NL9200279A - Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk, telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze en detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk. - Google Patents
Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk, telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze en detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9200279A NL9200279A NL9200279A NL9200279A NL9200279A NL 9200279 A NL9200279 A NL 9200279A NL 9200279 A NL9200279 A NL 9200279A NL 9200279 A NL9200279 A NL 9200279A NL 9200279 A NL9200279 A NL 9200279A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- node
- path
- nodes
- routing
- destination node
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04L—TRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
- H04L45/00—Routing or path finding of packets in data switching networks
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04L—TRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
- H04L45/00—Routing or path finding of packets in data switching networks
- H04L45/18—Loop-free operations
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Data Exchanges In Wide-Area Networks (AREA)
- Exchange Systems With Centralized Control (AREA)
- Telephonic Communication Services (AREA)
- Monitoring And Testing Of Exchanges (AREA)
- Mobile Radio Communication Systems (AREA)
- Financial Or Insurance-Related Operations Such As Payment And Settlement (AREA)
- Time Recorders, Dirve Recorders, Access Control (AREA)
Description
Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk, telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze en detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk.
A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk voorzien van knooppunten die elk knooppunt-specifieke routeringsinformatie omvatten, waarbij een pad geformeerd wordt vanaf een bronknooppunt enerzijds naar een bestemmingsknoop-punt anderzijds op basis van de tot het bronknooppunt behorende en de tot op het pad gelegen knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit US 5,014,262. Hierin worden twee subwerkwijzen beschreven: een eerste subwerkwijze voor het detecteren van een routeringslus (call looping) en een tweede subwerkwijze voor het detecteren van een niet-efficiënte routering (circuitous routing). De eerste subwerkwijze, die per bestemmingsknooppunt uitgevoerd wordt, omvat vier stappen. Bij de eerste stap worden alle knooppunten verwijderd, die geen verkeer ontvangen voor het bestemmingsknooppunt, en bij de tweede stap worden alle knooppunten verwijderd, die geen verkeer verzenden naar het bestemmingsknooppunt. Deze te verwijderen knooppunten kunnen namelijk nooit deel uitmaken van een routeringslus. In de derde stap worden alle knooppunten behandeld, die deel uitmaken van zogenaamde minilussen.
Twee knooppunten maken deel uit van een minilus, indien één der knooppunten verkeer voor het bestemmings-knooppunt ontvangt van het andere knooppunt, en het ene knooppunt tevens verkeer verzendt naar dat andere knooppunt. Een minilus kan om technische redenen nooit als routeringslus voorkomen, doordat ter plaatse van een knooppunt bekend is vanaf welk vorig knooppunt het verder te routeren verkeer afkomstig is en dit verkeer uiteraard nooit naar dat vorige knooppunt zal hoeven worden teruggezonden. In de vierde stap worden de knooppunten geïdentificeerd die geen deel uitmaken van een routeringslus. Zo’n knooppunt moet bijvoorbeeld aan het criterium voldoen, dat wanneer het knooppunt verkeer verzendt naar een ander knooppunt, dit andere knooppunt geen verkeer naar het betreffende knooppunt terug mag zenden. Hoe aan dit criterium, dat in feite slechts met andere woorden stelt dat er geen routeringslus mogelijk mag kunnen zijn, moet worden voldaan is onduidelijk. Een oplossing zou kunnen zijn, dat van alle na de eerste drie stappen overgebleven knooppunten onderzocht wordt of het knooppunt met het meeste in- en uitgaande verkeer, dat aan bepaalde knooppunten verkeer verzendt, van deze bepaalde knooppunten verkeer via een langere weg terug ontvangt. Vervolgens zou dit knooppunt verwijderd moeten worden en zouden de resterende knooppunten nogmaals onderzocht moeten worden, etc. Zulke onderzoeken zijn echter evenals het gestelde criterium weer een andere formulering van het probleem van detecteren van route-ringslussen. Deze bekende werkwijze, die in ieder geval omslachtig en daarmee tijdrovend is, heeft verder het nadeel dat het onzeker is of aanwezige routeringslussen er mee gevonden worden.
B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding stelt zich onder meer ten doel een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen die minder omslachtig is en die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de aanwezigheid van routeringslussen detecteert.
De werkwijze volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat een parameter van een pad bij het formeren van dit pad bij elk volgend op dit pad gelegen knooppunt verhoogd wordt met een eenheid, waarbij de parameter uitgedrukt in een aantal eenheden van een gedeeltelijk geformeerd pad vergeleken wordt met een vooraf vastgestelde waarde en een gedeeltelijk geformeerd pad waarvan de parameter deze waarde overschrijdt gedetecteerd wordt als een een routeringslus omvattend pad.
De waarde van de parameter van het gedeeltelijk geformeerde pad uitgedrukt in het aantal eenheden is op elk moment gelijk aan een aantal tussenstukken dat tezamen op dat moment dit gedeeltelijk geformeerde pad vormt. Het verhogen van de parameter met een eenheid bij elk volgend op het pad gelegen knooppunt komt hierbij overeen met het tellen van het aantal tussenstukken, waarbij een tussenstuk een tussen twee opvolgende knooppunten gelegen gedeelte van het pad is. Deze parameter, die op een willekeurig moment dus de lengte aangeeft van het op dat moment geformeerde pad, vormt een indicatie voor de aanwezigheid van een routeringslus. Wanneer de lengte van een gedeeltelijk geformeerd pad, uitgedrukt in het aantal tussenstukken dat tezamen het gedeeltelijk geformeerde pad vormt, de vooraf vastgestelde waarde overschrijdt, kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geconcludeerd worden dat er een routeringslus aanwezig is. Deze vooraf vastgestelde waarde zou bijvoorbeeld gelijk kunnen worden gekozen aan het totaal aantal knooppunten dat deel uitmaakt van het telecommunicatienetwerk, of aan een kleinere waarde indien dit telecommunicatienetwerk een sterk maasvormig karakter heeft.
