NL9201262A - Werkwijze en inrichting voor het verwerken van afval. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het verwerken van afval.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van afval door het afval te scheiden in een nog bruikbare en onbruikbare fraktie, waarvan de onbruikbare fraktie wordt samengeperst. De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.

Het is algemeen bekend dat het verzamelen en verwerken van af val met name huishoudelijk en industrieel afval een steeds groter probleem wordt voor de samenleving, omdat de hoeveelheden afval zodanige gigantische vormen aannemen dat dit af val niet langer op de tot nu toe bekende wijze kan worden gestort. Een alternatief voor het storten is het verbranden van afval, doch de af te voeren verbrandingsgassen bevatten vaak zeer schadelijke componenten, zodat het verbranden van afval nog aanzienlijk moet worden verbeterd voordat op deze wijze een groot deel van het afval kan worden verwerkt. Bovendien is het verbranden van afval relatief duur en beschikt men nog niet over voldoende verbrandingsovens om de toenemende hoeveelheden afval door verbranden onder controle te houden.

Enige verlichting in de geproduceerde hoeveelheden huishoudelijk en industrieel afval wordt verkregen door het gescheiden inzamelen van afval en het opnieuw gebruiken van de nog bruikbare frakties na eventueel een reinigingsbehandeling te hebben uitgevoerd. Doch ook het gescheiden inzamelen van afval is enerzijds nog niet voldoende ontwikkeld en verder blijft een groot gedeelte van het afval achter als een onbruikbare te vernietigen of te deponeren materiaal.

Samengevat kan dan ook worden gesteld dat een groot gedeelte van het geproduceerde afval moet worden opgeslagen en/of gedeponeerd, zodat de overheid steeds zoekende is naar plaatsen waar dit afval kan worden gestort. .Door de toenemende bevolkingsdichtheid en het woekeren met de vrije natuur is het steeds moei lijker dergelijke vuilnisstortplaatsen te vinden, met name omdat de mensen die wonen in de omgeving van dergelijke vuilnisstortplaatsen steeds luider protesteren en het de overheid steeds moei lijker maken de bestaande vuilnisstortplaatsen uit te breiden of nieuwe te vinden. Daarom is intensief onderzoek verricht om de ontstane problemen ten aanzien van het verwerken van afval te verlichten en dit is mogelijk gebleken door het toepassen van een werkwijze volgens de uitvinding. De werkwijze volgens de uitvinding zoals in de aanhef vermeld, wordt hierdoor gekenmerkt dat het samenpersen worden uitgevoerd in stappen waarbij in een eerste stap het voorcomprimeren tot balen wordt uitgevoerd bij een druk tot 7 kg/cm2 en in een tweede stap worden de voorgecomprimeerde balen samengeperst bij een druk van 25-1600 kg/cm2 tot pakketten. Na het samenpersen van de balen tot relatief kleine pakketten worden deze eventueel na stapeling voorzien van een krimpfolie. Het aanbrengen van krimpfolie kan plaatshebben volgens een op zich bekende wijze. Door de van krimpfolie voorziene pakketten te stapelen op stortplaatsen is het enerzijds mogelijk de hiervoor beschikbare grond optimaal te gebruiken omdat de pakketten een relatief klein volume innemen en anderzijds zijn de aldus van krimpfolie voorziene pakketten ondoordringbaar voor vocht en bestand tegen weersinvloeden, zodat het weglekken van milieutechnisch bezwaarlijke stoffen wordt voorkomen.

Alvorens het afvalmateriaal samen te persen wordt het nog bruikbare materiaal verwijderd, het restant verkleind en met behulp van een magneet worden metalen verwijderd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving, waarbij is verwezen naar de bijgevoegde tekening waarin: fig. 1 een blokschema weergeeft van de belangrijkste onderdelen van de inrichting en stappen in de werkwijze en fig. 2 een blokschema weergeeft met enkele bij voorkeur toe te passen verfijningen ten opzichte van de werkwijze en inrichting zoals weergegeven in fig. 1.

In fig. 1 wordt het af val toegevoerd aan een depot 1, in welk depot 1 de nog bruikbare materialen uit het afval kunnen worden verwijderd. Tevens kan depot 1 worden gezien als een verzamelplaats die een bufferende. werking heeft voor de toevoer aan de hierna volgende pers(en).

Na depot 1 is een machine 2 aangebracht voor het verkleinen van het afvalmateriaal, waarbij het materiaal wordt gebracht tot een gemiddelde deeltjesgrootte kleiner dan 20 cm. Alvorens het afvalmateriaal verder te verwerken, kan het door een (niet weergegeven) zeef worden gevoerd.

Het verkleinde materiaal wordt vervolgens toegevoerd aan een balenpers 4, werkende onder een druk tot 7 kg/cm2, met behulp van welke balenpers 4 het voorgecomprimeerde materiaal wordt verkregen. Het gebruik van drukken tot ongeveer 7 kg/cmz wordt thans reeds op enkele plaatsen toegepast voor het verdichten van afval. De balen verkregen met behulp van balenpers 4 worden vervolgens toegevoerd aan de comprimeermachine 6, waarin de balen worden samengeperst tot pakketten bij een druk van 25-1600 kg/cm2. In deze comprimeermachine 6 heeft de belangrijkste bewerking plaats volgens de uitvinding omdat bij deze naar verhouding zeer hoge drukken de grootste volumebesparing wordt verkregen. Vervolgens worden de pakketten toegevoerd aan inrichting 7 waar ze worden gestapeld op een palet en vervolgens verpakt met een krimpfolie. De van krimpfolie voorziene gestapelde pal ets worden daarna afgevoerd om te worden opgeslagen op hiervoor aangewezen en geschikte plaatsen.

