NL9202094A - Werkwijze en inrichting voor het bedrukken van voorwerpen. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het bedrukken van voorwerpen.

De uitvinding heeft allereerst betrekking op een werkwijze voor het bedrukken van voorwerpen zoals bekers, tubes, emmers en dergelijke, uit kunststof waarbij een te bedrukken voorwerp op een doorn wordt geschoven en daarna met een drukrol in aanraking wordt gebracht, welke drukrol samenwerkt met ten- minste één drukplaat waaraan inkt wordt toegevoerd die op het voorwerp moet worden overgebracht.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit EP-A-0 339 711. Bij deze bekende werkwijze wordt, na het aanbrengen van de bedrukking, het voorwerp van de doorn verwijderd en de opgebrachte inkt krijgt gelegenheid te drogen voordat het voorwerp verder wordt gehanteerd. Het bedrukte voorwerp wordt daartoe bijvoorbeeld vanaf de doorn op een transportband gebracht. Ook bestaat de mogelijkheid het bedrukte voorwerp bij een volgend station te drogen voordat het van de doorn wordt verwijderd.

In bepaalde gevallen levert dit echter bezwaren op, zoals wanneer op een eerste bedrukking een volgende bedrukking moet wordt aangebracht of wanneer naast elkaar verschillende kleuren moeten worden gedrukt die bij de begren-zingslijnen door elkaar heen kunnen lopen. In deze gevallen zal geen kwalitatief hoge bedrukking worden verkregen. Ook kan de mogelijkheid aanwezig zijn dat bij het van de doorn verwijderen van het voorwerp de bedrukking door mechanische oorzaken wordt beschadigd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het voorwerp wordt gevormd door een emmer, die is voorzien van een hengsel.

Het aanbrengen van een volgende bedrukking op een eerst aangebrachte bedrukking wordt bijvoorbeeld toegepast wanneer het voorwerp is vervaardigd uit geheel doorzichtig materiaal waarop de gewenste bedrukking niet tot zijn recht zal komen. Er wordt dan eerst een oppervlaktedeel bedrukt dat zich tot buiten de daarna aan te brengen, gewenste bedrukking, uitstrekt. Om een kwalitatief hoge bedrukking te verkrijgen is het noodzakelijk om het voorwerp na de eerste bedrukking van de doorn te verwijderen, de bedrukking te drogen en daarna de volgende, gewenste bedrukking aan te brengen. Het voor werp moet dus twee maal door de inrichting worden gevoerd, zodat de drukkosten nagenoeg twee maal zo hoog zullen zijn als normaal het geval is.

Verder is het soms gewenst een aangebrachte bedrukking tegen beschadiging te beschermen door het over de bedrukking heen aanbrengen van een laklaag. Dit is bijvoorbeeld het geval bij tubes en dergelijke bestemd voor het opnemen van relatief dure produkten. Bij de bekende werkwijzen wordt ook hierbij de laklaag naderhand tijdens een afzonderlijk proces aangebracht, daar de bedrukking voldoende droog moet zijn om beschadiging daarvan te voorkomen bij het aanbrengen van de laklaag. Hoewel het in principe mogelijk is de tweede laag op de nog natte eerste laag aan te bengen is dit bijzonder lastig uit te voeren op zodanige wijze dat een kwalitatief goed product wordt verkregen.

Zoals reeds gezegd kan beschadiging van een juist aangebrachte bedrukking kan ook optreden bij het bedrukken van bekers of emmers uit kunststof die direct nadat zij uit de matrijs komen worden voorzien van een hengsel. Na het bedrukken van de emmer en het verwijderen daarvan van de doorn zal nagenoeg onvermijdelijk het hengsel met de bedrukking in aanraking komen en een, zij het ook geringe, beschadiging daarvan veroorzaken. Ook zal het hengsel een belemmering vormen voor het drogen van dat deel van de juist aangebrachte bedrukking dat zich nabij het tegen het voorwerp aanliggende deel van het hengsel bevindt.

De uitvinding beoogt nu een werkwijze te verschaffen waarbij zich deze moeilijkheden niet voordoen en voorziet er daartoe in dat direct na het aanbrengen van de eerste bedrukking, terwijl het bedrukte voorwerp zich nog op de doorn bevindt, tenminste een deel van de bedrukking wordt gedroogd door middel van ultraviolette bestraling of op een dergelijke wijze.

