NL9102086A - Werkwijze en inrichting voor het verplaatsen van potten op een vlakke plaat. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het verplaatsen van potten op een vlakke plaat.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het plaatsen van potten met planten in een aantal aaneengesloten rijen, waarbij elke rij bestaat uit een bepaald aantal potten, op een transportmiddel bijvoorbeeld een vlakke wagen of een vlakke plaat, waarbij de potten een voor een worden toegevoerd door bijvoorbeeld een pot- of ompotmachine.

Meer en meer wordt er in grote boomkwekerijen en kwekerijen van potplanten geautomatiseerd. Algemeen bekend en thans zeer veel toegepast is de zogenaamde pot- of ompotmachine, voor het oppotten van stekken en kleine planten, respectievelijk voor het ompotten van planten, waarbij een groot aantal handelingen geheel automatisch worden verricht. De handelingen die een dergelijke potmachine geheel automatisch verrichten, zijn bijvoorbeeld: potten in houders zetten en op een soort lopende band plaatsen, het vullen van elke pot met grond en daarna het aandrukken van de grond en vervolgens een plantgat aanbrengen. De aldus gevulde potten worden dan langs een plaats geleid waar iemand de planten in de pot kan plaatsen waarna de potten automatisch verder worden verplaatst.

Thans bestaan er systemen om de potten uit de pot- of ompotmachine af te voeren met behulp van bijvoorbeeld een lopende band systeem. Het is echter vaak gewenst, voor het verder kunnen verwerken van de opgepotte planten, dat deze zo efficiënt mogelijk op grote platen of vlakke transportkarren worden geplaatst, om de planten te kunnen vervoeren en te kunnen plaatsen in bijvoorbeeld kassen. Tot nu toe gebeurt dit meestal handmatig, omdat een rechthoekig oppervlak diende te worden gevuld met rijen potten waarbij een groot aantal rijen naast elkaar moeten worden geplaatst en het automatiseren van deze handeling veel kosten met zich mee bracht.

Het doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting waarmede geheel automatisch potten voorzien van planten geplaatst kunnen worden op een transportmiddel, zoals een vlakke wagen of een vlakke plaat tegen kosten die verantwoord zijn voor middelmatige en grotere kwekerijen.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt, met een werkwijze dat met behulp van toevoermiddelen de aangevoerde potten worden toegevoerd aan een verschuivingsinrichting, welke verschuivingsinrichting de aangevoerde potten een voor een in een rechte rij plaatst en in de lengterichting de rij verschuift, totdat de eerste pot van de rij een schakel-orgaan in werking zet die een signaal afgeeft aan ver-plaatsingsmiddelen, die vervolgens het transportmiddel over een potbreedte verplaatst dwars op de richting van de rij potten. Met deze werkwijze wordt bereikt dat op eenvoudige en relatief goedkope wijze potten geheel automatisch op een transportmiddel kunnen worden geplaatst om nadat het transportmiddel geheel gevuld is met potten dit transportmiddel naar de plaats van bestemming te kunnen vervoeren. Met het toepassen van deze nieuwe werkwijze volgens de uitvinding kan veel handen arbeid uitgespaard worden.

De inrichting volgens de uitvinding bestaat bij voorkeur daaruit dat toevoermiddelen voor het een voor een toevoeren van de potten aan een verschuivingsinrichting, welke verschuivingsinrichting bestaat uit een lopende band of kettingbaan zonder einde, welke band loopt over keerrollen waarvan de draaiingsassen verticaal zijn geplaatst en waarbij de band op onderling gelijke afstand is voorzien van meeneemorganen en dat de inrichting tevens omvat ver-plaatsingsmiddelen, die nadat deze een signaal hiertoe heeft ontvangen, het transportmiddel over de breedte van de toegevoerde potten verplaatst loodrecht op de richting van de aangevoerde rij potten. Gebleken is dat een dergelijke inrichting zeer goed werkt en ten opzichte van bekende inrichtingen goedkoop is. Daarbij is het van belang om een kettingbaan van een dergelijke lengte te nemen, dat de meeneemorganen op eenvoudige wijze aan de kettingbaan kunnen worden bevestigd en daarbij de onderlinge afstand van de meeneemorganen kan worden aangepast aan de toegepaste pot.

In een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding bestaan de toevoermiddelen uit een schijf, die om een verticale as draait en waarvan de bovenzijde op dezelfde hoogte ligt als die van de onderkant van de toegevoerde potten en de bovenzijde van het transportmiddel, en dat de schijf elke pot draait naar de plaats waar een meeneemorgaan van de kettingbaan de plant kan meenemen. Op deze wijze wordt zeer eenvoudig elke pot naar de juiste plaats gebracht om te worden verplaatst door een meeneemorgaan van de kettingbaan.

Bij voorkeur wordt de kettingbaan met een snelheid aangedreven die aangepast is aan de snelheid waarmee de planten i:* de potinrichting worden verplaatst, doordat de aandrijving van een van de keerrollen van de kettingbaan is verbonden met de aandrijving van de verplaatsingsmiddelen van de potten van de potmachine én bij voorkeur door een ratelmechanisme. Hiermee wordt bereikt dat elke rij geheel wordt gevuld met potten met planten en dat er geen openingen tussen vallen, en bovendien dat de meeneemorganen zo kunnen worden afgesteld dat reeds een pot voor het meeneemorgaan is geplaatst voordat het meeneemorgaan zelf wordt verplaatst en afhankelijk van de tussenruimte tussen de meeneemorganen de kettingbaan met zo'n snelheid loopt dat steeds op tijd een pot met plant wordt aangevoerd. Bij grotere tussenruimte tussen de meeneemorganen dient de kettingbaan sneller te lopen; bij kortere afstand tussen de meeneemorganen langzamer. Met behulp van een ratelmechanisme kan de snelheid precies aangepast worden aan de gewenste snelheid.

De verplaatsingsmiddelen van de inrichting volgens de uitvinding, die het transportmiddel doet verplaatsen, bestaan uit een snaar of ketting die over twee rollen loopt, waarbij de snaar of ketting is voorzien van een meeneemorgaan voor het meenemen van het transportmiddel, en de aandrijving van een van de rollen bestaat uit een zogenaamd ratelmechanisme, bestaande uit een arm nabij een uiteinde draaibaar om de as van de rol, en een tweede, in lengte instelbare arm, die nabij een uiteinde draaibaar bevestigd is aan de eerste arm en het andere uiteinde aan een motor, en dat het wiel voorzien is van een aantal tanden, waartegen een ratel drukt, die draaibaar bevestigd is aan het uiteinde van de eerste arm. op deze manier wordt op zeer eenvoudige wijze het transportmiddel rij voor rij gevuld. Bij voorkeur is de afstand waarover de verplaatsingsmiddelen het transportmiddel verplaatsen instelbaar, zodat steeds de rijen potplanten zo dicht mogelijk op elkaar komen te staan op het transportmiddel. Opdat de onderlinge afstand van de potten in de rij ook zo klein mogelijk is, is de kettingbaan voorzien van meeneemorganen die op verschillende plaatsen op de kettingbaan kunnen worden bevestigd.

Aan de hand van de tekening zal de uitvinding nader worden verklaard. In de tekening toont:

Figuur 1 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II uit figuur 1;

Figuur 3 een zijaanzicht van de aandrijving van de wagen volgens de uitvinding;

Figuur 4 in detail de meeneemorganen van de kettingbaan.

De figuren 1 en 2 tonen een bovenaanzicht en een dwarsdoorsnede van de inrichting 1 volgens de uitvinding. De inrichting 1 bestaat uit een verschuivingsinrichting 2 voor de potten 3 met planten. De verschuivingsinrichting 2 bestaat uit een lopende band of kettingbaan 4 zonder einde, welke band 4 loopt over keerrollen 5, 6 waarvan de draaiingsassen 7 verticaal zijn geplaatst. Op onderling gelijke afstand is de kettingbaan 4 voorzien van meeneemorganen 8. De planten worden toegevoerd vanaf een potmachine 9 waarvan hier slechts een klein gedeelte is weergegeven. De planten 3 worden in de richting van de pijl aangegeven met het cijfer 10 verplaatst en stuiten dan tegen een geleidearm 11 waardoor de potten van de transportband 12 van de potmachine 9 naar buiten worden gedrukt op een schijf 13. De planten worden op de schijf 13 gedrukt, welke schijf in de richting van de aangegeven pijl 14 ronddraait, waardoor de plant 3 op de plaats aangeduid met cijfer 15 belandt. De plant 3 zal dan meegenomen worden door het eerstvolgende meeneemorgaan 8 van de kettingbaan 4 en vervolgens verplaatst worden al schuivend op een tussenplaat 16 en vervolgens op een transportmiddel 17. Een geleidestrip 18 dient om een plant tussen de meeneemorganen te houden wanneer de plant nog niet in een rechte baan wordt verplaatst, dus bijvoorbeeld zich nog op de draaiende schijf 13 bevindt.

