NL9101616A - Hulpdraaiplateau voor gehandicapten. - Google Patents

Description

HULPDRAAIPLATEAU VOOR GEHANDICAPTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hulpmiddel voor slecht ter been zijnde personen, en voor personen die zich slechts in een rolstoel kunnen voortbewegen.

Het is voor dergelijke en zich slecht kunnende bewegen personen in het algemeen moeilijk zich om hun lengteas te draaien. Wanneer zij daartoe in staat zijn, gebeurt dat veelal met een groot aantal kleine stappen, die relatief veel energie vereisen. Veelal is het praktisch onmogelijk voor dergelijke personen om alleen een dergelijke beweging uit te voeren en behoeven zij hiervoor de hulp van een of meer helpende personen.

Een dergelijke situatie doet zich bijvoorbeeld voor in kleine ruimten, zoals een toilet of een douche, waarbij veelal een draaiende beweging uitgevoerd moet worden, voordat van het desbetreffende stuk sanitair gebruik kan worden gemaakt.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een inrichting, die kan fungeren als mechanisch hulpmiddel voor slecht ter been zijnde personen.

Dit doel wordt bereikt door een hulpmiddel voor slecht ter been zijnde personen, omvattende een plateau, dat draaibaar is aangebracht ten opzichte van een op de grond aan te brengen basis, waarbij het plateau door een motor wordt aangedreven, en waarbij het plateau zodanig is ingericht, dat het het gewicht van ten minste een persoon kan dragen.

Met behulp van de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk een dergelijke inrichting in de desbetreffende kleine ruimte, bijvoorbeeld in een toilet, te plaatsen. De hulpbehoevende persoon kan dan te voet, of wellicht via een rolstoel tot voor de ingang van de ruimte worden bewogen en kan vanuit een rolstoel de voeten tot op het plateau zetten, waarna met medewerking van de helper de persoon op het plateau kan gaan staan. Wanneer de desbetreffende persoon zich beter kan bewegen, kan deze wellicht zelf op het plateau gaan staan. Door het plateau vervolgens te doen roteren, kan de persoon naar de gewenste positie gedraaid worden, waarna de persoon gebruik kan maken van het betreffende sanitair. Naderhand wordt de procedure in omgekeerde volgorde afgewerkt.

Het is bij zich moeilijk bewegende patiënten veelal noodzakelijk dat twee helpers vanaf het plateau de persoon uit de rolstoel op het plateau helpen. Hiertoe wordt eerst de voetensteun weggeklapt. Vervolgens bedient een van de helpers het bedieningsorgaan. Het is ook mogelijk dat de helpende persoon of personen tevens op het plateau gaat/gaan staan. In het algemeen zal het plateau dus gedimensioneerd moeten zijn op het gewicht van drie personen. Voor toepassing in een kleine ruimte kan het plateau gedimensioneerd zijn op het gewicht van één persoon.

De onderhavige uitvinding is niet alleen toepasbaar bij beperkte ruimten, doch ook in ruimer opgezette vertrekken, zoals bijvoorbeeld een slaapkamer, zodat de persoon zonder al te veel inspanning tot in de juiste positie ten opzichte van het bed kan worden gemanoeuvreerd.

Om het bedienen van het hulpmiddel zo gemakkelijk mogelijk te maken, is een besturingsinrichting voor de elektromotor en een bedieningsorgaan aanwezig, waarbij de besturingsinrichting ingericht is voor het kiezen van de eindpositie van het plateau, de besturingsinrichting de motor zodanig bestuurt, dat na het kiezen van de eindpositie het plateau naar de eindpositie toe beweegt, en het bedieningsorgaan de bewegingen initieert.

Het nut van deze maatregel zal duidelijk zijn.

Volgens een verder voorkeursuitvoeringsvorm is het besturingsorgaan zodanig ingericht, dat vanaf de aanvangspo-sitie het plateau aanvankelijk versnelt, en voor het bereiken van de eindpositie het plateau vertraagt, waarbij de waarde van de versnelling en de vertraging een maximum niet overschrijden. Door deze maatregelen worden de krachten, die tijdens het versnellen respectievelijk het vertragen op de persoon worden uitgeoefend, zoveel mogelijk beperkt. Het zal duidelijk zijn dat dit van belang is, omdat anders het gevaar dreigt, dat de persoon van het plateau afvalt.