De uitvinding berust op het inzicht, dat er in elk telecommunicatienetwerk één of meer paden aanwezig moeten zijn die de grootste lengte bezitten, en dat zodra de vastgestelde lengte van een (gedeeltelijk geformeerd) pad deze grootste lengte overschrijdt, dit het gevolg zal zijn van een in dit (gedeeltelijk geformeerde) pad aanwezige routeringslus.
Weliswaar is het uit US 5,014,262 bekend om een niet-efficiënte routering (circuitous routing) te detecteren (met behulp van de eerder genoemde tweede subwerkwijze) door van een geformeerd pad de lengte vast te stellen en vervolgens na te gaan of deze lengte groter dan noodzakelijk is, hetgeen geschiedt door de lengte te vergelijken met een nominale, bij het pad behorende waarde, het is echter niet bekend uit het Amerikaanse octrooischrift om een routeringslus te detecteren door van een (gedeeltelijk geformeerd) pad de lengte vast te stellen en deze te vergelijken met de vooraf vastgestelde waarde die groter is dan of gelijk is aan de in het telecommunicatienetwerk grootst mogelijke padlengte. De werkwijze volgens de uitvinding lost hiermee een langdurig bestaand probleem op dat van grote aard is, gezien het in de afgelopen jaren door de aanwezigheid van routeringslussen regelmatig uitvallen van grote telecommunicatienetwerken.
In een eerste uitvoeringsvorm heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk dat van twee op het te formeren pad gelegen knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, ten hoogste één der beide routeringsmogelijkheden bij het formeren van het pad toegepast wordt.
Twee knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, vormen een zogenaamde minilus, die om de eerder genoemde technische redenen nooit als routeringslus kan voorkomen. De eerste uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding houdt hier rekening mee door ten hoogste één der beide routeringsmogelijkheden toe te passen.
In een tweede uitvoeringsvorm heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat alle knooppunten achtereenvolgens als bestemmingsknoop-punt functioneren, waarbij per bestemmingsknooppunt alle overige knooppunten achtereenvolgens als bronknooppunt functioneren.
Hierbij worden alle paden tussen enerzijds alle mogelijke bronknooppunten en anderzijds alle mogelijke bestemmingsknooppunten onderzocht op de aanwezigheid van routeringslussen. Dit kan geschieden door vanuit één bronknooppunt alle mogelijke paden te formeren naar het bestemmingsknooppunt en deze slag voor alle resterende bronknooppunten te herhalen. Ook is het mogelijk om vanuit alle bronknooppunten eerst met een te formeren pad ter lengte één het bestemmingsknooppunt trachten te bereiken en vervolgens deze slag met telkens toenemende lengte te herhalen voor alle bronknooppunten.
De uitvinding betreft verder een telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, voorzien van - knooppunten die elk knooppuntspecifieke routeringsinformatie omvatten, en - detectiemiddelen omvattende padformeermiddelen voor het formeren van een pad vanaf een bronknooppunt enerzijds naar een bestemmingsknooppunt anderzijds op basis van de tot het bronknooppunt behorende en de tot op het pad gelegen knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie.
De uitvinding stelt zich verder ten doel een telecommunicatienetwerk van het hiervoor beschreven type te verschaffen dat op niet omslachtige wijze met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de aanwezigheid van routeringslussen detecteert.
Het telecommunicatienetwerk volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk dat de detectiemiddelen verder voorzien zijn van - telmiddelen voor het bij het formeren van een pad bij elk volgend op dit pad gelegen knooppunt verhogen van een telstand met een teleenheid, en - vergelijkmiddelen voor het vergelijken van de bij een gedeeltelijk geformeerd pad behorende telstand met een vooraf vastgestelde telwaarde en voor het in geval van overschrijding genereren van een alarmsignaal.
De telstand van de telmiddelen uitgedrukt in een aantal teleenheden komt hierbij overeen met het aantal tussenstukken dat tezamen het (gedeeltelijk geformeerde) pad vormt, en geeft dus de lengte van dit pad aan. Met de vergelijkmiddelen wordt de telstand en daarmee de lengte van het gedeeltelijk geformeerde pad vergeleken met de vooraf vastgestelde telwaarde, die groter is dan of gelijk is aan de in het telecommunicatienetwerk grootst mogelijke padlengte en bijvoorbeeld gelijk kan worden gekozen aan het totaal aantal knooppunten dat deel uitmaakt van het telecommunicatienetwerk. Het in geval van overschrijding te genereren alarmsignaal duidt op de aanwezigheid van een routeringslus met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid.
In een eerste uitvoeringsvorm heeft het telecommunicatienetwerk volgens de uitvinding het kenmerk dat de detectiemiddelen voorzien zijn van negeer-middelen voor het, bij twee op het te formeren pad gelegen knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, negeren van ten minste één der beide routeringsmoge-lijkheden bij het formeren van het pad.
Twee van zulke knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, vormen een zogenaamde minilus, die zoals reeds eerder beschreven nooit als routeringslus kan voorkomen. De eerste uitvoeringsvorm van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding omvat negeermiddelen voor het negeren van ten minste één der beide routeringsmogelijheden.
In een tweede uitvoeringsvorm heeft het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding het kenmerk dat de detectiemiddelen voorzien zijn van selec-teermiddelen voor het achtereenvolgens selecteren van alle knooppunten als bestemmingsknooppunt en voor het per geselecteerd bestemmingsknooppunt achtereenvolgens selecteren van alle overige knooppunten als bronknooppunt.
Door toepassing van de selecteermiddelen worden alle paden in het telecommunicatienetwerk tussen enerzijds alle mogelijke bronknooppunten en anderzijds alle mogelijke bestemmingsknooppunten onderzocht op de aanwezigheid van routeringslussen.
