NL9102156A - Nestkast voor sociale insekten. - Google Patents

Description

NESTKAST VOOR SOCIALE INSEKTEN

De uitvinding betreft een nestkast voor sociale insekten, zoals hommels, en een voederinrichting voor toepassing in een dergelijke nestkast.

Nestkasten voor bijvoorbeeld hommels worden steeds vaker aangetroffen in kassen. De hommels worden ingezet voor het bestuiven van bijvoorbeeld tomatenplanten. Op zoek naar stuifmeel en nectar zorgt een hommel ofwel voor zelfbestui-ving, zoals bijvoorbeeld bij tomatenplanten het geval is, ofwel voor kruisbestuiving. Omdat de bloemen van tomatenplanten geen nectar bevatten worden de hommels gevoed met vloeibaar voedsel, zoals bijvoorbeeld suikerwater. De nestkasten bevatten daartoe één of meer drinkflessen.

Bekende drinkflessen bestaan uit een reservoir en een afsluitende bodem, die voorzien is van een drinktuit.

Het reservoir wordt ondersteboven gevuld, afgesloten met de bodem en omgedraaid. Op dat moment ontstaat er een onderdruk boven de vloeistof in het reservoir.. Deze onderdruk voorkomt dat de vloeistof via de drinktuit uit de fles wegstroomt. Wanneer er uit de drinkfles gedronken wordt zal er van tijd tot tijd een luchtbel door de vloeistof opstijgen. De lege ruimte boven de vloeistof wordt daardoor groter maar de onderdruk blijft bestaan. Bij hoge omgevingstemperaturen zet de lucht boven de vloeistof echter uit, waardoor de vloeistof verplaatst wordt en een deel daarvan uit de drinkfles zal lekken.

Daarnaast hebben de bekende flessen het nadeel dat zij een relatief kleine inhoud hebben. Het gevolg is dat de teler ongeveer tweemaal per week de drinkflessen moet bijvullen. Dit is erg arbeidsintensief. Voor de hand liggend zou zijn de flessen te vergroten. Grotere flessen lekken bij warm weer, vanwege de bovenbeschreven reden, echter veel sneller dan kleine.

Verder zijn de bekende flessen vaak eenvoudig toegankelijk voor wespen en/of bijen, die het suikerwater uit de drinkfles stelen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een nestkast te verschaffen waarmee bovengenoemde nadelen vermeden worden.

Dit wordt door de uitvinding bereikt door een nestkast voor sociale insekten, zoals hommels, omvattende een nestkamer, een reservoir voor vloeibaar voedsel, een drinkbak, het reservoir met de drinkbak verbindende aanvoer-middelen voor aanvoer van vloeibaar voedsel en middelen voor het onderbreken van de voedselaanvoer. Doordat de aanvoer van vloeibaar voedsel, door middel van de onderbrekingsmid-delen gereguleerd wordt is lekken vrijwel uitgesloten.

Het reservoir kan voldoende groot zijn om de totale hoeveelheid suikerwater, die nodig is om een bijenvolk gedurende een bepaalde levensduur in stand te houden, vanaf het begin in de nestkast op te nemen.

Bij voorkeur hebben de onderbrekingsmiddelen de gedaante van een op het in de drinkbak aanwezige voedsel drijvend lichaam, dat een de afvoermiddelen afsluitend orgaan vertoont. Wanneer het vloeistofniveau in de drinkbak daalt zal ook het drijvend lichaam dalen, waardoor de aan-voermiddelen ontsloten worden. De drinkbak zal zich vervolgens net zolang vullen totdat het afsluitend orgaan de aanvoermiddelen opnieuw afsluit.

Bij voorkeur strekt het reservoir zich over nagenoeg het gehele oppervlak van de kast uit. In de praktijk betekent dit dat het reservoir als het ware bovenop de kast ligt. Het reservoir is bij voorkeur een flexibele zak, welke zich tijdens het ledigen samentrekt. Wanneer een flexibele zak gebruikt wordt zal de suikerwatervoorraad niet met lucht in aanraking komen waardoor bederf wordt tegengegaan. Het reservoir kan eveneens een stijve bak zijn. Een dergelijke stijve bak moet echter wel in in hoofdzaak open verbinding staan met de buitenlucht omdat anders de vloeistofaanvoer zou stagneren. Een klein luchtgat is hiervoor reeds voldoende.

Bij voorkeur is het drijvend lichaam zodanig gevormd dat het afsluitorgaan zich onder het oppervlak van het in de drinkbak aanwezige vloeibare voedsel bevindt. Het voordeel van een dergelijke constructie is dat in hoofdzaak geen kristallisatie van suiker op het afsluitorgaan zal optreden, waardoor storingen in het functioneren van het afsluitorgaan voorkomen worden. Bovendien zal verkleving tussen het afsluitorgaan en de uitstroomopening minder snel optreden.