Het feit, dat de besturingsinrichting zodanig is ingericht, dat de tweede afgeleide van de snelheid de maximale waarde niet overschrijdt, dient hetzelfde doel; het voorkomen, dat als gevolg van het plotseling aanvangen van de beweging de persoon niet van het plateau afvalt.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: fig. 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, wanneer deze toegepast wordt voor het van een rolstoel naar een bed doen bewegen van een persoon; fig. 2: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 3: een detailaanzicht van het bedieningsorgaan voor de in fig. 2 afgebeelde inrichting; en fig. 4: een blokschema van de inrichting volgens de uitvinding.

Zoals in de inleiding reeds is vermeld, is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding geschikt voor het van een rolstoel 1 naar een bed 2 doen bewegen van een persoon 3. De persoon 1 komt aangereden in een rolstoel, waarbij de rolstoel zodanig wordt gereden, dat de voetenplank 4 van de rolstoel zich tot boven het plateau 5 van de inrichting 6 bevindt. Vervolgens kan de persoon 3 zijn voeten op het plateau 5 plaatsen, en al of niet met hulp van een helpende persoon 26 op het plateau 5 gaan staan. Daarna kan de persoon door middel van het bedieningsorgaan 7, dat door middel van een kabel 8 verbonden is met een besturings-orgaan 9 het plateau 5 doen draaien; het besturingsorgaan 9 is door middel van een kabel 10 verbonden met een in de inrichting 6 opgenomen, in deze tekening niet zichtbare elektromotor. Wanneer het plateau over circa 180' is ge draaid, is de positie van de persoon veranderd, en kan deze gemakkelijk op het bed gaan zitten.

Het zal duidelijk zijn dat, zoals in de inleiding is vermeld, de onderhavige uitvinding ook in andere situaties kan worden toegepast.

Vervolgens zal nu eerst de constructie van de inrichting nader worden besproken. De inrichting 6 wordt gevormd door een doosvormige constructie 11, waarboven het plateau 5 is aangebracht. Het plateau is aangebracht op een as 12, die in in de tekening niet weergegeven lagers in de doosvormige constructie 11 gelagerd is. Verder is op de as en vast met het plateau 5 een riemschijf 13 bevestigd. Op de doosvormige constructie, naast het plateau 5 is verder een verhoging 14 bevestigd, waarin een elektromotor 15 is aangebracht. Op de uitgaande as van de elektromotor is een ver-tragingskast 16 aangebracht. Op de uitgaande as van de vertragingskast is een tweede riemschijf 27 aangebracht, waarbij om beide riemschijven 13, 27 een riem 17 is geslagen. Wanneer aldus de elektromotor draait, wordt daarmee het plateau 5 aangedreven.

Hierbij zij opgemerkt dat door de keuze van de diameter van beide riemschijven de vertraging van de overbrenging tussen de elektromotor en het plateau kan worden gekozen. Uiteraard is het van belang, dat het plateau zo langzaam mogelijk draait, zodat het in het algemeen noodzakelijk is tussen de motor en de riemschijf 27 nog een vertragingskast te plaatsen om het toerental van de riemschijf 27 verder te beperken. Het is uiteraard eveneens het plateau zonder riemoverbrenging, maar geheel met tandwieloverbrengingen aan te drijven. Dit betreft echter constructieve details, die duidelijk zullen zijn voor een vakman op het gebied van aandrijvingen.

Voor het voeden van de elektromotor wordt gebruik gemaakt van het besturingsorgaan 9, dat gevormd wordt door een aan de wand bevestigde kast 18, die door middel van een kabel 10 met de motor is verbonden. In de kast 18 is de besturingsapparatuur ondergebracht. Op de kast 18 zijn twee draaischakelaars 21, 28 aangebracht, waarvan de eindpositie kan worden gekozen, respectievelijk de snelheid kan worden gekozen. Door middel van een voedingskabel 19 is het bestu-ringsorgaan met de netvoeding in de vorm van een wandcontactdoos 20 verbonden.

Het bedieningsorgaan 7 is in fig. 2 liggend op de verhoging 14 getekend. Het is door middel van een kabel 8 met het besturingsorgaan 9 verbonden. Het bedieningsorgaan is nader afgebeeld in fig. 3. Het wordt gevormd door een doos, waarop een draaischakelaar 21 is aangebracht. Door aan de draaischakelaar 21 te draaien kan de eindpositie van het plateau 5 worden aangegeven. Door vervolgens de knop 22 in te drukken begint de motor te draaien, en wordt de motor zodanig bestuurd, dat deze naar de desbetreffende eindpositie toebeweegt. Verder is op het bedieningsorgaan een noodknop 23 aangebracht, die bij indrukken de motor onmiddellijk doet stoppen, zodat bijvoorbeeld bij het dreigend vastklemmen deze knop kan worden gebruikt.

Fig. 4 toont een blokschema van de schakeling, noodzakelijk voor het aandrijven van de elektromotor 15. Hiervoor is een voedingsschakeling 24 opgenomen in het besturingsorgaan, die gelijkspanning levert met een spanning van 48 V. Deze voedingsschakeling is uiteraard voorzien van in de desbetreffende techniek bekende componenten, zoals een transformator, gelijkrichter en eventueel afvlakcondensa-toren. Vervolgens omvat het besturingsorgaan een eigenlijke regelschakeling 25, die de stroom en de spanning regelt, welke naar de elektromotor 15 worden toegevoerd. De regel-schakeling 25 wordt bediend door een besturingsschakeling 26, die er zorg voor draagt dat de maximale waarden voor snelheid, versnelling en tweede afgeleide van de versnelling van het plateau niet worden overschreden. Verder draagt deze schakeling er zorg voor dat het plateau stopt op de voorgekozen positie. Deze regelschakeling kan dan ook voorzien zijn van een zogenaamd voorgeprogrammeerd snelheidsprofiel. Uiteraard is deze schakeling verbonden met het bedieningsorgaan 7.

Om de inrichting in vochtige ruimten te kunnen toepassen is de maximale waarde van de spanning, die aan de motor wordt toegevoerd 48 V. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het besturingsorgaan 9, waarin hogere spanningen heersen, tegen binnendringend water beschermd is.

De afmetingen van de doosvormige constructie zijn zo klein mogelijk om de inrichting ook in kleine ruimten, zoals een toilet, toe te kunnen passen. De breedte van de inrichting is niet groter dan de diameter van het plateau. Hiermee wordt het tot op het plateau komen vergemakkelijkt.

Voor toepassing in huishoudens, waarbij de inrichting in een toilet geplaatst moet kunnen worden, heeft de basis bij voorkeur afmetingen van 400 mm x 800 mm, en heeft het plateau een diameter van 450 mm.

Voor toepassing bij verpleeg- of verzorginstellingen heeft de basis bij voorkeur afmetingen van 700 mm x 1300 mm, en heeft het plateau een diameter van 750 mm. De positie van het plateau op de basis kan aan de lokale situatie worden aangepast.

Claims (11)

1. Hulpmiddel voor slecht ter been zijnde personen, omvattende een plateau, dat draaibaar is aangebracht ten opzichte van een op de grond aan te brengen basis, waarbij het plateau door een motor wordt aangedreven, en waarbij het plateau zodanig is ingericht, dat het het gewicht van ten minste één, bij voorkeur 2 of 3, persoon kan dragen.

2. Hulpmiddel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het plateau rond is, dat de as ervan in de basis is gelagerd, en dat extra steunmiddelen voor het op de basis afsteunen van het plateau zijn aangebracht.

3. Hulpmiddel volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de steunmiddelen gevormd worden door volgens een cirkel verdeelde, in de basis gelagerde wielen, waarop het plateau rust.

4. Hulpmiddel volgens een van de conclusies 1-3 met het kenmerk, dat de basis gevormd wordt door een plat, dwarsvormig lichaam, en dat de motor in een naast het plateau aangebrachte verhoging is aangebracht.

5. Hulpmiddel volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat de motor een elektromotor is, en dat een besturingsinrichting en een bedieningsorgaan aanwezig is, waarbij de besturingsinrichting ingericht is voor het kiezen van de eindpositie van het plateau, de besturingsinrichting de motor zodanig bestuurt, dat na het kiezen van de eindpositie het plateau naar de eindpositie toe beweegt, en het bedieningsorgaan de bewegingen initieert.

6. Hulpmiddel volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat het besturingsorgaan zodanig is ingericht, dat vanaf de aanvangspositie het plateau aanvankelijk versnelt en voor het bereiken van de eindpositie het plateau vertraagt, waarbij de waarde van de versnelling en de vertraging een maximum niet overschrijdt.

7. Hulpmiddel volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de besturingsinrichting zodanig is ingericht, dat de ruk (de tweede afgeleide van snelheid) een maximale waarde niet overschrijdt.

8. Hulpmiddel volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat het besturingsorgaan in een aparte kast is ondergebracht, en dat het bedieningsorgaan door middel van een kabel met de kast verbonden is.

9. Hulpmiddel volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat de maximale waarde van de aan de motor toegevoerde spanning 48 V is.

10. Hulpmiddel volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat de diameter van het plateau groter is dan de breedte van de inrichting.

11. Hulpmiddel volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat de diameter van het plateau circa 50 mm groter is dan de breedte van de inrichting.