NL9102123A - Inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar. - Google Patents

Inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar. Download PDF

Info

Publication number
NL9102123A
NL9102123A NL9102123A NL9102123A NL9102123A NL 9102123 A NL9102123 A NL 9102123A NL 9102123 A NL9102123 A NL 9102123A NL 9102123 A NL9102123 A NL 9102123A NL 9102123 A NL9102123 A NL 9102123A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pin
profile
sheet pile
head
plug
Prior art date
Application number
NL9102123A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Aannemingsbedrijf Zeiderveld A
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Aannemingsbedrijf Zeiderveld A filed Critical Aannemingsbedrijf Zeiderveld A
Priority to NL9102123A priority Critical patent/NL9102123A/nl
Publication of NL9102123A publication Critical patent/NL9102123A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D13/00Accessories for placing or removing piles or bulkheads, e.g. noise attenuating chambers
    • E02D13/06Accessories for placing or removing piles or bulkheads, e.g. noise attenuating chambers for observation while placing
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D13/00Accessories for placing or removing piles or bulkheads, e.g. noise attenuating chambers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Bulkheads Adapted To Foundation Construction (AREA)

Description

Inrichting voor het controleren van de stand van damwandpro-fielen ten opzichte van elkaar.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar, welke inrichting signalerings-middelen omvat die nabij het ondereinde van een damwandprofiel met dit profiel zijn verbonden en die worden bekrachtigd wanneer een volgend profiel in de juiste stand in het eerste profiel wordt opgenomen.
Zoals bekend bezitten damwandprofielen, die ook gedeeltelijk buisvormig kunnen 21jn, in elkaar passende delen zodat tussen de op elkaar volgende profielen een koppeling wordt verkregen.
Bij het in de grond slaan van damwandprofielen kunnen deze echter door verschillende oorzaken worden vervormd, in het bijzonder kan daarbij worden gedacht aan de aanwezigheid van stenen in de grond. Wanneer echter vervorming van één der profielen optreedt bestaat de mogelijkheid, dat bij het in de grond slaan van een profiel dit na een zekere afstand vrij komt van het voorafgaande profiel. De damwand zal dan worden verzwakt en niet meer aan de gestelde eisen beantwoorden .
De genoemde inrichting wordt nu toegepast om na te kunnen gaan of een in de grond geslagen damwandprofiel ook nabij het ondereinde nog met het voorafgaande profiel is gekoppeld.
Bij de bekende inrichting worden de signalerings-middelen gevormd door twee elektrisch geleidende draden, die zich van af het boveneinde tot nabij het ondereinde van het profiel uitstrekken. De uiteinden van de draden zijn zodanig elektrisch isolerend ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het profiel aangebracht, dat de einden elektrisch met elkaar worden verbonden door een opvolgend profiel wanneer dit zich in de juiste stand bevindt ten opzichte van het voorafgaande profiel. Na het slaan van het volgende profiel in de grond kan door meting worden vastgesteld of het laatst geslagen profiel in zijn geheel is gekoppeld met het voorafgaande profiel.
Een bezwaar van een dergelijke inrichting is dat twee elektrisch geleidende draden aanwezig moeten zijn en dat gevoelige elektrische meetapparatuur moet worden gebruikt. Verder is het gewenst niet slechts na het slaan van een profiel een meting uit te voeren, maar ook direct voorafgaand daaraan om er zeker van te zijn dat, voordat een profiel in de grond wordt geslagen, de draden van het voorafgaande profiel niet met elkaar zijn doorverbonden, door welke oorzaak dan ook.
In de praktijk blijkt dit laatste niet altijd plaats te vinden. Hierdoor is het gevaar aanwezig, dat niet wordt geconstateerd dat een darawandprofiel niet goed is gekoppeld met het voorafgaande profiel.
De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en verschaft daartoe een inrichting, die daardoor is gekenmerkt, dat deze een montageplug omvat die in het damwandpro-fiel kan worden gelast en waarin zich een boring bevindt waarvan de hartlijn, na het aanbrengen van de plug in het profiel, haaks op de langsas van het profiel is gericht, in welke boring een stift is opgenomen, die aan één einde is voorzien van een kop die buiten de boring uitsteekt en waarmee een opvolgend damwandpröfiel in aanraking kan komen wanneer dit zich in de juiste stand bevindt ten opzichte van het profiel waarin de plug is aangebracht, waarbij de verbinding tussen kop en stift zodanig is uitgevoerd dat de kop van de stift kan worden gescheiden door het genoemde opvolgende damwandpröfiel, waarbij het andere einde van de stift is voorzien van middelen voor het verbinden van de stift met een signaleringsdraad die zich naar het boveneinde van het damwandpröfiel uitstrekt.
Hierdoor wordt bereikt dat de stift, wanneer de kop er van is verwijderd door een naderhand aangebracht damwandpro-fiel langs het profiel omhoog kan worden getrokken, zodat kan worden vastgesteld dat het naderhand ingebrachte profiel op de juiste wijze met het eerste profiel is gekoppeld.
Een eenvoudige constructie wordt bereikt, wanneer de middelen voor het verbinden . van het einde van de stift met de signaleringsdraad worden gevormd door een splitpen, die in een boring in de stift is opgenomen en waaraan de signa- leringsdraad is bevestigd.
Wanneer de boring in de plug en dus ook de stift een zekere lengte bezit zou het gevaar bestaan dat de stift niet uit de boring vrij komt ook niet na het verwijderen van de kop van de stift.
Ter voorkoming hiervan kan er volgens de uitvinding in worden voorzien, dat tussen de middelen voor het verbinden van het ene einde van de stift met de signaleringsdraad en een kraag van de plug een drukveer is opgenomen, die de stift uit de boring duwt nadat de kop er van is verwijderd.
In dit geval kan de splitpen aanliggen tegen een op de stift aangebrachte sluitring, terwijl de drukveer tegen de andere zijde van de sluitring aanligt.
Om te voorkomen dat de veer op zich een belemmering vormt voor het vrij van de boring komen van de stift zal er in worden voorzien, dat de veer zich in hoofdzaak bevindt tussen de sluitring en het buitenvlak van de plug en is beschermd door een om de veer heen aangebrachte bus.
Daar het gewenst is de inrichting in de bedri jfsgerede stand in het damwandprofiel aan te brengen kan er in worden voorzien, dat de plug een kraag bezit, die zich over een aanmerkelijke afstand buiten de boring uitstrekt en langs de buitenrand aan het profiel wordt vastgelast. Hierdoor zal het vastlassen van de plug aan het profiel de werking van de inrichting niet nadelig beïnvloeden.
Wanneer de veer te veel zou worden verhit bij het tot stand brengen van de lasverbinding tussen plug en profiel zou de veer-karakteristiek op ongewenste wijze kunnen worden gewijzigd. Bij een te sterke verhitting van het deel van de plug waarin zich de boring bevindt zouden ook de eigenschappen en de juiste passing van de stift in de boring nadelig kunnen worden beïnvloed.
Bij de keuze van het materiaal van de stift zal er op moeten worden gelet dat bij het af breken van de kop ervan geen zodanige vervorming van het resterende deel van de stift optreedt dat deze niet uit de boring kan worden gedrukt. Ook moet het materiaal van de plug geen nadelige invloed ondergaan bij het afbreken van de kop van de stift.
Gebleken is, dat een goed resultaat wordt verkregen wanneer de stift tezamen met de kop wordt vervaardigd uit zilverstaal en de kop wordt gehard en dat de plug wordt vervaardigd uit zachtstaal.
Het boveneinde van de signaleringsdraad kan worden verbonden met een signalerings-eenheid aangebracht aan het boveneinde van het damwandprofiel. Deze eenheid kan bij voorbeeld bestaan uit een schuif die in lengterichting van het profiel over een zekere afstand verplaatsbaar is en enerzijds onder invloed van een veer naar het einde van het profiel toe wordt getrokken en anderzijds is verbonden met de signaleringsdraad, die de veer gespannen houdt zolang de kop met de stift is verbonden.
Het zal duidelijk zijn dat de controle-inrichting en de signaleringsdraad er van kunnen worden beschermd door een in lengterichting van het damwandprofiel daarop aangebracht af dekprofiel. Ter plaatse van de plug kan het af dekprofiel eventueel worden vervangen door een kap. Het afdekprofiel behoeft zich dan niet over de gehele lengte op die afstand van het damwandprofiel te bevinden, die ter plaatse van de plug noodzakelijke is om de stift uit de plug te kunnen verwijderen.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin:
Fig. 1 een verticale doorsnede toont over een controle-inrichting volgens de uitvinding met daarbij een deel van een damwandprofiel waarin deze inrichting is aangebracht; en
Fig. 2 een dwarsdoorsnede toont over een deel van het damwandprofiel van fig. 1 volgens de lijn II - II, op kleinere schaal.
De in de tekening getoonde controle-inrichting omvat de plug 1 bestaande uit de bus 2 die is voorzien van de kraag 3. In de bus 2 is de boring 4 aangebracht, die bij het einde 5 een kleinere diameter bezit dan over het verdere deel er van. In het einde 5 van de boring 4 wordt de stift 6 geleid, die bij het einde 5 een verdikte kop 7 bezit. Aan het andere einde is de stift 6 voorzien van een boring 8 waarin een splitpen 9 kan worden aangebracht.
Tussen het buitenvlak 10 van de kraag 3 en de splitpen 9 bevinden zich de veer 11, de hem omringende bus 12 en de sluitring 13. De veer 11 drukt de sluitring 13 aan tegen de splitpen 9 en is anderzijds opgenomen in een uitsparing 14 in de kraag 3. De kraag 3 wordt vastgelast in de wand 15 van een damwandprofiel 16 en wel nabij het niet weergegeven einde van dit profiel 16.
Met de splitpen 9 is het ene einde van de signalerings-draad 17 verbonden. De signaleringsdraad strekt zich uit naar het boveneinde van het profiel en het einde er van is daar ter plaatse verbonden met de boven beschreven, niet nader in de tekening weergegeven, signalerings-eenheid.
Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van het damwandprofiel 16 met de wand 15 waarin zich de controle-inrichting bevindt. Verder is het aan het damwandprofiel vastgelaste slot 18 aangegeven dat in fig. 1 ter wille van de duidelijkheid is weggelaten. Een opvolgend aan te brengen profiel zal een deel bezitten, dat moet worden opgenomen in de ruimte 19 tussen het slot 18 en de wand 15. Daarbij zal dit deel op een bepaald moment in aanraking komen met de kop 7 van de stift 6. De kop 7 zal daarbij van de stift 6 worden af geschoven en de veer 11 zal de stift 6 uit de boring 4 drukken. De stift 6 kan dan met behulp van de signaleringsdraad 17 omhoog worden getrokken. Daardoor kan worden vastgesteld, dat het betreffende deel van het ingeslagen damwandprofiel zich op de juiste wijze in de ruimte 19 bevindt.
Zoals reeds boven gezegd zal de signaleringsdraad 17 zich bevinden binnen een afdekprofiel en zal dit bij de plug 1 overgaan in een kap. Deze onderdelen zijn, ter wille van de duidelijkheid niet in de tekening weergegeven.
Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.
conclusies

Claims (8)

1. Inrichting voor het controleren van de stand van dam-wandprofielen (16) ten opzichte van elkaar, welke inrichting signalerings-middelen omvat die nabij het ondereinde van een damwandprofiel met dit profiel zijn verbonden en die worden bekrachtigd wanneer een volgend profiel (16) in de juiste stand in het eerste profiel wordt opgenomen, met het kenmerk, dat de inrichting een montageplug (l) omvat die in het damwandprofiel (16) kan worden gelast en waarin zich een boring (4,5) bevindt waarvan de hartlijn, na het aanbrengen van de plug (1) in het profiel (16), haaks op de langsas van het profiel is gericht, in welke boring (4,5) een stift is opgenomen, die aan één einde is voorzien van een kop (7) die buiten de boring (4,5) uitsteekt en waarmee een opvolgend damwandprofiel (16) in aanraking kan komen wanneer dit zich in de juiste stand bevindt ten opzichte van het profiel waarin de plug (1) is aangebracht, waarbij de verbinding tussen kop (7) en stift (6) zodanig is uitgevoerd dat de kop (7) van de stift (6) kan worden gescheiden door het genoemde opvolgende damwandprofiel (16), waarbij het andere einde van de stift (6) is voorzien van middelen (9) voor het verbinden van de stift (6) met een signaleringsdraad (17) die zich naar het boveneinde van het damwandprofiel (16) uitstrekt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het verbinden van het einde van de stift (6) met de signaleringsdraad (17) worden gevormd door een split-pen (9), die in een boring (8) in de stift (6) is opgenomen en waaraan de signaleringsdraad (17) is bevestigd.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat tussen de middelen (9) voor het verbinden van het ene einde van de stift (6) met de signaleringsdraad (17) en een kraag (3) van de plug (1) een drukveer (11) is opgenomen, die de stift (6) uit de boring (4) duwt nadat de kop (7) er van is verwijderd.
4. inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de splitpen (9) aanligt tegen een op de stift (6) aangebrachte sluitring (13), terwijl de drukveer (11) tegen de andere zijde van de sluitring (13) aanligt.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de veer (11) zich in hoofdzaak bevindt tussen de sluitring (13) en het buitenvlak (10) van de plug (1) en is beschermd door een om de veer (11) heen aangebrachte bus (12).
6. inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plug (l) een kraag (3) bezit, die zich over een aanmerkelijke afstand buiten de boring (4,5) uitstrekt en bij de buitenrand aan het profiel (16) wordt vastgelast.
7. inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stift (6) tezamen met de kop (7) wordt vervaardigd uit zilverstaal en de kop (7) wordt gehard en dat de plug (1) wordt vervaardigd uit zachtstaal.
8. Damwandprofiel voorzien van een inrichting als beschreven in één of meer der voorgaande conclusies.
NL9102123A 1991-12-18 1991-12-18 Inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar. NL9102123A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9102123A NL9102123A (nl) 1991-12-18 1991-12-18 Inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9102123A NL9102123A (nl) 1991-12-18 1991-12-18 Inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar.
NL9102123 1991-12-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9102123A true NL9102123A (nl) 1993-07-16

Family

ID=19860056

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9102123A NL9102123A (nl) 1991-12-18 1991-12-18 Inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9102123A (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9301637A (nl) * 1993-09-22 1995-04-18 Tijmen Van Halteren Werkwijze voor het slaan van een damwand.
NL9301636A (nl) * 1993-09-22 1995-04-18 Tijmen Van Halteren Werkwijze voor het slaan van een damwand.
EP0715027A1 (en) 1994-12-02 1996-06-05 van Halteren, Tijmen A method for driving a sheet pile wall

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9301637A (nl) * 1993-09-22 1995-04-18 Tijmen Van Halteren Werkwijze voor het slaan van een damwand.
NL9301636A (nl) * 1993-09-22 1995-04-18 Tijmen Van Halteren Werkwijze voor het slaan van een damwand.
EP0715027A1 (en) 1994-12-02 1996-06-05 van Halteren, Tijmen A method for driving a sheet pile wall

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN109470976B (zh) 接地线装置及其状态检测方法
US5192837A (en) Obstacle detector system including an improved connection assembly
NL8600041A (nl) Contactinrichting voor een afgeschermde kabel.
DE3319988C2 (de) Fühler zum Feststellen von Bremsbelagabnutzung und Temperatur in einer Bremse
US6838621B2 (en) Wire connector
US6082264A (en) Connectors for wired networks for detonators
TW429652B (en) Electric connector terminal
HU215046B (hu) Védőcsatlakozó
NL9102123A (nl) Inrichting voor het controleren van de stand van damwandprofielen ten opzichte van elkaar.
CA1093171A (en) Flat cable connector with an integral low profile latch
US4052688A (en) Fuse clip assembly
US4019236A (en) Crimping press clamp for electrical connectors
EP0386948A1 (en) A soldering head for a soldering or desoldering iron
US3417603A (en) Electrical connector straightener
EP0810691B1 (fr) Tête de contact et de suspension pour perche de court-circuit d'une caténaire
CA2071282C (en) Electric cable terminal with built-in marking support
HU218123B (hu) Csavarkötésmentes villamos csatlakozóeszköz
US2022544A (en) Rail bond
EP0510736A1 (en) Brake wear indicating device
US1588776A (en) Fluid heater
EP0141463B1 (fr) Palplanche avec dispositif de signalisation
US5041781A (en) Assembly to be fitted in a cylinder of a probe
CA2411189A1 (en) Arrangement for attaching a plug-in connector to a shielded electric line
EP0533250A1 (en) Capped electric lamp
US2859307A (en) Fuse link

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed