NL9201677A - Serreconstructie. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Serreconstructie

De onderhavige uitvinding betreft een constructie voor een serre, glazen dak of pergola, die eenvoudiger gemonteerd kan worden en onderbrekingen van warmtebruggen vertoont.

De uitvinding zal toepassing vinden bij de constructie van serres, glazen daken, pergola's en zogenaamde Victoriennes.

De tegenwoordige voorliefde van de mensen voor serres maakt het nodig steeds meer mogelijkheden van variërende constructies te ontwerpen, welke niet alleen variëren in uiterlijk maar ook in de montage-vormen, om deze serres een zo estetisch mogelijk uiterlijk te geven.

In de praktijk is deze oplossing, hoewel zij mogelijk is met ruiten of platen polykarbonaat of acryl, aangebracht aan de onderzijde van de draagconstructie, veel breekbaarder, omdat men deze ruiten of platen in het bovendeel van de constructie wenst te plaatsen. Nu is dit type montage nodig voor serres die balken aan de binnenzijde hebben, waarvan het uiterlijk beter is en die gunstig zijn voor het verkrijgen van zeer goede warmte-onderbrekingen, waardoor de toegang van de koude tot de serre via de in de dragers aangebrachte ruggen aan de buitenzijde wordt vermeden.

Verder moet men voor de fabricage van serres van een bepaald type, zoals de Victoriennes, een groot aantal ramen toepassen in verband met de vorm van de te maken Victorienne.

Tenslotte is het moeilijk een serre te maken die een vlakke helling heeft of een glazen dak waarvan de helling in tegenstelling daarmee juist groot is, daar hiervoor ingewikkelde inrichtingen, die moeilijk zijn aan te brengen, nodig zijn.

De onderhavige uitvinding beoogt het opheffen van de bezwaren van de op dit moment bekende inrichtingen door het voorstellen van een serreconstructie die eenvoudig aan te brengen is, onafhankelijk van een wijziging in de hoek van de helling van het dak.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is, dat daarmee een geleid weglopen van lekwater mogelijk is.

Een ander voordeel van de uitvinding is, dat voor een gegeven aantal ramen slechts een enkel kapiteel nodig is cm Victoriennes van verschillende vorm te verkrijgen.

Een ander doel van de uitvinding is te verkrijgen dat de dragers verschillende openingshoeken kunnen hebben om uitspringende hoeken of ruggen te vormen.

Een ander voordeel van de uitvinding is, dat daarmee serres of glazen daken vervaardigd kunnen worden die een aangenaam uiterlijk aan de buitenzijde hebben.

Andere doelen en voordelen van de uitvinding blijken uit de volgende beschrijving die slechts als voorbeeld is gegeven.

Hiertoe betreft de uitvinding een constructie, roet name bestemd cm serres, glazen daken, pergola's of Victoriennes te maken, welke een draagconstructie heeft die een ruimte begrenst die bestemd is voor het qpneraen van ruiten, gekenmerkt doordat de constructie dragers heeft met middelen cm een helling te verzekeren van de constructie onafhankelijk van de hoek van het dak.

De uitvinding zal duidelijk worden uit de volgende beschrijving, vergezeld van tekeningen, waarin:

Fig. 1 een schematisch aanzicht is van een serre van het type Victorienne; fig. 2 een bovenaanzicht is van de montage van de dragers volgens de uitvinding voor het verkrijgen van een Victorienne; fig. 3 een schematisch aanzicht is dat het aanhaken toont van de drager aan een nokbalk; fig. 4 een schematisch aanzicht is van de bevestiging van een goot aan een balk? fig. 5 en 6 schematische aanzichten zijn die dragers tonen welke middelen hébben voor het geleiden van water; fig. 7 een schematisch aanzicht is dat halve dragers toont welke bestemd zijn voor het maken van een inspringende hoek; fig. 8 en 9 aanzichten zijn die een rug tonen, gevormd door twee halve dragers, verbonden met een drager door middel van een hoekpro-fiel.