Het blok schema dat is weergegeven in fig. 2 komt in grote lijnen overeen met het blokschema met fig. 1, doch tussen de verkleinmachine 2 en de balenpers 4 is een magneetband aangebracht waarmee magnetische metalen uit het fijn gemaakte afval kunnen worden verwijderd. Bovendien is na de balenpers een verdeelstation 5 aangebracht, zodat de comprimeermachine 6 optimaal kan worden gebruikt omdat het verdeelstation dienst doet als buffer, enerzijds om een voorraad te hebben aan balen die kunnen worden toegevoerd aan de comprimeermachine 6 en anderzijds bestaat de mogelijkheid om de comprimeermachine te ontlasten indien een te grote hoeveelheid afval wordt aangevoerd die wel kan worden verwerkt met behulp van de balenpers 4 maar niet met behulp van de comprimeermachine 6. Tevens wordt de flexibiliteit van de totale inrichting vergroot door twee balenpersen 4a en 4b in te schakelen. Het voorgecomprimeerde afval verkregen in balenpers 4 is makkelijker hanteerbaar dan het met de verkleinings-machine 2 verkregen afval. Daarom verdient het in elk geval de voorkeur het verkleinde afval samen te persen met behulp van balenpers 4 en daarna eventueel te bewaren op het verdeelstation 5 alvorens het verder wordt gecomprimeerd in comprimeermachine 6.

De inrichting volgens de uitvinding wordt hierdoor gekenmerkt dat deze bestaat uit een balenpers met een toevoer en afvoer, waarbij achter de balenpers een comprimeermachine is opgesteld, werkende bij een druk van 25-1600 kg/cm2. Na de comprimeermachine is dan bij voorkeur een apparaat opgesteld voor het aanbrengen van krimpfolie. Zoals aangegeven in fig. 2 verdient het de voorkeur tussen de balenpers 4 en de comprimeermachine 6 een verdeelstation 5 te plaatsen zodat het totale procédé makkelijker regelbaar kan worden uitgevoerd.

Het zal voor deskundigen op dit gebied duidelijk zijn dat voordat de balenpers 4 wordt gebruikt nog verdere verfijningen kunnen worden aangebracht, doch dergelijke bewerkingen moeten worden gezien binnen het kader van de uitvinding zolang het oorspronkelijke afval uiteindelijk wordt samengeperst met behulp van twee persen waarvan de eerste pers werkt bij een druk tot 7 kg/cm2 en de tweede pers bij een druk van 25-1600 kg/cm2.

Bij het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding in de praktijk, wordt het samen te persen afvalmateriaal onderworpen aan een eerste persing in een balenpers waarin balen worden verkregen met een afmeting van 120 x 120 cm en een lente van 100 cm. Het persen heeft dan plaats bij een persdruk van ongeveer 1000 ton. Vervolgens worden deze balen in een tweede persbewerking onderworpen aan een persdruk die varieert van 400 ton tot 4000 ton waarbij de balen worden samengeperst van afmetingen van 120 x 120 cm tot pakketten met afmetingen van 120 x 120 cm met een lengte van 40 cm.

Deze aangegeven drukken komen overeen met de druk in de eerste pers van 7 kg/cm2 en een druk in de tweede pers van 25 x 60 kg/cm2.

Claims (7)

1. Werkwijze voor het verwerken van afval door het afval te scheiden in een nog bruikbare en onbruikbare fraktie, waarvan de onbruikbare fraktie wordt samengeperst, met het kenmerk, dat het samenpersen wordt uitgevoerd in stappen waarbij in een eerste stap het voorcomprimeren tot balen wordt uitgevoerd bij een druk tot 7 kg/cm2 en in een tweede stap worden de voorgecomprimeerde balen samengeperst bij een druk van 25-1600 kg/cm2 tot pakketten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pakketten worden voorzien van een krimpfolie.

3. Werkwijze volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat alvorens de onbruikbare fraktie wordt samengeperst, het materiaal eerst wordt verkleind en met behulp van een magneet, metalen worden verwijderd.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de toevoer van de balen aan de comprimeermachine direkt plaatsheeft of via een verdeelstation.

5. Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens conclusie 1, bestaande uit een balenpers met een toevoer en afvoer, met het kenmerk, dat achter de balenpers (4) een comprimeermachine (6) is opgesteld werkende bij een druk van 25-1600 kg/cm2.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat achter de comprimeermachine (6) een apparaat (7) is geplaatst voor het aanbrengen van krimpfolie.

7. Inrichting volgens conclusies 5-6, met het kenmerk, dat tussen de balenpers (4) en de comprimeermachine (6) een verdeelstation (5) is geplaatst. LIJST MET VERBETERINGEN voor octrooiaanvrage 9201262 ingediend op 14 juli 1992 welke lijst is ingediend op 24 juli 1992 Op blz. 4, regel 14: "lente" moet worden gelezen als: "lengte" Op blz. 4, regel 15: "1000 ton" moet worden gelezen als: "100 ton" Op blz. 4, regel 21: moet "25 x 60 kg/cm2" worden gewijzigd in: "25 - 1600 kg/cm2".