De uitvinding betreft weer verder een detectiesysteem voor toepassing in het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding en omvattende padfor-meermiddelen voor het formeren van een pad vanaf een bronknooppunt enerzijds naar een bestemmingsknooppunt anderzijds op basis van de tot het bronknooppunt behorende en de tot op het pad gelegen knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie.
De detectiemiddelen volgens de uitvinding hebben het kenmerk, dat de detectiemiddelen verder voorzien zijn van - telmiddelen voor het bij het formeren van een pad bij elk volgend op dit pad gelegen knooppunt verhogen van een telstand met een teleenheid, en - vergelijkmiddelen voor het vergelijken van de bij een gedeeltelijk geformeerd pad behorende telstand met een vooraf vastgestelde telwaarde en voor het in geval van overschrijding genereren van een alarmsignaal.
In een eerste uitvoeringsvorm hebben de detectiemiddelen volgens de uitvinding het kenmerk, dat de detectiemiddelen voorzien zijn van negeermiddelen voor het, bij twee op het te formeren pad gelegen knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, negeren van ten minste één der beide routeringsmoge-lijkheden bij het formeren van het pad.
In een tweede uitvoeringsvorm hebben de detectiemiddelen volgens de uitvinding het kenmerk, dat de detectiemiddelen voorzien zijn van selecteer-middelen voor het achtereenvolgens selecteren van alle knooppunten als bestemmingsknooppunt en voor het per geselecteerd bestemmingsknooppunt achtereenvolgens selecteren van alle overige knooppunten als bronknooppunt.
Het detecteren van een routeringslus in het telecommunicatienetwerk door paden te formeren en vervolgens na te gaan of de lengte van deze paden een bepaalde waarde overschrijdt kan zowel plaatsvinden door daadwerkelijk paden te formeren als door paden gesimuleerd te formeren. In het eerste geval geschiedt het formeren daadwerkelijk op basis van bij knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie, terwijl in het tweede geval ook gebruik zou kunnen worden gemaakt van centrale geheugenmidde-Ien waarin de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van alle knooppunten is opgeslagen.
C. REFERENTIE US 5,014,262
D. UIT VOERIN GS V OORBEELD
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont: figuur 1 een stroomdiagram van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, figuur 2,3 een telecommunicatienetwerk volgens de uitvinding voorzien van knooppunten en detectiemiddelen die een routeringslus detecteren, en figuur 4 een nadere weergave van de detectiemiddelen.
In het in figuur 1 weergegeven stroomdiagram hebben de blokken de volgende betekenis: blok 1 definieer nieuw bestemmingsknooppunt blok 2 definieer nieuw bronknooppunt blok 3 t := 0 blok 4 bepaal van elk mogelijk pad tussen het bronknooppunt en het bestemmingsknooppunt het volgende op dit pad gelegen knooppunt waarbij minilussen vermeden dienen te worden, sla de zo gevonden volgende knooppunten op met bijbehorende waarde van t en handel ze af op volgorde van prioriteit blok 5 t := t + 1 blok 6 is het in behandeling zijnde knooppunt het bestemmings knooppunt? ja: ga naar blok 7 nee: ga naar blok 8 blok 7 sla het gevonden pad. met bijbehorende lengte t op blok 8 is 12> x? ja: ga naar blok 9 nee: ga terug naar blok 4 blok 9 genereer alarmsignaal, routeringslus gedetecteerd blok 10 zijn er nog resterende knooppunten (blok 4) die af gehan deld dienen te worden? ja: ga terug naar blok 5 nee: ga naar blok 11 blok 11 zijn bij het gedefinieerde bestemmingsknooppunt alle moge lijke andere knooppunten als bronknooppunt gedefinieerd? ja: ga naar blok 12 nee: ga terug naar blok 2 blok 12 zijn alle mogelijke knooppunten als bestemmingsknooppunt gedefinieerd? ja: ga naar blok 13 nee: ga terug naar blok 1 blok 13 geef overzicht van alle gevonden paden, elk met bijbehoren de lengte t en van alle gedetecteerde routeringslussen, elk met bijbehorend bronknooppunt en bestemmingsknooppunt
De werkwijze volgens de uitvinding zoals weergegeven in het stroomdia gram in figuur 1 verloopt als volgt. Uit alle tot het telecommunicatienetwerk behorende knooppunten wordt een bestemmingsknooppunt gekozen (blok 1).. Bij dit bestemmingsknooppunt wordt vervolgens uit de resterende knooppunten een bronknooppunt gekozen (blok 2), en een parameter t krijgt de waarde nul (blok 3). Op basis van de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van het bron-knooppunt wordt van elk mogelijk pad tussen het bronknooppunt en het bestemmingsknooppunt het volgende op dit pad gelegen knooppunt bepaald, waarbij minilussen vermeden worden (dat wil zeggen dat van twee knooppunten, die elk over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, slechts één van deze routeringsmogelijkheden bij het formeren van het pad toegepast wordt). Alle zo gevonden knooppunten worden opgeslagen met bijbehorende waarde van t en op volgorde van prioriteit afgehandeld (blok 4). De parameter t wordt met één eenheid verhoogd (blok 5) en van het gevonden knooppunt met de hoogste prioriteit wordt nagegaan of dit samenvalt met het bestemmingsknooppunt (blok 6). In geval van samenvallen is er een pad gevonden dat wordt opgeslagen met bijbehorende waarde van t, welke de lengte van dit pad weergeeft, uitgedrukt in het aantal tussenstukken dat in zijn geheel het pad vormt (blok 7). In geval van niet samenvallen wordt nagegaan of de parameter t groter dan of gelijk is aan een vooraf vastgestelde waarde x (blok 8). Indien dit zo is, is er een routeringslus gedetecteerd en wordt er een alarmsignaal gegenereerd (blok 9), en indien dit niet zo is wordt op basis van de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van het gevonden knooppunt met de hoogste prioriteit van elk mogelijk pad tussen dit knooppunt en het bestemmingsknooppunt het volgende op dit pad gelegen knooppunt bepaald, etc. (blok 4), totdat alle mogelijke paden tussen het gevonden knooppunt met de hoogste prioriteit en het bestemmingsknooppunt zijn geformeerd en alle eventueel aanwezige routeringslussen zijn gedetecteerd.