De onderhavige uitvinding betreft een constructie die bestemd is voor het maken van serres, glazen daken, pergola's of andere ge-bouwconstructies met ruiten.

In fig. 1 ziet men een constructie 1, gevormd door het opstellen van constructie-elementen 2, verbonden met dragers 4 die vast zijn bevestigd aan daksteunelementen 5, voor het vormen van een ruimte die bestemd is voor het opnemen van ruiten 6 voor het maken van een serre, hier van het type Victorienne.

Volgens de uitvinding hébben de dragers 4 middelen 7 om een helling van de constructie l te kunnen verkrijgen onafhankelijk van de hoek van het dak. Deze middelen 7 bestaan uit een insnijding 8 met rechte hoek zoals weergegeven in fig. 3, aangebracht in de drager 4, waarbij met het einde van deze insnijding een eindscharnierplaat 9 is verbonden die bestemd is te worden gehaakt aan een nokbalk 10 of aan een balk of ligger.

Zo is het dankzij deze middelen 7 volgens de uitvinding mogelijk constructies te verkrijgen die ingewikkelde vormen hébben, onafhankelijk van de wijziging in de hellingshoek van het dak en volgens een reeks aangepaste hoeken liggend bijv. tussen 10 en 35°.

Het aanbaken aan de nokbalk 10 vindt eerst plaats door een verticale verplaatsing, vervolgens tegelijk met een kleine horizontale verplaatsing, vervolgens door het aanbrengen van een grendelorgaan zoals een grendelpen 11, waarvan de lengte hoogstens gelijk is aan de breedte van de drager 4 zoals blijkt uit fig. 3.

Om het uiterlijk te verbeteren worden met de dragers 4 verbonden eindstukken 12 geschroefd aan de niet zichtbare vlakken daarvan, waardoor het plaatsen van niet fraaie gootprofielen 15, zoals deze tegenwoordig gébruikt worden, vermeden wordt, zoals weergegeven in fig. 5. De lengte van de eindstukken 12, gevormd door profielen van verschillende vorm en afmetingen, is niet groter dan de breedte van de dragers 4 en hetzelfde profiel dient tegelijk voor opvulling en voor afdekking tussen de dragers 4 zoals is weergegeven in fig. 3.

Ook moet worden opgemerkt dat volgens de uitvinding het plaatsen van deze afdekkingen tussen de balken afzonderlijk plaatsvindt tussen elke balk na het aanbrengen daarvan, waardoor de montage daarvan wordt vergemakkelijkt.

Doordat de helling van het dak gewijzigd wordt ontstaat een meer of minder grote variatie van de helling van de platen of ruiten. Het gevolg daarvan is dat de afstand D, weergegeven in fig. 4, tussen de goot en de platen zeer groot is bij een geringe helling terwijl de afstand veel kleiner is wanneer de helling groter is. Volgens de uitvinding kan de goot aan de balk bevestigd worden door middel van een opening 14, aangebracht ongeveer in het midden van de balk, die samenwerkt met een grendelpen 13 die wordt ingestoken boven een binnenhaak van de goot.

Zo is het mogelijk vier aarihaakstanden van de goot aan de balk te verkrijgen, eventueel met verbreking van de warmtebrug. Verder dwingt deze bevestiging tot een verplaatsing van boven naar beneden als gevolg van de belasting van de balk op buiging en dus een overeenkomstige verplaatsing van het buitenprofiel dat zelf bevestigd wordt met lijsten (astragalen) van kunststof zoals polyamide. Met name dwin gen deze lijsten tot het meenemen van het uitwendige profiel en van de goot zelf, zodat het geheel met elkaar verbonden is en dus des te sterker is, zoals is weergegeven in fig. 4.

