NL9202273A - Eindfitting. - Google Patents
Eindfitting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9202273A NL9202273A NL9202273A NL9202273A NL9202273A NL 9202273 A NL9202273 A NL 9202273A NL 9202273 A NL9202273 A NL 9202273A NL 9202273 A NL9202273 A NL 9202273A NL 9202273 A NL9202273 A NL 9202273A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- end portion
- insert
- shoulder
- hose
- collar
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L33/00—Arrangements for connecting hoses to rigid members; Rigid hose connectors, i.e. single members engaging both hoses
- F16L33/20—Undivided rings, sleeves or like members contracted on the hose or expanded in the hose by means of tools; Arrangements using such members
- F16L33/207—Undivided rings, sleeves or like members contracted on the hose or expanded in the hose by means of tools; Arrangements using such members only a sleeve being contracted on the hose
- F16L33/2071—Undivided rings, sleeves or like members contracted on the hose or expanded in the hose by means of tools; Arrangements using such members only a sleeve being contracted on the hose the sleeve being a separate connecting member
- F16L33/2073—Undivided rings, sleeves or like members contracted on the hose or expanded in the hose by means of tools; Arrangements using such members only a sleeve being contracted on the hose the sleeve being a separate connecting member directly connected to the rigid member
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L27/00—Adjustable joints, Joints allowing movement
- F16L27/08—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe
- F16L27/0804—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe the fluid passing axially from one joint element to another
- F16L27/0808—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe the fluid passing axially from one joint element to another the joint elements extending coaxially for some distance from their point of separation
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L27/00—Adjustable joints, Joints allowing movement
- F16L27/08—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe
- F16L27/0804—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe the fluid passing axially from one joint element to another
- F16L27/0808—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe the fluid passing axially from one joint element to another the joint elements extending coaxially for some distance from their point of separation
- F16L27/0812—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe the fluid passing axially from one joint element to another the joint elements extending coaxially for some distance from their point of separation with slide bearings
- F16L27/0816—Adjustable joints, Joints allowing movement allowing adjustment or movement only about the axis of one pipe the fluid passing axially from one joint element to another the joint elements extending coaxially for some distance from their point of separation with slide bearings having radial sealing
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Joints Allowing Movement (AREA)
- Joints That Cut Off Fluids, And Hose Joints (AREA)
Description
Korte aanduiding : Eindfitting.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op fittingen aangepast om te worden bevestigd aan de einden van buizen of slangen in fluïdum-aandrijfsystemen en in het bijzonder op een verbeterde constructie voor een eindfitting van het draaibare type voor een slang voor gebruik in dergelijke fluïdumaandrijfsystemen.
In een basisfluTdumaandrijfsysteem wordt een vloeistof (zoals olie) of een gas (zoals lucht) onder een verhoogde druk vanaf een bron via een leiding toegevoerd aan een bedieningsorgaan. Het bedieningsorgaan reageert op de aanwezigheid van het onder druk staande fluïdum om mechanische beweging te veroorzaken. In sommige toepassingen is de leiding, die de bron van onder druk staand fluïdum met het bedieningsorgaan verbindt, een verhoudingsgewijs stijve buis. In andere toepassingen is deze leiding een verhoudingsgewijs flexibele slang. In elk geval is een eindfitting gebruikelijk aangebracht op het einde van de buis of de slang voor het verkrijgen van een lekdichte (of tenminste verhoudingsgewijs lekdichte) verbinding tussen hem en het daarmede verbonden bedieningsorgaan.
Vele verschillende typen buizen en slangen zijn voor verschillende toepassingen beschikbaar. Op soortgelijke wijze is ook een groot aantal eindfittingen beschikbaar. De buizen, slangen en eindfittingen worden dus vaak geleverd als afzonderlijke onderdelen voor het verkrijgen van maximale flexibiliteit, waarbij een gebruiker in staat wordt gesteld een geschikte combinatie te kiezen welke voldoet aan de behoefte van een bepaalde toepassing. Gebruikelijk worden de eindfittingen gevormd uit een aantal onderdelen, die worden geklemd of op andere wijze samen bevestigd om het einde van de buis of de slang. Veelvuldig wordt de verbinding van de eindfitting aan de buis of slang in het veld uitgevoerd, waarbij gespecialiseerde gereedschappen niet gemakkelijk beschikbaar kunnen zijn. Een belangrijke overweging in het ontwerp en de vervaardiging van dergelijke eindfittingen is dan ook het gemak met behulp waarvan zij kunnen worden samengebouwd en aan het einde van een buis of slang kunnen worden bevestigd voor gebruik.