Vervolgens wordt nagegaan of er nog resterende knooppunten met lagere prioriteit (zie blok 4) zijn die afgehandeld dienen te worden (blok 10). Indien deze aanwezig zijn worden ze weer op volgorde van prioriteit af gehandeld, dat wil zeggen van het knooppunt met de hoogste prioriteit van deze resterende knooppunten wordt de parameter t met één eenheid verhoogd en wordt nagegaan of het samenvalt met het bestemmingsknooppunt, etc., en indien er geen resterende knooppunten aanwezig zijn wordt bekeken of alle andere knooppunten dan het bestemmingsknooppunt reeds als bronknooppunt gedefinieerd zijn geweest (blok 11). Indien dit niet zo is wordt een ander knooppunt dat nog niet aan de orde is geweest bij het gegeven be-stemmmingsknooppunt als bron-knooppunt gedefinieerd, etc. (blok 2), en indien dit wel zo is wordt nagegaan of alle knooppunten reeds als bestemmingsknooppunt gedefinieerd zijn geweest (blok 12). Indien dit niet zo is wordt een ander knooppunt dat nog niet aan de orde is geweest als bestemmingsknooppunt gedefinieerd, etc. (blok 1), en indien dit wel zo is wordt er een overzicht getoond van alle gevonden paden, elk met bijbehorende lengte t en van alle gedetecteerde routeringslussen, elk met bijbehorend bronknooppunt en bestemmingsknooppunt (blok 13).
Opgemerkt wordt dat het bij elk volgend op het pad gelegen knooppunt verhogen van de parameter t in ruime zin dient te worden uitgelegd. Zo is het bijvoorbeeld ook mogelijk om reeds bij het opgaan van een volgend tussen twee knooppunten gelegen tussenstuk de parameter t te verhogen, en mag verder niet worden uitgesloten dat met een vaste waarde voor de parameter t bij elk nieuw pad wordt begonnen, om vervolgens deze waarde bij elk volgend knooppunt of tussenstuk te verlagen en bijvoorbeeld bij de waarde nul een routeringslus vast te stellen (nadelig hierbij is dat in dit geval de lengte van het geformeerde pad niet direct beschikbaar is).
Het hierboven aan de hand van figuur 1 beschreven uitvoeringsvoorbeeld betreft een werkwijze die bijvoorbeeld toegepast zou kunnen worden bij het gesimuleerd formeren van paden. Bij het daadwerkelijk formeren van paden op basis van de tot de knooppunten behorende knooppunt-specifieke route-ringsinformatie zou ook een variatie van dit uitvoeringsvoorbeeld toegepast kunnen worden, waarbij bij een gegeven bestemmingsknooppunt vanuit een bepaald bronknooppunt eerst onderzocht wordt of met paden ter lengte één het bestemmingsknooppunt bereikt kan worden, vervolgens onderzocht wordt aan de hand van de hiervoor bepaalde gegevens of vanuit het bronknooppunt met paden met een grotere lengte het bestemmingsknooppunt bereikt kan worden, welke laatste slag voortdurend herhaald wordt met steeds toenemende lengte totdat uiteindelijk hetzij het niet meer mogelijk is om paden met een grotere lengte te formeren hetzij de lengte van het laatst geformeerde pad de vooraf vastgestelde waarde x overschrijdt, in welk geval er sprake is van een detectie van een routeringslus. De waarde x is hierbij groter dan de grootst mogelijke padlengte in het telecommunicatienetwerk en bijvoorbeeld gelijk aan het aantal hierin aanwezige knooppunten.
Het in de figuren 2 en 3 weergegeven telecommunicatienetwerk 20 omvat detectiemiddelen 21 en knooppunten 30 tot en met 41. In figuur 2 zijn de routeringsmogelijkheden vanaf het bronknooppunt 39 naar het bestemmings-knooppunt 32 weergegeven. De knooppunten 39 en 36 beschikken over een directe, unidirectionele routeringsmogelijkheid van het eerstgenoemde knooppunt 39 naar het laatstgenoemde knooppunt 36. Hetzelfde geldt voor de knooppunten 36 en 37, 37 en 35, 35 en 32. In figuur 3 zijn de routeringsmogelijkheden vanaf het bronknooppunt 32 naar het bestemmingsknooppunt 39 weergegeven. De knooppunten 32 en 35 beschikken over een directe, unidirectionele routeringsmogelijkheid van'het eerstgenoemde knooppunt 32 naar het laatstgenoemde knooppunt 35. Hetzelfde geldt voor de knooppunten 35 en 31, 31 en 30, 30 en 34, 33 en 36, 34 en 37, 37 en 36, 36 en 39. De knooppunten 30 en 33 beschikken elk over een onderlinge, directe, bidirectionele routeringsmogelijkheid naar de ander en vormen een zogenaamde minilus. Hetzelfde geldt voor de knooppunten 33 en 34.
Het formeren van een pad vanaf bronknooppunt 39 naar bestemmings-knooppunt 32 zoals in figuur 2 weergegeven verloopt als volgt. In de knoop-punt-specifieke routeringsinformatie van bronknooppunt 39 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 32 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 36 gevonden. De parameter t krijgt de waarde één. Knooppunt 36 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 32 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde, die voor dit telecommunicatienetwerk 20 gesteld zou kunnen worden op de waarde twaalf (het aantal knooppunten) of op de waarde negen (de grootste padlengte plus één). In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 36 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 32 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 37 gevonden. De parameter t krijgt de waarde twee. Knooppunt 37 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 32 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 37 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 32 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 35 gevonden. De parameter t krijgt de waarde drie. Knooppunt 35 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 32 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 35 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 32 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 32 gevonden. De parameter t krijgt de waarde vier. Knooppunt 32 is het bestemmingsknooppunt 32, en daarmee is het pad gevonden vanaf bronknooppunt 39 naar bestemmings-knooppunt 32 via de knooppunten 36, 37 en 35 en met lengte vier. Een routeringslus is in dit pad niet aanwezig.
Het formeren van een pad vanaf bronknooppunt 32 naar bestemmings-knooppunt 39 zoals in figuur 3 weergegeven, waarbij een routeringslus zal worden gedetecteerd, verloopt als volgt. In de knooppunt-specifieke route-ringsinformatie van bronknooppunt 32 wordt bij het gegeven bestemmings-knooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 35 gevonden. De parameter t krijgt de waarde één. Knooppunt 35 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 39 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 35 wordt bij het gegeven bestemmings-knooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 31 gevonden. De parameter t krijgt de waarde twee. Knooppunt 31 valt niet samen met het bestemmings-knooppunt 39 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 31 wordt bij het gegeven bestem-mingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 30 gevonden. De parameter t krijgt de waarde drie. Knooppunt 30 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 39 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 30 worden bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 twee volgende op verschillende paden gelegen knooppunten gevonden, namelijk knooppunt 33 en 34, doordat er vier verschillende paden vanaf knooppunt 30 naar het bestemmings-knooppunt 39 mogelijk zijn: een eerste pad via knooppunt 33 en 36, een tweede pad via knooppunt 33, 34, 37 en 36, welke beide paden dus als volgend knooppunt het knooppunt 33 opleveren, een derde pad via knoopunt 34, 37 en 36 en een vierde pad via 34, 33 en 36, welke beide paden dus als volgend knooppunt het knooppunt 34 opleveren. Voor beide knooppunten krijgt de parameter t de waarde vier.
Aangenomen dat van de knooppunten 33 en 34 het knooppunt 33 de hoogste prioriteit bezit, worden eerst de paden via dit knooppunt geformeerd. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 33 worden bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 twee volgende op verschillende paden gelegen knooppunten gevonden, namelijk knooppunt 36 op het eerste pad en knooppunt 34 op het tweede pad, en afhankelijk van de prioriteit van deze knooppunten 36 en 34, die niet samenvallen met het bestemmingsknooppunt 39, worden beide paden in een bepaalde volgorde verder geformeerd. Voor beide knooppunten 36 en 34 krijgt de parameter t de waarde vijf. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 36 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 39 gevonden. De parameter t krijgt de waarde zes. Knooppunt 39 is het bestemmingsknooppunt 39, en daarmee is het pad gevonden vanaf bronknooppunt 32 naar bestemmingsknooppunt 39 via de knooppunten 35, 31, 30, 33 en 36 en met lengte zes. Een routeringslus is in dit eerste pad niet aanwezig. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 34 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 37 gevonden. De parameter t krijgt de waarde zes. Knooppunt 37 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 39 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 37 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 36 gevonden. De parameter t krijgt de waarde zeven. Knooppunt 36 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 39 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinfor-matie van knooppunt 36 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 39 gevonden. De parameter t krijgt de waarde acht. Knooppunt 39 is het bestemmingsknooppunt 39, en daarmee is het pad gevonden vanaf bronknooppunt 32 naar bestemmings-knooppunt 39 via de knooppunten 35, 31, 30, 33, 34, 37, 36 en 39 en met lengte acht. Een routeringslus is in dit tweede pad niet aanwezig.
Nadat de paden via knooppunt 33 geformeerd zijn, worden vervolgens de paden via knooppunt 34 geformeerd. In de knooppunt-specifieke route-ringsinformatie van knooppunt 34 worden bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 twee volgende op verschillende paden gelegen knooppunten gevonden, namelijk knooppunt 37 op het derde pad en knooppunt 33 op het vierde pad, en afhankelijk van de prioriteit van deze knooppunten 37 en 33, die niet samenvallen met het bestemmingsknooppunt 39, worden beide paden in een bepaalde volgorde verder geformeerd. Voor beide knooppunten 37 en 33 krijgt de parameter t de waarde vijf. In de knooppunt-specifieke route-ringsinformatie van knooppunt 37 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 36 gevonden. De parameter t krijgt de waarde zes. Knooppunt 36 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 39 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routerings-informatie van knooppunt 36 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 39 gevonden. De parameter t krijgt de waarde zeven. Knooppunt 39 is het bestemmingsknooppunt 39, en daarmee is het pad gevonden vanaf bronknooppunt 32 naar bestemmingsknooppunt 39 via de knooppunten 35, 31, 30, 34, 37 en 36 en met lengte zeven. Een routeringslus is in dit derde pad niet aanwezig. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 33 worden bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 twee volgende op verschillende paden gelegen knooppunten gevonden, namelijk knooppunt 36 en 30, en afhankelijk van de prioriteit van deze knooppunten 36 en 30, die niet samenvallen met het bestemmingsknooppunt 39, worden beide paden in een bepaalde volgorde verder geformeerd. Voor beide knooppunten 36 en 30 krijgt de parameter t de waarde zes. Het vierde pad blijkt dus verschillende af gesplitste paden te omvatten. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 36 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 39 gevonden. De parameter t krijgt de waarde zeven. Knooppunt 39 is het bestemmingsknooppunt 39, en daarmee is het pad gevonden vanaf bronknooppunt 32 naar bestemmingsknooppunt 39 via de knooppunten 35, 31, 30, 34, 33 en 36 en met lengte zeven. Een routeringslus is in deze afsplitsing van het vierde pad niet aanwezig. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 30 wordt bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 als volgend op het pad gelegen knooppunt het knooppunt 34 gevonden. De parameter t krijgt de waarde zeven. Knooppunt 34 valt niet samen met het bestemmingsknooppunt 39 en de waarde van de parameter t is kleiner dan de vooraf vastgestelde waarde negen. In de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van knooppunt 34 worden zoals eerder bij het gegeven bestemmingsknooppunt 39 twee volgende op verschillende paden gelegen knooppunten gevonden, namelijk knooppunt 37 en 33, en afhankelijk van de prioriteit van deze knooppunten 37 en 33, die niet samenvallen met het bestemmingsknooppunt 39, worden beide paden in een bepaalde volgorde verder geformeerd. Voor beide knooppunten 37 en 33 krijgt de parameter t de waarde acht. Vanuit welk der knooppunten 37 en 33 er nu verder een pad geformeerd wordt (en eventueel hoe er verder vanuit knooppunt 33 geformeerd wordt) doet er niet toe: voordat het bestemmingsknoop-punt 39 bereikt wordt krijgt de parameter t de waarde negen, hetgeen duidt op de aanwezigheid van een routeringslus in het gedeeltelijk geformeerde pad. Deze lus omvat de knooppunten 30, 34, 33, 30, 34 etc., en zou op eenvoudige wijze vermeden kunnen worden door hetzij de unidirectionele routerings-mogelijkheid van knooppunt 30 naar knooppunt 34 te schrappen en als gevolg hiervan de unidirectionele routeringsmogelijkheden van knooppunt 33 naar 34 en van knooppunt 34 naar knooppunt 33 te schrappen, waarbij de routeringsmogelijkheden in tegengestelde richting tussen de vier laatstgenoemde knooppunten dient te blijven bestaan, hetzij door alleen de unidirectionele routeringsmogelijkheid van knooppunt 33 naar 30 te schrappen, waarbij de routeringsmogelijkheid in tegengestelde richting tussen laatstgenoemde knooppunten dient te blijven bestaan.