De drinkbak volgens de onderhavige uitvinding bestaat bij voorkeur uit een bak en een deksel en is voorzien van een drinktuit. De tuit is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat het voor insekten makkelijk toegankelijk is maar dat verontreinigingen, zoals vuil, uitwerpselen of dode larven, niet in het suikerwater terecht kunnen komen. Dit is met name van belang voor onderhoudsvrije nestkasten volgens de uitvinding omdat het vloeibare voedsel daarbij niet ververst wordt. Bij voorkeur wordt de drinktuit afgesloten door een lipvormig uitsteeksel aam het deksel, in welk uitsteeksel nauwe spieetvormige uitsparingen zijn opgenomen. In een tweede uitvoeringsvorm is het lipvormig uitsteeksel zodanig gevormd dat nagenoeg de volledige tuit wordt afgesloten en slechts langs de zijwanden van de bak een aantal capillaire kanalen vrij blijven, door welke het suikerwater omhoog komt. Aan het bovenuiteinde van de kanalen vormen zich druppeltjes suikerwater waarvan de hommels kunnen drinken.

Bij voorkeur is het drijvend lichaam aan zijn onderzijde voorzien van tenminste één nok. De nok voorkomt dat het drijvend lichaam met zijn gehele onderoppervlak op de bodem van de drinkbak terechtkomt wanneer het reservoir en de drinkbak volledig leeg zijn. Door de inhoud van het reservoir en de drinkbak, te weten suikerwater, zal het drijvend lichaam bij een lege drinkbak aan de bodem daarvan kunnen kleven. Wanneer slechts een nok met de bodem in contact komt zal het drijvend lichaam veel eenvoudiger van de bodem los laten.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van een drietal tekeningen waarin overeenkomende verwijzingscijfers verwijzen naar overeenkomende onderdelen en waarin tonen: figuur 1 een gedeeltelijke weggebroken perspectivisch aanzicht van een nestkast volgens de uitvinding; figuur 2 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van een gedeelte van een voederinrichting voor toepassing in een nestkast volgens de uitvinding; en figuur 3 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de drinkbak.

Figuur 1 toont een nestkast 1, welke bestaat uit een nestkamer 2, waarin een broedplaats 3 is opgenomen. Bovenop de nestkamer 2 bevindt zich een reservoir 4 met suikerwater 5. Het reservoir 4 staat via een slang 6 in verbinding met een drinkbak 7. De drinkbak 7 bestaat uit een deksel 8 en een bak 9. De bak 9 is voorzien van een tuitje 10 dat zich in de nestkamer uitstrekt. De nestkast vertoont verder een door middel van een schuif 11 afsluitbare invlieg- respectievelijk uitvliegopening 12 en luchtgaten 13. Het getoonde reservoir 4 is een flexibele zak. Het geheel, dat wil zeggen de nestkamer met de voederinrichting, is opgenomen in een doos 14.

Figuur 2 toont een detailaanzicht van de drinkbak 7. Zichtbaar zijn het deksel 8 en de bak 9, die voorzien is van een tuitje 10. Het deksel 8 sluit eveneens het tuitje 10 af. Het tuitje 10 is voorzien van twee nauwe spieetvormige drinkopeningen 15. De vormgeving van de drinkopeningen 15 is zodanig dat de hommels gemakkelijk toegang hebben tot het suikerwater, terwijl tegelijkertijd vervuiling van de drinkbak 7 voorkomen wordt. Doordat de drinkopeningen 15 zeer nauw zijn zal het vloeistofniveau relatief snel buiten bereik van de hommels geraken, wanneer geen voortdurende aanvoer van suikerwater plaats zou vinden. De voederinrichting volgens de onderhavige uitvinding is echter zodanig geconstrueerd dat voortdurend aanvoer van vers suikerwater plaats vindt. In de bak 9 bevindt zich een drijvend lichaam 16. Het lichaam 16 ontleent zijn drijfvermogen aan een luchtkamer 17. Het drijvend lichaam 16 vertoont verder een afsluitorgaan 18. De slang 6 mondt uit in een in het deksel van de drinkbak aangebracht buisvormig orgaan 19, dat aan zijn onderzijde voorzien is van een uitstroomopening 20. Het buisvormig orgaan 19 strekt zich uit in een cirkelvormige verdiepte uitsparing 21 in het drijvend lichaam 16. De cirkelvormige verdiepte uitsparing 21 staat via openingen 22 in contact met de rest van de drinkbak 7. Door deze open verbinding zal het niveau in de cirkelvormige verdiepte uitsparing 21 steeds net zo hoog zijn als het niveau in de rest van de drinkbak 7. Het afsluitorgaan 18 bevindt zich hierdoor steeds onder het vloeistofniveau, waardoor kristallisatie van suiker op het orgaan 18 en/of verkleving van het afsluitorgaan en de uitstroomopening 20 voorkomen wordt. Het drijvend lichaam 16 is in een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding aan zijn onderzijde voorzien van tenminste één nok (niet getoond). De nok verkleint het contactoppervlak tussen de bodem van de drinkbak en de onderzijde van het drijvend lichaam. In geval van een lege drinkbak en een leeg reservoir zal het oppervlak waarover verkleving door opdrogend suikerwater tussen het drijvend lichaam en de bodem van de drinkbak optreedt, in belangrijke mate beperkt worden.

Figuur 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van de drinktuit. Een tuit 23 wordt afgesloten door een lip-vormig deel 24 van het deksel 8. Het lipvormig deel 24 is zodanig gevormd dat langs de zijwand van het drinktuitje 10 capillaire kanaaltjes 25 gevormd worden. Door de capillaire werking wordt het suikerwater vanuit het tuitje 10 van de drinkbak 7 in de kanaaltjes 25 gezogen. Aan de uitstroomein— den 26 van de kanaaltjes 25 worden door de capillaire werking kleine druppeltjes gevormd waarvan de hommels kunnen drinken. Het voordeel van een zodanig gevormd drinktuitje is dat er geen verontreinigingen, zoals vuil, uitwerpselen en/of dode larven in het suikerwater terecht kunnen komen.

De onderhavige uitvinding verschaft een onderhoudsvrije nestkast, waarin de totale hoeveelheid voedsel, die nodig is voor het gedurende een bepaalde levensduur in stand houden van een hommelvolk, is opgenomen. Lekken is bij een voederinrichting volgens de uitvinding nagenoeg uitgesloten. Door de vormgeving van het drinktuitje wordt vervuiling van het suikerwater voorkomen. Het is uiteraard eveneens moge lijk de voederinrichting volgens de uitvinding in combinatie met andere dan de hier beschreven nestkasten toe te passen. Het is eveneens mogelijk de beschreven drinktuitjes in combinatie met andere drinkbakken respectievelijk drinkflessen toe te passen.

Claims (11)

1. Nestkast voor sociale insekten, zoals hommels, omvattende een nestkamer (2), en een voederinrichting bestaande uit een reservoir (4) voor vloeibaar voedsel, een drinkbak (7), het reservoir met de drinkbak verbindende aanvoermiddelen (6) voor aanvoer van vloeibaar voedsel en middelen voor het onderbreken van de voedselaanvoer.

2. Nestkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderbrekingsmiddelen de gedaante hebben van een op het in de drinkbak aanwezige voedsel drijvend lichaam (18), dat een de aanvoermiddelen afsluitend orgaan (20) vertoont.

3. Nestkast volgens conclusie 1 of conclusie 2, met het kenmerk, dat de drinkbak (7) voorzien is van een drink-tuit (10), die tenminste één nauwe spieetvormige drinkope-ning (15) vertoont.

4. Nestkast volgens conclusie 1 of conclusie 2, met het kenmerk, dat de drinkbak (7) bestaat uit een deksel (8) en een bak (9) en voorzien is van een drinktuit (23) , die wordt afgesloten door een zodanig uitgevoerd lipvormig deel (24) van het deksel (8) dat tenminste één capillaire opening in de tuit (23) gevormd wordt.

5. Nestkast volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het reservoir (4) zich over nagenoeg het gehele oppervlak van de nestkast (1) uitstrekt.

6. Nestkast volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het reservoir (4) een flexibele zak is.

7. Nestkast volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het reservoir (4) een stijve bak is die met de buitenlucht in open verbinding staat.

8. Nestkast volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het drijvend lichaam (16) zodanig gevormd is dat het afsluitorgaan (18) zich onder het oppervlak van het in de drinkbak (7) aanwezige vloeibare voedsel bevindt.

9. Nestkast volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanvoermiddelen (6) uitmonden in een van een uitstroomopening (21) voorzien, in het deksel (8) van de drinkbak (7) aangebracht buisvormig orgaan (19).

10. Nestkast volgens één der conclusies 2-8, met het kenmerk, dat het drijvend lichaam (16) aan zijn onderzijde is voorzien van tenminste één nok.

11. Voederinrichting kennelijk bedoeld voor toepassing in een nestkast volgens één der voorgaande conclusies.