NL9101160A - Universele pakkingbus. - Google Patents

Description

Titel: Universele pakkingbus

De uitvinding heeft betrekking op een universele pakkingbus voor schroefdraadverbindingen.

Bij schroefdraadverbindingen, in het bijzonder (tapse) pijpschroefdraadverbindingen voor waterleidingaansluitingen, gasaansluitingen en dergelijke werd lange tijd gebruik gemaakt van hennep die op een bepaalde wijze op het insteekgedeelte van de schroefverbinding wordt gewikkeld (steeds dunner naar het vrije einde toe) en die bij het opdraaien van het opneemgedeelte van de verbinding gedeeltelijk wordt opgestuikt en gedeeltelijk tussen de schroefgangen wordt vastgeklemd.

Aldus wordt een afdichting verkregen en tevens enigerlei borgeffect bereikt.

In de loop der tijd is hennep vervangen door kunststoftape die voor leken makkelijker hanteerbaar is en de laatste tijd wordt gebruik gemaakt van uithardende afdichtpasta's.

Bezwaren van deze technieken zijn dat deze, ondanks het ter beschikking komen van steeds makkelijker te verwerken materialen, toch enig vakmanschap vereisen en dat op industrieel niveau, waarbij grote aantallen van dezelfde schroefdraadverbindingen tot stand moeten worden gebracht, het moeilijk is te garanderen dat alle verbindingen aan gestelde minimum-kwaliteitseisen voldoen. Bovendien zijn de nodige handelingen tijdrovend. Verder zijn schroefdraadverbindingen, waarbij uithardende pasta's zijn gebruikt nauwelijks meer te demonteren. Indien afdichtmateriaal niet enigszins gelijkmatig wordt aangebracht zal tijdens het tot stand brengen van de schroefverbinding ook een ongelijkmatige samendrukking plaatsvinden en kan geen langdurig betrouwbare afdichting worden gegarandeerd.

De uitvinding beoogt een pakkingbus welke de genoemde materialen als hennep, tape en pasta als afdicht/borgmiddel in een schroefdraad-, in het bijzonder een pijpschroefdraad-verbinding, kan vervangen en welke zonder speciale hulpmiddelen of gereedschappen kan worden gemonteerd.

Hiertoe is volgens de uitvinding de pakkingbus voorzien van een relatief stijve aanslagring en een relatief flexibele manchet.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de ring vervaardigd van metaal en de manchet van Telfon of een dergelijke kunststof.

Het werkingsprincipe is als volgt.

De ring met de manchet wordt over het insteekdeel van een schroefdraadverbinding geplaatst, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de aanslagring nabij het pijpeinde van de schroefdraad blijft zitten en de manchet zich over de schroefdraad uitstrekt. Bij het opschroeven van het opneemdeel van de schroefdraadverbinding wordt de kunststof van de manchet opgestuikt, dringt gedeeltelijk tussen de schroefgangen en dicht daar af terwijl een deel van de manchet tussen het vooreinde van het opneemdeel en de aanslagring zorgt voor volledige omtreksafdichting en borging.

Het voordeel van het gebruik van een dergelijke pakkingbus is dat zonder enig vakmanschap steeds voor een juiste verdeling en positionering van het afdicht- en borgmateriaal in een schroefverbinding wordt gezorgd. Het aanbrengen vergt slechts een fractie van de tijd die nodig is voor het aanbrengen van conventionele middelen die hetzelfde doel hebben en de pakkingbus is toepasbaar voor alle typen pijpschroefdraadverbindingen, derhalve zowel voor vloeistoffen als gassen transporterende pijpen of dergelijke.

In nadere uitwerking van de uitvinding heeft de manchet een binnendiameter die kleiner is dan de buitendiameter van de schroefdraad van het insteekdeel. Daardoor legt de manchet zich bij het opschuiven over het insteekdeel van de schroefdraadverbinding vast aan over de schroefdraad en wordt aldus zeker aangevat bij het tot stand brengen van de verbinding.

Daarbij kan de manchet aan het vrije einde een kleinere diameter hebben dan de buitendiameter van de binnenschroefdraad van het opneemdeel. Daardoor is gegarandeerd dat het manchetmateriaal direct bij het begin van het tot stand brengen van de schroefverbinding wordt aangegrepen.

Verder kan volgens de uitvinding de manchet taps toelopen van de aanslagring naar het vrije einde. Daardoor zal bij het opbrengen van de pakkingbus de verdeling van het manchetmateriaal op het insteekdeel van de schroefverbinding ongeveer hetzelfde zijn als bij met de hand opgewikkelde hennep of tape.

Teneinde de pakkingbus makkelijk zonder speciale voorzorgen nauwkeurig op zijn plaats te kunnen fixeren kan volgens de uitvinding de aanslagring, welke bij voorbeeld van staal, koper of van een kunststof kan zijn vervaardigd, zijn voorzien van binnendraad welke past op draad van de af te dichten schroefverbinding. Bij voorkeur is daarbij de binnendraad zodanig gekozen dat aan het einde van de schroefdraad van het insteekdeel de ring nog handmatig kan worden "aangezet". Door alternatief de ring in een stijve, doch zachte kunststof uit te voeren wordt tijdens het opschroeven draad getapt.

Een andere maatregel waarmee de pakkingring vast en met de manchet op de juiste plaats op de draad van het insteekdeel kan worden aangebracht en waarbij is gegarandeerd dat manchetmateriaal direct door de schroefdraad van de pijpverbinding wordt aangevat, is die waarbij de manchet aan de binnenzijde eveneens van schroefdraad is voorzien.

De aanslagring en de manchet kunnen door kleven, zwaluwstaarten of op elke andere geschikte wijze met elkaar zijn verbonden. Eveneens is een ééndelige uitvoering mogelijk waarbij de aanslagring door zijn uitvoering of door enigerlei (na)behandeling een dusdanige stijfheid heeft dat deze als een stijve aanslag kan functioneren voor het tegenhouden van het tijdens het tot stand brengen van de schroefdraadverbinding opgestuwde relatief flexibele manchetmateriaal. Het vergroten van de stijfheid van de ring kan bijvoorbeeld worden bereikt door een daarin ingebedde metalen ring.

De pakkingbus volgens de uitvinding kan in verschillende kwaliteiten worden uitgevoerd, afhankelijk van de in het specifieke toepassingsgebied gestelde eisen. Bij voorbeeld worden aan gasaansluitingen hogere eisen gesteld dan aan wateraansluitingen. Makkelijk in gebruik zijn bij voorbeeld door kleurcodes onderscheiden pakkingbussen.

De lengte van de manchet wordt bij voorkeur enkele draadgangen korter gekozen dan de genormaliseerde lengte van het insteekdeel. Daardoor is verzekerd dat het opneemdeel in de juiste gecentreerde positie met het opneemdeel in aangrijping is voordat de pakkingbus onder vervorming van het manchetmateriaal wordt aangegrepen en de verbinding verder onder krachtuitoefening wordt voltooid. Overigens behoeft de aanslagring niet tot aan het einde van het insteekdeel te worden ingedraaid. De pakkingbus wordt bij het tot stand brengen van de schroefverbinding vanzelf meegenomen tot aanslag aan het einde van de schroefdraad.

Opgemerkt wordt dat uit de literatuur diverse afdichtvoorzieningen voor schroefdraadverbindingen bekend zijn waarbij gebruik wordt gemaakt van al dan niet van schroefdraad voorziene, manchetvormige elementen van vervormbaar materiaal dat tussen de gangen van een (pijp)schroefdraadverbinding wordt opgenomen en tussen de schroefgangen wordt geperst. Deze hebben echter alle het nadeel dat hetzij speciaal gereedschap nodig is om het element op de schroefdraad van het insteekdeel of van het opneemdeel op zijn plaats te brengen, hetzij het element alleen kan functioneren indien bij de schroefdraadverbinding een eindflens, borst of schouder aanwezig is om het stuikende materiaal van het element tegen te houden.

Geen van deze publikaties openbaart het wezen van de uitvinding, nl. een pakkingbus die geen bijzondere voorzieningen bij de af te dichten schroefdraadverbinding vereist. Met name een pakkingbus welke is voorzien van een "eigen" aanslag in de vorm van de aanslagring die op het insteekeinde kan worden vastgezet en waartegen het materiaal van de manchet bij het aandraaien van de verbinding kan worden samengedrukt.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de universele pakkingbus worden beschreven.

Fig. 1 is een doorsnede-aanzicht van een pakkingbus volgens de uitvinding; fig. 2 is een doorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een pakkingbus; en fig. 3 is een doorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvoorbeeld van een pakkingbus.

De figuren tonen het tot stand komen van een pijpschroefdraadverbinding. Het opnamedeel 1, dat gestippeld is weergegeven, is het uiteinde van een pijp, kraan of dergelijke en is aan de binnenzijde voorzien van schroefdraad la. Het insteekdeel 2, dat eveneens gestippeld is weergegeven, vormt het uiteinde van een tweede pijp of dergelijke en is aan de buitenzijde voorzien van schroefdraad 2a. Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een pakkingbus 3 die materialen als hennep, tape en pasta als afdicht/borgmiddel in een pijpschroefdraadverbinding kan vervangen en welke zonder speciale hulpmiddelen of gereedschappen kan worden gemonteerd.

Hiertoe is volgens de uitvinding de pakkingbus 3 voorzien van een relatief stijve aanslagring 4 en een relatief flexibele manchet 5.

Voordat de verbinding tussen het insteekdeel 2 en het opneemdeel 1 van de beide pijpen of dergelijke tot stand komt, wordt de pakkingbus 3 over het insteekdeel 2 van de schroefdraadverbinding geplaatst, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de aanslagring 4 nabij het pijpeinde van de schroefdraad 2a blijft zitten en de manchet 5 zich over de schroefdraad 2a uitstrekt. Bij het opschroeven van het opneemdeel 1 wordt de kunststof van de manchet 5 opgestuikt, dringt gedeeltelijk tussen de schroefgangen en dicht daar af terwijl een deel van de manchet 5 tussen het vooreinde van het opneemdeel 1 en de aanslagring 4 zorgt voor volledige omtreksafdichting en borging.

De afdichting die hierdoor ontstaat is van dermate hoge kwaliteit dat deze zowel voor vloeistoffen als gassen transporterende pijpen of dergelijke geschikt is. Vakmanschap voor het aanbrengen van de manchet 5 is, in tegenstelling tot bij de normale afdichtmiddelen, niet vereist en het aanbrengen van een dergelijke pakkingbus 3 kan zeer snel plaats vinden.

Bij de in fign. 1, 2 en 3 weergegeven uitvoeringsvormen van de pakkingbus 3 heeft de manchet 5 een binnendiameter die kleiner is dan de buitendiameter van de schroefdraad 2a van het insteekdeel 2 en heeft het vrije einde van de manchet 5 een kleinere buitendiameter dan de buitenmiddellijn van de binnenschroefdraad la van het opneemdeel 1 zodat wordt gegarandeerd dat het manchetmateriaal direct bij het begin van het tot stand brengen van de schroefverbinding wordt aangegrepen.

Verder loopt in alle weergegeven uitvoeringsvoorbeelden de manchet 5 taps toe van de aanslagring 4 naar het vrije einde, zodat bij het opbrengen van de pakkingbus 3 de verdeling van het manchetmateriaal op het insteekdeel 2 van de schroefverbinding ongeveer hetzelfde zal zijn als bij met de hand opgewikkelde hennep of tape. Tevens kan de aanslagring 4, zoals weergegeven in de uitvoeringsvoorbeelden, zijn voorzien van binnendraad 4a die past op de draad van de af te dichten schroefverbinding. De binnendraad 4a op de ring 4 is zodanig gekozen dat aan het einde van de schroefdraad 2a van het insteekdeel 2 de ring 4 nog handmatig kan worden "aangezet".

De in de fign. 1 en 2 weergegeven pakkingbussen 3 hebben een metalen ring 4 en een kunststof, bijvoorbeeld Teflon, manchet 5. De manchet 5 is in deze voorbeelden door middel van zwaluwstaarten 6 met de ring 5 verbonden. In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 is de manchet 5 bovendien voorzien van een binnenschroefdraad 5a zodat is gegarandeerd dat het manchetmateriaal direct door de schroefdraad la, 2a van de pijpverbinding wordt aangevat.

