk dat men het calciumoxide en/of magnesiumoxide blust in een waterige oplossing die tenminste een anion van een anorganisch zuur, in het bijzonder S042- en Cl-, of een polyanion van een anorganisch zuur, totdat een reactiemeng-sel verkregen wordt met een viscositeit tussen 300 en 1200 centipoises, en men vervolgens aan het mengsel een acrylpo-lymeer of -copolymeer toevoegt, bij voorkeur gekozen uit een polyacrylaat of polymethacrylaat of een copolymeer van acrylesters of methacrylesters of een mengsel daarvan, met het doel om de viscositeit te verlagen, waarna men meer te blussen calciumoxide en/of magnesiumoxide aan het mengsel toevoegt tot een viscositeit verkregen wordt tussen 300 en 1200 centipoises.

23. Werkwijze volgens één der conclusies 15-22, met het kenmerk, dat men het calciumoxide blust met een oplossing die tenminste een anion van een anorganisch zuur, bij voorkeur een polyanion van een anorganisch zuur en een acrylpolymeer en/of -copolymeer bevat.

24. Microblaadjes van calciumhydroxide en/of magnesiumhydroxide met een dikte kleiner dan 0,5 μια, bij voorkeur dan 0,3 Mm, waarbij deze microblaadjes een onderkant en een bovenkant hebben die parallel zijn aan elkaar, waarbij het oppervlak van deze kanten lager is dan 200, bij voorkeur dan 100 Mm2.

25. Werkwijze geschikt voor gebruik bij de bereiding van microblaadjes volgens conclusie 24 waarin men een melk volgens één der conclusies 1-10 bereidt, met het kenmerk dat men het milieu onderwerpt aan een fasescheiding om een vaste fase en een vloeibare fase te verkrijgen, en dat men de vaste fase eventueel droogt, en dat men de vaste fase fijn maakt, en dat men eventueel de vaste fase fijn maakt na een droging.

26. Korrel van calciumhydroxide en/of magnesiumhy-droxide dié zich bevindt in de vorm van een amalgaam van microblaadjes volgens conclusie 24.

27. Korrel volgens conclusie 26, met het kenmerk dat deze een gemiddelde korrelgrootte groter dan 20 μνι, bij voorkeur dan 40 Mm heeft.

28. Korrel volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat meer dan 80% van de deeltjes een korrelgrootte groter dan 20 Mm hebben.

29. Korrel volgens conclusie 27, met het kenmerk dat deze een korrelgrootte groter dan 100, bij voorkeur groter dan 250 Mm heeft.

30. Werkwijze voor de bereiding van korrels volgens één der conclusies 26-29, waarbij men een melk bereidt volgens één der conclusies 1-10 en waarbij men het reactiemedium onderwerpt aan een fasescheiding en eventueel aan een droging.