De uitvinding heeft nu betrekking op een verbeterde constructie voor een eindfitting van het draaibare type, aangepast om te worden bevestigd aan het einde van een buis of slang voor gebruik in een fluïdumaandri jfsysteem. De eindfitting omvat een hol cylindrisch inzetstuk met een eerste eindgedeelte, een tussengedeelte en een tweede eindgedeelte. Een eerste uitwendige schouder is begrensd tussen het eerste eindgedeelte van het inzetstuk en het tussengedeelte, terwijl een tweede uitwendige schouder is begrensd tussen het tussengedeelte en het tweede eindgedeelte. De eind-fitting omvat ook een draaimoer met een daarop bepaalde inwendige schouder. Bij de samenbouw wordt de draaimoer axiaal over het inzetstuk bewogen totdat de binnenschouder daarvan aangrijpt op de eerste uitwendige schouder van het inzetstuk. De eindfitting omvat verder een holle cylindrische kraag, welke een gedeeltelijk gesloten eindgedeelte heeft. Gedurende samenbouw wordt de kraag axiaal over het inzetstuk bewogen totdat het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte daarvan aangrijpt op de tweede uitwendige schouder van het inzetstuk. De buis of slang wordt ingestoken in de eindfitting om het inzetstuk en binnen de kraag totdat de voorlopende rand daarvan aangrijpt op het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte van de kraag. Indien eenmaal de eindfitting op deze wijze is samengebouwd kan een gebruikelijke kleminrichting worden gebruikt om delen van de kraag aan te drukken om het einde van de buis of de slang om de eindfitting daarop tegen te houden.
Verschillende oogmerken en voordelen van de uitvinding zullen voor vaklui duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm, indien gelezen in het licht van de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 is een geexplodeerd aanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede, van een eindfitting van het draaibare type voor een buis of een slang in overeenstemming met de uitvinding.
Figuur 2 is een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van de eindfitting van figuur 1, weergegeven in samengebouwde stand.
Figuur 3 is een aanzicht, dat de eindfitting van figuur 2 weergeeft, vastgeklemd op een slang.
Nu verwijzend naar de tekeningen is er in figuur 1 een geexplodeerd aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, weergegeven van een eindfitting 10 van het draaitype, volgens de uitvinding. De eindfitting 10 omvat een koperen inzetstuk 11, dat algemeen hol en cylindrisch in vorm is. Het inzetstuk 11 is uitgevoerd met een eerste eindgedeelte 12 (het linker-einde gezien in figuur 1), een tussengedeelte 13 en een tweede eindgedeelte 14 (het rechtereinde, gezien in figuur 1). Het eerste eindgedeelte 12 van het inzetstuk 10 is gevormd met een grotere uitwendige diameter dan het tussengedeelte 13. Als resultaat wordt een eerste uitwendige omtreks-schouder 15 gevormd om het uitwendig oppervlak van het inzetstuk 11. Op soortgelijke wijze is het tussengedeelte 13 van het inzetstuk 11 gevormd met een grotere uitwendige diameter dan het tweede eindgedeelte 14. Als resultaat is een tweede uitwendige omtreksschouder 16 gevormd om het uitwendige oppervlak van het inzetstuk 11. Het doel van deze schouders 15 en 16 zal hieronder worden uiteengezet. Het uitwendig oppervlak van het eerste einde 12 van het inzetstuk 11 is voorzien van een ringvormige groef 17 voor een hieronder nader te omschrijven doel. Het uitwendig oppervlak van het tweede einde 14 van het inzetstuk 11 is voorzien van een aantal ringvormige hellende vertandingen voor een hieronder nader uiteen te zetten doel.
De eindfitting 10 omvat ook een 0-ring 20. De 0-ring 20 is in de techniek gebruikelijk en is gevormd uit een flexibel elastomeer materiaal. Het doel van de 0-ring 20 zal hieronder worden uiteengezet.
De eindfitting 10 omvat verder een koperen draaimoer 30, die ook algemeen hol en cylindrisch in vorm is. Een eerste eindgedeelte 31 van de draaimoer 30 (het linkereinde gezien in figuur 1) is gevormd met een grotere inwendige diameter dan een tweede eindgedeelte 32 (het rechter-einde, gezien in figuur 1). Als resultaat is een inwendige omtreksschouder 33 gevormd om het inwendig oppervlak van de draaimoer 30 tussen de twee eindgedeelte 31 en 32 daarvan. Het buitenoppervlak van het eerste eindgedeelte 31 van de draaimoer 30 is, zoals weergegeven bij 34, van schroefdraad voorzien, terwijl het uitwendig oppervlak van het tweede eindgedeelte 32 van de draaimoer 30 is uitgerust met vlakke kanten 35. De vlakke kanten 35 zijn zodanig aangebracht, dat een gebruikelijke niet weergegeven sleutel kan worden gebruikt om de draaimoer 30 aan te grijpen en te draaien, zoals hieronder zal worden uiteengezet.
