NL9200966A

NL9200966A - Zelfreinigende filter met snijinrichting.

Info

Publication number: NL9200966A
Application number: NL9200966A
Authority: NL
Original assignee: Landbouw Mechanisatiebedrijf G
Priority date: 1992-06-03
Filing date: 1992-06-03
Publication date: 1994-01-03

Description

ZELFREINIGENDE FILTER MET SNIJINRICHTING

De uitvinding betreft een zelfreinigende filter met snijinrichting. De belangrijkste toepassing van een dergelijke inrichting is gelegen in de verwerking van vloeibare mest, maar ook b.v. in rioolwaterzuiveringsinstallaties en in de procesindustrie bestaan er goede toepassingsmogelijkheden. Voor de eenvoud zal in deze aanvraag de beschrijving zich houden bij de mestverwerking.

Het doel van de inrichting is de grove delen die in de vloeibare mest voorkomen af te scheiden en voor zover ze doorgelaten kunnen worden, te verkleinen tot een zodanige grootte dat ze bij de verdere verwerking geen hinder opleveren. In veel gevallen zal zo'n inrichting opgenomen zijn in het transportsysteem waarmee de vloeibare mest op het land wordt gebracht. Dergelijke installaties zijn bekend o.m. uit octrooiaanvraag 8702901, waarin een passief verticaal filter is opgenoemen en uit octrooiaanvraag 9000144, die een mestverkleiningsinrichting bevat.

De inrichting volgens de uitvinding bevat ten opzichte van de bekende uitvoeringen een aantal belangrijke verbeteringen, die aan de hand van de volgende beschrijving zullen worden toegelicht. Daarbij wordt verwezen naar de schetsmatige tekeningen op blz. 7 en 8 · Hierin stelt fig. 1 een langsdoorsnede van de inrichting voor, fig. 2 een dwarsdoorsnede, zoals aangegeven met de pijlen A-A in fig. 1 en fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de pijlen B-B. De hoofdonderdelen van de inrichting zijn; de filterkast 1, de snijkast 2, de snijdende transportschroef 3, de roosterkooi 4 en de snijzeef 5.

De werking is in het algemeen als volgt. Een niet op de tekening aangegeven pomp zuigt de vloeibare mest via afvoerpijp 6, snijkast 2, snijzeef 5, mede voortgestuwd door transportschroef 3, via rooterkooi 4, uit filterkast 1, waarin het is binnengestroomd door toevoerpijp 7.

Roosterkooi 4 is opgebouwd uit een aantal rechthoekige slijtvaste staven 8, die in de binnenkromming nageslepen kunnen zijn, zodat transportschroef 3 er nauwkeurig passend gecentreerd in kan draaien. Ter vereenvoudiging is in fig. 1 het rechter deel van de roosterkooi niet ingetekend. Transportschroef 3 is aan de buitenomtrek van een opgelaste en nageslepen zeer slijtvaste laag 9 voorzien. In samenwerking met de roosterstaven 8 kan zo de transportschroef een grove voorverkleinende werking hebben. Op as 10 zijn op bepaalde plaatsen tussen de schroefbladen slijtvaste platte staven 11 gelast op zodanige afstand dat ze precies tussen de roosterstaven 8 kunnen bewegen. Op die wijze reinigen ze de doortochten tussen de staven 8 van er tegenaan gezogen vaste delen.Ze trekken eventuele mestproppen uit elkaar en stoten niet te verkleinen delen terug in het onderste deel van de filterkast 1. Door middel van het afneembare luik 19, zoals in fig. 2 is te zien, kan dat materiaal op gezette tijden worden verwijderd. De roosterstaven 8 worden aan boven- en onderzijde door middel van kooivormende koppelstangen 4 in de juiste onderlinge afstand gehouden. De schuin aan de roosterstaven gelaste stangen 12, die de verbinding vormen met de onderste koppelstang 4, hebben een tangentiale stand om materiaal dat niet door de staven 11 door het rooster naar binnen wordt gevoerd, van de buitenomtrek af te schuiven en daarmee vastlopen van de machine te voorkomen. Het voorverkleinde materiaal dat de filter is gepasseerd, wordt mede door de pompwerking van de transportschroef 3 zijdelings door opening 13 naar de snij zeef 5 in de aangebouwde snijkast 2 afgevoerd. Snijkant 9 van de transportschroef knipt in samenwerking met zeef 5 het nog te verkleinen materiaal stuk tijdens de passage door de snijzeef.

