NL9101545A - Verpakking. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verpakking.

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking welke is gevouwen uit een uit een stuk bestaand vouwbaar materiaal voorzien van een voorwand en een op afstand van de voorwand gelegen achterwand,welke wanden begrenzingswanden vormen van een ruimte, welke geschikt is voor het opnemen van tenminste een voorwerp.

Verpakkingen van bovengenoemde soort zijn in vele vormen bekend. Met de uitvinding wordt beoogd een eenvoudig te vervaardigen verpakking te verkrijgen, welke zodanig is uitgevoerd, dat indien de verpakking althans nagenoeg in zijn eindvorm is gebracht, het te verpakken product alsnog in de verpakking kan worden ingebracht en daarna op eenvoudige wijze zonder extra hulpmiddelen tegen uitvallen te borgen is.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de achterwand met de voorwand is verbonden met behulp van twee verbindings-gedeelten, die langs vouwlijnen aansluiten op twee tegenover elkaar gelegen begrenzingsranden van de achterwand, terwijl in tenminste een van de verbindingsgedeelten een zich dwars op de desbetreffende vouwlijn uitstrekkende snijlijn is aangebracht, die overgaat in een daarop aansluitende snijlijn, welke zich in de achterwand uitstrekt tot aan een vouwlijn, welke zich althans nagenoeg evenwijdig aan de genoemde be-grenzingsrand uitstrekt, een en ander zodanig, dat een buitenste deel van het desbetreffende van een snijlijn voorziene verbindingsgedeelte tegen de achterzijde van de voorwand kan worden gevouwen.

Voordat het buitenste deel van het van een snijlijn voorziene verbindingsgedeelte tegen de achterzijde van de voorwand wordt gevouwen kan een te verpakken product zijdelings tussen de achterwand en de voorwand worden ingeschoven. Indien daarna het buitenste deel van het verbindingsgedeelte tegen de achterzijde van de voorwand wordt gevouwen zal het daarop aansluitende deel van de achterwand om de in de achterwand gevormde vouwlijn in de richting van de voorwand ombuigen en zich daardoor dwars over de opening tussen de voorwand en de achterwand uitstrekken om zo een opsluiting van het ingebrachte voorwerp te bewerkstelligen. Zo kan met behulp van een uit een stuk bestaande verpakking door enkele eenvoudige vouwhandelingen de verpakking niet alleen worden opgebouwd, maar tevens na het inbrengen van het te verpakken voorwerp op eenvoudige wijze worden voorzien van een het voorwerp tegen uitvallen borgend orgaan.

Ofschoon eventueel ook andere materialen kunnen worden toegepast is de verpakking in het bijzonder geschikt om te worden vervaardigd uit karton, dat na uitnemen van het voorwerp als oud papier kan worden opgeruimd en daardoor minder belastend is dan de tot nu toe gebruikelijke verpakkingen, waarbij in het bijzonder voor kleinere voorwerpen, die apart moeten worden verpakt, gebruik wordt gemaakt van zogenaamde uit kunststof bestaande blisterverpakkingen, die na gebruik het milieu zwaar belasten.

Opgemerkt wordt, dat de uitdrukking "voorwand" en "achterwand" voor het gemak van de beschrijving worden gebruikt; afhankelijk van het gebruik kan men eventueel de in de aanvraag genoemde voorwand ook als achterwand beschouwen en de in de aanvraag genoemde achterwand als voorwand beschouwen, of beide wanden zien als zijwanden.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvormen van een verpakking volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht op een plano, die geschikt is voor het vervaardigen van een verpakking volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont op grotere schaal een vooraanzicht op een uit het plano volgens figuur 1 vervaardigde verpakking, die in het bijzonder geschikt is voor het opnemen van een bijvoorbeeld gebruikelijke lijm bevattende tube.

Figuur 3 toont een achteraanzicht op de verpakking volgens figuur 2.

Figuur 4 toont een zijaanzicht op de in figuur 3 afgebeelde verpakking.

Figuren 5-8 tonen met de figuren 1-4 overeenkomende figuren, waarin een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een verpakking volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuren 9-12 tonen met de figuren 1-4 overeenkomende figuren, waarin een derde uitvoeringsvoorbeeld van een verpakking volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuren 13-16 tonen met de figuren 1-4 overeenkomende figuren, waarin een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een verpakking volgens de uitvinding is weergegeven.

Figuur 17-20 tonen met de figuren 1, 2 en 4 overeenkomende figuren, waarin een vijfde uitvoeringsvoorbeeld van een verpakking volgens de uitvinding is weergegeven.

In figuur 1 is een uit karton of dergelijk materiaal gesneden langgestrekte plano 1 weergegeven. De plano omvat een eerste langgestrekt gedeelte 2, dat in de uiteindelijke verpakking de voorwand van de verpakking zal vormen. Op een korte langszijde van het gedeelte 2 sluit langs een vouwlijn 3 een verbindingsgedeelte 4 aan, dat langs een zich evenwijdig aan de vouwlijn 3 uitstrekkende vouwlijn 5 aansluit op een de achterwand van de uiteindelijke verpakking vormend deel 6. Op de van de door de vouwlijn 5 gevormde begrenzingsrand afgekeerde zijde van het gedeelte 6 sluit langs een zich evenwijdig aan de vouwlijn 5 uitstrekkende vouwlijn 7, die een begrenzingsrand van de achterwand vormt, een verder verbindingsgedeelte 8 aan. De breedte van dit verbindingsgedeelte 8 is althans nagenoeg gelijk aan de breedte van het verbindingsgedeelte 4.

Op de van het gedeelte 6 afgekeerde door een vouwlijn 9 gevormde begrenzingsrand van het verbindingsgedeelte 8 sluit zich een bevestigingsflap 10 aan.

In de voorwand 2 is een zich in de lengterichting van deze voorwand en over een deel van de lengte van de voorwand uitstrekkende snijlijn 11 aangebracht.

Op de beide uiteinden van de snijlijn 11 sluiten zich loodrecht op de snijlijn 11 uitstrekkende snijlijnen 12 en 13 aan, die zich ieder aan weerszijden van de snijlijn over dezelfde lengte uitstrekken. Daarbij is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld de verder van het verbindingsgedeelte 4 gelegen snijlijn 12 korter uitgevoerd dan de de nabij het verbindingsgedeelte 4 gelegen snijlijn 13. Tussen de uiteinden van de snijlijnen zijn in de voorwand 2 vouwlijnen 14 en 15 aangebracht, zodat de door de snijlijnen en de vouwlijnen gevormde flappen 16 en 17 gemakkelijk ten opzichte van het gedeelte 2 kunnen worden omgevouwen en wel, gezien in figuur 1 in een achterwaartse richting.

Zoals verder uit figuur 1 blijkt zijn in het verbindingsgedeelte 4 zich een tweetal loodrecht op en tussen de vouwlijnen 3 en 5 uitstrekkende snijlijnen 18 en 19 aangebracht, welke snijlijnen zich dus ook evenwijdig aan de snijlijn 11 uitstrekken. Daarbij ligt het denkbeeldige verlengde van de snijlijn 11 midden tussen de snijlijnen 18 en 19, terwijl de lengte van de snijlijn 13 een weinig korter is dan de afstand tussen de snijlijnen 18 en 19.

De snijlijnen 18 en 19 strekken zich vanaf de vouwlijn 5 ook uit in het deel 6 over een afstand gelijk aan de breedte van het ver-bindingsgedeelte 4. Tussen de in het deel 6 gelegen uiteinden van de snijlijnen 18 en 19 en de zijkanten van het deel 6 zijn evenwijdig aan de vouwlijnen 3 en 5 verlopende vouwlijnen 20 resp. 21 aangebracht.

Het verbindingsgedeelte bezit zo op de zijkanten van het plano 1 aansluitende door de vouwlijnen 3 en 5 en de snijlijn 18 resp. 19 begrensde gedeelten 4' en 4'1. Op deze delen sluiten eveneens door vouwlijnen 5 en 20 of 21 en snijlijn 18 of 19 begrensde delen 6' en 6'1 van het deel 6 van het plano aan.

In het denkbeeldige verlengde van de snijlijn 11 is in het verbindingsgedeelte 8 nog een gat 22 voor een hieronder nog nader te omschrijven doel aangebracht.

Voor het vormen van de verpakking worden de verschillende delen van het plano omgevouwen om de vouwlijnen 3, 5, 7 en 9 om de verschillende delen van het plano in de in het bijzonder uit de figuren 3 en 4 blijkende stand ten opzichte van elkaar te brengen. In deze stand strekt de achterwand 6 zich evenwijdig aan de voorwand 2 uit, terwijl de ver-bindingsgedeelten 4 en 8 zich loodrecht op de voorwand 2 en de achterwand 6 tussen deze beide wanden uitstrekken. De flap 10 is tegen de achterzijde van de voorwand 2 gelegd en aan deze voorwand vastgezet, bijvoorbeeld met lijm.

Het zal duidelijk zijn, dat daarbij tussen de achterwand 6 en het daar tegenover gelegen gedeelte van de voorwand 2 een opneemruimte voor een voorwerp is begrensd, welke aan de zijkanten open is.

Voor het inbrengen van een voorwerp kan men nu bijvoorbeeld eerst de flap 16 ten opzichte van de voorwand 2 over een hoek van 90° om de vouwlijn 14 omvouwen in de richting van de achterwand 6. Verder kan men het gezien in figuur 1 boven de snijlijn 19 gelegen gedeelte 4'1 van het verbindingsgedeelte 4 zodanig om de vouwlijn 3 omvouwen, dat dit verbindingsgedeelte eveneens komt aan te liggen tegen de achterzijde van de voorwand 2. Daarbij zal het door de vouwlijn 21 van het overige gedeelte van de achterwand 6 afgescheiden en gezien in figuur 1 boven de snijlijn 19 gelegen gedeelte 6M zich op de in figuur 4 weergegeven wijze vanaf de vouwlijn 21 loodrecht naar beneden toe uit gaan strekken tussen de achterwand 6 en de achterzijde van de voorwand 2. Daarbij komt de door de snijlijn 19 gevormde begrenzingsrand van dit gedeelte 6 aan te liggen tegen de omhoog gevouwen flap 16 om zo een aanslag te vormen tegen een te ver doorvouwen van de flap 16.

Vervolgens kan een voorwerp 23 in de ruimte tussen de achterwand 6 en het tegenover gelegen gedeelte van de voorwand 2 worden ingebracht vanaf de nabij de snijlijn 18 gelegen open zijde van deze ruimte.

Zoals in het bijzonder uit de figuren 2 en 4 duidelijk zal zijn is de in de figuren 1-4 weergegeven uitvoeringsvorm van de verpakking in het bijzonder geschikt voor het opnemen van langgestrekte tubes 23, bijvoorbeeld gebruikelijke lijmtubes, waarbij het uiteinde van de dop 24 van de tube kan worden gestoken door het in het verbindingsgedeelte 11 aangebrachte gat 22. Dit kan worden bewerkstelligd, door de tube eerst aanvankelijk enigzins schuin in te steken en daarna uit te richten evenwijdig aan de lengterichting van de verpakking, waarbij dus de tube ligt opgesloten tussen de beide verbindingsgedeelten 4 en 8.

Nadat zo de tube 23 is aangebracht kan de flap 17, die aanvankelijk voor het inbrengen van de tube vanuit de in figuur 1 weergegeven stand over 180° om de vouwlijn 15 tegen de achterzijde van de voorwand 2 was omgevouwen, weer worden teruggezwenkt in een stand, waarin deze flap 17 zich loodrecht op de voorwand 2 en dus evenwijdig aan de flap 16 uitstrekt, een en ander zodanig, dat de tube ligt opgesloten tussen de beide zich loodrecht op de voorwand 2 uitstrekkende flappen 16 en 17.

Daarna kan het gezien in figuur 1 onder de vouwlijn 18 gelegen gedeelte 4' van het verbindingsgedeelte 4 worden omgevouwen zodanig, dat het tegen de achterzijde van de voorwand komt aan te liggen, waarbij het gezien in figuur 1 onder de snijlijn 18 gelegen gedeelte 6' van de achterwand 6 weer komt in een stand, waarin dit gedeelte zich tussen de achterwand 6 en de voorwand 2 uitstrekt aan de van de flap 16 afgekeerde zijde van de flap 17. De beide zich tussen de voorwand en de achterwand uitstrekkende gedeelten 6' en 6M zijn dus aan de van elkaar afgekeerde zijden van de flappen 16 en 17 opgesteld terwijl tussen deze flappen het voorwerp 23 is gelegen, zodat de flappen tegen ombuigen zijn geborgd. Het zal duidelijk zijn, dat zo een effectieve opsluiting van het voorwerp is bewerkstelligd.

Zoals verder nog uit de figuren blijkt is nabij een uiteinde van de voorwand 2 in de voorwand 2 een sleufvormig gat 25 aangebracht met behulp waarvan de verpakking op gebruikelijke wijze in een rek of dergelijke kan worden opgehangen.

De opbouw van de in de figuren 5-8 weergegeven verpakking komt althans in hoofdzaak overeen met de hierboven beschreven verpakking en in de verschillende figuren zijn dan ook overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers voorzien.

In het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de vouwlijnen 14 en 15 evenwijdig aan de snijlijn 11 aangebracht, terwijl de snijlijn 12 niet evenwijdig aan de snijlijn 13 verloopt, maar een van 90° afwijkende hoek met de snijlijn 11 insluit. Op enige afstand van het vanaf het deel 6 afgekeerde uiteinde van de snijlijn 11 is een korte in het verlengde van de snijlijn 11 gelegen snijlijn 26 aangebracht. Op het naar de snijlijn 11 toegekeerde uiteinde van de snijlijn 26 sluit een zich evenwijdig aan de snijlijn 12 uitstrekkende snijlijn 27 aan. Op het van de snijlijn 11 afgekeerde uiteinde van de snijlijn 26 sluit een zich evenwijdig aan de snijlijn 15 uitstrekkende snijlijn 28 aan. Op deze wijze zijn een tweetal korte in het verlengde van de flappen 16 en 17 gelegen flappen 29 en 30 gevormd, die op soortgelijke wijze als de flappen 18 en 19 om in de voorwand aangebrachte vouwlijnen 31 resp. 32 om te vouwen zijn, terwijl tussen deze in eikaars verlengde gelegen flappen een rug-gedeelte 33 in het vlak van de voorwand 2 blijft liggen.

Het verbindingsgedeelte 8 is in dit uitvoeringsvoorbeeld niet voorzien van een gat, maar in het verbindingsgedeelte 8 zijn een tweetal zich vanaf de vouwlijn 7 over een deel van de breedte van het verbindingsgedeelte verlopende en zich loodrecht op de vouwlijn 7 uitstrekkende snijlijnen 34 aangebracht waarvan de van de vouwlijn 7 afgekeerde uiteinden onderling zijn verbonden door een zich evenwijdig aan de vouwlijn 9 uitstrekkende vouwlijn 35. Zoals verder uit figuur 5 blijkt strekken de snijlijnen 34 zich ook over een zekere afstand in de achterwand 6 uit tot aan een evenwijdig aan de vouwlijn 35 in de achterwand 6 gevormde vouwlijn 36. Deze verpakking is in het bijzonder geschikt voor een over zijn gehele lengte een gelijkmatige min of meer rechthoekige doorsnede bezittend voorwerp 37, dat voor het gemakkelijk inbrengen een weinig korter kan zijn dan de afstand tussen de zich loodrecht op de achterwand uitstrekkende verbindingsgedeelten 4 en 8, maar dat in de ingepakte stand toch tegen verschuiving in lengterichting kan worden geborgd door het ten opzichte van de achterwand 6 in de richting van de voorwand ombuigen van een tussen de vouwlijnen 36 en 7 en de snijlijnen 34 gelegen lip 38, die dan haaks verlopend op de achterwand voor het uiteinde van het voorwerp 37 komt te liggen en op het verbindingsgedeelte 8 wordt afgesteund met behulp van de zich haaks op dit verbindingsgedeelte vanaf de vouwlijn 35 aansluitende lip 39.

De in de figuren 9-12 weergegeven uitvoeringsvorm van de verpakking komt althans in hoofdzaak overeen met de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5-8 en overeenkomstige onderdelen zijn dan ook in de verschillende figuren van dezelfde verwijzingscijfers voorzien.