Tenslotte omvat de eindfitting 10 een koperen kraag 40, die ook algemeen hol en cylindrisch in vorm is. De kraag 40 omvat een gedeeltelijk gesloten eindgedeelte 41, dat wordt bepaald door een radiaal naar binnen verlopende ringvormige flens. Zoals afgebeeld in figuur 1 is de kraag 40 bemeten om nauw te passen om een flexibele slang 50, zodanig, dat het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte 41 aanligt tegen de axiale rand van de slang 50. De slang 50 kan zijn gevormd uit ieder geschikt slang- of buis- materiaal dat algemeen beschikbaar is voor gebruik in fluTdumaandrijf-systernen.
Voor het samenbouwen van de eindfitting 10 op de slang 50 wordt aanvankelijk de 0-ring 20 gesmeerd en axiaal over het tweede eindgedeelte 14 en het tussengedeelte 13 van het inzetstuk 11 bewogen op het eerste eindgedeelte 12 daarvan zodat hij binnen de ringvormige groef 17 wordt opgenomen. Dan wordt de draaimoer 30 axiaal over het tweede eindgedeelte 14 en het tussengelegen gedeelte 13 van het inzetstuk 11 bewogen totdat de schouder 33 daarvan aankomt tegen de eerste buitenste schouder 15 van het inzetstuk 11. De aangrijping van deze schouders 33 en 15 verhindert verdere axiale beweging van de draaimoer 30 ten opzichte van het inzetstuk 11 en positioneert de draaimoer 30 axiaal ten opzichte daarvan.
Vervolgens wordt de kraag 40 axiaal over het tweede eindgedeelte 14 van het inzetstuk bewogen, totdat het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte 41 daarvan aangrijpt op de tweede buitenste schouder 16 van het inzetstuk 11. De ingrijping van het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte 41 en de schouder 16 verhindert verdere axiale beweging van de kraag 40 ten opzichte van de draaimoer 30 en het inzetstuk 11 en positioneert verder de kraag 40 axiaal ten opzichte daarvan.
Tenslotte worden de vertandingen van het tweede eindgedeelte 14 van het inzetstuk 11 gesmeerd en wordt de voorlopende rand van de slang 50 binnen de kraag 40 en om het vertande tweede eindgedeelte 14 van het inzet" stuk 11 ingestoken. De slang 50 wordt axiaal binnen de kraag 40 bewogen totdat de voorlopende rand daarvan aankomt tegen het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte 41 van de kraag 40. De ingrijping van de voorlopende rand van de slang 50 met het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte 41 van de kraag 40 verhindert verdere axiale beweging van de slang 50 ten opzichte van de kraag 40, de draaimoer 30 en het inzetstuk 11 en positioneert verder het einde van de slang 50 axiaal ten opzichte daarvan. De samengebouwde eindfitting 10 is weergegeven in figuur 2.
Indien eenmaal de eindfitting 10 is samengebouwd op deze wijze kan een gebruikelijke niet weergegeven klemmachine worden toegepast om delen van de kraag 40 aan te drukken om het einde van de slang 50 op een op zich bekende wijze. Als resultaat is de slang 50 bevestigd aan de eindfitting 10, zoals afgebeeld in figuur 3. Omdat de draaimoer 30 op afstand is gelegen van de kraag 40 is de draaimoer 30 vrij om ten opzichte daarvan te draaien. De O-ring 20 verschaft een fluïdumdichte afdichting tussen· het inzetstuk 11 en de draaimoer 30. Dientengevolge is een betrouwbare verbinding van het draaitype tot stand gebracht tussen de slang 50 en de eindfitting 10. Het van schroefdraad voorziene buitenoppervlak 34 van de draaimoer 30 kan dan worden gebruikt om de slang 50 met een niet weergegeven bedieningsorgaan te verbinden voor gebruik.
Het zal duidelijk zijn, dat er binnen de geest en beschermings-omvang van de uitvinding aanvullingen en/of wijzigingen op de hierboven beschreven en in de figuren afgebeelde uitvoeringsvorm kunnen worden aangebracht.