Dakwater dat op bet gehele bouwwerk aanwezig kan 2ijn wordt geleid door organen bestaande uit twee slabs (16) met een gebogen doorsnede, die bladvormig zijn en ingestoken worden in de drager 4. Deze hebben een variabele lengte afhankelijk van de helling van het dak en menden uit tegenover een groef, aangébracht in het bovenste deel van de goot.

Afhankelijk van de toepassing en van de vervaardigde constructie kunnen de dragers uit één stuk bestaan, zoals volgens de uitvinding, of ook kunnen zij uit twee delen bestaan, zoals vóór de uitvinding, zoals in het bijzonder in fig. 5 en 6 is weergegeven. In dit geval is één der delen vervaardigd van kunststof, bijv. PVC en heeft een grotere lengte voor het geleiden van het lekwater.

Het is duidelijk dat ook andere organen voor het geleiden van lekwater kunnen worden aangebracht. Bijv. wordt bij een uitvoeringsva-riant de drager 4 zodanig ingesneden dat zijn bovenste deel uitmondt in de goot. Echter wil men juist dit snijwerk vermijden omdat het langdurig en vervelend is.

In fig. 8 ziet men een toepassing van de uitvinding op de vervaardiging van serres van het kiosktype, waarbij het nodig is kleine ruggen te gébruiken en dus om dragers 4 aan te brengen die geopend kunnen worden. Bij serres die tegelijk bestaan uit een Victorienne en uit een gewone serre is het daarentegen nodig inspringende hoeken aan te brengen, die geopend kunnen worden aan de onderzijde, om het wegstromen van water uit deze inspringende hoek mogelijk te maken, zoals weergegeven in fig. 7. Onafhankelijk van de fabricagewijze gébruikt men halve dragers 20 die een slab hébben en tegelijk kunnen dienen als rug en als inspringende hoek. Deze halve dragers 20 hébben, zoals weergegeven in fig. 8 en 9, een groef 21 bestemd voor samenwerking met hoékprofielen 22 om de constructie in combinatie met kleine dragers uit te voeren.

Deze constructie is nodig als men het gébruik wenst te vermijden van te grote platen of ruiten. Daartoe moet men de kleine drager 20 schuin afsnijden door daarin slechts één uitsnijding aan te brengen. Het is namelijk dankzij de verbinding met een scharnierende drager volgens de uitvinding niet nodig een andere uitsnijding aan te brengen volgens een andere hoek in de kleine drager, hetgeen altijd langdurig is, ingewikkeld en vervelend.

Het is duidelijk dat andere varianten van de uitvinding kunnen worden bedacht zonder het kader daarvan te verlaten.

Claims (7)

1. Constructie (l) bestemd voor het maken van met name serres, glazen daken, pergola's, welke constructie een draagconstructie (2) heeft die een ruimte begrenst welke bestemd is voor het opnemen van ruiten (6), met het kenmerk, dat de constructie (1) dragers (4) heeft die middelen (7) hébben om een helling van de constructie (1) te kunnen verkrijgen onafhankelijk van de hoek van het dak.

2. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen (7) bestaan uit een uitsnijding (S) met rechte hoek, aangebracht in de drager (4), met het einde waarvan een eindscharnierplaat (9) is verbonden die bestemd is te worden gehaakt aan een noklijst (10) of aan een ligger.

3. Constructie volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de constructie middelen heeft cm de goot te bevestigen aan de ligger, gevormd door een opening (14), aangebracht in de ligger, welke samenwerkt met een grendelpen (13).

4. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de constructie eindstukken (12) heeft, gevormd door een profiel.

5. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de constructie organen heeft voor het geleiden van water, bestaande uit tenminste één slab (16) met een lamelvormige gebogen doorsnede, ingestoken in de dragers (4).

6. Constructie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de slabs (16) een veranderlijke lengte hébben, afhankelijk van de helling van het dak en uitmonden tegenover een in de goot aangébrachte groef.

7. constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dragers van kleine afmetingen (20) een groef (21) hebben die bestemd is voor samenwerking met een hoekprofiel (22).