NL9101167A - Scheidingsinrichting. - Google Patents

Description

scheidingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden van bestanddelen uit een vloeistof, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een huis met in- en uitvoeropening, en tussen die in- en uitvoeropening aangebracht pakket van op afstand van elkaar geplaatste parallelle platen, die onder een vooraf bepaalde hoek met de horizontaal staan en middelen voor het aan een huis toevoeren van de vloeistof, alsmede afvoeren van het slib.

Een dergelijke inrichting, in de markt bekend als een lamellenseparator, is gewoonlijk vrij robuust uitgevoerd, omdat de hoeveelheid water, waarin de bestanddelen zich bevinden tamelijk groot kan zijn. Gezien de vlakwandige behuizing, waarin de platen zijn opgenomen, dienen de vlakke wanden te worden verstijfd met verstijvingsribben, hetgeen het gewicht aanzienlijk verhoogt. De kostprijs van een dergelijke inrichting neemt met het gewicht toe.

De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef beschreven type te verschaffen, welke eenvoudig is te vervaardigen en derhalve goedkoper, waarbij de variatie in de capaciteit eenvoudig is aan te passen.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich, doordat het huis een in dwarsdoorsnede cirkelvormige geknikte buis is, waarbij de hartlijn van het onderste huis-deel verticaal of nagenoeg verticaal staat en de hartlijn van het bovenste huisdeel onder die bepaalde hoek is geplaatst, in welk bovenste huisdeel het pakket platen is opgenomen.

Doordat het huisdeel in dwarsdoorsnede cirkelvormig is, behoeft de wand van het huis niet nader te worden verstijfd met extra ribben. De capaciteit is eenvoudig aan te passen door de lengte en/of diameter van de buis aan te passen aan de gewenste capaciteit.

De inrichting is ook zeer eenvoudig aan te passen met een opvangkamer voor de afgescheiden bestanddelen in de vloeistof, welke bestanddelen veelal naar beneden zakken. Daartoe is het onderste huisdeel aangesloten op een lichaam voorzien van een naar onder toe vernauwende ruimte. Dit lichaam vangt de bestanddelen op en leidt deze naar een afvoerpunt, waardoor een bijzonder efficiënte bedrijfsvoering wordt verkregen.

Bij voorkeur is het lichaam dunwandig, indien gebruik wordt gemaakt van een apart ondersteuningsgestel. Indien gebruik wordt gemaakt van een fundatieblok, verdient het de voorkeur om het fundatieblok massief uit te voeren met de daarin uitgespaarde ruimte.

Het huis kan worden vervaardigd uit in de handel verkrijgbaar buisvormig materiaal. Echter kan het huis ook worden gewikkeld.

Daarom heeft de uitvinding voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een huis geschikt voor een scheidingsinrichting zoals hierboven beschreven. De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich doordat een band overlappend rond een kern wordt gewikkeld, waarbij de randstroken van de band bij de overlapping aan elkaar worden gehecht, - de kern verwijderd wordt, - de verkregen buis volgens een vlak, dat onder een halve, dan de voorgeschreven, hoek met de hartlijn staat, wordt doorgesneden, - de huisdelen over 180° ten opzichte van elkaar worden verdraaid, - en de randdelen aan elkaar worden gehecht.

Er kan derhalve worden uitgegaan van een enkele buis, die door een eenvoudige zaag- of slijpbewerking en daarop volgende hechtbewerking, zoals lassen, tot een definitief geknikt huisdeel kan komen. Desgewenst kan het op-vanglichaam eveneens uit dezelfde band worden gewikkeld. Op deze wijze ontstaat een bijzonder eenvoudig te vervaardigen huisdeel, waarin de platen worden ingebracht, zodat een uiterst flexibel en een goedkoop te maken inrichting ontstaat.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een aantal uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht. In de tekening toont: fig. 1 een perspectivisch staand aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, fig. 2 een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1, fig. 3 een perspectivisch staand aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm, waarbij het huisdeel op afstand van een fundatie is afgebeeld, fig. 4 een perspectivisch staand aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting, fig. 5 een perspectivisch aanzicht van een mogelijke vervaardigingswijze van de huisdelen volgens een der voorgaande figuren.

Met het cijfer 1 is een in dwarsdoorsnede cirkelvormig huis aangegeven, dat bestaat uit een bovenste huisdeel 2 en een onderste huisdeel 3. De diameter van beide huisdelen is gelijk en de aan elkaar grenzende randvoegen 4 van de huisdelen liggen in een vlak, dat de bissectrice vormt van de hoek, die de hartlijn of een beschrijvend van het bovenste huisdeel 1 maakt met de verticaal. In het bovenste huisdeel is een groep platen 5 aangebracht, die een lamellenpakket vormen, waarvan de dwarsdoorsnede getoond is in fig. 2.

Halverwege de zijkant van het huisdeel 2 is een invoeropening 6 aangebracht, waarop een toevoerpijp 7 is aangesloten. Desgewenst kan aan de andere zijde een soortgelijke toevoerbuis met aansluitopening zijn aangebracht. Aan de bovenzijde is een afvoeropening 8 in de wand van het bovenste huisdeel 2 aangebracht, waarop een afvoerpijp 9 aansluit.

Aan de onderzijde van het onderste huisdeel 3 sluit een verzamelvat in de vorm van een conisch lichaam 10 aan, aan de onderste waarvan een afvoerbuis 11 is bevestigd.

Het huisdeel 2, 3 en opvanglichaam 10 is ondersteund in een gestel 13, dat bestaat uit een rechthoekig stelsel van profielen, geschikt om het gewicht van de huisdelen 2, 3 en 10 te dragen, alsmede dat van de waterhoeveelheid en het slib.

De werking van de getoonde inrichting is als volgt. Door het toevoeren van vervuild water via buis 7 en invoer-opening 6, komt in de kamer 12 naast het lamellenpakket een hoeveelheid water in het bovenste huisdeel 2 naar binnen.

Het water zakt naar het onderste huisdeel 3 toe en komt via de platen van het lamellenpakket 5 omhoog in het bovenste huisdeel en stroomt via de afvoeropening 8 weg via de afvoerbuis 9.

Door een juiste instelling van de stroomsnelheid, zullen ten gevolge van de zwaartekracht de in het water aanwezige verontreinigingen, die al of niet door een vlok-middel kunnen worden uitgevlokt, omlaag zakken op de hellende platen 5. Bij een voldoende uitzakking van deeltjes zal de laag vervuilde deeltjes langs de bovenzijde van elke plaat van het lamellenpakket 5 omlaag glijden en in het onderste huisdeel 3 terechtkomen. Eenmaal daar zullen ze worden opgevangen in het conisch lichaam 10 en kunnen worden afgevoerd via afvoerpijp 11. Op zichzelf is deze werkwijze van de lamellenseparator bekend.

Fig. 3 toont een variant van de inrichting, waarbij het bovenste huisdeel 2 en het onderste huisdeel 3 op gelijksoortige wijze als in fig. 1 op elkaar aansluiten. De toevoerbuizen 7 en de afvoerbuis 9 is op identieke wijze aangebracht.

Op de onderrand van het onderste huisdeel 3 sluit echter niet een conisch lichaam 10 aan, maar een flensplaat 15, welke is voorzien van doorgaande gaten 16, waardoorheen bevestigingsbouten 17 kunnen worden aangebracht. Deze beves-tigingsbouten 17 zijn onderdeel van een massief lichaam 18, waarin een conische ruimte 19 is uitgespaard. De conische ruimte sluit aan de onderzijde aan op de afvoerbuis 11.

Vanwege de massieve uitvoering van het bloklichaam 18 kan deze gelijktijdig als fundatiemiddel dienen. De constructie van de onderhavige inrichting is derhalve zeer eenvoudig uit te voeren.

Fig. 4 toont een derde variant, waarbij het bovenste huisdeel 2 als in de voorgaande figuren onder een bepaalde hoek met de verticaal staat. Het onderste huisdeel 3 is in deze uitvoering naar boven toe verlengd in een deel 20, waarin een roerwerk 21 is ondergebracht. De inrichting is voorzien van een voorraadvat 22 voor een vlokmiddel. De toevoerbuis 7 voor het vervuilde water mondt uit in een menger, waarin het water met het vlokmiddel wordt gemengd. Het bovenste huisdeel 2 is weer voorzien van een afvoerbuis 9, zoals in de voorgaande uitvoeringen, waarbij het lamellenpakket 5 eveneens in dit huisdeel blijft ondergebracht. Het onderste huisdeel is voorts uitgevoerd met een horizontale afvoerbuis 11.

De werking van deze uitvoering is, dat niet het vervuilde water in de zijkant van het bovenste huisdeel 2 wordt ingevoerd, maar in het verlengde deel 20 van het onderste huisdeel 3. Door het vlokmiddel uit vat 22 en het roerwerk 21 kunnen de vervuilende bestanddelen worden uitgevlokt, die in de verticale schacht van het huisdeel omlaag-zakken. De afvoer van water vindt weer plaats via het lamellenpakket 5 en kan gereinigd uiteindelijk worden afgevoerd via pijp 9.

De huisdelen volgens de drie hiervoor getoonde uitvoeringsvoorbeelden, zijn eenvoudig te maken door uit te gaan van buisvormig, in de handel verkrijgbaar, materiaal. Ook kan worden uitgegaan van een band 30, zie fig. 5, welke van een wikkel 31 wordt getrokken, en welke op een kern 32 wordt gewikkeld door deze kern in de richting van de pijl PI te doen roteren. Daartoe is de kern aan de rechterzijde gelagerd in een lagerblok 33 en aan de linkerzijde gelagerd in een tandwielkast 34, waarop een motor 35 is aangesloten.

Door de band 30 zodanig te wikkelen, dat de rand- delen elkaar overlappen, kan de rand R door middel van een verhittingsbewerking middels de lans 36 een hechting ondergaan op de voorgaande wikkel, zodat uiteindelijk een gesloten buis rond de kern 32 wordt gevormd. De kern kan tevens zijn uitgevoerd met een conisch gevormd einddeel 37, waar de band 30 met enige aanpassingen eveneens om kan worden gewikkeld. Zodoende ontstaat een hol cilindrisch lichaam na het verwijderen van de kern 32, dat slechts op een bepaalde plaats moet worden doorgesneden om over een vlak, dat overeenstemt met de bissectricevlak, zoals beschreven aan de hand van fig. 1. Door het verdraaien van de twee huisdelen over 180° ten opzichte van elkaar en het hechten van de snijranden 4 op elkaar, kan een huis volgens fig. l en 3 ontstaan.

Eveneens kan het huis volgens fig. 4 worden vervaardigd door uit te gaan van een tweetal, bijvoorbeeld volgens fig. 5 gewikkelde, buisdelen, welke op passende wijze worden in- respectievelijk uitgesneden, zodat de randdelen 4 aan elkaar kunnen worden gelast.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.

Claims (10)

1. Inrichting voor het scheiden van bestanddelen uit een vloeistof, welke inrichting in hoofdzaak bestaat uit een huis met in- en uitvoeropening, en tussen die in- en uit-voeropening aangebracht pakket van op afstand van elkaar geplaatste parallelle platen, die onder een vooraf bepaalde hoek met de horizontaal staan en middelen voor het aan een huis toevoeren van de vloeistof, alsmede afvoeren van het slib, met het kenmerk dat het huis een in dwarsdoorsnede cirkelvormige geknikte buis is, waarbij de hartlijn van het onderste huisdeel verticaal of nagenoeg verticaal staat en de hartlijn van het bovenste huisdeel onder die bepaalde hoek is geplaatst, in welk bovenste huisdeel het pakket platen is opgenomen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderbegrenzing van het onderste huisdeel aansluit op een lichaam voorzien van een naar onderen toe vernauwende ruimte.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het lichaam dunwandig is.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het lichaam een massief rechthoekig blok is, waarin de ruimte is uitgespaard.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het onderste huisdeel tot voorbij het bovenste huisdeel naar boven toe is verlengd.

6. Werkwijze voor het vervaardigen van een huis geschikt voor een inrichting volgens conclusie 1, uitgaande van een buis met het kenmerk, dat - de buis volgens een vlak, dat onder een halve hoek van de voorgeschreven hoek met de hartlijn, wordt doorgesneden, - de huisdelen over 180° worden verdraaid ten opzichte van elkaar, en - de randdelen van de buis aan elkaar worden gehecht .

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat voor het verkrijgen van de buis, een band overlappend rond een kern wordt gewikkeld, - de op elkaar liggende randstroken van de band aan elkaar worden gehecht, - de kern wordt verwijderd.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het dunwandige lichaam gelijktijdig met het buisvormige huis uit de gewikkelde band wordt gevormd.

9. Band geschikt voor een werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de band uit een kunststof materiaal is vervaardigd.

10. Band geschikt voor een werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de band uit metaal bestaat.