NL9101969A - Voertuig voorzien van laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubeltransportvoertuig, of dergelijke. - Google Patents

Voertuig voorzien van laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubeltransportvoertuig, of dergelijke. Download PDF

Info

Publication number
NL9101969A
NL9101969A NL9101969A NL9101969A NL9101969A NL 9101969 A NL9101969 A NL 9101969A NL 9101969 A NL9101969 A NL 9101969A NL 9101969 A NL9101969 A NL 9101969A NL 9101969 A NL9101969 A NL 9101969A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lift
ladder lift
ladder
slewing ring
vehicle according
Prior art date
Application number
NL9101969A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nuyts Orb Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nuyts Orb Nv filed Critical Nuyts Orb Nv
Priority to EP92203099A priority Critical patent/EP0536846A2/en
Publication of NL9101969A publication Critical patent/NL9101969A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P1/00Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
    • B60P1/44Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Vehicle Step Arrangements And Article Storage (AREA)
  • Ladders (AREA)

Description

Voertuig voorzien van laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubeltransportvoertuig, of dergelijke.
De uitvinding heeft betrekking op een voertuig voorzien van een laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubeltransportvoertuig of dergelijke.
Bij het uitvoeren van verhuizingen wordt in zeer veel gevallen gébruik gemaakt van een ladderlift, die op de straat kan worden opgesteld en waarmee goederen direkt naar een hoger gelegen etage van een gebouw kunnen worden getransporteerd.
Dergelijke ladderliften kunnen op een aanhangwagen achter het voertuig worden meegetrokken maar zijn niet geschikt om over lange afstanden getransporteerd te worden, daar zij maar een beperkte snelheid mogen hebben in verband met de stabiliteit ervan.
Ook levert de ladderlift bezwaren op bij het parkeren en het rijden in de stad en zit hij in de weg wanneer de vrachtwagen wordt gelost en hij eventueel niet nodig is.
Wanneer het voertuig reeds een aanhangwagen trekt of de vorm heeft van een oplegger dan is het niet toegestaan ook nog een ladderlift mee te voeren.
Vrachtwagens waarvan het laadchassis is voorzien van een vast daarop gemonteerde ladderlift vereisen een hoge investering, terwijl tevens een dubbel transport, namelijk van zowel de verhuiswagen als van de vrachtwagen met de ladderlift, is vereist.
De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat in de transporttoestand, overlangs op het dak van de laadbak, een ladderlift is bevestigd waarvan de basis op scharnierende wijze is verbonden met een draaikrans en waarbij een cilinder enerzijds is bevestigd aan de ladderlift en anderzijds aan de draaikrans op zodanige wijze dat, wanneer de draaikrans in nagenoeg horizontale stand is verankerd op het dak van de laadbak en de ladderlift van het dak van de laadbak is ontgrendeld, de ladderlift bij het in- of uitbewegen van de cilinder aan de tegenovergestelde zijde van zijn bevestiging aan de draaikrans omhoog kan worden bewogen.
Op deze wijze wordt dus bereikt, dat de ladderlift steeds aanwezig is bij de vrachtwagen waarbij hij gebruikt kan worden en toch niet in de weg zit wanneer hij niet benodigd is.
Doordat in het algemeen de betreffende voertuigen zijn voorzien van een in vertikale richting beweegbaar platform ofwel een zogenaamde laadlift met laadklep, kan de ladderlift eventueel naar de gewenste plaats worden gebracht. Ook kunnen de goederen die met de laadlift moeten worden getransporteerd met behulp van de laadlift naar de ladderlift worden toegebracht ofwel vanaf de laadlift worden weggenomen om in de laadbak van het voertuig te worden gebracht.
Het zal duidelijk zijn, dat de constructie van de ladderlift zo laag mogelijk moet worden gehouden om de vermindering van de hoogte van de laadbak beperkt te houden.
Om dit te bereiken zijn er de volgende mogelijkheden.
De ladderlift wordt in de transporttoestand niet op de draaikrans geplaatst maar zijdelings daaraan bevestigd. Hierdoor moet de draaikrans in het verlengde van de ladderlift zijn geplaatst en eventueel zijn gemonteerd in of op een frame waarop de vergrendelingen zijn aangebracht.