In geval dat een tweede bedrukking moet worden aangebracht kan dit direct na het drogen van de eerste bedrukking gebeuren, zonder dat het voorwerp van de doorn behoeft te worden verwijderd. De inrichting moet er uiteraard op berekend zijn, dat het voorwerp, na op de doorn te zijn aangebracht, twee omwentelingen uit kan voeren voordat het weer van de doorn wordt verwijderd.

Om er voor te zorgen dat de tweede bedrukking nauwkeurig in de juiste stand ten opzichte van de eerste wordt aangebracht, kan er in worden voorzien dat de doorn, waarop zich het voorwerp tijdens het bedrukken bevindt, wordt aangedreven. Hierdoor wordt slippen van het voorwerp ten opzichte van de drukrol voorkomen.

Wanneer het gaat om een emmer met hengsel behoeft slechts een klein deel van de bedrukking te worden gedroogd voordat de emmer van de doorn wordt verwijderd. Het hengsel zal namelijk maar op één plaats met het oppervlak van de emmer in aanraking komen. De emmer kan daardoor nagenoeg net zo snel van de doorn worden verwijderd als bij de bekende werkwijze het geval is waardoor de kosten van de bedrukking slechts weinig zullen stijgen. Het hengsel vormt nu ook geen belemmering meer voor het drogen van de bedrukking, daar het door het hengsel afgeschermde deel reeds is gedroogd.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor toepassing van de boven beschreven werkwijzen. De inrichting omvat een revolverkop met daarop een aantal doorns waarop de, door middel van een toevoer-inrichting aangevoerde, te bedrukken voorwerpen kunnen worden geschoven om daarna met een drukrol in aanraking te worden gebracht, welke drukrol samenwerkt met een aantal, elk op een drukci* Under aangebrachte, drukplaten waaraan verschillende kleuren inkt kunnen worden toegevoerd door middel van een aantal inktwerken welke inrichting daardoor is gekenmerkt, dat op enige afstand van de drukrol een verwarmingsbron is geplaatst zodanig dat de doorn, waarop zich een voorwerp tijdens het bedrukken bevindt, tussen de drukrol en de verwarmingsbron is gepositioneerd.

De als drooginrichting dienende verwarmingsbron zal in het bijzonder worden gevormd door een ultraviolette-stra-lingsbron, die is opgenomen in een huis waar doorheen lucht kan stromen en waarvan de naar de drukrol toegekeerde zijde is voorzien van tenminste één opening voor het doorlaten van de stralen.

Om de verwarming van het voorwerp te beperken tot dat deel ervan waar zich op een bepaald tijdstip de te drogen inkt bevindt, kan er in worden voorzien dat bij de opening in die zijde van het huis die naar de drukrol is gericht middelen aanwezig zijn voor het afsluiten van de opening zodat geen ultraviolette stralen het voorwerp kunnen bereiken en welke middelen bedienbaar zijn voor het op een bepaald tijdstip en gedurende een bepaalde tijd vrijgeven van de opening voor het doorlaten van de ultraviolette stralen naar het voorwerp toe.

Wanneer de inrichting geschikt moet zijn voor het na elkaar op een voorwerp aanbrengen van twee bedrukkingen zal er in worden voorzien, dat de doorn waarop zich het te bedrukken voorwerp tijdens het bedrukken bevindt, ten minste tijdens het bedrukken wordt aangedreven.

Een eenvoudige constructie kan daarbij worden verkregen wanneer de as van de doorn wordt voorzien van een tandwiel dat in aangrijping is met een tandwiel dat synchroon met de drukrol wordt aangedreven, waarbij de overbrengverhouding zodanig is dat de doorn twee omwentelingen maakt bij één omwenteling van de drukrol en de omtreksnelheden gelijk zijn.

De mogelijkheid bestaat echter ook dat een electromotor aanwezig is voor het aandrijven van de doorn waarbij is voorzien in middelen voor het regelen van het toerental van de motor zodanig dat de omtrekssnelheid van een op de doorn aanwezig voorwerp kan worden aangepast op de omtrekssnelheid van de drukrol, in het bijzonder wel van de, het oppervlak van de drukrol vormende, drukdoek.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een zijaanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding waarbij, terwille van de duidelijkheid, bepaalde delen zijn weggelaten;

Fig. 2 schematisch, op grotere schaal, een zijaanzicht toont van een deel van de drukrol, van een doorn met een daarop te bedrukken voorwerp en van het huis met daarin de ultraviolette stralingsbron; en

Fig. 3 in zijaanzicht een deel toont van de revolverkop met twee van de daarop aanwezige doorns en aandrijforganen daarvoor.

