NL9200176A - Inrichting voor het persen van korrels uit meel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Inrichting voor het persen van korrels uit meel.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het persen van korrels uit meel, voorzien van een geperforeerde ringvormige matrijs en tenminste drie door de matrijs omgeven en om hun hartlijnen vrij draaibare rollen, die tijdens bedrijf met de matrijs samenwerken om meel door de perforaties in de ringvormige matrijs te drukken, alsmede van middelen voor het toevoeren van meel in de matrijs, terwijl aandrijf-middelen zijn aangebracht voor het bewerkstelligen van een relatieve draaiing van de matrijs ten opzichte van de hartlijnen van de rollen om de hartlijn van de matrijs.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0238147. Bij deze bekende'inrichting wordt gebruik gemaakt van een matrijs en een drietal in het inwendige van de matrijs opgestelde rollen, die gelijke diameters hebben.

Dergeüjke inrichtingen worden bijvoorbeeld in de mengvoederindustrie gebruikt om poeder- en/of vezelvormige stoffen door samenpersing in korrelvorm te brengen. Daarbij worden veelal grondstoffen verwerkt, die in sterk variërende vorm ter beschikking komen en die afhankelijk van de vereiste samenstelling van het mengvoeder in verschillende verhoudingen met elkaar worden gemengd alvorens zij in de inrichting tot korrels worden samengeperst.

In de praktijk wordt dan ook vereist, dat met een en dezelfde inrichting zeer uiteenlopende mengsels van grondstoffen zodanig kunnen worden verwerkt, dat korrels worden verkregen, die zowel voldoende hard zijn om zonder noemenswaardige slijtage-verschijnselen de transport- en opslagfasen na de vervaardiging te kunnen doorstaan, terwijl zij daarnaast niet te hard mogen zijn in verband met optimale opname en conversie door het dier.

Om beschadiging van de matrijs en/of de rollen door rechtstreeks contact met elkaar te voorkomen zijn de onderdelen veelal zodanig opgesteld, dat er tussen de buitenzijden van de rollen en de binnenzijde van de matrijs een zeer kleine spleet aanwezig is.

Het te verwerken product wordt veelal centraal in de matrijs ingevoerd, waarbij het op het onderste gedeelte van de binnenwand van de matrijs valt en vervolgens terecht komt in de kneep tussen de matrijs en een eerste rol. De eerste rol perst het losse meel samen tot een dunne laag en drukt het losse meel tevens gedeeltelijk in de perforaties van de ringvormige matrijs. De daaropvolgende rollen drukken het materiaal verder in ' de gaten, terwijl daarbij de op de binnenomtrek van de matrijs gevormde materiaailaag geleidelijk harder wordt.

De grondstoffen voor het mengvoeder worden in het algemeen gevormd door plantaardige producten, die voor het persen gemalen en gemengd zijn. Het uiteindelijk in de inrichting te verwerken product is dan een meel vorm en opgebouwd uit korreltjes en veerkrachtige vezeltjes, waarbij het product ± 50¾ lucht kan bevatten.

Voor het persen wordt een dergelijk mengsel veelal geconditioneerd met stoom, waardoor de veerkracht van de vezeltjes enigszins wordt verminderd, terwijl de kleefkracht van zetmeel- en eiwitbestanddelen geactiveerd wordt, zodat de persbaarheid van het product wordt bevorderd.

Om echter een goede persbaarheid te verkrijgen is men in vele gevallen gedwongen tot aanpassing van de samenstelling, hetgeen in het algemeen leidt tot gebruikmaken van duurdere grondstoffen dan noodzakelijk. Om goed geperste producten te verkrijgen kan men eventueel ook overgaan tot een matrijs met grotere weerstanden, dat wil zeggen een matrijs met een dikke wand en daarin aangebrachte lange gaten. Een dergelijke oplossing leidt echter tot de noodzaak om voor verschillende producten verschillende matrijzen te gebruiken, hetgeen, product!etechnisch niet acceptabel is.

Volgens de uitvinding worden nu gerekend in de relatieve draairichting van de matrijs ten opzichte van de hartlijnen van de rollen de diameters van de opeenvolgende drie rollen stapsgewijs kleiner zijn, terwijl de middelen voor het toevoeren van het meel in de matrijs zodanig zijn uitgevoerd, dat althans het grootste deel van het meel in de genoemde draairichting gerekend voor de rol met de grootste diameter wordt toegevoerd.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding zal de verse luchtige laag van het in de matrijs toegevoerde materiaal eerst door de grootste van de drie rollen worden samengedrukt. Door toevoeren van de een verhoudingsgewijs grote dikte bezittende materiaailaag aan de een verhoudingsgewijs grote diameter bezittende persrol zal de materiaailaag over een verhoudingsgewijs grote lengte in de kneep tussen de persrol en de daarmee samenwerkende matrijs worden samengedrukt waarbij het materiaal tussen de matrijs en de persrol inloopt in een kneep met een vrij spitse hoek. Dientengevolge zal op deze materiaallaag de persdruk geleidelijk worden opgebouwd over een relatief lang traject waarbij een effectieve uitdrijving van lucht-insluitingen uit het materiaal kan worden bewerkstelligd en tevens een goede eerste persing van het materiaal zal worden bewerkstelligd. De zo door de eerste rol verdichte materiaallaag wordt toegevoerd aan de daaropvolgende kleinere rol, welke, ondanks het feit dat de aan deze rol toegevoerde materiaallaag wellicht nog enigszins veerkrachtig is, in samenwerking met de matrijs naast een verdere verdichting van het materiaal hierop reeds een zekere gunstige walswerking kan uitvoeren. De derde rol krijgt een dunne reeds sterk verdichte materiaallaag toegevoerd. Hierdoor kan de derde rol effectief met een kleine diameter kunnen worden uitgevoerd zonder dat het gevaar bestaat, dat het materiaal geneigd zal zijn om in de kneep tussen matrijs en derde rol tegengesteld aan de beoogde verplaatsingsrichting van het materiaal te gaan bewegen. Daardoor kan in de kneep tussen de derde rol en de matrijs een sterk wals-effect, dat wil zeggen een hoge drukkracht op het materiaal op een klein oppervlak worden uitgeoefend, hetgeen tot een hoge kwaliteit van het eindproduct bijdraagt.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoerings-voorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een doorsnede over een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch de opstelling van de matrijs en de in de matrijs opgestelde persrollen.

De in de figuur weergegeven inrichting omvat een ringvormige matrijs 1, welke is bevestigd aan een rotor 2, die draaibaar is gelegerd op een as 3 en met behulp van een aandrijforgaan 4 om zijn hartlijn in draaiing kan worden gebracht.

De matrijs 1 is op gebruikelijke wijze voorzien van perforaties of doortochten waardoorheen tijdens bedrijf het meel wordt geperst voor het vormen van korrels.

De as 3 is vast opgesteld in een gestel 5. Aan het ter hoogte van de matrijs 1 gelegen uiteinde van de as 3 is een draagplaat 6 be- vestigd. De draagplaat 6 dient ter ondersteuning van een drietal zich evenwijdig aan de hartlijn van de rotor 8 en de matrijs 5 uitstrekkende assen waarop rollen 7-9 vrij draaibaar zijn.

De van de draagplaat 6 afgekeerde uiteinden van de de rollen i 7-9 ondersteunende assen zijn opgenomen in een steunplaat 10 aangebrachte uitsparingen.

De matrijs 1 ligt opgesloten tussen de rotor 6 en een ringvormige opsluitplaat 11. Aan de opsluitplaat 11 is een trommel 12 bevestigd. De matrijs 1 en de trommel 12 zijn omgeven door een aan het gestel 5 bevestigd huis 13, dat aan de onderzijde is voorzien van een afvoer-opening 14.

Verder is op het huis 13 een toevoerbuis 15 aangesloten voor het toevoeren van met behulp van de inrichting te verwerken meel in het inwendige van de trommel 12.

Zoals in het bijzonder uit figuur 2 blijkt zijn de verschillende door de matrijs 1 omgeven persrollen 7, 8 en 9 van verschillende diameter.

Tijdens normaal bedrijf zal de matrijs 1 in de richting volgens pijl A 1n draaiing worden gebracht, terwijl het samen te persen materiaal althans in hoofdzaak nabij het laagste punt van de matrijs op de binnenwand van de matrijs wordt gestort. Dit materiaal zal door de ronddraaiende matrijs worden meegenomen in de richting van de de grootste diameter bezittende persrol 7, waarvan de draaiingsas is gelegen in een vlak door de hartlijn van de matrijs, dat ongeveer 90° verdraaid is opgesteld ten opzichte van het vlak door de hartlijn van de matrijs en het laagste punt van de matrijs.

Zoals uit figuur 2 duidelijk zal zijn neemt de kneep tussen de buitenomtrek van de persrol 7 en de binnenomtrek van de matrijs 1 geleidelijk af, waarbij de kneephoek vrij spits is.

Dankzij deze uitvoering zal de op de binnenzijde van de matrijs 1 liggende materiaal laag geleidelijk over een verhoudingsgewijs groot traject door de grootste persrol 7 tegen de binnenwand van de matrijs 1 worden samengeperst, waardoor een gelijkmatig verwijderen van zich in het materiaal bevindende lucht zal worden bewerkstelligd alsmede een effectieve persing.

De 20 samengeperste materiaallaag zal door de matrijs 1 verder worden meegenomen in de richting van de gerekend in de draairichting daaropvolgende persrol 8, die een kleinere diameter heeft dan de persrol 7, maar een grotere diameter dan de persrol 9. Dientengevolge is de hoek van de kneep tussen de buitenomtrek van de rol 8 en de binnenomtrek van de matrijs 1 spitser dan de hoek van de kneep tussen de buitenomtrek van de persrol 9 en de binnenomtrek van de matrijs 1.

De materiaallaag zal zodoende met behulp van de persrol 8 nog op effectieve wijze verder kunnen worden samengeperst, terwijl de zo door de tweede persrol 8 verder dunner gemaakte laag nog een eindpersing ondergaat tussen de persrol 9 en de matrijs 1.

Zo is een effectieve samenhang tot stand gebracht, tussen de diameters van de persrollen en de aard (luchtinsluiting) en dikte van de materiaallaag, die met behulp van de persrollen moet worden samengeperst.

Bij het in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de draaiingsas van de persrol 8 over een hoek «=>c van ± 165° verdraaid ten opzichte van de hartlijn van de persrol 7 opgesteld. De hartlijn van de persrol 9 is over een hoek van ± 65° verdraaid ten opzichte van de hartlijn van de persrol 8 opgesteld. De diameter Dl van de persrol 7 is bij voorkeur gelegen tussen 50 en 60% van de inwendige diameter van de matrijs 1. De diameter D2 van de persrol 8 is bij voorkeur gelegen tussen 30 en 35% van de inwendige diameter van de matrijs 1. De diameter van de persrol 9 is bij voorkeur gelegen tussen 25. en 30% van de inwendige diameter van de matrijs 1.

Hoewel andere waarden dan de bovengegeven waarden denkbaar zijn is in de praktijk gebleken, dat bij een dergelijke opstelling een bijzonder goede benutting van de inwendige ruimte in de binnenmatrijs 1 te bewerkstelligen is, dat wil zeggen, dat in het inwendige van de matrijs persrollen zijn opgesteld met verhoudingsgewijs maximaal mogelijke diameter onder het geven van een zo groot mogelijk nuttig perseffect.

Claims (4)

1. Inrichting voor het persen van korrels uit meel, voorzien van j een geperforeerde ringvormige matrijs en tenminste drie door de matrijs omgeven en om hun hartlijnen vrij draaibare rollen, die tijdens bedrijf met de matrijs samenwerken om meel door de perforaties in de ringvormige matrijs te drukken, alsmede van middelen voor het toevoeren van meel in de matrijs, terwijl aandrijfmiddelen zijn aangebracht voor het bewerkstelligen ) van een relatieve draaiing van de matrijs ten opzichte van de hartlijnen van de rollen om de hartlijn van de matrijs, met het kenmerk, dat gerekend in de relatieve draairichting van de matrijs ten opzichte van de hartlijnen van de rollen de diameters van de opeenvolgende drie rollen stapsgewijs kleiner zijn, terwijl de middelen voor het toevoeren van het meel in de I matrijs zodanig zijn uitgevoerd, dat althans het grootste deel van het meel in de genoemde draairichting gerekend voor de rol met de grootste diameter wordt toegevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de diameter van de grootste persrol ongeveer gelijk is aan 1,5 maal de diameter van de in de draairichting gerekend daaropvolgende rol.

3. Pers volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de diameter van de grootste rol ± 50 a 60 % van de inwendige diameter van de matrijs bedraagt, de diameter van de daaropvolgende rol ± 30 a 35 % van de binnendiameter van de matrijs bedraagt en de diameter van de derde rol ± 25 b 30 % van de inwendige diameter van de matrijs bedraagt.

4. Pers volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoekafstand tussen de draai ingsas van de grootste rol en de draai -ingsas van de daaropvolgende rol, uitgezet om de hartlijn van de matrijs 150 a 175° bedraagt, en de hoekafstand tussen de draaiingsassen van de op een na grootste rol en de daaropvolgende rol, uitgezet om de hartlijn van de matrijs, 55 a 75° bedraagt.