Claims (11)
1. Eindfitting van het draaibare type aangepast om te worden bevestigd aan het einde van een slang en voorzien van: een algemeen hol cylindrisch inzetstuk met een eerste eindgedeelte, een tussengedeelte, en een tweede eindgedeelte, waarbij een eerste uitwendige schouder is bepaald tussen het eerste eindgedeelte en het tussengedeelte en een tweede uitwendige schouder is bepaald tussen het tussengedeelte en het tweede eindgedeelte; een algemeen holle cylindrische draaimoer met een eerste eindgedeelte en een tweede eindgedeelte, waarbij een inwendige schouder is bepaald tussen het eerste eindgedeelte en het tweede eindgedeelte en de draaimoer zodanig is opgesteld om het inzetstuk, dat de inwendige schouder aangrijpt op de eerste uitwendige schouder van het inzetstuk; en een algemeen holle cylindrische kraag met een gedeeltelijk gesloten eindgedeelte, waarbij de kraag is opgesteld om het inzetstuk, zodanig, dat het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte aangrijpt op de tweede uitwendige schouder van het inzetstuk.
1. Eindfitting volgens conclusie 1, waarin het eerste eindgedeelte van het inzetstuk een uitwendig oppervlak omvat met een daaromheen gevormde ringvormige groef.
3. Eindfitting volgens conclusie 2, verder voorzien van een in de groef opgestelde 0-ring, die in ingrijping is met de draaimoer voor het verschaffen van een afdichting tussen het inzetstuk en de draaimoer.
4. Eindfitting volgens een der voorgaande conclusies, waarin het tweede eindgedeelte van het inzetstuk is voorzien van een uitwendig oppervlak met een aantal ringvormige vertandingen daarop gevormd.
5. Eindfitting volgens een der voorgaande conclusies, waarin het eerste eindgedeelte van de draaimoer is voorzien van een uitwendig oppervlak, dat van schroefdraad is voorzien.
6. Eindfitting volgens een der voorgaande conclusies, waarin het tweede eindgedeelte van de draaimoer een uitwendig oppervlak heeft met een aantal daarop gevormde vlakke kanten.
7. Werkwijze voor het bevestigen van een eindfitting van het draai-type aan het einde van een slang, de stappen omvattende van: (a) verschaffen van een algemeen hol cylindrisch inzetstuk met een eerste eindgedeelte, een tussengedeelte en een tweede eindgedeelte waarbij een eerste uitwendige schouder wordt bepaald tussen het eerste eindgedeelte en het tussengedeelte en een tweede uitwendige schouder wordt bepaald tussen het tussengedeelte en het tweede eindgedeelte; (b) verschaffen van een algemeen holle cylindrische draaimoer met een eerste eindgedeelte en een tweede eindgedeelte, waarbij een inwendige schouder is bepaald tussen het eerste eindgedeelte en het tweede eindgedeelte; (c) axiaal bewegen van de draaimoer om het inzetstuk zodanig dat de inwendige schouder aangrijpt op de eerste uitwendige schouder van het inzetstuk; (d) verschaffen van een algemeen holle cylindrische kraag met een gedeeltelijk gesloten eindgedeelte; (e) axiaal bewegen van de kraag om het inzetstuk, zodanig, dat het gedeeltelijk gesloten eindgedeelte aangrijpt op de tweede uitwendige schouder van het inzetstuk; (f) axiaal insteken van een einde van de slang binnen de kraag en om het tweede einde van het inzetstuk; en (g) vastklemmen van een gedeelte van de kraag om de slang en het tweede einde van het inzetstuk om de eindfitting aan het einde van de slang te bevestigen.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarin stap (a) verder de stappen omvat van het aanbrengen van een ringvormige groef in een uitwendig oppervlak van het eerste eindgedeelte van het inzetstuk en het aanbrengen van een 0-ring in de groef voor het verkrijgen van een afdichting tussen het inzetstuk en de draaimoer.
9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarin stap (a) verder omvat de stap van het aanbrengen van een aantal ringvormige kartelingen op een uitwendig oppervlak van het tweede eindgedeelte van het inzetstuk.
10. Werkwijze volgens een van de conclusies 7-9, waarin de stap (b) verder de stap omvat van het aanbrengen van een van schroefdraad voorzien uitwendig oppervlak op het eerste eindgedeelte van de draaimoer.
11. Werkwijze volgens een van de conclusies 7-10, waarin de stap (b) verder de stap omvat van het aanbrengen van een aantal vlakke kanten op een uitwendig oppervlak van het tweede eindgedeelte van de draaimoer.