De in figuur 4 weergegeven detectiemiddelen 21 omvatten padformeer-middelen 22 voor het formeren van een pad vanaf een bronknooppunt enerzijds naar een bestemmingsknooppunt anderzijds op basis van de tot het bronknooppunt behorende en de tot op het pad gelegen knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie. Padformeermiddelen 22 zijn gekoppeld met geheugenmiddelen 23 waarin de knooppunt-specifieke routeringsinformatie opgeslagen is, en zijn gekoppeld met telmiddelen 24 voor het bij het formeren van een pad bij elk volgend op dit pad gelegen knooppunt verhogen van een telstand met een teleenheid. Telmiddelen 24 ontvangen daartoe van padformeermiddelen 22 op een eerste ingang een telpuls en op een tweede ingang een te laden telstand, behorend bij een bepaald knooppunt. Een uitgang van telmiddelen 24 is gekoppeld met een eerste ingang van vergelijkmiddelen 25 voor het vergelijken van de bij een gedeeltelijk gefor meerd pad behorende telstand met een vooraf vastgestelde telwaarde en voor het in geval van overschrijding genereren van een alarmsignaal, waarbij de vooraf vastgestelde telwaarde x is opgeslagen in geheugenmiddelen 26, die met een tweede ingang van vergelijkmiddelen 25 gekoppeld zijn. Een uitgang van vergelijkmiddelen 25 is gekoppeld met padformeermiddelen 22 voor het toevoeren van het alarmsignaal. Padformeermiddelen 22 zijn verder gekoppeld met selecteermiddelen 27 voor het achtereenvolgens selecteren van alle knooppunten als bestemmingsknooppunt en voor het per geselecteerd bestem-mingsknooppunt achtereenvolgens selecteren van alle overige knooppunten als bronknooppunt en met negeermiddelen 28 voor het, bij twee op het te formeren pad gelegen knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, negeren van ten minste één der beide routeringsmogelijkheden bij het formeren van het pad.
Geheugenmiddelen 23 geven hierbij symbolisch de geheugens van alle knooppunten weer indien een routeringslus gedetecteerd dient te worden door het daadwerkelijk formeren van paden. Wanneer een routeringslus gedetecteerd dient te worden door paden gesimuleerd te formeren zouden geheugenmiddelen 23 ook gevormd kunnen worden door een centraal geheugen waarin de knooppunt-specifieke routeringsinformatie van alle knooppunten is opgeslagen.
Claims (9)
1. Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk voorzien van knooppunten die elk knooppunt-specifieke routeringsinformatie omvatten, waarbij een pad geformeerd wordt vanaf een bronknooppunt enerzijds naar een bestemmingsknooppunt anderzijds op basis van de tot het bronknooppunt behorende en de tot op het pad gelegen knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie, met het kenmerk, dat een parameter van een pad bij het formeren van dit pad bij elk volgend op dit pad gelegen knooppunt verhoogd wordt met een eenheid, waarbij de parameter uitgedrukt in een aantal eenheden van een gedeeltelijk geformeerd pad vergeleken wordt met een vooraf vastgestelde waarde en een gedeeltelijk geformeerd pad waarvan de parameter deze waarde overschrijdt gedetecteerd wordt als een een routeringslus omvattend pad.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat van twee op het te formeren pad gelegen knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, ten hoogste één der beide routeringsmogelijkheden bij het formeren van het pad toegepast wordt.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat alle knooppunten achtereenvolgens als bestemmingsknooppunt functioneren, waarbij per bestemmingsknooppunt alle overige knooppunten achtereenvolgens als bronknooppunt functioneren.
4. Telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1, voorzien van - knooppunten die elk knooppunt-specifieke routeringsinformatie omvatten, en - detectiemiddelen omvattende padformeermiddelen voor het formeren van een pad vanaf een bronknooppunt enerzijds naar een bestemmingsknooppunt anderzijds op basis van de tot het bronknooppunt behorende en de tot op het pad gelegen knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen vérder voorzien zijn van - telmiddelen voor het bij het formeren van een pad bij elk volgend op dit pad gelegen knooppunt verhogen van een telstand met een teleenheid, en - vergelijkmiddelen voor het vergelijken van de bij een gedeeltelijk geformeerd pad behorende telstand met een vooraf vastgestelde telwaarde en voor het in geval van overschrijding genereren van een alarmsignaal.
5. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen voorzien zijn van negeermiddelen voor het, bij twee op het te formeren pad gelegen knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, negeren van ten minste één der beide routeringsmogelijkheden bij het formeren van het pad.
6. Telecommunicatienetwerk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen voorzien zijn van selecteermiddelen voor het achtereenvolgens selecteren van alle knooppunten ais bestemmingsknooppunt en voor het per geselecteerd bestemmingsknooppunt achtereenvolgens selecteren van alle overige knooppunten als bronknooppunt.
7. Detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk volgens conclusie 4, omvattende padformeermiddelen voor het formeren van een pad vanaf een bronknooppunt enerzijds naar een bestemmingsknooppunt anderzijds op basis van de tot het bronknooppunt behorende en de tot op het pad gelegen knooppunten behorende knooppunt-specifieke routeringsinformatie, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen verder voorzien zijn van - telmiddelen voor het bij het formeren van een pad bij elk volgend op dit pad gelegen knooppunt verhogen van een telstand met een teleenheid, en - vergelijkmiddelen voor het vergelijken van de bij een gedeeltelijk geformeerd pad behorende telstand met een vooraf vastgestelde telwaarde en voor het in geval van overschrijding genereren van een alarmsignaal.
8. Detectiemiddelen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de detectie-middelen voorzien zijn van negeermiddelen voor het, bij twee op het te formeren pad gelegen knooppunten, die elk in hun routeringsinformatie over een directe routeringsmogelijkheid naar de ander beschikken, negeren van ten minste één der beide routeringsmogelijkheden bij het formeren van het pad.
9. Detectiemiddelen volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de detectiemiddelen voorzien zijn van selecteermiddelen voor het achtereenvolgens selecteren van alle knooppunten als bestemmingsknooppunt en voor het per geselecteerd bestemmingsknooppunt achtereenvolgens selecteren van alle overige knooppunten als bronknooppunt.
Priority Applications (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9200279A NL9200279A (nl) | 1992-02-14 | 1992-02-14 | Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk, telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze en detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk. |
US08/014,629 US5371732A (en) | 1992-02-14 | 1993-02-08 | Method of detecting a routing loop in a telecommunication network, telecommunication network for using the method, and detection means for use in the telecommunication network |
ES93200348T ES2102590T3 (es) | 1992-02-14 | 1993-02-10 | Procedimiento y medios de deteccion de un bucle de encaminamiento en un sistema de telecomunicaciones. |
EP93200348A EP0555926B1 (en) | 1992-02-14 | 1993-02-10 | Method and means for detecting a routing loop in a telecommunication network |
DE69310946T DE69310946T2 (de) | 1992-02-14 | 1993-02-10 | Verfahren und Mittel zum Detektieren einer Leitweglenkungsschleife in einem Fernmeldenetz |
AT93200348T ATE153817T1 (de) | 1992-02-14 | 1993-02-10 | Verfahren und mittel zum detektieren einer leitweglenkungsschleife in einem fernmeldenetz |
AU32973/93A AU662592B2 (en) | 1992-02-14 | 1993-02-11 | Method of detecting a routing loop in a telecommunication network, telecommunication network for using the method, and detection means for use in the telecommunication network |
CA002089467A CA2089467C (en) | 1992-02-14 | 1993-02-12 | Method of detecting a routing loop in a telecommunication network, telecommunication network for using the method, and detection means for use in the telecommunication network |
JP5064577A JP2860854B2 (ja) | 1992-02-14 | 1993-02-15 | 電話通信ネットワークのルーチン・ループを検出する方法、その方法を使用するための電話通信ネットワーク、および電話通信ネットワークに使用する検出装置 |
GR970402193T GR3024554T3 (en) | 1992-02-14 | 1997-08-27 | Method and means for detecting a routing loop in a telecommunication network |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9200279A NL9200279A (nl) | 1992-02-14 | 1992-02-14 | Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk, telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze en detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk. |
NL9200279 | 1992-02-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9200279A true NL9200279A (nl) | 1993-09-01 |
Family
ID=19860438
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9200279A NL9200279A (nl) | 1992-02-14 | 1992-02-14 | Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk, telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze en detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5371732A (nl) |
EP (1) | EP0555926B1 (nl) |
JP (1) | JP2860854B2 (nl) |
AT (1) | ATE153817T1 (nl) |
AU (1) | AU662592B2 (nl) |
CA (1) | CA2089467C (nl) |
DE (1) | DE69310946T2 (nl) |
ES (1) | ES2102590T3 (nl) |
GR (1) | GR3024554T3 (nl) |
NL (1) | NL9200279A (nl) |
Families Citing this family (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5705998A (en) * | 1994-08-24 | 1998-01-06 | Siemens Aktiengesellschaft | Method for routing telecommunication calls in a network |
US5499237A (en) * | 1995-03-23 | 1996-03-12 | Motorola, Inc. | Waste canceling packet routing system and method |
US5638357A (en) * | 1995-08-25 | 1997-06-10 | Telefonaktiebolaget Lm Ericsson (Publ) | Distributed method for periodical routing verification test scheduling |
US5881243A (en) * | 1997-05-07 | 1999-03-09 | Zaumen; William T. | System for maintaining multiple loop free paths between source node and destination node in computer network |