De pakkingbus 3 uit fig. 3 is ééndelig en van kunststof vervaardigd, waarbij de ring 4 door een hierin aangebrachte metalen ring 7 is verstevigd zodat deze als een stijve aanslag kan functioneren voor het tegenhouden van het tijdens het tot stand brengen van de schroefdraadverbinding opgestuwde relatief flexibele manchetmateriaal.

De lengte van de manchet 5 wordt, zoals weergegeven, bij voorkeur enkele draadgangen korter gekozen dan de genormaliseerde lengte van het insteekdeel 2. Daardoor is verzekerd dat het opneemdeel 1 in de juiste gecentreerde positie met het insteekdeel 2 in aangrijping is voordat de pakkingbus 3 onder vervorming van het manchetmateriaal wordt aangegrepen en de verbinding verder onder krachtuitoefening wordt voltooid. Overigens behoeft de aanslagring 5 niet tot aan het einde van het insteekdeel 2 te worden ingedraaid. De pakkingbus 3 wordt bij het tot stand brengen van de schroefverbinding vanzelf meegenomen tot aanslag aan het einde van de schroefdraad 2a.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Essentieel is dat de pakkingbus volgens de uitvinding geen speciale voorzieningen bij de af te dichten schroefdraadverbinding vereist doordat deze is voorzien van een eigen aanslag in de vorm van de aanslagring die op het insteekeinde kan worden vastgezet en waartegen het materiaal van de manchet bij het aandraaien van de verbinding kan worden samengedrukt.

Binnen het kader van de uitvinding valt het tijdelijk vasthouden van de ring 4 op de gewenste afstand van het vrije einde van het insteekdeel 2, bij voorbeeld met een tang, in het bijzondere geval dat het insteekdeel een lang schroefdraadeind heeft, althans langer dan overeenkomt met de lengte van de schroefdraad van het opneemdeel 1.

Ook kan binnen het kader van de uitvinding gebruik worden gemaakt van een inwendige tijdelijke steunbus, bijvoorbeeld van karton, in het geval de manchet dermate flexibel is uitgevoerd dat deze geen of onvoldoende vormstabiel is om bij het opschroeven van de de pakkingbus 3 op het insteekdeel 1 over de schroefdraad te schuiven zonder daarbij te torderen. Na het op de plaats brengen van de pakkingbus op het insteekdeel kan de steunbus worden verwijderd.

Claims (11)

1. Universele pakkingbus voor schroefdraadverbindingen voorzien van een relatief stijve aanslagring en een relatief flexibele manchet.

2. Pakkingbus volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ring is vervaardigd van metaal en de manchet van Telfon of een dergelijke kunststof.

3. Pakkingbus volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de manchet een binnendiameter heeft die kleiner is dan de buitendiameter van de schroefdraad van het insteekdeel van een schroefdraadverbinding.

4. Pakkingbus volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de manchet aan het vrije einde een kleinere diameter heeft dan de buitendiameter van de binnenschroefdraad van het opneemdeel van een schroefdraadverbinding.

5. Pakkingbus volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanslagring, welke bij voorbeeld van staal, koper of van een kunststof kan zijn vervaardigd, is voorzien van binnendraad welke past op draad van de af te dichten schroefverbinding.

6. Pakkingbus volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de binnendraad zodanig is gekozen dat aan het einde van de schroefdraad van het insteekdeel de ring nog handmatig kan worden "aangezet".

7. Pakkingbus volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de ring in een stijve, doch zachte kunststof is uitgevoerd zodat tijdens het opschroeven draad kan worden getapt.

8. Pakkingbus volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de manchet aan de binnenzijde van schroefdraad is voorzien.

9. Pakkingbus volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pakkingbus ééndelig is uitgevoerd waarbij de aanslagring door zijn uitvoering of door enigerlei (na)behandeling een dusdanige stijfheid heeft dat deze als een stijve aanslag kan functioneren voor het tegenhouden van het tijdens het tot stand brengen van de schroefdraadverbinding opgestuwde relatief flexibele manchetmateriaal.

10. Pakkingbus volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stijfheid van de ring is verkregen door een daarin ingebedde metalen ring.

11. Pakkingbus volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat lengte van de manchet enkele draadgangen korter is dan de genormaliseerde lengte van het insteekdeel.