Zoals uit deze figuren blijkt is de lengte van de delen 29 en 30 bij de in de figuren 9-12 weergegeven uitvoeringsvorm groter gekozen dan bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 5-8, in overeenstemming met de grootte van het te verpakken voorwerp 37'. Verder zijn hierbij de delen 4'1 en 6'' even breed uitgevoerd als de delen 4' en 6'. In deze uitvoeringsvorm zal dan ook de omhoog gebogen flap 16 niet tegen het eventueel naar binnen omgevouwen uiteinde van het deel 6'1 aanliggen.

Zoals verder uit figuur 9 blijkt kan indien gewenst een aan weerszijden van de vouwlijn 7 in de achterwand 6 en het verbindingsgedeelte 8 verlopende snijlijn 40 worden aangebracht alsmede zich loodrecht daarop uitstrekkende vouwlijnen 41 en 42 voor het begrenzen van delen 6,M en 8', waarvan deel 8' weer vlak tegen de achterzijde van voorwand 2 kan worden gevouwen.

Ook de uitvoeringsvorm volgens de figuren 13-16 komt in grote lijnen overeen met de voorgaande uitvoeringsvormen van de verpakkingen, zodat ook hier weer overeenkomstige onderdelen zijn aangeduid met dezelfde verwijzingscijfers als in de voorgaande figuren.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zijn in de voorwand 2 een tweetal gaten 43 en 44 uitgesneden zodanig, dat tussen deze gaten een in het vlak van de voorwand 2 gelegen rug 45 is gevormd, welke zich schuin ten opzichte van de vouwlijn 3 uitstrekt.

De evenwijdig aan de vouwlijn 3 verlopende, de gaten 43 en 44 begrenzende snijlijnen 46 en 47 resp. 48 en 49 zijn aan de van de rug 45 afgekeerde zijden van de gaten voorbij de gaten 43 en 44 verlengd tot aan in de voorwand 2 aangebrachte, zich loodrecht op de vouwlijn 3 uitstrekkende vouwlijnen 50 en 51. Evenals in de voorgaande uitvoeringsvoor-beelden kunnen de zo gevormde flappen 52 en 53 ten opzichte van de voorwand 2 worden omgevouwen voor het tussen deze flappen opsluiten van een voorwerp 54. Uit de figuren zal het verder duidelijk zijn, dat hierbij de delen 4', 4' 1, 6', 6M dwars op de lengterichting van de verpakking zodanig bemeten zijn, dat deze delen weer aan de van het verpakte voorwerp afgekeerde zijden tegen de flappen 52 en 53 zullen aanliggen om een opsluiting van deze flappen tussen het voorwerp en de omgevouwen delen 6' resp. 6" te bewerkstelligen.

Het zal duidelijk zijn dat de omgevouwen tegen de achterzijde van de voorwand 2 aankomende delen zoals de delen 4' en 4'' aan de voorwand kunnen worden vastgezet, bijvoorbeeld door lijmen.

De in figuur 17-20 weergegeven pakking komt althans in hoofdzaak met de uitvoeringsvorm volgens figuur 1-4 en overeenkomstige onderdelen zijn dan ook in de verschillende figuren van dezelfde ver-wijzingscijfers voorzien.

Zoals uit de figuren blijkt is bij dit uitvoeringsvoorbeeld de voorwand 2 voorzien van een daarop langs een vouwlijn 55 aansluitend verlengstuk 2', dat is voorzien van een met het gat 25 overeenkomend gat 25'.

Zoals in het bijzonder in figuur 20 is weergegeven kan dit verlengstuk 2' worden omgevouwen op de voorwand 2, zodat dit verlengstuk 2' in de voltooide uitvoering van de verpakking aan dezelfde zijde van de voorwand 2 is gelegen als het deel 6.

Verder sluit in dit uitvoeringsvoorbeeld op het verbindings-gedeelte 8 een betrekkelijk smalle verbindingsflap 10' aan. Door middel van een tweetal zich loodrecht op de vouwlijn uitstrekkende snijlijnen 56 en 57 is uit deze flap 10' een lip 58 uitgesneden, die is voorzien van een aan het uiteinde van het plano open uitsparing 59 waarvan het hart in het verlengde is gelegen van de snijlijn 11.

Zoals in het bijzonder uit figuur 20 blijkt wordt bij het vouwen van de verpakking in de definitieve vorm de bevestigingsflap 10' ten opzichte van het verbindingsgedeelte 8 afgebogen in de richting van de verbindingsgedeelten 6', 6'19 waarbij deze omgevouwen bevestigingsflap 10' weer tegen het deel 2 wordt vastgelijmd.

Zoals verder in het bijzonder uit figuur 19 duidelijk zal zijn is de lip 58 om de vouwlijn 9 omgevouwen over een hoek van ongeveer 160 graden en is de dop 24 van de tube 23 ook in de uitsparing 59 opgenomen, waardoor een aanvullende vergrendeling van de tube tegen onbevoegd uitnemen is verkregen.

Claims (10)

1. Verpakking welke is gevouwen uit een uit een stuk bestaand vouwbaar materiaal voorzien van een voorwand en een op afstand van de voorwand gelegen achterwand, welke wanden begrenzingswanden vormen van een ruimte, welke geschikt is voor het opnemen van tenminste een voorwerp, met het kenmerk, dat de achterwand met de voorwand is verbonden, met behulp van twee verbindingsgedeelten, die langs vouwlijnen aansluiten op twee tegenover elkaar gelegen begrenzingsranden van de achterwand, terwijl in tenminste een van de verbindingsgedeelten een zich dwars op de desbetreffende vouwlijn uitstrekkende snijlijn is aangebracht, die overgaat in een daarop aansluitende snijlijn, welke zich in de achterwand uitstrekt tot aan een vouwlijn, welke zich althans nagenoeg evenwijdig aan de genoemde begrenzingsrand uitstrekt, een en ander zodanig, dat een buitenste deel van het desbetreffende van een snijlijn voorziene verbindingsgedeelte tegen de achterzijde van de voorwand kan worden gevouwen.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de voorwand van de verpakking een zich althans nagenoeg loodrecht op de begrenzingsranden van de achterwand uitstrekkende snijlijn is aangebracht, terwijl op de uiteinden van deze snijlijn verdere zich aan weerszijden van deze snijlijn uitstrekkende snijlijnen in de voorwand zijn aangebracht, welke snijlijnen zich uitstrekken tussen de eerstgenoemde snijlijn en op afstand daarvan gelegen vouwlijnen, een en ander zodanig, dat tussen de snijlijnen en de vouwlijnen flappen zijn gevormd, die ten opzichte van de voorwand om de vouwlijnen om te buigen zijn.

3. Verpakking volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de flappen zodanig zijn gevormd, dat een deel van de achterwand, dat uit het vlak van de achterwand wordt gevouwen bij het tegen de achterzijde van de voorwand vouwen van het genoemde buitenste deel van het desbetreffende van een snijlijn voorziene verbindingsgedeelte komt te liggen tussen de omhoog gevouwen flap en een zijkant van de verpakking.

4. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in tenminste een van de verbindingsgedeelten een tweetal zich althans nagenoeg evenwijdig en dwars op de desbetreffende vouwlijn uitstrekkende snijlijnen zijn aangebracht, die overgaan in daarop aansluitende snijlijnen, welke zich in de achterwand uitstrekken tot aan een vouwlijn, welke zich althans nagenoeg evenwijdig aan de genoemde be-grenzingsranden uitstrekt.

5. Verpakking volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat in de voorwand in eikaars verlengde en op afstand van elkaar gelegen flappen zijn gevormd.

6. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de voorwand van de verpakking een tweetal op afstand van elkaar gelegen gaten zijn gevormd, die aan van elkaar afgekeerde einden worden begrensd door flappen, die om te buigen zijn om vouwlijnen, welke zich althans nagenoeg loodrecht op de genoemde vouwlijnen uitstrekken.

7. Verpakking althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en is afgebeeld in bijgaande figuren.

8. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op een verbindingsgedeelte een lip aansluit langs een zich evenwijdig aan een begrenzingsrand van de achterwand uitstrekkende vouwlijn, welke lip zich in de genoemde ruimte langs het desbetreffende verbindingsgedeelte uitstrekt en is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van een deel van het voorwerp.

9. Verpakking althans nagenoeg zoals hierboven is omschreven en is afgebeeld in bijgaande figuren.

10. Plano kennelijk bestemd voor het vormen van een verpakking volgens een der voorgaande conclusies.