SE512055C2 (sv) * | 1997-07-04 | 2000-01-17 | Ericsson Telefon Ab L M | Detektion av slinga |
US6950870B2 (en) * | 2002-02-06 | 2005-09-27 | Harris Corporation | Method and apparatus for loop detection and dissolution in a communication network |
US7272406B2 (en) * | 2003-06-30 | 2007-09-18 | Sybase 365, Inc. | System and method for in-transit SMS language translation |
US7725545B2 (en) * | 2004-02-20 | 2010-05-25 | Sybase 365, Inc. | Dual use counters for routing loops and spam detection |
US7440421B2 (en) * | 2004-09-29 | 2008-10-21 | Avaya Inc. | Detection of looping communication channels |
KR100759796B1 (ko) * | 2004-11-10 | 2007-09-20 | 한국전자통신연구원 | 데이터 루핑 현상 검출 장치 및 그 방법 |
US7852776B2 (en) * | 2005-12-08 | 2010-12-14 | Panasonic Corporation | Routing loop detection control apparatus |
US7752666B2 (en) * | 2007-12-21 | 2010-07-06 | At&T Labs, Inc. | Detection of routing loops based on time-to-live expiries |
US7869374B2 (en) * | 2008-05-05 | 2011-01-11 | Hewlett-Packard Development Company, L.P. | System and method for detecting a network loop |
US8948795B2 (en) | 2012-05-08 | 2015-02-03 | Sybase 365, Inc. | System and method for dynamic spam detection |
US9525638B2 (en) | 2013-10-15 | 2016-12-20 | Internap Corporation | Routing system for internet traffic |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CA1245327A (en) * | 1985-09-06 | 1988-11-22 | Northern Telecom Limited | Path oriented routing system and method for packet switching networks |
US4788721A (en) * | 1987-12-09 | 1988-11-29 | Bell Communications Research, Inc. | Routing of network traffic |
US5111198A (en) * | 1988-03-24 | 1992-05-05 | Thinking Machines Corporation | Method of routing a plurality of messages in a multi-node computer network |
JPH02220531A (ja) * | 1989-02-22 | 1990-09-03 | Toshiba Corp | 呼接続制御方式および流量監視方式 |
US5086428A (en) * | 1989-06-09 | 1992-02-04 | Digital Equipment Corporation | Reliable broadcast of information in a wide area network |
EP0423053B1 (en) * | 1989-10-13 | 1996-03-13 | International Business Machines Corporation | Method of using cached partial trees in computing a path in a data communication network |
US5014262A (en) * | 1990-01-02 | 1991-05-07 | At&T Bell Laboratories | Apparatus and method for detecting and eliminating call looping in a node-by-node routing network |
US5077730A (en) * | 1990-08-02 | 1991-12-31 | Arrowood Andrew H | Method of auditing primary and secondary node communication sessions |
-
1992
- 1992-02-14 NL NL9200279A patent/NL9200279A/nl unknown
-
1993
- 1993-02-08 US US08/014,629 patent/US5371732A/en not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-10 EP EP93200348A patent/EP0555926B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-10 AT AT93200348T patent/ATE153817T1/de not_active IP Right Cessation
- 1993-02-10 ES ES93200348T patent/ES2102590T3/es not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-10 DE DE69310946T patent/DE69310946T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-11 AU AU32973/93A patent/AU662592B2/en not_active Expired
- 1993-02-12 CA CA002089467A patent/CA2089467C/en not_active Expired - Lifetime
- 1993-02-15 JP JP5064577A patent/JP2860854B2/ja not_active Expired - Lifetime
-
1997
- 1997-08-27 GR GR970402193T patent/GR3024554T3/el unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CA2089467C (en) | 1996-12-10 |
DE69310946T2 (de) | 1997-11-06 |
ES2102590T3 (es) | 1997-08-01 |
EP0555926A1 (en) | 1993-08-18 |
DE69310946D1 (de) | 1997-07-03 |
JP2860854B2 (ja) | 1999-02-24 |
EP0555926B1 (en) | 1997-05-28 |
ATE153817T1 (de) | 1997-06-15 |
GR3024554T3 (en) | 1997-12-31 |
JPH0646131A (ja) | 1994-02-18 |
US5371732A (en) | 1994-12-06 |
AU3297393A (en) | 1993-08-19 |
CA2089467A1 (en) | 1993-08-15 |
AU662592B2 (en) | 1995-09-07 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9200279A (nl) | Werkwijze voor het detecteren van een routeringslus in een telecommunicatienetwerk, telecommunicatienetwerk voor toepassing van de werkwijze en detectiemiddelen voor toepassing in het telecommunicatienetwerk. | |
CA2103236C (en) | System for control of subscriber programmability | |
KR100338175B1 (ko) | 통신네트워크소통량보고시스템 | |
DE60222575T2 (de) | Verfahren zur Generierung eines DFA-Automaten, wobei Übergänge zwecks Speichereinsparung in Klassen gruppiert werden | |
CA2110142C (en) | Event driven interface for a system for monitoring and controlling a data communications network | |
CN1104791C (zh) | 路由选择表信息的校验方法 | |
US5287343A (en) | Network administration system | |
CN1183201A (zh) | 用于确定网络上路由检验测试所引入的负荷的方法 | |
RU2146427C1 (ru) | Способ и система маршрутизации трафика в узле сети связи | |
US5500855A (en) | Realtime event classification for a data communications network | |
US4796023A (en) | Stabilized binary tree protocol | |
JPH11238065A (ja) | データベース併合方法 | |
CN110351273B (zh) | 一种网络追踪长链条攻击的方法、装置和系统 | |
Cidon et al. | On protective buffer policies | |
Covo et al. | AI-assisted telecommunications network management | |
DK0940794T3 (da) | Fremgangsmåde og indretning til trafikafhængig styring af midler til påvirkning af trafik | |
Savari et al. | The behavior of certain stochastic processes arising in window protocols | |
EP0617372A1 (en) | Apparatus for determing the optimal value of a control parameter and use of the apparatus | |
US5245699A (en) | Inference processor using metal knowledge | |
CN109240988B (zh) | 用于避免大数据存储系统进入访问失衡状态的方法及系统 | |
US3863227A (en) | Method and arrangement for testing a core memory | |
JPH0377167A (ja) | 仮説選択装置 | |
EP0976294A1 (en) | Network testing | |
JP3117131B2 (ja) | No.7プロトコル試験機及び試験方法 | |
CN116781546B (zh) | 基于深度合成数据的异常检测方法和系统 |