Teneinde te voorkomen dat eventueel nog niet voldoende verkleind materiaal zich aan het eind van transportschroef 3 ophoopt en tegen de eindwand 14 van snijkast 2 vastperst, is aan dat eind op as 10 een keerblad 15 aangebracht, dat het doorgeschoven materiaal wger naar het midden van de snijzeef 5 terugstuwt. Wanneer op den duur toch door slijtage van de snijkanten 9 van de transportschroef 3 en van de roosterstaven 8 en de snijzeef 5 de snijwerking zou verminderen, dan kan door middel van een verstelinrichting op de lagers 17 en 18 deze slijtage gecorrigeerd worden.

De voordelen van de vinding zijn, afgezien van de compactheid van de installatie, onder meer de volgende: - Het energieverbruik is bijzonder laag. Dit vindt zijn oorzaak mede in het lage toerental van de installatie. Dat is mogelijk door toepassing van de speciaal daarvoor toegeruste snijdende transportschroef 3, die tevens nog voor een aanzienlijk deel op de mestbrij als vijzelpomp werkt.

- Door toepassing van de snijdende transportschroef 3 is het mogelijk een zodanig uit roosterstaven 8 opgebouwde filter-inrichting aan te wenden, dat daarop niet alleen een scheidende, maar ook een voorverkleinende werking plaats heeft, terwijl de tussen de roosterstaven 8 door bewegende platte staven 11 de filter actief open houden en eventuele mest-proppen uit elkaar slaan.

- In combinatie met de reeds genoemde pompwerking van de transportschroef 3, is door de zelfreinigende werking van de filterkooi 4 door de platte staven 11 het verschil in absolute druk tussen de toevoerpijp 7 en de afvoerpijp 6 (dus de weerstand in de installatie) zeer gering.

- Doordat de filter zodanig is gebouwd, dat de aan- en afvoer van de vloeibare mest eenzijdig plaats vindt, kan een niet meer dan een halve cirkelboog omsLuitend filter- en snij-gedeelte worden toegepast. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid bij slijtage van de samenwerkende snijdende transportschroef 3, roosterstaven 8 en snijzeef 5 met de verstelinrichting 16 op de lagers 17 en 18 deze slijtage te corrigeren. Deze mogelijkheid ontstaat ook door rooster-kooi 4 en snijzeef 5 op niet aangegeven wijze verticaal te verstellen.

Claims

1. Mestfilter met snijinrichting, gekenmerkt door een bouwwijze waardoor de filter en de snijinrichting in één apparaat zijn verenigd.

2. Mestfilter waarbij het te filteren materiaal aan de onderzijde toetreedt, met het kenmerk dat de mest aan de buitenzijde van een gekromde roosterkooi 4 wordt aangevoerd.

3. Mestfilter volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een zich concentrisch binnen de roosterkooi 4 bevindende transoortschroef 3 voor zijdelingse afvoer van het de filter passerende materiaal zorgt.

4. Mestfilter volgens conclusie 2 en 3, met het kenmerk dat op de as 10 platte staven 11 zijn gelast op een zodanige plaats en zo lang, dat ze bij draaiing van de as tussen de roosterstaven 4 doordraaien en de ruimten tussen de staven daardoor vrij houden van verstopping en tevens een voorverkleinende werking veroorzaken.

5. Mestfilter volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de transportschroef 3 aan de buitenomtrek van een slijtvast oppervlak 9 is voorzien om tevens als snijkant te dienen en het materiaal dat het rooster passeert door afknippen reeds voor te verkleinen.

6. Mestfilter met snijinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de van een slijtvaste omtrekslaag voorziene transportschroef 3 samenwerkt met de binnenzijde van een gerkomde slijtvaste geperforeerde plaat 5.

7. Snijinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de geperforeerde plaat 6 op niet aangegeven wijze verwisselbaar en nastelbaar is.

8. Snijinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat op de as 10 van de transportschroef aan het eind een schoep 15 is aangebracht, die een tegengestelde spoed heeft, waardoor nog niet voldoende verkleind materiaal opnieuw in de snijruimte wordt teruggevoerd.

9. Mestfilter met snijinrichting volgens conclusie ‘1, met het kenmerk dat de bevestiging van de lagers 17 en 18 van de centrale as 10 zodanig is dat de transportschroef nastelbaar is ten opzichte van roosterkooi k en geperforeerde snijplaat 5.

10. Mestfilter volgens conclusie 4, met het kenmerk dat niet te verkleinen materiaal door de.platte staven 11 mede in samenwerking met de schuine verbindingsstangen 12 in de onderruimte van de filterkast 1 worden teruggeduwd en zich daar verzamelt.

11. Mestfilter volgens conclusie 10, met het kenmerk dat filterkast 1 is voorzien van een gemakkelijk te verwijderen luik 19, waardoor grove delen uit de onderkast kunnen worden verwijderd.