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US81614591A | 1991-12-31 | 1991-12-31 | |
US81614591 | 1991-12-31 | ||
GB9301937 | 1993-02-01 | ||
GB9301937A GB2274696A (en) | 1991-12-31 | 1993-02-01 | Swivel type hose end fitting |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9202273A true NL9202273A (nl) | 1993-07-16 |
Family
ID=26302369
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9202273A NL9202273A (nl) | 1991-12-31 | 1992-12-29 | Eindfitting. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPH05272673A (nl) |
CA (1) | CA2085857A1 (nl) |
GB (1) | GB2274696A (nl) |
NL (1) | NL9202273A (nl) |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP1073860B1 (en) * | 1998-04-24 | 2002-06-26 | The Goodyear Tire & Rubber Company | Crimped swivel fitting and method of attachment of the fitting to a hose |
US6491325B1 (en) | 1998-04-24 | 2002-12-10 | The Goodyear Tire & Rubber Company | Crimped swivel fitting and method of attachment of the fitting to a hose |
US7063357B1 (en) * | 2001-11-30 | 2006-06-20 | Ebw, Inc. | Flexible pipe coupling |
US7267374B2 (en) | 2005-04-22 | 2007-09-11 | Saint-Gobain Performance Plastics Corporation | Swivel coupling |
US8162354B2 (en) | 2008-07-25 | 2012-04-24 | Shimano Inc. | Twistable hydraulic brake hose unit |
ITBO20100754A1 (it) * | 2010-12-22 | 2012-06-23 | For S P A | Raccordo per tubi flessibili |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB283355A (en) * | 1927-02-09 | 1928-01-12 | Kenneth Francis Malcolm Murray | Improvements in hose connectors |
GB773001A (en) * | 1955-01-04 | 1957-04-17 | Dunlop Rubber Co | Improvements in hose coupling assemblies |
GB1212940A (en) * | 1967-09-08 | 1970-11-18 | Resistoflex Corp | Hose fitting and method of manufacture |
US3539207A (en) * | 1969-02-28 | 1970-11-10 | Resistoflex Corp | Swaged-type hose fitting and method of assembly |
US4671542A (en) * | 1984-12-17 | 1987-06-09 | Dana Corporation | Swivel hose coupling assembly and method |
-
1992
- 1992-12-18 CA CA002085857A patent/CA2085857A1/en not_active Abandoned
- 1992-12-28 JP JP4358707A patent/JPH05272673A/ja active Pending
- 1992-12-29 NL NL9202273A patent/NL9202273A/nl not_active Application Discontinuation
-
1993
- 1993-02-01 GB GB9301937A patent/GB2274696A/en not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPH05272673A (ja) | 1993-10-19 |
CA2085857A1 (en) | 1993-07-01 |
GB9301937D0 (en) | 1993-03-17 |
GB2274696A (en) | 1994-08-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4674775A (en) | Coupling for corrugated conduit | |
US4781400A (en) | Quick connect tube coupling | |
US5275448A (en) | Quick connect tubing connector and method of assembly | |
KR102107348B1 (ko) | 페룰을 갖는 푸시 접속 도관 피팅 | |
US4632434A (en) | Coupling means for tubular members | |
US5364131A (en) | Quick-connect tubular coupling | |
NL9202274A (nl) | Snelkoppeling voor buizen. | |
US5816626A (en) | Spring lock coupling | |
EP1602870A1 (en) | Tube to hose coupling | |
US20160025248A1 (en) | Universal tube fitting adaptable for different sized tubes | |
WO2009091328A1 (en) | Arrangement, ventilation arm, ventilation system | |
NL9202273A (nl) | Eindfitting. | |
US5295718A (en) | End terminating means for plastic and rubber conduit | |
US4068867A (en) | Air hose fitting | |
US5431454A (en) | Quick connection | |
US5582437A (en) | Swivelable connector for plain end tubes | |
US4786089A (en) | Automatically locking tubing coupler | |
US4531768A (en) | Pipe coupling | |
EP0412626A1 (en) | Hydraulic fitting | |
WO2006075188A1 (en) | A connector part | |
US4348040A (en) | Flanged pipe fitting | |
NL1008491C2 (nl) | Snelkoppelsysteem. | |
US5471728A (en) | Fuel line disconnect tool | |
US6860520B2 (en) | Hose coupling assembly | |
US7581760B2 (en) | Hose coupling endform for fluid transfer assemblies |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |