NL9101622A - Produktverpakking en een dempingslichaam daarvoor. - Google Patents

Description

Produktvernakkinq en een dempingslichaam daarvoor

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een produktverpakking en op een dempingslichaam daarvoor. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een produktverpakking, waarbij een produkt in een verpakking is opgenomen en daarbij rust op of is ingeklemd tussen vulmateriaal. Met name bestaat dit vulmateriaal uit een met medium gevuld lichaam, welk medium kan bestaan uit een gas, een vloeistof of een mengsel daarvan. Het doel van dit vulmateriaal is onder andere het beschermen van het produkt in de verpakking tegen de gevolgen van bijvoorbeeld valkrachten, stootkrachten en dergelijke.

Onder bepaalde omstandigheden of voor bepaalde toepassingen is echter gebleken, dat het vulmateriaal onvoldoende de hiervoor beschreven krachten opneemt en afleidt, waardoor produktbeschadiging optreedt.

Bij valproeven met in een verpakking opgenomen elektronica is bijvoorbeeld gebleken, dat met medium gevulde lichamen onvoldoende dempingseigenschappen bezitten.

De uitvinding beoogt een verpakking voor een produkt te verschaffen, waarin een vulmateriaal is opgenomen dat sterk verbeterde dempende eigenschappen bezit.

De verpakking volgens de uitvinding wordt derhalve gekenmerkt doordat hij omvat tenminste één tussen het produkt en de verpakking op te nemen, met medium gevuld, elastisch dempingslichaam met tenminste twee mediumkamers die medium-communicerend zijn verbonden via tenminste één vernauwing, waarbij de mediumkamers zodanig zijn gepositioneerd, dat de resultante van een kracht via het produkt slechts inwerkt op één van de mediumkamers.

De verbeterde dempingseigenschappen worden tenminste ten dele verkregen doordat de onder invloed van uitwendige krachten, door het produkt op het dempingslichaam uitgeoefende, resultante kracht slechts op één van de beide mediumkamers inwerkt, waardoor een vormverandering van deze mediumkamer optreedt, en een daarmee corresponderende vormverandering van de andere mediumkamer. Door deze vormveranderingen ontstaat een dempend effect, waarvan de grootte wordt bepaald door de mate waarin de vernauwing de vormverandering doorgeeft aan de andere mediumkamer. Ingeval van het gebruik van een samendrukbaar, bijvoorbeeld gasvorming medium, zal dit aanleiding geven tot drukveranderingen in de beide mediumkamers. Ingeval van het gebruik van een niet-samendrukbaar, bijvoorbeeld vloeibaar medium, zullen de mediumkamers vormveranderingen ondergaan, en in dat geval dienen de mediumkamerwanden elastisch, bijvoorbeeld rubberachtig, te zijn. Opgemerkt wordt, dat een deel van het dempend effect tevens kan worden opgebracht door een vormverandering van een deel van de verpakking dat contact maakt met een mediumkamer.

Volgens een eerste en voorkeursuitvoeringsvorm zijn de mediumkamers aan aan elkaar grenzende vlakken van het produkt aangebracht. Aldus bezit de verpakking aan de aan elkaar grenzende vlakken dempende eigenschappen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is een mediumkamer naast het produkt gelegen.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het dempingslichaam drie mediumkamers. Indien deze drie mediumkamers in contact staan met aan elkaar grenzende verpakkings-wanden, ontstaat een verpakking die aan deze drie vlakken dempende eigenschappen bezit.

Een optimale constructie ontstaat indien het dempingslichaam omvat een centrale mediumkamer en twee elk medium-communicerend daarmee verbonden zij-mediumkamers.

In een verpakking volgens de uitvinding kunnen meerdere dempingslichamen volgens de uitvinding worden opgenomen. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn twee dempingslichamen kruisvormig gepositioneerd in de verpakking, waarbij bijvoorbeeld de beide centrale mediumkamers over elkaar heen zijn aangebracht.

Een ander, in hoofdzaak kruisvormig dempingslichaam ontstaat, indien bij voorkeur het dempingslichaam omvat een centrale mediumkamer en vier vloeistofcommunicerend daarmee verbonden zij-mediumkamers. Indien in dit geval tenminste één zij-mediumkamer is voorzien van een vloeistofcommunicerend daarmee verbonden omslagmediumkamer, ontstaat een dempings-lichaam dat bijvoorbeeld in een blokvormige verpakking het produkt alzijdig insluit en de verpakking alzijdig dempings-eigenschappen volgens de uitvinding verschaft.

Zoals hiervoor vermeld, worden de dempingseigenschappen onder andere bepaald door de dimensies van en het aantal vernauwingen. De vernauwingen kunnen op elegante en economisch voordelige wijze worden aangebracht in een twee medium-kamers scheidende verbindingsnaad, bijvoorbeeld een lasnaad tussen twee mediumkamers die zijn gevormd uit bijvoorbeeld twee lagen velvormig materiaal. Teneinde te vermijden dat bij het uitoefenen van de resultante kracht van het produkt op een mediumkamer daardoor splijtkrachten ter hoogte van de verbindingsnaad te groot worden, verdient het verder voorkeur dat in de vernauwing de vernauwingsnaadwanden naar het midden van de naad toe convergeren. Door de convergentie is de resultante van de splijtkracht loodrecht op de verbindingsnaad kleiner.

Teneinde het dempingslichaam te kunnen vullen met medium, en indien het dempingslichaam moet worden ontdaan van medium, verdient het verder voorkeur dat het dempingslichaam is voorzien van tenminste één mediumventiel. Voor een voorkeursuitvoeringsvorm is verder het ventiel aangebracht in een verpakkingswand. Aldus ontstaat een verpakking, waarin het dempingslichaam reeds is opgenomen, zodat door het slechts vullen van het dempingslichaam via een verpakkingswand snel een voorverpakken van het produkt gerede verpakking ontstaat. Als mediumventiel kunnen bijvoorbeeld de ventielen worden gebruikt die zijn beschreven in de Europese octrooiaanvragen EP-A-0 324 519 en EP-A-0 420 353. Een duurzaam en verbeterd mediumdicht dempingslichaam ontstaat, indien het dempingslichaam is opgebouwd uit twee onderling verschillende materiaallagen, bijvoorbeeld een binnenste materiaallaag met optimale mediumdichte eigenschappen en een buitenste materiaallaag met optimale beschermende eigenschappen. Bijvoorbeeld kan de binnenste materiaallaag bestaan uit poly-etheen en de buitenste materiaallaag uit polypropeen, eventueel versterkt met vezels, zoals glasvezels, kunststof-vezels en dergelijke.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op het hiervoor beschreven dempingslichaam dat bestemd is voor toepassing in een verpakking volgens de uitvinding.

Genoemde en andere aspecten van de verpakking volgens de uitvinding en van het dempingslichaam volgens de uitvinding zullen hierna meer in detail slechts bij wijze van voorbeeld verder worden beschreven aan de hand van een aantal niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening.

In de tekening is figuur 1 een perspectivisch, deels weggebroken aanzicht van een eerste dempingslichaam volgens de uitvinding; figuur 2 perspectivisch, deels weggebroken en deels in doorsnede een ander dempingslichaam volgens de uitvinding; en figuur 3-7 elk een ander perspectivisch, deels weggebroken aanzicht van een verpakking volgens de uitvinding, waarin tenminste één dempingslichaam volgens de uitvinding is opgenomen.

Figuur 1 toont een dempingslichaam 1 volgens de uitvinding. Het dempingslichaam 1 omvat twee kunststof, enkelwandige mediumkamers 2 en 3 die onderling zijn verbonden via een lasnaad 4. In de lasnaad 4 zijn een aantal, bijvoorbeeld vier, vernauwingen 5 aangebracht, waarvan vernauwings-naadwanden 6,7; 8,9 onderling naar de andere mediumkamer 2;3 toe convergeren. Via deze vernauwingen 5 zijn de met medium, in dit geval lucht, gevulde mediumkamers 2 en 3 medium-communicerend met elkaar verbonden. Het medium is in het dempingslichaam gebracht via een ventiel 10 dat is voorzien van een ventielopening 11. Een dergelijk ventiel 10 is beschreven in de Europese octrooiaanvrage EP-A-0.324.519, waarvan de inhoud door referentie hierin geacht wordt te zijn opgenomen.

Figuur 2 beschrijft een ander dempingslichaam 12 volgens de uitvinding, dat wederom bevat twee via een lasnaad 13 met elkaar verbonden mediumkamers 14 en 15. De beide kamers 14 en 15 zijn dubbelwandig. De binnenste wand 16 is vervaardigd uit polyetheen en de buitenste laag 17 uit bijvoorbeeld polypropeen. Het dempingslichaam 12 is ontstaan door een huls van polyetheen te schuiven in een huls van polypropeen en vervolgens het aanbrengen van de lasnaad 13 en niet getoonde kopse lasnaden. Het lassen van de lasnaad 13 is zodanig uitgevoerd, dat daarin het gewenste aantal vernauwingen 18 met de gewenste grootte zijn vrijgehouden. Zoals aangegeven in figuur 1, is de vernauwing 18 eveneens voorzien van onderling convergerende vernauwingsnaadwanden 19,20;21,22.

Figuur 3 toont een verpakking 23 volgens de uitvinding voor het daarin verpakken van bijvoorbeeld een elektronisch produkt 24. De verpakking 23 is voorzien van twee tegenover elkaar gelegen dempingslichamen 25 en 26 en twee bovenste, dwars daarop gelegen dempingslichamen 27 en 28. Het produkt 24 rust op de mediumkamers 29 en 30 van het dempingslichaam 25, respectievelijk 26. De respectieve andere mediumkamers 31 en 32 strekken zich naast het produkt 24 uit en rusten tegen de verpakking 23. Door het sluiten van de flappen 33 en 34 is thans het produkt alzijdig dempend ingesloten in de verpakking.

Opgemerkt wordt nog, dat via de ventielen 35 de dempingslichamen 25-28 zijn gevuld met medium, in dit geval bijvoorbeeld lucht.

Figuur 4 toont een andere verpakking 36 volgens de uitvinding voor het verpakken van een produkt 37. In dit geval bevat de verpakking 36 twee dempingslichamen 38 en 39, die elk omvatten een centrale mediumkamer 40 en twee daaraan grenzende medium-zijkamers 41 en 42 die onderling medium-communicerend zijn verbonden via vernauwingen 5 die zijn aangebracht in een lasnaad 43. Door middel van het ventiel 10 zijn de dempingslichamen 38 en 39 gevuld met medium.

Figuur 5 toont een verpakking 44 volgens de uitvinding, waarin de dempingslichamen 38 en 39, die zijn getoond in figuur 4, kruisvormig zijn opgenomen in de verpakking 44.

Figuur 6 toont een verpakking 45 volgens de uitvinding, waarin een dempingslichaam 46 is opgenomen, dat omvat een centrale mediumkamer 47 en vier mediumcommunicerend via vernauwingen 5 daarmee verbonden zij-mediumkamers 47-51.

Tenslotte toont figuur 7 een verpakking 52 volgens de uitvinding met een dempingslichaam 53, dat omvat een centrale mediumkamer 54 en vier mediumcommunicerend via vernauwingen 5 daarmee verbonden zij-mediumkamers 55-58. In dit geval is de zij-mediumkamer 56 via vernauwingen 5 verder mediumcommunicerend verbonden met een omslagmediumkamer 59. Aldus is een in de verpakking 52 opgenomen produkt alzijdig dempend en bijvoorbeeld klemmend opgenomen in de verpakking 52.

Claims (14)

1. Verpakking voor een produkt, omvattende tenminste één tussen het produkt en de verpakking op te nemen, met medium gevuld, elastisch dempingslichaam met tenminste twee mediumkamers die mediumcommunicerend zijn verbonden via tenminste één vernauwing, waarbij de mediumkamers zodanig zijn gepositioneerd, dat de resultante van een kracht via het produkt slechts inwerkt op één van de mediumkamers.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarin de mediumkamers aan aan elkaar grenzende vlakken van het produkt zijn aangebracht.

3. Verpakking volgens conclusie 1, waarin een medium-kamer naast het produkt is gelegen.

4. Verpakking volgens conclusie 1-3, waarin het dempingslichaam drie mediumkamers omvat.

5. Verpakking volgens conclusie 4, waarin het dempingslichaam omvat een centrale mediumkamer en twee elk mediumcommunicerend daarmee verbonden zij-mediumkamers.

6. Verpakking volgens conclusie 5, waarin twee dempingslichamen kruisvormig zijn gepositioneerd in de verpakking.

7. Verpakking volgens conclusie 1-3, waarin het dempingslichaam omvat een centrale mediumkamer en vier vloeistofcommunicerend daarmee verbonden zij-mediumkamers.

8. Verpakking volgens conclusie 7, waarin tenminste één zij-mediumkamer is voorzien van een vloeistofcommunicerend daarmee verbonden omslagmediumkamer.

9. Verpakking volgens conclusie 1-8, waarin de vernauwing is aangebracht in een twee mediumkamers scheidende verbindingsnaad.

10. Verpakking volgens conclusie 9, waarin in de vernauwing de vernauwingsnaadwanden naar het midden van de naad toe convergeren.

11. Verpakking volgens conclusie 1-10, waarin het dempingslichaam is voorzien van een mediumventiel.

12. Verpakking volgens conclusie 11, waarin het ventiel is aangebracht in een verpakkingswand.

13. Verpakking volgens conclusie 1-12, waarin het dempingslichaam is opgebouwd uit twee onderling verschillende materiaallagen.

14. Dempingslichaam voor een verpakking volgens conclusie 1-13.