NL9201651A - Bevestigingsinrichting voor het bevestigen van glasroeden alsmede glasroeden. - Google Patents

Description

Bevestigingsinrichting voor het bevestigen van glasroeden alsmede glasroeden .

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor het bevestigen van glasroeden nabij een nokprofiel, waarbij het nokprofiel omvat, een, indien aangebracht, vertikaal lijf aan weerszijden voorzien van steeds ten minste twee op afstand liggende uitsteeksels voor het daartussen opnemen van de glasroeden.

Een dergelijke bevestigingsinrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi 168110. Daarbij worden de roeden aan het nokprofiel bevestigd en is het lijf van het nokprofiel begrensd om bij het neerwaartse uiteinde een boutkamer te begrenzen. Over deze boutkamer wordt een U-vormig profiel geplaatst. Met behulp van een in de boutkamer te plaatsen bout kan dit U-vormige profiel gespannen worden. Dit U-vormige profiel grijpt door openingen in de glasroeden. Door het verder spannen van het U-vormige profiel worden de glasroeden naar het lijf van het nokprofiel gedreven.

Een dergelijke inrichting heeft tal van nadelen. Ten eerste is deze vrij gecompliceerd. De aanwezigheid van een boutkamer vereist bijzondere maatregelen. Ten tweede worden hoge eisen gesteld aan de plaats waarop in de glasroeden de openingen aangebracht worden voor het inbrengen van het U-vormige deel. Een verder nadeel is dat de lichtopbrengst in de kas afneemt. Er wordt steeds meer naar gestreefd de lichtopbrengst in kassen te maximaliseren. Daartoe is voorgesteld de boutkamer verder naar de bovenzijde van het nokprofiel te verplaatsen (EP-A-369-508). Daarbij worden de glasroeden geklemd tussen het verkorte nokprofiel en een koppelstuk dat in openingen in de glasroeden geplaatst wordt en via de bout-verbinding met het nokprofiel verbonden is.

Hoewel deze laatstgenoemde constructie de lichtinval vergroot is deze verhoudingsgewijs gecompliceerd en vereist nog steeds de aanwezigheid van een boutkamer voor het opnemen van de bevestigingsmiddelen. Dit betekent dat een gecompliceerde extrusiematrijs noodzakelijk is. Bij al deze constructies moet het nokprofiel verzwaard uitgevoerd worden om de door de boutverbinding opgewekte krachten op te kunnen nemen. Door de hier gekozen oplegging wordt de nok naar beneden bewogen en de roeden naar boven. Hierdoor ontstaan spanningen in de glazen ruiten die tot breuk kunnen leiden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding deze nadelen te vermijden en in een bevestigingsinrichting te voorzien die bovenstaande nadelen niet heeft. Dit doel wordt bij een hierboven beschreven bevesti- gingsinrichting verwezenlijkt doordat de bevestigingsinrichting omvat vrijdragende spanmiddelen die aangrijpen op twee tegenoverliggende glasroeden om deze in de richting van het profiel te drijven.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag dat het in het geheel niet noodzakelijk is de om de roeden aan het nokprofiel te bevestigen en de spanmiddelen met het nokprofiel via bijvoorbeeld een bout-moerverbinding te verbinden. Indien de glasroeden naar het nokprofiel gedreven worden is dit voldoende. Doordat de spanmiddelen thans vrijdra-gend uitgevoerd zijn kunnen op veel eenvoudiger wijze verwezenlijkt worden. Bovendien blijft een voldoende lichtinval gegarandeerd terwijl de montage eenvoudig uitgevoerd kan worden. Het nokprofiel kan tevens lichter uitgevoerd worden. Deze constructie is spanningsvrij.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding omvatten de spanmiddelen aangrijporganen, die op elke glasroede aangrijpen en die door spanorganen met elkaar verbonden zijn. Deze aangrijporganen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit haken die aangrijpen in openingen aangebracht in de glasroeden. Tussen deze haken kunnen schroefdraaddelen aangebracht worden. In tegenstelling tot de stand der techniek strekken deze zich horizontaal uit en kunnen op eenvoudige wijze gespannen worden. Eveneens is de toegankelijkheid van zowel de boutkop als de moer gewaarborgd zodat het niet noodzakelijk is een gecompliceerde boutkamer te vormen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een glasroede te gebruiken bij een hierboven beschreven inrichting omvattende nabij het vrije einde dat bij het nokprofiel geplaatst moet worden middelen voor samenwerking met spanmiddelen. Afhankelijk van de spanmiddelen kunnen deze middelen uitgevoerd worden. Indien bijvoorbeeld de spanmiddelen haken omvatten kunnen de middelen in de glasroeden uitsparingen omvatten. Indien de glasroeden als kokerprofiel aanwezig zijn kunnen deze uitsparingen aan de benedenzijde van het kokerprofiel aangebracht worden. Om span-ningsconcentratie bij het overgangsdeel tussen twee aangrenzende zijden van de uitsparing te voorkomen is dit bij voorkeur op ten minste een plaats met een afronding uitgevoerd.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 de inrichting volgens de uitvinding in doorsnede; en

Fig. 2 doorsnede II-II volgens fig. 1.

In fig. 1 is in dwarsdoorsnede een deel van een nokconstructie van een kas getoond. Deze bestaat uit een nokprofiel 1 en daarin opgenomen roeden 2. Deze roeden dragen daartussen ruiten en een met 4 aangegeven opklapbaar raam. Op hier niet van belang zijnde constructiedetails zal niet ingegaan worden. Nokprofiel 1 bestaat uit een lijf 5 dat voorzien is van uitsteeksels 6 waartussen het vrije uiteinde van roeden 2 opgenomen worden. Deze worden gedragen door de onderste uitsteeksels 6. Om te waarborgen dat de vrije uiteinden van de roeden 2 tegen lijf 5 aanliggen is een spanklem 3 aangebracht. Deze bestaat uit twee samenwerkende haken die door middel van bout 9 waar moer 10 meer of minder ver opgedraaid kan worden naar elkaar toe bewogen kunnen worden. Haken 7 grijpen in doorgaande uitsparingen 8 aangebracht in roeden 2, 4 zoals nader in fig. 2 verduidelijkt is. Om spanningsconcentraties te voorkomen zijn de uitsparingen 8 nabij de hoeken voorzien van een afronding 11.

Met de constructie volgens de onderhavige uitvinding kan zonder dat de lichtinval veel belemmerd wordt op eenvoudige wijze in bevestiging van de glasroeden voorzien worden. Bovendien is een dergelijke bevestiging eenvoudig en weinig gevoelig voor maatafwijkingen met betrekking tot de plaats van de uitsparingen.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, moet begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de bijgevoegde conclusies te geraken. Zo is het mogelijk alle andere in de stand der techniek bekende spanmiddelen toe te passen en de bevestiging van de spanmiddelen aan de glasroeden kan eveneens op alle in de stand der techniek bekende wijzen zoals met ogen verwezenlijkt worden.

Claims (8)

1. Bevestigingsinrichting voor het bevestigen van glasroeden (2) nabij een nokprofiel (1), waarbij het nokprofiel omvat, een, indien aangebracht, vertikaal lijf (3) aan weerszijden voorzien van steeds ten minste twee op afstand liggende uitsteeksels (6) voor het daartussen opnemen van de glasroeden, met het kenmerk, dat de bevestigingsinrichting omvat vrijdragende spanmiddelen (5) die aangrijpen op twee tegenoverliggende glasroeden om deze in de richting van het nokprofiel te drijven.

2. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de spanmiddelen omvatten aangrijporganen, die op elke glasroede aangrijpen en die door spanorganen met elkaar verbonden zijn.

3. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2, waarbij de aangrijporganen omvatten haken (7) ingericht om samen te werken met in de glasroeden aangebrachte uitsparingen (8).

4. Bevestigingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de spanorganen samenwerkende schroefdraaddelen (9, 10) omvatten.

5. Glasroede ten gebruike bij een bevestigingsinrichting volgens een van de conclusies 1-4, omvattende nabij het vrije einde dat bij het nokprofiel geplaatst moet worden middelen voor samenwerking met de spanmiddelen .

6. Glasroede volgens conclusie 5* waarbij die middelen een uitsparing (8) omvatten.

7. Glasroede volgens conclusie 5 6, omvattende een kokerprofiel waarbij in aangebrachte toestand aan de benedenzijde zich dwars op de langsas van het nokprofiel uitstrekkend een doorgaande uitsparing (8) is aangebracht.

8. Glasroede volgens een van de conclusies 5"7» waarbij ten minste een overgangsdeel tussen twee zijden van de uitsparing met een afronding (11) uitgevoerd is.