De draaikrans is dan dus bevestigd aan een frame dat de vergrendeling tot stand kan brengen met de laadklep van de laadlift ofwel met het dak van de laadbak. Indien de draaikrans in de transporttoestand minder hoog is dan de ladderlift, kan het bevestigingsscharnier eventueel wel boven de draaikrans zijn aangebracht.
Wanneer de draaikrans een beperkte hoogte heeft kan deze zich in de transporttoestand onder de ladderlift bevinden en kan eventueel verzonken zijn gemonteerd in een frame dat de verbinding tot stand brengt tussen de ladderlift en de laadlift. Bovendien kan de ruimte tussen de ladderlift en het dak, die ontstaat door de onderliggende draaikrans, worden gebruikt voor het aanbrengen van glij- of rolbanen voor verschuiving van de ladderlift over het dak van de laadbak. Wanneer hierbij de ladderlift boven de draaikrans een uitsparing bezit, kan de ladderlift direkt op het dak van de laadbak liggen.
Bij deze opstelling is de extra mogelijkheid aanwezig de ladderlift in de gebruikstoestand volledig of gedeeltelijk naast de draaikrans te plaatsen, dan wel er overheen, zodat er meer plaats vrijkomt tussen de laadbak van het voertuig en de ladderlift. Hierbij kan het frame dan wel het platform van de ladderlift in de laagste stand over de draaikrans komen te liggen, zodat de draaikrans niet meer in de weg zit.
De cilinder moet enerzijds zijn bevestigd aan de draaikrans en anderzijds aan de ladderlift op zodanige wijze, dat hij voldoende kracht kan uitoefenen voor het verzwenken van de ladderlift ten opzichte van de draaikrans. De cilinder zal zodanig worden geplaatst, dat hij in de transporttoestand zich niet hoger of lager dan de ladderlift of de draaikrans bevindt.
Wanneer de ladderlift in de transporttoestand ondersteboven ligt ten opzichte van de stand welke hij in de gebruikstoestand inneemt, zal de cilinder de ladderlift over een hoek van meer dan 90°, zoals van 150 tot 180° moeten kunnen verzwenken. De ideale bevestigingsplaats van de cilinder aan de draaikrans is dan aan de tegenovergestelde zijde van de draaikrans dan waar de ladderlift is bevestigd. Hierdoor kan tezamen met de draaikrans en de ladderlift een stevige driehoek worden gevormd bij het omhoogbrengen van de ladderlift vanuit zijn transporttoestand, zodat deze in de gebruikstoestand de nodige stabiliteit bezit.
Het over de ladderlift heen verplaatsbare platform kan diverse vormen bezitten en wel van een eenvoudig platform tot een omsloten geheel. Het zal ofwel afzonderlijk dienen té worden vervoerd, of als een opvouwbaar systeem moeten zijn vervaardigd, op zodanige wijze dat het tijdens het transport zo weinig mogelijk hoogteverlies geeft. Het ladder1iftplatform kan in de transporttoestand ook aan de ladderlift zijn bevestigd, in de ruimte tussen de cabine van de vrachtwagen en de ladderlift.
De draaikrans is noodzakelijk om de ladderlift te kunnen verdraaien naar elke gewenste stand ten opzichte van de plaats welke de vrachtwagen kan innemen om zoveel mogelijk plaatsen te kunnen bereiken in het gebied rondom de achteropen!ng van de laadbak.
Volgens de uitvinding heeft de draaikrans twee mogelijke bevestigingsplaatsen. Eén op de achterkant van de laadbak en één op de laadklep die zich in hoogterichting kan verplaatsen langs de achterzijde van de laadbak. Hierbij kan met de draaikrans een frame zijn verbonden, welk frame de bevestigingspunten bezit voor aankoppeling aan de laadklep.
Zoals reeds gezegd kan de langs de achterzijde van de laadbak omhoog en omlaag beweegbare laadklep deel uitraaken van een laadlift, die tevens dienst kan doen als gewone laadklep of als verhuislift om goederen vanaf de grond ter hoogte van de laadvloer van de vrachtwagen te brengen of ook tot op de hoogte van het dak van de laadbak van de vrachtwagen en omgekeerd. De betreffende laadlift zal in de transporttoestand in vertikale stand achter de laadbak worden meegenomen en kan daarbij eventueel dienst doen als afsluiting van de achteropening van de laadbak.
De laadlift kan echter ook de vorm hebben van een frame, dat naar het dak van de laadbak kan worden verplaatst en in het bijzonder is geconstrueerd om de ladderlift naar beneden toe te brengen.
De ladderlift met draaikrans kan ook verzonken zijn in het dak van de laadbak, op zodanige wijze dat in langsrichting van de laadbak het dak hoger ligt langs de ruimte waarin zich de ladderlift bevindt.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de ladderlift met de draaikrans, na van de laadbak ontgrendeld te zijn, in de richting naar de achterzijde van de laadbak kan worden bewogen en waarbij is voorzien in middelen voor het vastzetten van de draaikrans om deze met de ladderlift in een positie te brengen achter de laadbak van het voertuig om daar gebruikt te kunnen worden.
De draaikrans kan, na het naar achteren toe bewegen van de draaikrans met ladderlift, worden bevestigd aan de bovenzijde Van een frame of laadklep, die zich nagenoeg in het verlengde bevindt van het dak van de laadbak en die in ongeveer horizontale stand langs de achterzijde van de laadbak omlaag kan worden bewogen om de ladderlift op de gewenste hoogte te brengen en om deze na of tijdens het in vertikale richting verplaatsen van de ladderlift in een straal om het bevestigingsscharnier heen ervan te verzwenken om hem in de gebruiksstand te brengen en vice versa.
Volgens de uitvinding kan er ook in worden voorzien, dat de ladderlift vanuit zijn transporttoestand op het dak van de laadbak of uit zijn naar achteren toe geschoven stand op de laadklep door de cilinder over méér dan 90° kan worden verzwenkt rond zijn bevestigingsscharnier aan de draaikrans, zodat de in de transporttoestand onderste zijde van de ladderlift in de gebruikstoestand de bovenzijde wordt waarover het ladderliftplatform kan worden verplaatst en waarbij de ladderlift met de draaikrans in het horizontale vlak kan wórden bewogen in een straal rondom de draaikrans.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de ladderlift vanuit zijn transpojrt-toestand op het dak van de laadbak of uit zijn naar achteren toe geschoven stand op de laadklep door de cilinder over ongeveer 90° kan worden verzwenkt rond zijn bevestigingsscharnier aan de draaikrans, zodat in de transporttoestand de onderzijde van de ladderlift overeenkomt met de onderzijde in de gebruikstoestand en waarbij de ladderlift met de draaikrans in het horizontale vlak kan worden bewogen in een straal rondom de draaikrans.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan er in worden voorzien, dat het ladderliftplatform zich in de transporttoestand bevindt aan de ladderlift ert wel in een stand tussen de ladderlift en de cabine van het voertuig voor de laadbak.
Ook kan er in worden voorzien, dat in de transporttoestand de ladderlift en de draaikrans zich op hetzelfde niveau bevinden op het dak van de laadbak.
Er kan echter ook in worden voorzien, dat in de transporttoestand de draaikrans zich onder de ladderlift bevindt of daarin verzonken is.
Volgens de uitvinding bestaat de mogelijkheid dat de cilinder een trekcilinder is die, in de transporttoestand van de ladderlift, enerzijds is bevestigd aan de bovenzijde van de draaikrans aan de zijde van de achterkant van de laadbak en anderzijds is bevestigd aan de ladderlift voorbij het scharnierpunt daarvan, in een zodanige stand dat tussen de twee bevestigingspunten van de cilinder en het scharnierpunt van de ladderlift een driehoek wordt gevormd waardoor de cilinder de ladderlift uit zijn transporttoestand kah lichten.
De mogelijkheid bestaat echter ook, dat een drukcilinder ofwel dubbelwerkende cilinder enerzijds is bevestigd aan de draaikrans in een meer naar voren gelegen punt ten opzichte van de laadbak dan het bevestigings-scharnier tussen draaikrans en ladderlift als gezien in de transporttoestand.
Ook kunnen een aantal cilinders samenwerken bij het verzwenken van de ladderlift ten opzichte van één of meer bevestigingsscharnieren.
In het bijzonder zal er in worden voorzien, dat in de transporttoestand van de ladderlift nagenoeg geen uitstekende delen aanwezig zijn onder of boven de horizontale raaklijnen aan de ladderlift zodat de transport^-hoogte van de gehele installatie tot een minimum wordt beperkt en de hoogte van de laadbak maximaal kan blijven.
Het zal duidelijk zijn, dat de bovengenoemde cilinders ook kunnen worden vervangen door andere middelen, zoals bijvoorbeeld hydromotoren, mechanische vijzels, enz.
Volgens de uitvinding kan er ook in worden voorzien, dat de ladderlift zichzelf naar voren en achteren toe kan bewegen op het dak van de laadbak door middel van het intrekken of uitduwen van zichzelf, waardoor het ladderlift-platform in dezelfde transportpositie kan blijven wanneer de voet van de ladderlift naar achteren toe schuift over de laadklep heen en zichzelf kan vergrendelen op het dak van de laadbak door zichzelf in te trekken.
De mogelijkheid bestaat uiteraard de draaikrans uit te voeren als een vast frame maar dit zal het bezwaar met zich brengen, dat de ladderlift steeds in het verlengde van de laadbak moet werken.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een zijaan2icht toont van een voertuig zoals voor verhuis- of meubeltransport, voorzien van een laadbak met ladderlift en laadlift; fig. 2 een zijaanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar met de ladderlift in verschillende gebruiksstanden ervan; fig. 3 een zijaanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar wet een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm van de ladderlift; fig. 4 een zijaanzicht toont overeenkomstig fig. 3 met de ladderlift aangebracht op het platform van de laadlift; fig. 5 een zijaanzicht toont overeenkomstig fig. 4 met de ladderlift in verschillende gebruiksstanden; fig. 6 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 5 maar met daarin aangegeven dat het platform van de laadlift naar beneden toe kan worden verplaatst; fig. 7 een zijaanzicht toont overeenkomstig fig. 6 maar met de ladderlift naar beneden toe verplaatst en in verschillende gebruiksstanden; fig. 8 een achteraanzicht toont van het voertuig met ladderlift en laadlift volgens fig. 7; fig. 9 een bovenaanzicht toont van het voertuig volgens fig. 1; fig. 10 een deel toont van fig. 1 op vergrote schaal; fig. 11 een achteraanzicht toont van een voertuig met ladderlift, waarbij deze verzonken in het dak van de laadbak van het voertuig is aangebracht; fig. 12 een zijaanzicht toont overeenkomstig fig. 1 maar met de ladderlift gemonteerd boven op de draaikrans; fig. 13 en 14 zijaanzichten tonen overeenkomstig de fig. 6 en 7 maar met de uitvoeringsvorm van de ladderlift volgens fig. 12; fig. 15 een deel toont van fig. 14 op vergrote schaal; fig. 16 een achteraanzicht toont van fig. 15; fig. 17 een bovenaanzicht toont van de uitvoeringsvorm volgens de fig. 12-16 maar met de ladderlift in zijn transporttoestand; en fig. 18 een achteraanzicht toont van de uitvoeringsvorm volgens de fig. 12-14.
Fig. 1 toont in zijaanzicht een voertuig voor verhuis-of meubeltransport of dergelijke, voorzien van een laadbak 1 waarop een ladderlift 2 in lengterichting op het dak is gelegd. De ladderlift 2 is aan zijn voet door middel van bevestigingsscharnieren 7 verbonden met een draaikrans 3, die is bevestigd aan het dak van de laadbak 1.
De ladderlift 2 en de draaikrans 3 zijn verder met elkaar verbonden door middel van een trekcilinder 4, waarmee de ladderlift 2 kan worden verzwenkt ten opzichte van de draaikrans 3.