Zoals blijkt uit fig. l omvat de inrichting een voet 1 voor het ondersteunen van de as 2 van een drukrol 3 met daarop de drukdoek 4, die in aanraking kan worden gebracht met drukplaten 5, die zich bevinden op drukcilinders 6, die op bekende wijze deel uitmaken van inktwerken 7. Door middel van de inktwerken 7 kan op elke drukplaat 5 de gewenste kleur inkt worden aangebracht. De middelen voor het aandrijven van de drukrol 3 en de inktwerken 7 zijn niet nader aangeduid daar zij van bekende constructie kunnen zijn.

De voet 1 ondersteunt verder een draaibare revolverkop 8 waarop zich een aantal doorns 9 bevinden. Vanaf een toe-voer-inrichting 10 kan een te bedrukken voorwerp 11 op een naar boven gerichte doorn 9 worden gebracht. Na verdraaiing van de revolverkop 8 komt de doorn met daarop het voorwerp 11 nabij de drukrol 3 te liggen zoals dit is aangegeven in fig. 2, om door middel van de drukdoek 4 te worden bedrukt. De drukrol 3 draait daarbij in de richting van de pijl P en de doorn 9 met daarop het voorwerp 11 in de richting van de pijl R.

Na bedrukking van het voorwerp 11 wordt de revolverkop 8 verdraaid zodat een volgend voorwerp 11 op een doorn kan worden gebracht en het bedrukte voorwerp door niet nader aangegeven middelen van de doorn kan worden verwijderd en afgevoerd.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2 bevindt zich tegenover de drukrol 3 het huis 12 met daarin de ultravio-lette-stralingsbron 13, die ten dele is omringd door de reflector 14. Door een sleufvormige opening 15 in de wand 16 van het huis 12 heen kan de straling worden gericht op een voorwerp 11, dat zich op de doorn 9 bevindt. De opening 15 kan worden afgesloten door verplaatsbare elementen, zoals bijvoorbeeld schuiven 17, die in de richting van de pijlen S heen en weer kunnen worden bewogen door niet nader aangeduide middelen. In plaats van schuiven 17 kunnen ook lamellen worden toegepast die op draaibaar ondersteunde assen zijn aangebracht.

Door het huis 12 heen en langs de reflector 14, de schuiven 17, dan wel de lamellen of dergelijke kan lucht worden gevoerd voor het koelen van de verschillende delen.

De lucht wordt aan het huis 12 toegevoerd in de richting van le pijl T en verlaat het huis via niet nader aangegeven uit-laatopeningen.

Fig. 3 toont een deel van de revolverkop 8 die wordt ondersteund door middelen 19, aangebracht op de voet 1. Met behulp van de middelen 19 kan de revolverkop, telkens na het bedrukken van een voorwerp 11 worden verdraaid, zodanig dat een volgend voorwerp kan worden bedrukt op de plaats zoals deze is aangegeven in fig. 2.

In fig. 3 zijn slechts twee doorns 9 van de revolverkop 8 getoond, maar in het algemeen zal deze meer doorns bezitten. Elke doorn is zodanig ondersteund in de revolverkop dat hij om zijn lengte as kan worden verdraaid en elke doorn is verbonden met een kegelwiel 20 dat in aangrijping is of kan worden gebracht met een kegelwiel 21, waarvan de as 22 aan-drijfbaar wordt ondersteund door een steunplaat 23. Op niet nader aangegeven wijze kan er in worden voorzien, dat de as 22 van het kegelwiel 21, dat in aangrijping is met de doorn die zich in de in fig. 2 aangegeven stand bevindt, kan worden aangedreven. Dit kan plaats vinden door middel van tandwielen of dergelijke die zijn gekoppeld met de aandrijving van de drukrol 3 of wel door middel van een electromotor waarvan het toerental kan worden geregeld zodat de om-trekssnelheid van het te bedrukken voorwerp 11 overeenkomt met die van de drukdoek 4 van de drukrol 3.

Bij het in twee fasen bedrukken van een voorwerp 11 wordt dit gedurende een eerste omwenteling in aanraking gebracht met een deel van de drukdoek 4 voor het aanbrengen van de eerste bedrukking, gedroogd doordat het langs de ultraviolette-stralingsbron 13 wordt gevoerd en vervolgens voor de tweede maal bedrukt door het in aanraking te brengen met het verdere deel van de drukdoek 4. Daarna kan het voorwerp op bekende wijze van de doorn worden verwijderd en tijdens het verdere transport worden gedroogd. In dit geval voert het voorwerp 11 dus twee omwentelingen uit wanneer het zich op de doorn 11 bevindt.

Wanneer het gaat om het bedrukken van een emmer, die is voorzien van een hengsel, zal de bedrukking worden aangebracht tijdens één omwenteling van het voorwerp 11 en zal daarna slechts dat deel van de bedrukking worden gedroogd dat met het hengsel van de emmer in aanraking zal komen bij het van de doorn verwijderen van de emmer. Door bediening van de schuiven 17 kan worden geregeld welk deel van de bedrukking wordt gedroogd door bestraling met ultraviolet licht.

Het zal duidelijk zijn dat slechts enkele mogelijkheden van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding in de tekening zijn aangegeven en hierboven beschreven en dat vele verdere mogelijkheden binnen het kader van de uitvindings-gedachte vallen.

Claims (8)

1. Werkwijze voor het bedrukken van voorwerpen (11) zoals bekers uit kunststof en dergelijke, waarbij een te bedrukken voorwerp op een doorn (9) wordt geschoven en daarna met een drukrol (3) in aanraking wordt gebracht, welke drukrol samenwerkt met tenminste één drukplaat (5) waaraan inkt wordt toegevoerd die op het voorwerp moet worden overgebracht, met het kenmerk, dat direct na het aanbrengen van de eerste bedrukking, terwijl het bedrukte voorwerp (11) zich nog op de doorn (9) bevindt, tenminste een deel van de bedrukking wordt gedroogd door middel van ultraviolette bestraling of op een dergelijke wijze.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de doorn (9), waarop zich het voorwerp (11) tijdens het bedrukken bevindt, wordt aangedreven.

3. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens een der conclusies 1 of 2, welke inrichting een revolverkop (8) omvat met daarop een aantal doorns (9) waarop de, door middel van een toevoer-inrichting (10) aangevoerde, te bedrukken voorwerpen (11) kunnen worden geschoven om daarna met een drukrol (3) in aanraking te worden gebracht, welke drukrol samenwerkt met een aantal, elk op een drukcilinder (6) aangebrachte, drukplaten (5) waaraan verschillende kleuren inkt kunnen worden toegevoerd door middel van een aantal inktwerken (7) welke inrichting daardoor is gekenmerkt, dat op enige afstand van de drukrol (3) een verwarmingsbron (13) is geplaatst zodanig dat de doorn (9), waarop zich een voorwerp (11) tijdens het bedrukken bevindt, tussen de drukrol (3) en de verwarmingsbron (13) is gepositioneerd.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de als drooginrichting dienende verwarmingsbron wordt gevormd door een ultraviolette-stralingsbron (13), die is opgenomen in een huis (12) waar doorheen lucht kan stromen en waarvan de naar de drukrol (3) toegekeerde zijde (16) is voorzien van tenminste één opening (15) voor het doorlaten van de stralen.

5. Inrichting volgens een der conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat bij de opening (15) in die zijde (16) van het huis (12) die naar de drukrol (3) is gericht middelen (17) aanwezig zijn voor het afsluiten van de opening (15) zodat geen ultraviolette stralen het voorwerp kunnen bereiken en welke middelen (17) bedienbaar zijn voor het op een bepaald tijdstip en gedurende een bepaalde tijd vrijgeven van de opening (15) voor het doorlaten van de ultraviolette stralen naar het voorwerp (11) toe.

6. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot 5, met het kenmerk, dat de doorn (9) waarop zich het te bedrukken voorwerp (11) tijdens het bedrukken bevindt, ten minste tijdens het bedrukken wordt aangedreven.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de as van de doorn (9) wordt voorzien van een tandwiel (20) dat in aangrijping is met een tandwiel (21) dat synchroon met de drukrol (3) wordt aangedreven, waarbij de overbrengverhou-ding zodanig is dat de doorn (9) twee omwentelingen maakt bij één omwenteling van de drukrol (3).

8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een electromotor aanwezig is voor het aandrijven van de doorn (9) waarbij is voorzien in middelen voor het regelen van het toerental van de motor zodanig dat de omtrekssnel-heid van een op de doorn (9) aanwezig voorwerp (11) kan worden aangepast op de omtrekssnelheid van de drukrol (3), in het bijzonder wel van de, het oppervlak van de drukrol (3) vormende, drukdoek (4).