Nadat een rij planten 3 zich in de kettingbaan 4 bevindt, zal de voorste pot met plant tegen een antenne 19 stoten, op het moment dat hij zich op de juiste plaats van het transportmiddel 17 bevindt. Deze antenne 19 is verbonden met een relais of microswitch 20 die een signaal afgeeft aan de verplaatsingsinrichting 21, die het transportmiddel 17 over een pot afstand kan verplaatsen. Deze verplaatsingsinrichting is meer in detail weergegeven in figuur 3. Deze verplaatsingsinrichting 21 bestaat uit een snaar of ketting 22 die loopt over twee schijven 23. Op de ketting 21 zit een nok 24 die achter een as 25 (hier schematisch weergegeven) van het transportmiddel 17 haakt en zodra de ketting 22 in beweging wordt gebracht, zal het transportmiddel over een afstand worden verplaatst. Op de as van een van de rollen 23 is een schijf 26 aangebracht die in samenwerking met een zogenaamd ratelmechanisme 27 die is verbonden met een motor 28 de ketting steeds een bepaalde lengte kan doen verplaatsen wanneer de motor een omwenteling heeft gemaakt.

Figuur 4 toont in detail een deel van de kettingbaan 4 en wel een drietal schakels 29 die zodanig zijn gevormd dat een lepel of meeneemorgaan 8 kan worden verbonden met een van de schakels 29. Het meeneemorgaan bestaat uit een staaf 30 waarvan een uiteinde is voorzien van een verdikking die in een van de schakels kan worden geschoven.

Claims (9)

1. Werkwijze voor het plaatsen van potten met planten in een aantal aaneengesloten rijen, waarbij elke rij bestaat uit een bepaald aantal potten, op een transportmiddel bijvoorbeeld een vlakke wagen of een vlakke plaat, waarbij de potten een voor een worden toegevoerd door bijvoorbeeld een pot- of ompotmachine, met het kenmerk, dat met behulp van toevoermiddelen de aangevoerde potten worden toegevoerd aan een verschuivingsinrichting, welke verschuivings-inrichting de aangevoerde potten een voor een in een rechte rij plaatsen en in de lengterichting de rij verschuiven, totdat de eerste pot van de rij een schakelorgaan in werking zet die een signaal afgeeft aan verplaatsingsmiddelen, die vervolgens het transportmiddel over een potbreedte verplaatst dwars op de richting van de rij potten.

2. Inrichting voor het plaatsen van potten met planten in een aantal aaneengesloten rijen, op een transportmiddel bijvoorbeeld een vlakke wagen of een vlakke plaat, waarbij bijvoorbeeld de planten een voor een worden toegevoerd door een pot- of ompotmachine, met het kenmerk, dat de inrichting omvat toevoermiddelen voor het een voor een toevoeren van de potten aan een verschuivingsinrichting (2), welke verschuivingsinrichting bestaat uit een lopende band of kettingbaan (4) zonder einde, welke band loopt over keer-rollen (5) waarvan de draaiingsassen (7) verticaal zijn geplaatst en waarbij de band op onderling gelijke afstand is voorzien van meeneemorganen (8) en dat de inrichting tevens omvat verplaatsingsmiddelen, die nadat deze een signaal hiertoe heeft ontvangen, het transportmiddel over de breedte van de toegevoerde potten verplaatst loodrecht op de richting van de aangevoerde rij potten.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen bestaan uit een schijf (13), die om een verticale as draait en waarvan de bovenzijde op dezelfde hoogte ligt als die van de onderkant van de toegevoerde potten en de bovenzijde van het transportmiddel, en dat de schijf elke pot draait naar de plaats waar een meeneemorgaan van de kettingbaan de plant kan meenemen.

4. Inrichting volgens een van de conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de kettingbaan met een snelheid wordt aangedreven die aangepast is met de snelheid waarmee de planten in de potinrichting worden verplaatst, doordat de aandrijving van een van de keerrollen van de kettingbaan is verbonden met de aandrijving van de verplaatsingsmiddelen van de potten van de potmachine en bij voorkeur verbonden door een ratelmechanisme waardoor de snelheid van de kettingbaan instelbaar is.

5. Inrichting volgens een van de conclusies 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen die het transportmiddel verplaatsen bestaan uit een snaar die over twee rollen loopt, waarbij de snaar is voorzien van een meeneemorgaan voor het meenemen van het transportmiddel, en de aandrijving van een van de rollen bestaat uit een zogenaamd ratelmechanisme, bestaande uit een arm nabij een uiteinde draaibaar om de as Van de rol, en een tweede, in lengte instelbare arm, die nabij een uiteinde draaibaar bevestigd is aan de eerste arm en het andere uiteinde aan een motor, en dat het wiel voorzien is van een aantal tanden, waartegen een ratel drukt, die draaibaar bevestigd is aan het uiteinde van de eerste arm.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand tussen de meeneemorganen instelbaar is.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kettingbaan voorzien is van een aantal bevestigingsplaatsen voor de meeneemorganen en dat het totaal aantal bevestigingsplaatsen op de totale kettingbaan een meervoud is van 12.

8. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen tevens omvatten geleidemiddelen, die dienen om elke pot op de juiste plaats op de draaiende schijf te houden.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afstand die de verplaatsingsmiddelen het transportmiddel kunnen doen verplaatsen, trappeloos ingesteld kan worden op een gewenste afstand. *