Verder is het voertuig aan de achterzijde van de laadbak 1 voorzien van een laadklep 6, die zich vanaf de grond of vanaf het niveau van de laadvloer van de laadbak 1 naar het niveau van het dak van de laadbak 1 kan bewegen.
De draaikrans 3 ligt in dit geval in het verlengde van de ladderlift 2.
Fig. 2 toont het voertuig van fig. 1 maar met de ladderlift in verschillende standen gedurende het intrekken van de cilinder 4.
In fig. 3 is met een pijl aangegeven dat de draaikrans 3 met de ladderlift 2 naar achteren toe verplaatsbaar is en dat de laadklep 6 naar boven toe kan worden gebracht, zodat op de wijze als aangegeven in fig. 4 de draaikrans 3 met de ladderlift 4 op de laadklep 6 kan worden geschoven. Fig. 5 toont verschillende standen van de ladderlift bij het intrekken van de cilinder 4.
Fig. 6 geeft aan dat de ladderlift door middel van de laadklep 6 naar beneden kan worden gebracht in de richting van de pijl bijvoorbeeld tot in de stand als weergegeven in fig. 7. Hierbij bevindt de voet van de ladderlift zich op de hoogte van de bodem van de laadvloer maar uiteraard kan de ladderlift ook verder naar beneden toe worden verplaatst tot op de grond.
In fig. 7 is verder het ladderliftplatform 5 aangegeven, dat zich langs de ladderlift 2 kan verplaatsen voor het transport van goederen.
Fig. 8 toont een achteraanzicht van het voertuig met de laadbak 1 en met de laadklep 6 op het niveau van de vloer van de laadbak. De ladderlift 2 kan ten opzichte van de draaikrans 3 over 90° worden verzwenkt door middel van de cilinder 4 om in de gewenste gebruiksstand te kunnen worden gebracht.
Fig. 9 toont een bovenaanzicht van de ladderliftinstallatie aangebracht in de transporttoestand op het dak van het voertuig. Er is één bedieningscilinder 4 aangegeven, maar uiteraard zouden ook twee cilinders ter weerszijden van de ladderlift 2 kunnen worden aangebracht.
Fig. 10 toont op vergrote schaal een deel van de draaikrans 3 met de daaraan bevestigde ladderlift 2 en de bedieningscilinder 4.
Fig. 11 toont een deel van een ladderlift met laadbak, waarbij de ladderlift verzonken ligt in een deel van het dak van de laadbak.
Fig. 12 toont een zijaanzicht, dat in hoge mate overeenkomt met dat van fig. 1 maar hierbij is de ladderlift 2 boven op de draaikrans 3 aangebracht en de cilinder 4 is een duwcilinder. De bevestiging van de cilinder 4 is ten opzichte van het voertuig meer naar voren geplaatst dan het bevestigingsscharnier 7 van de ladderlift 2 aan de draaikrans 3.
Ook wordt getoond hoe het ladderliftplatform 5 in de transporttoestand aan de ladderlift 2 kan zijn bevestigd op een plaats vóór de laadbak 1 en eventueel boven de cabine van het voertuig wanneer de laadbak niet boven de cabine uitsteekt.
Indien de ladderlift 2 naar achteren toe tot op de laadklep 6 moet worden geschoven zal eerst de ladderlift 2 worden uitgeschoven, zoals dit bijvoorbeeld is aangegeven in fig, 13, zodat het ladderliftplatform 5 zich op voldoende afstand van de voorzijde van de laadbak 1 bevindt en niet met deze voorzijde in aanraking kan komen.
Fig. 13 toont de ladderlift, als weergegeven in fig* 12, in verschillende verzwenkte standen.
Daarbij kunnen nog twee mogelijke uitvoeringsvormen worden toegepast. Een eerste uitvoeringsvorm waarbij het ladderliftplatform 5 zich beweegt over de bovenzijde van de ladderlift 2 als gezien in de transporttoestand daarvan.
Hierbij behoeft de ladderlift 2 over niet meer dan 90° te worden verzwenkt ten opzichte van de draaikrans 3, zoals dit het geval is bij de nog nader te beschrijven fig. 16.
Een tweede mogelijkheid is dat het ladderliftplatform 5 zich verplaatst over de onderzijde van de ladderlift 2 als gezien in de transporttoestand, zoals dit ook is getoond bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 t/m 8* Hierbij moet de ladderlift 2 in het bevestigingsscharnier 7 ten opzichte van de draaikrans 3 óver meer dan 90° worden verzwenkt, om de ladderlift bij het gebruik voldoende schuin te kunnen stellen. Een dergelijke stand is bijvoorbeeld aangegeven in fig. 15.
In deze fig. 15 is het ladderliftplatform 5 getoond in een stand waarbij in- en uitgeladen kan worden. Het platform 5 bedekt hierbij in hoofdzaak de draaikrans 3, waardoor deze niet in de weg staat bij dit in- of uitladen. Deze uitvoeringsvorm geeft bovendien het voordeel, dat er meer ruimte vrij blijft tussen het ladderliftplatform 5 en het voertuig ofwel de laadbak 1 daarvan.
Fig. 16 toont een achteraanzicht van het voertuig van fig. 15. Hierbij is echter door middel van de draaikrans 3 de ladderlift 2 over 90° verdraaid.
Fig. 17 toont een bovenaanzicht van de uitvoeringsvormen volgens de fig. 12 t/m 16, waarbij twee cilinders 4 zijn toegepast voor het verzwenken van de ladderlift 2.
Fig. 18 toont een achteraanzicht van het voertuig als weergegeven in de fig. 12 t/m 14* Hierbij is echter weer door middel van de draaikrans 3 de ladderlift 2 over 90ö verdraaid. Het ladderliftplatform 5 glijdt, als gezien in de transporttoestand, over de bovenkant van de ladderlift en deze blijft in de transporttoestand in hoofdzaak boven de draaikrans 3 en de cilinder 4. De cilinder 4 kan ook onder de ladderlift zijn geplaatst of er kunnen twee cilinders aanwezig zijn ter weerszijden van de ladderlift.
Het zal duidelijk zijn, dat slechts enkele mogelijke uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven in de tekening en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (23)

1. Voertuig voorzien van een laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubel-transportvoertuig of dergelijke, met het kenmerk, dat in de transporttoestand, overlangs op het dak van de laadbak (1), een ladderlift (2) is bevestigd waarvan de basis op scharnierende wijze is verbonden met een draaikrans (3) en waarbij een cilinder (4) enerzijds is bevestigd aan de ladderlift (2) en anderzijds aan de draaikrans (3) op zodanige wijze dat, wanneer de draaikrans (3) in nagenoeg horizontale stand is verankerd op het dak van de laadbak (1) en de ladderlift (2) van het dak van de laadbak is ontgrendeld, de ladderlift bij het in- of uitbewegen van de cilinder (4) aan de tegenovergestelde zijde van zijn bevestiging (7) aan de draaikrans (3) omhoog kan worden bewogen.
2. Voertuig volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de ladderlift (2) met de draaikrans (3), na van de laadbak (1) ontgrendeld te zijn, in de richting naar de achterzijde van de laadbak (1) kan worden bewogen en waarbij is voorzien in middelen voor het vastzetten van de draaikrans (3) om deze met de ladderlift (2) in een positie te brengen achter de laadbak (1) van het voertuig om daar gebruikt te kunnen worden.
3. Voertuig volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat na het naar achteren toe bewegen van de draaikrans (3) met ladderlift (2) de draaikrans kan worden bevestigd aan de bovenzijde van een frame of laadklep (6), die zich nagenoeg in het verlengde bevindt van het dak van de laadbak (1) en die in ongeveer horizontale stand langs de achterzijde van de laadbak (1) omlaag kan worden bewogen om de ladderlift (2) op de gewenste hoogte te brengen en om deze na of tijdens het in vertikale richting verplaatsen van de ladderlift (2) in een straal om het bevestigingsscharnier (7) heen ervan te verzwenken om hem in de gebruiksstand te brengen en vice versa.
4. Voertuig volgens één der conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de ladderlift (2) vanuit zijn transporttoestand op het dak van de laadbak (1) of uit zijn naar achteren toe geschoven stand op de laadklep (6) door de cilinder (4) over meer dan 90° kan worden verzwenkt rond zijn bevestigingsscharnier (7) aan de draaikrans (3), zodat de in de transporttoestand onderste zijde van de ladderlift (2) in de gebruikstoestand de bovenzijde wordt waarover het ladderliftplatform (5) kan worden verplaatst en waarbij de ladderlift (2) met de draaikrans (3) in het horizontale vlak kan worden bewogen in een straal rondom de draaikrans (3).
5. Voertuig volgens één der conclusies 2-3, met het kenmerk, dat de ladderlift (2) vanuit zijn transporttoestand op het dak van de laadbak (1) of uit zijn naar achteren toe geschoven stand op de laadklep (6) door de cilinder (4) over ongeveer 90° kan worden verzwenkt rond zijn bevestigingsscharnier (4) aan de draaikrans (3), zodat in de transporttoestand de onderzijde van de ladderlift overeenkomt met de onderzijde in de gebruikstoestand en waarbij de ladderlift (2) met de draaikrans (3) in het horizontale vlak kan worden bewogen in een straal rondom de draaikrans (3).
6. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ladderliftplatform (5) zich in de transporttoestand bevindt aan de ladderlift (2) en wel in een stand tussen de ladderlift (2) en de cabine van het voertuig voor de laadbak (1).
7. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de transporttoestand de ladderlift (2) en de draaikrans (3) zich op hetzelfde niveau bevinden op het dak van de laadbak (1).
8. Voertuig volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat in de transporttoestand de draaikrans (3) zich onder de ladderlift (2) bevindt of daarin verzonken is.
9. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de cilinder (4) een trekcilinder is die, in de transporttoestand van de ladderlift (2), enerzijds is bevestigd aan de bovenzijde van de draaikrans (3) aan de zijde van de achterkant van de laadbak (1) en anderzijds is bevestigd aan de ladderlift (2) voorbij het scharnierpunt (7) daarvan, in een zodanige stand dat tussen de twee bevestigingspunten van de cilinder (4) en het scharnierpunt van de ladderlift (2) een driehoek wordt gevormd waardoor de cilinder (4) de ladderlift (2) uit zijn transporttoestand kan lichten.
10. Voertuig volgens één der conclusie 1-8, met het kenmerk, dat een drukcilinder (4) ofwel dubbelwerkende cilinder enerzijds is bevestigd aan de draaikrans (3) in een ïrteer naar voren gelegen punt ten opzichte van de laadbak (1) dan het bevestigingsscharnier (7) tussen draaikrans (3) en ladderlift (2) als gezien in de transporttoestand.
11. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aantal cilinders (4) samenwerken bij het verzwenken van de ladderlift (2) ten opzichte van één of meer bevestigingsscharnieren (7).
12. Voertuig volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de transporttoestand van de ladderlift (2) nagenoeg geen uitstekende delen aanwezig zijn onder of boven de horizontale raaklijnen aan de ladderlift (2) zodat de transporthoogte van de gehele installatie tot een minimum wordt beperkt en de hoogte van de laadbak (1) maximaal kan blijven.
13. Voertuig volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ladderliftinrichting in de transporttoestand verzonken ligt in het dak van de laadbak (l) van het voertuig, zodanig dat naast het verzonken deel het dak van de laadbak (1) zich over de maximale hoogte uit kan strekken.
14. Voertuig volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de laadklep (6) waarop de draaikrans (3) van de ladderlift (2) kan worden gebracht deel uitmaakt van een laadklepconstrugtie, die eveneens dienst kan doen als normale laadklepconstructie zoals deze bij vrachtwagens wordt toegepast.
15. Voertuig volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draaikrans (3) is gemonteerd op een frame dat de verbinding vormt tussen de draaikrans (3) en de laadbak (l) in de transporttoestand en dat de verbinding vormt tussen de draaikrans (3) en de laadklep (6) in de gebruikstoestand.
16. Voertuig volgens de conclusies 5 en 8,met het kenmerk, dat in de gebruikstoestand het ladderlift-platform (5) zich in zijn laagste stand in hoofdzaak boven de draaikrans (3) bevindt»
17. Voertuig volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedieningscilinder (4) voor de ladderlift wordt gevormd door een hydromotor, een mechanische vijzel of dergelijke.
18. Voertuig volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ladderlift (2) vanuit zijn plaats op het dak van de laadbak (1) naar achteren toe kan worden bewogen over een glij-, rol1- of railbaan die in de lengterichting op het dak van de laadbak (1) is bevestigd.
19. Voertuig volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ladderlift (2) zichzelf naar voren en achteren toe kan bewegen op het dak van de laadbak (1) door middel van het intrekken of uitduwen van zichzelf, waardoor het ladderliftplatform (5) in dezelfde transportpositie kan blijven wanneer de voet van de ladderlift (2) naar achteren toe schuift over de laadklep heen en zichzelf kan vergrendelen op het dak van de laadbak (1) door zichzelf in te trekken.
20. Voertuig volgens één der conclusies 1 tot 6, m e t het kenmerk, dat de draaikrans (3) is uitgevoerd als een vast frame, zodanig dat de ladderlift (2) zich steeds in het verlengde van de laadbak (1) bevindt.
21. Ladderlift en onderdelen daarvoor als toegepast bij het voertuig volgens één der voorgaande conclusies.
22. Voertuig voorzien van een laadbak, met het kenmerk, dat de laadbak (1) is uitgevoerd voor het opnemen van een ladderlift als beschreven in één of meer der voorgaande conclusies.
23. Laadklepinrichting voor aanbrenging op de laadbak van een voertuig, met het kenmerk, dat de laadklep geschikt is voor het opnemen van de draaikrans (3) of een frame dat is voorzien van een ladderlift (2) als beschreven in één of meer der conclusies 1-21.
NL9101969A 1991-10-10 1991-11-22 Voertuig voorzien van laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubeltransportvoertuig, of dergelijke. NL9101969A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP92203099A EP0536846A2 (en) 1991-10-10 1992-10-09 Assembly of a vehicle, such as a removal van, and a ladder lift unit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100930 1991-10-10
BE9100930 1991-10-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9101969A true NL9101969A (nl) 1993-05-03

Family

ID=3885743

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101969A NL9101969A (nl) 1991-10-10 1991-11-22 Voertuig voorzien van laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubeltransportvoertuig, of dergelijke.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9101969A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6019567A (en) Slidable load lifting system
US5662453A (en) Truck bed lift system and method
US5951235A (en) Advanced rollback wheel-lift
US5352083A (en) Towing and wrecker truck construction having an extensible wheel lift
US5344271A (en) Trailer dumper
US5984614A (en) Apparatus for retrieving and transporting disabled vehicles
US6390761B1 (en) Telescopic ramp
US10946782B2 (en) Assistance vehicle tilt lift
US5249909A (en) Towing and wrecker truck
US3800915A (en) Cargo platform
WO2006137996A1 (en) Loading and unloading system for a truck having a bed
US6234740B1 (en) Vehicle cargo lift
US4589670A (en) Convertible truck/trailer assembly and method
GB2425758A (en) Trailer suitable for transporting both bulk loads and vehicles
CA2165369A1 (en) Loading and recovery apparatus
UA51843C2 (uk) Опорний та позиціонувальний пристрій шарнірно зчленованого агрегату для транспортування автомобілів
NL2004268A (en) Trailer for the transportation by road of containers.
US3720437A (en) Transporter vehicles
PL196056B1 (pl) Pojazd transportowy do przewozu przedmiotów o dużych rozmiarach, zwłaszcza niskopodłogowy i zespół złożony z takich pojazdów
US6589006B1 (en) Pivoting trailer hitch
NL9101969A (nl) Voertuig voorzien van laadbak, zoals een verhuiswagen, een meubeltransportvoertuig, of dergelijke.
NL9000030A (nl) Wagen voor het opnemen en verplaatsen van containers en werkwijze voor het gebruiken daarvan.
US5876175A (en) Device for securement of a goods handling carriage to a truck corresponding support chassis and truck
JP2743136B2 (ja) 重機回送車における自動歩み
US3804276A (en) Cargo platform

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed